Plaatselijke historie

Tot 1828 werden de lichamen van overledenen in Huizen begraven in en rondom de Oude Kerk. De bouw van deze aan Sint Thomas gewijde kerk startte vermoedelijk in 1380. Al in 1409 werd de kerk volgens Lambert Rijcksz.Lustigh (1656-1727) ingewijd op de eerste zondag na Sint Victor. De toren was pas een eeuw later in 1509 gereed.

De oude grafzerken zijn nog steeds aanwezig binnen het kerkgebouw, maar zijn verscholen onder de planken van een later aangebrachte houten dekvloer. Het merendeel van de bevolking kon zich geen graf binnen de kerk permitteren en deze overledenen werden begraven op het hof rondom de kerk. Dit eeuwenoude kerkhof is nog steeds aanwezig op het terrein rond de Oude Kerk, maar verborgen onder het asfalt. Tevens is een deel van de oude muur rondom het kerkhof bewaard gebleven: op merkstenen in de pilasters van de ingangen staan de jaartallen 1750 en 1775 vermeld. Maar de oorsprong van deze ommuring stamt uit de tijd van vóór de Reformatie; het hof rond een kerk werd namelijk omheind om de scheiding tussen de profane wereld en gewijde grond te markeren. En een meer praktische reden voor zo'n muur was natuurlijk het weren van loslopend vee en huisdieren.

Franse tijd

Na de inlijving bij het Franse keizerrijk in 1810 gold in Nederland de Franse wetgeving; ook de Code Civil uit 1804 werd van kracht. Deze Code Civil verbood het begraven in kerken en kapellen binnen de bebouwde kom en verordende verder, dat nieuwe begraafplaatsen 35 à 40 meter buiten de bebouwde kom van steden en grote dorpen moesten worden aangelegd.
Daarom kocht het gemeentebestuur van Huizen in 1814 op de akkers van de Huizer eng, iets buiten de bebouwde kom en op een afstand van 30 roeden van de Oude Kerk, een kavel grond.
Deze begraafplaats werd pas in 1828 in gebruik genomen, nadat een Koninklijk Besluit van 22 augustus 1827 van koning  Willem I definitief een einde had gemaakt aan het lucratieve begraven in en rondom kerken.
Bij wijze van schadeloosstelling van degene die reeds in het verleden voor een graf in de Oude Kerk hadden betaald, werden 104 graven voor onbepaalde tijd op de begraafplaats door de gemeente Huizen zonder kosten (om niet) in eigendom uitgegeven. Door een Koninklijk Besluit van 30 november 1836 werden onder meer deze graven in Huizen in juni 1837 definitief overgedragen.

Duplicaten eigendomsbewijzen

De duplicaten van de eigendomsbewijzen van deze nog steeds bestaande 104 graven zijn aanwezig in het streekarchief te Naarden. Opmerkelijk dat de namen van heden ten dage nog veel voorkomende families in Huizen, zoals: Van Amstel, Baas, Boor, Bos, Van den Bom, Bout, Hagedoorn, Keijer, Klein, Kos, Kooij, De Lange, Lustig, Rebel, Schaap, Schipper, Schram, Teeuwissen, Veerman, Verwelius, Vlaanderen, Westland, enzovoorts op deze eigendomsbewijzen voorkomen! Maar ook bekende Gooise namen zoals Bredius en Roosenboom kun je op de lijsten terug vinden.

Kerkhofmuur

Het nieuwe kerkhof van 1828 werd omsloten met een aarden wal en een haag. Later werd aan de dorpszijde een fraai smeedijzeren hek geplaatst en verdween de aarden wal. Aan de noordkant wordt het kerkhof echter afgesloten met een gemetselde, bakstenen muur. Deze muur lijkt qua afwerking en materiaal ouder dan het kerkhof. Het opmerkelijke is, dat achter het nabijgelegen weeshuis op de Oranje Weeshuisstraat, een nagenoeg identieke muur staat. De herkomst van beide muren en hun verwantschap zijn niet onderzocht. Wel is door een amateurhistoricus met een peilstok vastgesteld, dat de fundamenten van beide muren doorlopen. De kerkhofmuur is in 1942 in opdracht van de gemeente door aannemer Bout gerestaureerd. Zestig jaar geleden vond het gemeentebestuur het al de moeite waard om deze oude hofmuur te behouden. In 2005 is de kerkhofmuur opnieuw volledig gerestaureerd.
Een ander mysterie op het kerkhof is een loodzware zwerfkei, met de erin gebeitelde tekst 'Bikbergen'. Is deze kei, die achter een taxus struik verscholen ligt, onderdeel van graf nummer 001?

Calvinistische aanleg

Te vermelden is dat op de 'Oude Algemene Begraafplaats' de overledenen met hun voeten naar het oosten liggen. Deze situering is gedachteloos overgenomen van het nog oudere kerkhof rond de Oude Kerk. In de Middeleeuwen was namelijk het oosten de mystieke streek van het christendom; in het oosten ligt Jeruzalem en dacht men de plek van het Paradijs. Door de richting van de graven zou de gestorvene op de Jongste Dag, wanneer hij opstaat, Christus tegemoet kunnen treden. Een opmerkelijk relict uit de Middeleeuwen derhalve, deze naar het oosten gerichte graven.
Op de begraafplaats werd bewust geen aula gebouwd. De reden hiervoor was, dat in Huizen het begraven traditioneel vanuit het sterfhuis werd verricht. Dit komt omdat protestanten in de 17e eeuw in Nederland ervan overtuigd waren, dat het nutteloos was te bidden voor een overledene. In de praktijk betekende dit dat er geen lijkrede in de kerk of op een begraafplaats werd uitgesproken; een aula was daarom niet nodig. De rouwplechtigheid vond vooral plaats in het huis van de overledene. Als er grote belangstelling was, stelden de buren hun huis open. Na afloop van deze plechtigheid aan huis werd de dode naar een kerkhof gebracht om begraven te worden. Pas in de loop van de 20e eeuw zou dit gebruik geleidelijk gaan veranderen en werd er een aula gebouwd.

Schijnbaar was het niet zo makkelijk voor de bevolking om afscheid te nemen van het begraven rond de Oude Kerk; zo werd er geen baarhuisje gebouwd op de begraafplaats. De baar voor de lijkkist bleef opgeslagen in zijn oude ruimte onder de vlakbij gelegen toren van de Oude Kerk. Vanuit deze ruimte werd de baar naar het sterfhuis gebracht. Vanuit het sterfhuis werd vervolgens de lijkkist door 8 tot 12 dragers lopend in een lange rouwstoet langs de Oude Kerk naar het kerkhof gebracht. Verder bleven de klokken in de toren van de Oude Kerk hun rol bij uitvaarten spelen. Deze eeuwenoude traditie van verluiden van een overledene vindt nog steeds plaats in Huizen.

De geloofsbeleving van het protestantisme heeft invloed gehad op de inrichting van dit kerkhof. Bijvoorbeeld de rechthoekige en formele aanleg met een recht hoofdpad en twee rechte zijpaden. Ook geen sier op dit kerkhof in de vorm van begroeiing of kronkelende paden. Dit in tegenstelling tot de romantische begraafparken die in de 19e eeuw overal in Europa in zwang kwamen.

Afwezigheid graftekens

In afwachting van de wederopstanding werd een kerkhof gezien als slechts een oord van tijdelijke aard. Daar paste geen uitbundige grafsteen bij. Maar vooral was het schamele vissersbestaan de oorzaak van deze sobere inrichting. De bevolking kon zich eenvoudigweg geen grafsteen permitteren. Nog een reden voor de afwezigheid van graftekens is de ongelooflijke nuchterheid, waarmee de toenmalige bevolking tegen de dood aankeek. In die jaren was vooral de kindersterfte groot in Nederland en iedereen werd herhaaldelijk geconfronteerd met de dood in zijn of haar directe omgeving. In Huizen kwam daar nog het ruwe beroep van visser bij.
Niet alle vissers kwamen behouden thuis en voor een visser, met zijn nietige houten schuit, was op zee de dood nooit ver weg. Door een combinatie van deze redenen, staan op de oudste gedeelten van de begraafplaats dan ook bijna geen graftekens, slechts de antieke gietijzeren letter- en nummerpaaltjes zijn er te vinden. Deze paaltjes zijn in de 19e eeuw door de beheerder geplaatst om de graven te markeren en niet door de familie van overledenen, zoals soms wordt gedacht. Het oudste gedeelte ligt achterin; dit zijn grafvelden met slechts een enkele grafzerk van een plaatselijke notabele. De rest van de graven is doelbewust anoniem.
Latere bijzettingen en de uitbreiding met het 'Nieuwe Blok' in 1895 aan de zuidzijde vertroebelen het beeld van de grafteken loze dodenakkers op het kerkhof. Na de vorige eeuwwisseling werden namelijk wel grafstenen geplaatst. Grafstenen voor gewone mensen werden pas in de loop van de 20e eeuw gebruikelijk in Huizen. Gewijzigde theologische inzichten en de toegenomen welvaart lagen hieraan ten grondslag. In het streekarchief te Naarden zijn de oude grafregisters opgeslagen. In deze registers zijn de familienamen, gekoppeld aan de grafnummers, terug te vinden. Bijvoorbeeld nummer 72 is in eigendom uitgegeven aan grutter Willem van den Born en grafnummer 18 in eigendom aan de visserman Joost Westland. Navraag bij hoog bejaarde inwoners van Huizen bevestigt het beeld van de grafvelden zonder graftekens op de oude begraafplaats. In sommige gevallen kunnen zij zelfs verhalen van hun (groot)ouders herinneren. Hoewel niet altijd objectief, bevestigt deze mondelinge overlevering de afwezigheid van grafmonumenten. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met personen, die zich beroepsmatig met begraven bezig houden, ook zij onderschrijven de traditie van de grafvelden zonder graftekens op de oude begraafplaats. Ook uit visueel onderzoek ter plaatse zijn geen resten van oude grafmonumenten uit de 19e eeuw waar te nemen, hetgeen bevestigd wordt door een luchtfoto uit 1926.

Graven voor onbepaalde tijd

Vanuit hun geloofsbeleving was men overtuigd van de ‘wederopstanding der doden’. Dit leidde ertoe, dat een deel van de bevolking destijds zoveel mogelijk een familiegraf kocht voor onbepaalde tijd. Met opzet wordt de benaming onbepaalde tijd gebruikt en niet de gangbare naam ‘eeuwigdurende rechten’. Deze laatste benaming is namelijk in strijd met het christelijke geloof in de wederopstanding. De 'Oude Algemene Begraafplaats' bestaat bijna in zijn geheel uit graven voor onbepaalde tijd, met uitzondering van een klein groepje graven met een duur van 20 jaar. De gunstige tariefstelling van de beheerder zal er mede hebben toe bijgedragen, dat er in het verleden in meerderheid graven voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven. Op het Oude Blok zijn 168 graven voor onbepaalde tijd, inclusief de 104 in eigendom overgedragen graven uit: 1837 en 144 graven voor onbepaalde tijd op het Nieuwe Blok. Op het middenblok tegen de muur aan de noordzijde liggen de algemene graven met een tijdelijke duur. Op grond van de jurisprudentie in Nederland is een graf van onbepaalde tijd ook letterlijk voor onbepaalde tijd. Namelijk zolang een begraafplaats bestaan zal.

Gewijzigde inzichten

In 1908 moest een deel van het kerkhof rond de Oude Kerk worden geruimd. In verband met uitbreiding van het kerkgebouw was deze ruiming noodzakelijk. De laatste ruiming bij de kerk was aan de zuidzijde in 1956; dit om de bouw van een stookkelder mogelijk te maken. In alle gevallen werden de grafresten in een knekelput elders herbegraven. Behoudens aanhangers van het joodse en islamitische geloof, zijn er uit theologische overwegingen in Nederland geen grote bezwaren tegen het ruimen van graven. Dit werd bevestigd in 1995 in een gesprek van het college van burgemeester en wethouders met alle plaatselijke pastores over het onderwerp ruimen op een begraafplaats. In dit gesprek werd gesproken over de religieuze aspecten van grafruiming, doch niet over de culturele waarde van het oude kerkhof. Met veelal beperkte financiële middelen kocht men bewust een graf voor onbepaalde tijd. Het onderhoud van het graf werd gelijk afgekocht, in onze ogen tegen lage bedragen van maar enkele guldens. Maar zo'n bedrag, weggezet tegen interest, levert over een groot aantal jaren toch een redelijk kapitaal op.
De honderden familiegraven voor onbepaalde tijd, de 104 in eigendom overgedragen graven uit 1837 en de besloten ligging hadden als gevolg, dat de 'Oude Algemene Begraafplaats' lange tijd ongerept en onopgemerkt kon blijven bestaan. Zeker sinds de aanleg van de 'Nieuwe Algemene Begraafplaats' in 1953. Behoudens een enkele bijzetting in een reeds verworven familiegraf, werden er sindsdien geen nieuwe graven meer uitgegeven. Een van de laatste wijzigingen was in 1940, toen het geplande terrein voor de oude begraafplaats gehalveerd werd. Het vrijgekomen deel werd gebruikt voor de bouw van het oude gemeentehuis aan de Naarderstraat. Gelijktijdig werd een kleine aula gebouwd: deze aula werd midden op het toegangspad gebouwd, waardoor de zichtas op centraal geplante lindeboom werd verbroken.

Bouw aula

Uit de ligging van de graven uit die tijd, is vast te stellen dat er ook toen al sprake was van ruimtegebrek. Het gemeenteraadslid Jan Vos had echter een visionaire blik: uit het verslag van de gemeenteraad van 12 februari 1939 blijkt dat hij tegen de halvering was. Dit met het oog op een te verwachten tekort aan grafruimte.
Helaas werd zijn motie finaal weggestemd. In 1939 had dit gemeenteraadslid dus al de juiste conclusie getrokken!
Een deel van de bevolking vond de bouw van een aula een inbreuk op de eeuwenoude uitvaartgebruiken, in het Nieuwsblad voor Huizen verscheen zelfs een ingezonden stuk tegen de bouw van een aula. De gemeente verstrekte de bouwopdracht aan de aannemer Dirk Keijer uit Huizen; met negenduizend gulden was hij de laagste inschrijver op de aanbesteding. De regie en architectuur waren in handen van de dienst Openbare Werken. Het gebouw is echter weinig gebruikt, want in 1953 werd al de Nieuwe Algemene Begraafplaats geopend met een tweede aula. De aula op de Oude Begraafplaats is een gebouw van eenvoudige, doch elegante architectuur.

Grafmonumenten

Enkele bijzondere grafmonumenten telt het oude kerkhof overigens wel, bijvoorbeeld die van het gezamenlijke graf van drie geëxecuteerde verzetstrijders uit de Tweede Wereldoorlog. Ook liggen er nog zes oorlogsslachtoffers uit Huizen begraven, waarvan het onderhoud van het graf voor rekening van de Oorlogsgravenstichting komt. Daarnaast zijn er nog enkele graven die interessant zijn voor funerair geïnteresseerden. Zoals bijvoorbeeld emaillen grafborden, diverse eeuwenoude grafzerken en een groep graven van Molukkers. Dit zijn de graven van Molukkers, die na hun aankomst in maart 1951 in Nederland, in het kamp 'Almere' in Huizen zijn overleden. Ook het grafmonument van ds. A. van der Sluis en ds. B. Batelaan, predikanten die in Huizen zijn overleden, moeten beslist worden vermeld. Bij de vissersfamilies in Huizen waren deze dominees zeer geliefd.

Na de halvering in 1940 van het geplande terrein raakte het oude dorpskerkhof al snel vol en besloot de gemeente Huizen een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werden pogingen ondernomen om van 'Stad en Lande van Gooiland' erfgooiersgronden te verwerven op de meent achter de PHOHI-zenders. Het bestuur van 'Stad en Lande' was echter tegen de verkoop.
Op de enggronden aan de Naarderstraat werd uiteindelijk in 1953 een nieuwe begraafplaats geopend. Deze algemene begraafplaats kreeg in de volksmond de naam: 'de Nieuwe Begraafplaats'.

Oude begraafplaats in het Reformatorisch Weekblad

In het Reformatorisch Dagblad stond onlangs een artikel over de Oude Begraafplaats door René Zeeman m.m.v. ons lid Jan Veerman. Klik hier om het artikel te bekijken.