Huizen, een plaats aan de voormalige Zuiderzee, moet als nederzetting al in de tiende eeuw hebben bestaan. Het Gooi vormde tot 1400 één kerspel -de oorspronkelijke benaming voor een kerkgemeente of parochie, het gebied dat onder een kerk valt- genaamd Naardingerland, waar Huizen ook toe behoorde. Langzamerhand scheidden de daarbinnen gelegen gehuchten zich van Naarden af. Dat gold ook voor Huizen, in het jaar 1409, toen de kapel die op de plaats stond van de huidige oude kerk, aan het begin van de Havenstraat, parochiekerk werd. De oudste vermelding van Huizen is voor zover bekend 1382. De naam zou verband houden met het feit dat men er in stenen onderkomens woonde, huizen, in plaats van de toen gebruikelijke plaggenhutten.

Vissersdorp

Huizen is bekend als voormalig vissersdorp; het heeft die bekendheid pas laat verkregen. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd de visserij één van de hoofdmiddelen van bestaan. Daarvoor waren landbouw en huisnijverheid de belangrijke levensbronnen.  De visserij beleefde de grootste groei in de eerste helft van de 19e eeuw, waarbij de schepen op de rede voor de kust van Huizen lagen. De havens van Naarden, Muiden en de Eemmonding werden gebruikt om de botters in de winterdag op te leggen. Door toenemende verzanding van de haven van Naarden, verdween deze haven begin zeventiende eeuw. maar deze verdween door uitbreiding van de vesting. Het lossen van de vis op de rede voor Huizen zorgde voor veel problemen en schade aan de schuiten. In 1854 kon eindelijk de eigen haven in gebruik genomen worden. Er kwam toen verdere uitbreiding van aan de visserij verwante bedrijven, zoals haringrokerijen, de visventerij en voor onderhoud en reparatie natuurlijk de scheepswerven, blokkenmakers, taanders en zeilmakers. De vloot groeide gestaag: een kleine 200 botters hadden Huizen als thuishaven. Karakteristieke visserwoningen herinneren nog aan deze tijd. Vooral in een gunstig ansjovisjaar werden vele nieuwe woningen en botters gebouwd. Vooral de viswerking en visventers (kruiers) namen in omvang toe. In Huizen werd in de negentiende eeuw de prijs van de haring bepaald. Achttien grote rokerijen (hanges) verwerkten de vers gevangen haring tot bokkingen, Miljoenen bokkingen werden jaarlijks vervoerd naar Duitsland, het belangrijkste afzetgebied voor de visventers. Behalve op de Zuiderzee werd ook op de Noordzee gevist. Twee overgebleven botters in de haven van de Huizen zijn de HZ 108 “Janus Kok” en de HZ 45 “Gebroeders Schaap”. Aan het begin van de 20e eeuw was de visserij al behoorlijk minder, de aanleg van de afsluitdijk (1932) gaf de genadeslag. In 1961 stopte Joost Westland met de HZ 1 als laatste Huizer visserman.

Ondernemend volk

Maar Huizers zijn niet voor één gat te vangen. Mede dankzij inspanningen van het gemeentsbestuur, een gezonde dosis werklust en aanpassingsvermogen en het aanwezig zijn van een technische school, schakelden velen om op de bouw. Nog steeds heeft Huizen veel grote en bekende bouwbedrijven. Anderen vonden werk in nieuwe industrie of in de kaashandel. Kaas is nog steeds een zeer belangrijke bedrijfstak in Huizen, tussen de 15 en 20% van alle Nederlandse kaas ging hier om en werd geëxporteerd naar ongeveer 50 landen. Inmiddels zijn de kaasexporterende bedrijven deels uit Huizen vertrokken.

Groeikern

Vanaf het einde van de jaren '60 kreeg de Huizer samenleving een zo mogelijk nog grotere verandering te verwerken. Die groote Meente van vroeger werd aangewezen als bouwplaats, als oplossing van de woningnood in het Gooi. Huizen werd later ook aangewezen als groeikern. Die groeikerntaak is volbracht: en er zijn ruim 10.000 woningen bijgebouwd. Het aantal inwoners is verdubbeld, tot ruim 42.000.