DE RATEL / sEpTEmbER 2011
Graag wijs ik u op het speciale Huizen-nummer van de Stichting Tussen Vecht en Eem, dat begin september uitkwam. Een dik nummer met een keur aan nieuwe artikelen over diverse historische aspecten van ons dorp. In het hart van het blad worden foto’s van gevelstenen in Huizen afgebeeld, één van de bijdragen van onze Kring aan deze fraaie uitgave. Het is een selectie uit de vele gevelstenen die, zowel u weet, door Sandra Scholtz-Bunschoten en Henk Schipper zijn verzameld. In volgende Ratels zullen zij er nog vaker aandacht aan schenken. Het themanummer Huizen - Identiteit & Geschiedenis is te verkrijgen bij het secretariaat van de Historische Kring en onze kraam op de Botterdag, en bij de boekhandel. Bestellen kan bij
Tussen Vecht en Eem, Rostocklaan 7, 1404 AD Bussum
(e-mail:
Op 15 oktober vindt de Jaarvergadering van TVE plaats in het Gemeentehuis van Huizen met een symposium over Kerken & Schepen, en een korte presentatie van de Klederdrachtgroep. In de middag zijn drie excursies gepland: Botterwerf en korte vaartocht, de Oude Kerk en de oude begraafplaats, en een wandeling door het oude dorp met bezoek aan het Huizer museum. De dag wordt afgesloten in De Boerderij. Opgeven kan tevoren bij de penningmeester van TVE, Rostocklaan 7, 1404 AD Bussum of per email:
Na alle Huizer zaken gaan we tijdens de ledenavond van 20 september het land in met de lantaarnplaatjes van de heer J. Dijkman uit Laren. Nederland begin vorige eeuw: steden met hun monumenten en straten, mode, strand, de eerste auto’s en vliegtuigen, maar ook de vissersplaatsen langs de Zuiderzeekust met hun klederdrachten. Het belooft weer een leuke avond te worden. Fijn dat de afgelopen ledenavonden zo goed bezocht waren.
Tenslotte verheugen we ons op het moment van schrijven nog op onze jaarlijkse excursie, de VOC wandeling door Amsterdam op zaterdag 3 september en vrijdag 9 september onder leiding van Bert en Nelly Cornelis. In de volgende Ratel komt hiervan een verslag.
Graag tot ziens. met een vriendelijke groet namens het bestuur,
Ingrid Groothoff
10 september Huizer Dag/Open monumentendag (de Klederdrachtgroep
is aanwezig in het Oude Dorp)
16 september Taeje Bôkkesrace (zeilwedstrijd botters)
17 september Huizer Botterdag (de Klederdrachtgroep begeleidt zusterverenigingen uit plaatsen rond het IJsselmeer)
20 september Een zwerftocht door Nederland, lantaarnplaatjes met de epidiascoop door de heer J. Dijkman, in de Boerderij. 15 oktober Jaarvergadering van de Stichting Tussen Vecht en Eem
met symposium en excursies in Huizen
22 november Het Goois Natuurreservaat, ontstaan en geschiedenis, door de heer J. Vlaanderen.
7 februari 2012 De St. Janskerk in Gouda, lezing met illustraties door de heer m. Tompot.
15 mei Jaarvergadering, met na de pauze het Huizer en het Larens dialect door Gerrit Jongerden en Nico Vos.
VAN DE REDACTIE VAN DE REDACTIE
We beginnen deze Ratel met reacties op de Ratel van mei 2011: nogmaals op de foto van de Vijfhoekstraat en de bijzondere reacties die Cor Vos kreeg naar aanleiding van zijn artikel ‘monument’. Verder komt dit keer het stukje van de Dialectwerkgroep van de Toneel-vereniging Ontwaakt! Dan mogen we beginnen met een boeiende serie verhalen die Lenie Bos tussen 1989 en 1998 optekende van oude Huizers. Dit keer haalt een vrouw herinneringen op aan haar ouders en speciaal aan haar ‘moeder die ging spieten’.
Deel 2 van het ‘Sociaal Geografi sch Referaat over de Gemeente Huizen’ uit 1943 door Ietske C. Jansen wordt voorafgegaan door een verslagje van haar bezoek aan Huizen begin juni van Aartje Kruijning-Teeuwissen. Tenslotte schrijft Cor Vos ditmaal over Dirk Goedhart en maas Zeeman, vrienden en radioamateurs sinds ze 14 en 15 jaar oud waren.
In de volgende Ratel zullen we aandacht besteden aan het tweede deel in de reeks Oud Huizen in Beeld, namelijk Omgeving Oude Kerk, uitgegeven door Uitgeverij/Drukkerij J. Bout & Zn. en op de Huizer Dag ten doop gehouden.
Veel leesplezier gewenst,
Wendy van Noppen
REACTIES OP PUBLICATIES IN VORIGE RATELS REACTIES OP PUBLICATIES IN VORIGE RATELS 1
1. Foto van onbekende plek op pagina 14 van het februarinummer 2011. Hierop schreven Gert en Janneke Bakker-Lustig (Vijfhoekstraat 51):
‘Het antwoord is dat dit braakliggend stuk grond aan de Vijfhoekstraat is, om reden dat garage Van Vliet is gesloopt rond 1982/1983. Er zijn 3 woningen gebouwd op dit adres. Wij hebben destijds op Vijfhoekstraat 49 gewoond en hebben de sloop en bouw van nabij meegemaakt.’
2. Monument (pag. 15-20 van het meinummer 2011).
Het artikel over het monument (de Ratel, de mei-editie), maar meer nog via hetzelfde artikel dat op de website van de Historische Kring Huizen stond, leverde een paar bijzondere reacties op via het internet.
Martin Vos uiterst rechts.
Een zoon van een bemanningslid van de fatale vlucht van martin Vos benaderde mij per e-mail voor een kopie van de digitale versie van het boekje Skybird. Zijn vader had tot dusver nauwelijks gesproken over de ditch van 1981. Hij wilde zijn vader bij wie zojuist een ongeneselijke vorm van longkanker was geconstateerd verrassen / confronteren met wat er gebeurd was op die rampzalige vlucht, in de hoop dat hij daarover ook meer wilde vertellen.
De vader heeft mij na lezing ook benaderd, hij toonde zich zeer verrast en had nog aanvullende gegevens over de bevindingen in de periode na de vlucht.
‘De QD suits welke tot de nooduitrusting behoorden waren van een zeer verouderd type en boden weinig weerstand tegen lage watertemperaturen. Na het ongeval werden, overigens al jaren op de markt zijnde en bij bemanningen van boorplatforms etc. in gebruik zijnde, veel betere pakken aangeschaft, welke de overlevingstijd in koud water aan zienlijk verbeterden. Dit aanpassen van verbeterde nooduitrusting beperkte zich overigens niet alleen tot QD suits, maar gebeurde ook met de dinghies en SARBE’s.’
‘Uiteindelijk hebben bij mijn weten slechts 5 personen, ook na de (weinige) aanpassingen aan het vliegtuig, geweigerd nog op dit toestel te vliegen. Het (bedekte) dreigement van de Marineleiding dat er dan wel een plaatsing aan boord van de schepen gevonden zou kunnen worden zal hier wel een grote rol in gespeeld hebben.’
Ik heb hem nog een van laatste exemplaren van de gedrukte boekversie toegestuurd.
De tweede reactie kwam van een bemanningslid die vanwege het volgen een cursus niet op de fatale vlucht met de Brequet Antlantique meevloog. Hij had met belangstelling het verhaal over de twee Huizer jongens gelezen en stuurde me een paar foto´s van een uitwisseling met de Franse marine waar martin ook op stond. maar belangrijker nog was het volgende bericht: ´Ca 2 weken geleden is Gerrit Ekhart, de 1e vlieger destijds, op 73-jarige leeftijd in een hospice overleden. Gescheiden van tafel en bed van zijn vrouw is hij min of meer in eenzaamheid gestorven. Een oud-collega vlieger en zijn echtgenote hebben hem nog zo goed mogelijk geprobeerd te verzorgen. Maandag j.l. is door veel oud-collega’s uit de wereld van de Marine Luchtvaartdienstafscheid van hem genomen.´ (Bericht 8-8-2011.) Hoe triest kan het leven na een glanzende carrière bij de MLD afl open. Ook hem heb ik een digitale kopie van Skybird toegestuurd.
Cor Vos
Martin Vos tweede van links.
VAN DE DIALECTWERKGROEP VAN DE DIALECTWERKGROEP
De bijdrage van de Dialectwerkgroep wordt deze keer voor ons verzorgd door ‘Toneelverening Ontwaakt’.
Ineke van Herwerden
Huizer café
Je zouwen ‘t haast denken mar de naam ‘Huizer café’ betekert echt nijt dat ‘t ’n kroeg is. ’t Is een neutig samenwezen ónger ’t genot van een bakkie of een kómmetjen thee óm ’t Huizers in stangd te houwen en oëk uit te dragen naer buiten too.
Hoo binnen we d’r too ëkommen óm een ‘Huizer café’ óp te richten? Bij toonéëlveréëniging Ontwaakt spølen we elk jaar een stuk dat in ’t dialect ëspreuken wurdt, ’t zoëgenaamde ‘Huizer Tonéël’. We maggen óns d’r óp verheugen dat t’r ammar meer jónge minsen naer óns kómmen kijken.
Wel, nou nae de leste vurstelling sprakken we mót dree jónge maiden dee óns vreugen of we hunnie gien Huizers kónnen leren, of ze óp éën of are menier daermie kónnen helpen. We hemmen too ovvëspreuken óm dat mót mekaar te overleggen en hemmen ëzaid óm dan zoë gauw as mar meugelijk was wat van óns te laeten horen. Nae wat héën en weer gepraat van Bert Schaap en óngergetekende hemmen we besleuten óm eerst twee aauwuden proef te draeien óm te kijken of d’r wel minsen genogt wazzen óm zoëiets van de gróngd te krijgen.
De eerste aauwud bleek al metéënen een succes mót zoë’n veertig minsen dee óp kwammen dagen. De tweede aauwud wazzen dat ‘r ómtrent dartig.
Nae wat héën en weer gepraat en nae an de minsen ëvreugen te hemmen wat ze d’r van veunden en wat ze graeg zouwen wullen zien of horen hemmen we besleuten óm samen mót de Historische Kring Huizen veder te gaen.
Wat zou je allemol mótten dooën en hoovuul keer per jaar of maand mót je zoëiets dan gaen houwen? We hemmen de eerste twee aauwuden mót mekaar ëpraat mar oëk ónger mekaar een paar vurdrachten ëhouwen en oëk wat verhalen van vroger verteld. En dat oëk allemol in ’t Huizers, want we hadden ovvëspreuken datte we alléënig mar in ’t Huizers mót mekaar zouwen praten en nijt aarst. Wel wazzen d’r oëk wat minsen dee nijt alles kónnen verstaen, mar dat wat ze nijt wisten hemmen we vur ze vertaald naer ’t Nederlangs. Zoëdooënde binnen we d’r achter ëkómmen dat ónze Huizere taal wel leeft ónger de minsen en daeróm vijn ik datte we d’r mie deur mótten gaen en dan mót z’n allen d’r een gezellige boel van mótten maken. Want daer gaet ’t toch óm nij: d’r is al rottighaid genogt óp de werreld en het leven is al kórt genogt.
Ik hoop jelui allemol teugen te maggen kómmen bij de volgende aauwuden in óns mooie Huizers.
Groet van Henk van Henk van Henk van Henk van Smitje. (Henk Molenaar)
Toneelvereniging Ontwaakt en Historische Kring Huizen gaen Huizers.
Hierboven heeft u kunnen lezen hoe de avonden in mei tot stand gekomen en verlopen zijn. In oktober en november organiseert Ontwaakt weer twee avonden onder de noemer ‘Huizer café’, waar we bij elkaar komen voor discussie, verhalen of het leren van het Huizer dialect. Ook niet-Huizers zijn uiteraard welkom, want het is vanuit Ontwaakt natuurlijk ook bedoeld om spelers en donateurs te werven voor het dialecttoneel én te interesseren voor de reguliere toneelstukken die we twee keer per jaar spelen.
Deze avonden worden in samenwerking met de Historische Kring Huizen georganiseerd. De Dialectwerkgroep heeft als taak het vastleggen in schrift van het Huizer dialect in de door de wetenschap voorgeschreven schrijfwijze. Onze samenwerking is met Ineke van Herwerden en Gerrit Jongerden van deze werkgroep. Samen met hen is er een programma opgesteld, met verschillende onderwerpen om de avonden boeiend en plezierig te laten verlopen. Hierbij kunnen we denken aan onderwerpen als voordrachten, een stukje Huizer toneel, uitleg over spelling en uitspraak, et cetera. De avonden staan gepland voor elke derde dinsdag van de maand; dit jaar zijn dat 18 oktober en 15 november. Vanaf 20.00 uur is iedereen welkom in het minitheater van Ontwaakt op Bakboord 70 in Huizen.
Carina van Beek
Beeldengroep ‘Ontmoeting’ [Foto Sandra Scholtz-Bunschoten].
HUIZER VERHALEN VAN VROEGER VERZAMELD E HUIZER VERHALEN VAN VROEGER VERZAMELD EN OPGETEKEND
DOOR LENIE BOS 1989 - 1998 DOOR LENIE BOS 1989 - 1998
Inleiding
Belangstelling voor hoe of de mensen leefden heb ik altijd gehad. Toen dan in begin 1989 ter sprake kwam om enkele ouderen in Huizen te bezoeken om hun verhaal te laten vertellen, wilde ik dat graag doen. Janny Rebel (Het Huizer Museum) maakte de afspraak namens Het Huizer Museum, dat ik zou komen om een en ander vast te leggen. Dat deed zij, omdat ik de mensen niet kende.
Ik bezocht de mensen gewapend met een blocnote en een potlood en liet ze praten. Ondertussen maakte ik aantekeningen. Maar eerst moest ik vertellen waar of ik vandaan kwam, want zij konden horen dat ik geen Huizer ben, met wie ik getrouwd was enz. enz.
Dat vond ik vanzelfsprekend! Zo kwam je ook snel tot de vraag en hoe was dat bij u , of later na enkele bezoeken, bij jullie. Dan kwamen de verhalen los.
Huizers waren en zijn van nature gesloten, maar als je echt belangstelling toonde en probeerde mee te gaan in de tijd dan ging het als vanzelf. Door de gesprekken werden de mensen zelf ook enthousiast en vonden het fi jn dat zij eraan mee konden werken om de “dingen van vroeger” vast te leggen en te bewaren. Tot 1998 ben ik er mee bezig geweest en er zijn zo’n 20 verhalen ontstaan.
Intussen zijn we heel wat jaren verder en is aan mij gevraagd om er iets meer bekendheid aan te geven. Vandaar dat er nu in het blad Ratel een verhaal afgedrukt staat.
Lenie Bos
EEN VISSERSVRC EEN VISSERSVROUW DIE GING “SPIETEN”.1UW DIE GI NG `ASPIETEN". EEN BEJAARDE INWO EEN BEJAARDE INWOONSTER VAN HUIZEN VERTELONSTER VA N HUIZEN VERTELT T
mijn familie was een echte vissersfamilie. mijn vader en grootvader waren dus vissers, Zuiderzeevissers. Vader had zijn eigen botter, want hij had altijd bij zijn vader gevaren en toen zijn vader gestorven was, heeft hij alles overgenomen.
Er waren goede en slechte jaren en ik begin maar met de goede.
De laatste 2 jaren van de 1e Wereldoorlog, 1917 en 1918, waren heel goede jaren voor de visserij. Goede vangsten en goede prijzen. Vader had veel geld verdiend met de ansjovis. Hij had zelfs f 1000,-- over en dat was voor toen die tijd heel veel geld. Dat geld werd weggelegd. Achteraf heel gelukkig.
Want de Spaanse griep-epidemie brak uit en vader werd ook ziek. Al die tijd waren er geen inkomsten en toen hij beter was, heeft hij heel lang versterkende middelen moeten gebruiken om echt de oude te worden. Hij is er echt helemaal bovenop gekomen, maar die weggelegde f 1000,-- waren op. “Ze wassen schoën los”.
mijn moeder was een zonnig mens. Ze hield niet van klagen en als er iets niet kon of iets niet was, dan wist zij het zo te brengen, dat je heel blij was met hetgeen er wel was en ik kan zeggen “dat was nijt vuul”.
Wij hebben nooit de druk van de armoe gevoeld. moeder was echt bijzonder.
Vader had wel zijn eigen botter, maar moeder zei altijd: “Hoor eens, d’r mótten d’r dree van eten, eerst de knecht, dan de schuit en as t’r nog wat over is wij”.
In 1922-1923 ging het heel slecht met de visserij. Zo erg dat vader er geen gat meer in zag en de botter heeft verkocht. Dat geld werd meteen naar de bank gebracht, niet aankomen, “je kannen nooit weten. . . . .”.
Hij is bij een broer timmerman geworden. Dat heeft hij zo’n 3 jaar volgehouden, is toen naar de bank gegaan, geld eraf en een andere schuit in de haven. Hij moest het water op!
Toen het dan weer eens niet zo best was, er was geen geld om turf te kopen, zei mijn moeder: “Nou moeten jullie eens horen. Jullie hebben geld gespaard op school en dat geld wordt bewaard op de bank. Ik heb geen geld om turf te kopen of ik moet schulden maken. Als jullie nou eens jullie spaarcentjes van de bank halen, dan kopen we daar turf voor en dan zitten we allemaal warm”.
(Wij hadden 5 centen in de week gespaard op school op een kaart en als je dan f 1,-- had, dan was de kaart vol en ging het op een speciaal boekje).
Nou dat hebben wij gedaan, het geld eraf gehaald en we zijn turf gaan kopen. moeder blij en wij blij, dat we moeder konden helpen en toen was moeder dubbelblij, omdat wij zulke blije gezichten hadden. Zo was mijn moeder.
Als vader vrijdagavond of zaterdagmorgen de haven inkwam en hij moest dan de netten weer laten tanen, dan moest ik met de kruiwagen naar de haven. Dan kreeg ik van vader een stuk kouwe “pangkook” niet zo één zoals je ze nu zou maken, nee, maar een stuk van een hele dikke, gemaakt van water en meel. Dat vond je nog lekker ook. Erbij kreeg je een gerookt modderdood botje, “ ’n roëkende bótjen, zoë ëzaid”. Die was echt heel lekker, dat was de lekkerste bot.
Wat ook lekker was, was een “fransie”.
Een fransie is een geknipt klein wittebroodje en kostte één dubbeltje. moeder had er één gekocht voor zondagavond. Het was voor ons zoals je nu een gebakje krijgt.
moeder snijden en dan met stroop. “moeder ik nog één en ik ook nog één en ik en ik en nou ikke …”.
moeder kon niet weigeren en in een mum van tijd was het hele broodje op. “Zo”, zei ze, “dat doë ‘k oëk gien meer, want jullie eten vuuste vuul”.
Toen ik 12 jaar was, zat ik in de hoogste klas van school en mocht mee met het schoolreisje. Ik had ook meegespaard f 2,50. maar mijn muilen waren op. Toen zei moeder: “Lieverd, nou mag je mee een dag uit met schoolreisje en dat vind ik prachtig, maar je hebt ook nieuwe muilen nodig en allebei dat gaat niet. Nou kan je kiezen: één dag uit of er nieuwe muilen voor kopen en dan ben je weer heel lang netjes”.
Nou, ik koos voor het laatste, want ik was graag netjes en heb nieuwe muilen gekocht, waar ik maar wat blij mee was. Zo deed moeder dat. Ze liet je zelf kiezen en was blij met je keus.
moeder heeft ook nog een tijd moeten spieten. Vader had een slecht jaar met veel averij. Hij had nieuw tuig en zeilen nodig. Bij de touwslager in Hoorn heeft hij krediet gekregen. Toen is moeder gaan spieten bij de hange in de Botterstraat naast Piet van Aart.
Als vader op zee was, sliep ik naast moeder en dan werd er ’s nachts op het raam geklopt. “Pietjen, spieten hoor”!
Ik moest haar dan wakker maken, want zij sliep zo vast en ik vond het maar niks als ze dan wegging. “Och”, zei ze dan, “ik ben zo vróm, ’t is misschien mar éën troggie”. In haar hart hoopte zij dat het meer was, want ’s nachts kreeg je dubbel geld. Als moeder dan terug kwam, dan stonk alles. maar ze heeft zo het hele bedrag bij elkaar gespiet en de schuld afbetaald.
En als moeder dan wel eens bij haar zuster op visite was, die was met een boer getrouwd en het niet slecht hadden, dan kon ze zich niet inhouden als haar zuster zat te klagen.
“Hoor eens hier”, zei ze dan, “ ’n kalfi e wurd ’n koo, en ’n netjen wurd ’n sletjen”. “moeder kon ’t altijd zoë mooi zeggen, nij?”
Huizen, maart 1990
Lenie Bos
SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943 SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943
Toelichting 2: Aartje Kruijning-Teeuwissen
Nadat wij, Wendy van Noppen en ik, het adres van Ietske Jansen hadden gekregen, zijn we een paar maanden geleden bij haar op bezoek geweest. Allereerst ging het om de kennismaking met deze schrijfster, maar ook om de vroegere bewoonster en eigenaar van ’t Hooge Nest. Het huis waar ik al meer dan 40 jaar tegenaan kijk!! Onze ontmoeting verliep heel prettig en fi jn en (zoals in het vorige nummer gemeld) kregen we toestemming om haar referaat in De Ratel te publiceren. Tevens hebben we haar uitgenodigd om een dagje naar Huizen te komen. Ons contact met de huidige bewoners van ’t Hooge Nest is uitstekend, dus kon het een goede dag worden dachten we.
Bij mij thuis, op Driftweg 151, zijn we begonnen en na de koffi e richtten we onze schreden naar de overkant. De kennismaking én het terugzien van haar oude huis waren heel bijzonder – van alle kanten klikte het en Ietske mocht het huis van onder tot boven zien. Ook de grote tuin is niet vergeten. Zij was in haar element en vertelde veel over de jaren vóór de oorlog toen ze er met haar ouders en zusje woonde. Er werden veel foto’s gemaakt, maar ook oude foto’s van het huis in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw gezamenlijk bekeken. De huidige bewoonster kreeg een pluim over de sfeer van ‘toen’ die nog goed bewaard was gebleven. Ter afsluiting zijn we bij restaurant De Tafelberg een hapje gaan eten. Ook een weerzien en
Aartje Kruijning en Ietske C. Jansen voor ’t Hooge Nest Aartje, Frans en Ietske bekijken oude foto’s
herinneringen. Terug naar de Driftweg reden we langs het huis van Dr. Schaberg, met wie de familie Jansen bevriend was en bij wie Ietske logeerde tijdens het schrijven van haar referaat over Huizen. Het is een waardevolle dag geworden of... zoals Ietske het formuleerde ‘Een dag met een gouden randje’. Daar zijn Frans van ’t Hooge Nest, Wendy en ik het roerend mee eens.
SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 19~ SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN – 1943
(Deel 2)
Ietske C. Jansen
3. Hydrologie
Het Gooi heeft hoofdzakelijk een ondergrondsche afwatering en wel naar het Westen, waar het water als kwelwater in de plassen komt, en naar het 0. onder de Eemlagen. Het water zakt hier met de zandlagen onder het Eemstelsel, waar het dus ook onder de beschuttende kleilaag blijft, en dus uitstekend voor drinkwater geschikt is. Amersfoort betrekt dan ook zijn drinkwater uit deze diepere zandlagen. Van de Veluwe komt uit het Oosten op dezelfde manier het water langzaam afstroomen, en vereenigt zich onder de Eemlagen met het Gooiwater. Het water dat Amersfoort oppompt, is dus regenwater dat in het Gooi en op de Veluwe viel. Het meer oppervlakkige Gooiwater stroomt Oostelijk door de sloten van de Eempolder naar de Eem af. Het hoogste gedeelte van het Gooi ligt dicht bij de grens met het Eemland. Er stroomt dus minder Gooiwater Oostwaarts dan Westwaarts, waar de helling langzamer verloopt.
Het Huizer water loopt zoowel Oostelijk als Westelijk af. De hooge zandgronden, gedeeltelijk ondergronds naar de Vechtstreek, gedeeltelijk ondergronds naar het Eemland, terwijl de meenten die voor de hooge gronden tusschen de grens van de provincie en de grens met de gemeente Naarden liggen haar uitwatering hebben door middel van duikers op het IJsselmeer.
De demping van de Zuiderzee heeft groote invloed gehad op de waterstaatkundige toestand van het Gooi en wel een gunstige zoowel als een ongunstige. Gunstig omdat voor-dien hoogwaterstand van de Zuiderzee afwatering van de Vecht belette, ongunstig omdat nu de meenten aan maatlanden geen zeebemesting meer ontvangen. Bovendien bevriest het IJsselmeer nu sneller, en heeft de kust dus ook meer te verduren van het kruiende ijs.
4. Biologie
De Flora van Huizen is zeer afwisselend. Op de hooge zandgronden vinden we vele soorten pijnbomen, en ook machtig oprijzend loofhout. Een wandeling door het Bikberger Bosch kan
ons veel daaromtrent leeren. In de late zomer is de heide volmaakt paars, terwijl in het voorjaar heele stukken geel zien van de brem. Ook viooltjes treffen we er veel aan.
In Huizen groeit een bepaald soort gras, dat “driest’’ genoemd wordt of ook wel griendgras of bunt. Het groeit veel tusschen de bouwlanden van de eng.
Door de demping van de Zuiderzee ontwikkelt zich op het oogenblik aan de kust een moerasflora, die echter eerst in de toekomst haar volledige uitbreiding zal krijgen.
Uit al deze beschouwingen blijkt wel, dat de bodem van Huizen zeer gevarieerd is. Zoowel de geograaf als de geoloog als de bioloog vindt er een rijke afwisseling van materiaal dat hem van dienst kan zijn. Zooals nu blijken zal leveren de beschouwingen over de bewoners al even interessante en verrassende aspecten op.
HOOFDSTUK II
De Bewoners
De Huizer bevolking levert voor den anthropoloog groote moeilijkheden op, hoewel die moeilijkheden misschien minder ernstig zouden blijken te zijn bij nadere beschouwing.
De Huizers n.l., zouden donker van huids- en haarkleur zijn, althans donkerder dan de andere Gooiers. Nu komen er inderdaad donkere types voor onder de Huizer bevolking, maar over het algemeen zijn ze toch blond, ook in andere Gooische gemeenten komen tenslotte inheemsche donkere typen voor. Deze ”donkere invloed” zou volgens sommigen te danken zijn aan Spaansch bloed, dat in de tachtig-jarige oorlog ingeslopen zou zijn. Gaan we echter de namen van de Huizer bevolking sinds die tijd na, dan is daar slechts sporadisch een Spaansche naam bij, die al gauw geheel verdwijnt. Ook is het moeilijk te begrijpen, waarom de Spanjaarden juist de Huizer schoonen uitverkoren zouden hebben, en die van de andere Gooische gemeenten met rust gelaten. Al met al is het dus niet waarschijnlijk, dat Spaansch bloed de oorzaak is van het z.g. donkere uiterlijk der Huizers. In werkelijkheid is het mij opgevallen, hoe blond over het algemeen juist de Huizers zijn. Vooral bij de kinderen is dit goed te zien. Bedrieglijk is evenwel, dat de vrouwen hun haar zeer strak opzij gekamd dragen, wat het een donkere kleur geeft dan het in werkelijkheid heeft. Indien al door systhematischer onderzoekingen dan tot nog toe werden gedaan, blijken zou, dat de Huizer bevolking inderdaad donkerder van huids- en haarkleur is dan de omringende bevolking, dan zal er toch naar een bevredigender verklaring gezocht moeten worden.
In andere opzichten echter scheiden de Huizers zich zeer duidelijk van de andere Gooische bewoners af, maar vóór we op deze differentiatie ingaan, zullen we eerst de afkomst van de bewoners van het Gooi in hun geheel beschouwen.
Deze is niet geheel zeker. Het waarschijnlijkst is wel, dat ze een menging is van Friesch en Saksisch bloed. De ene onderzoeker (Perk b.v.) neemt aan, dat het oorspronkelijk Friezen waren, die later met Saksen zijn vermengd, een andere (Luden) meent, dat de bevolking van Saksische oorsprong is, maar door de overheersching der Friezen zich met dit ras heeft vermengd. Het is moeilijk uit te maken. Aan het spraakgebruik hebben we ook al niet veel houvast; er komen zowel woorden voor die uit het Friesch, als die uit het Saksisch afkomstig zijn. “Eng” b.v. is een Saksisch woord, evenals ‘Gemeene waorschap’, een term, die in oude documenten voorkomt. De uitgangen –sum en –cum echter zijn typisch Friesch, evenals de woorden schaarmeester, maatlanden, e.a. Ook de naam Gooi, waarover zeer veel gespeculeerd is, is w.s. van Friesche afkomst, waar wij het als –go terugvinden (b.v. in Fivolingo, Westergo, enz.). Het zou dus niets anders dan ‘’gouw” beteekenen. Bovendien staan de Friezen bekend om hun groote persoonlijke vrijheid, die sterke gebondenheid aan
DE RATEL / sEpTEmbER 2011
den grond, aan oude instellingen en aan afkomst met zich meebrengt; een gebondenheid die wij ook bij de Gooiers aantroffen.
Doch ook voor de vestiging der Friezen en Sakseers was het Gooi al bewoond. Er zijn haardsteden gevonden van een volk, waarover men het niet eens is, of het Fenen, Kelten of voorvaders der Friezen waren. Ook zijn er barnstenen voorwerpen gevonden, die er op schijnen te wijzen, dat de toenmalige bewoners al in verbinding stonden met de Oostzeekust. Naar aanleiding van de verschillende archeologische vondsten mag men aannemen, dat deze bewoners uit de oudheid tot een Nomadenvolk behoorden, dat ‘s zomers zijn vee weidde in de lager gelegen en meer vruchtbare landen, en zich bij wassend water en drassen bodem terugtrok op de zandige bosch- en heideterreinen, waaruit het Gooi grotendeels bestaat.
Na zo de afstamming van de tegenwoordige Gooiers te hebben nagegaan, zullen we weer terugkeeren tot de Huizers.
Zoals ik al opmerkte, scheiden ze zich in vele opzichten van de andere Gooi-bewoners af. Dit is te danken aan het feit, dat de Huizer nogal conservatief is en allerminst op vreemdelingen gesteld. Ze trouwen bijna altijd onder elkaar, wat ook wel blijkt uit de typische Huizer namen, zoals Kos, Vos, Rebel, Schaap, Veerman, Boor en Westland. Ze vestigen zich zeer zelden elders. Ook is Huizen een gemeente waar de oude kleederdracht onder de oudere personen van het vrouwelijk geslacht nog niet geheel verdwenen is, al gaat dat er de laatste jaren hoe langer hoe meer uit, samen met de vreemdelingenafschuw. De mannen gaan al sinds lang niet meer gekleed in hun typische jasjes en ook het laatste meisje, dat nog in de sierlijke kinderdracht rondliep, heeft eenige jaren geleden haar kleedij voor een meer steedsche verwisseld .Alleen de vrouwen loopen nog statig rond in hun mooie donkere jurken met de wijde rokken en mouwen, de bonte of effen schorten voor, en de zeldzaam mooie kappen op.
Wanneer ze op Zondagavond na kerktijd door de eng wandelen en de Zondagsche kappen zijn opgezet, al dan niet met kant langs de rand, wat in verband met het rouw dragen staat, dan is het werkelijk een lust voor het oog. Er zijn natuurlijk vele vaste gewoonten verbonden aan deze dracht. Zoo wordt b.v. bij ondertrouw een paars schort gedragen. Is men in de rouw dan draagt men zwarte schorten en een effen rand langs de muts. In de loop der jaren is hier een vreemd element binnengeslopen, wat echter door sommige vrouwen is overgenomen,
Isabee in en uit de rouw. Kornetmuts van achteren gezien. Oorijzermuts in en uit de rouw.
Uit: De Huizer Klederdracht door D. van Herwerden-Eendebak, 1985. Dit boek is nog verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen en het Huizer Museum.
n.l. de z.g. kornetmuts, uit Kampen afkomstig. Deze kappen hebben van achteren nog een aantal gesteven plooien, wat zeer sierlijk is. Een Huizer vrouw met de gouden oorijzers, de kornetmuts en haar donker gewaad, doet in gang en houding waarlijk niet voor een vorstin onder.
Ook in hun godsdienstig leven zijn de Huizers conservatief. Bijna heel Huizen is Ned. Hervormd in tegenstelling met de overige Gooische Gemeenten, die allen een R. Katholieke inheemsche bevolking hebben. In Huizen en Naarden is men met de pastoor omstreeks 1570 overgegaan tot het Protest. geloof. Er bestaat hier eenige misvatting over, die het rechtvaardigt, dat ik op deze questie in dit referaat wat nader inga.
men gelooft algemeen, dat het met Cunaeus was, dat men in Huizen overging tot het Protest. geloof. maar uit de oude notulen van de Kerkeraad en de Dordsche Synode blijkt, dat Cunaeus al elders predikant was geweest, voor hij in Huizen kwam, en dus al eerder Protest. moet zijn geworden. Waarschijnlijk hebben de Huizers in 1571 onder leiding van hun toenmalige pastoor Claes Janszoon de kant van de Reformatie gekozen. Sindsdien zijn zij daar bij gebleven op de hun eigen conservatieve wijze.
’s Zondags gaan de Huizers twee keer naar de kerk: ’s morgens en ’s middags en in de avond gaat het gezin gewoonlijk wandelen. Er zijn behalve de twee Ned. Herv. Kerken nog een Gereformeerde en een Christ.Gereform. Kerk..
Het is voorgekomen, aan het eind van de vorige eeuw, dat vreemdzame burgers op een fietstochtje door Huizen wilden gaan, maar daar met een steenenregen verwelkomd werden.
[De heer J. Groenesteijn, gemeentesecretaris, geeft hierop een toelichting als volgt.
Terwille van de objectiviteit dient hetgeen u zegt te worden aangevuld met de vermelding, dat zulke vreedzame burgers alleen dan werden lastig gevallen, wanneer zij met hun fietsrijden het op Zondag uit de kerk komend publiek dat in min of meer dichte drommen huiswaarts keerde lastig vielen. Zoo schijnt het te zijn voorgekomen, dat een kerkpersoon (de naam werd mij zelfs genoemd) door een in ongehoord tempo rijdend persoon geheel omver werd gereden. Dat feit wekte toen begrijpelijker wijze reactie met het gevolg, dat de wielrijder die zich uit de voeten trachtte te maken steenen werden nageworpen. Dat feit is toen nogal sterk gekleurd in de courant vermeld, waarbij alleen nadruk werd gelegd op dat steenen gooien met verzwijging van de aanleiding daartoe, terwijl dat ten onrechte in verband werd gebracht met de godsdienstige opvattingen die hier overheerschend waren.]
Trouwens de naam van erg vredelievend te zijn, hebben de Huizers nooit gehad. In de geschiedenis van het Gooi, zijn tal van voorbeelden aan te wijzen, waar zij zich als echte vechtersbazen hebben doen kennen.
Behalve de twee genoemde trekken van hun karakter, n.l. conservatisme en vechtlustigheid, is er nog een derde en wel hun handelsgeest: niet voor niets worden de Huizers de Joden van het Gooi genoemd. met hun visch en kaas gaan ze tot ver over de grenzen van het Gooi en zelfs van Nederland om hun waar aan de man te brengen maar steeds keeren ze terug van hun verre reizen, want moeder de vrouw zou voor geen geld ter wereld ergens anders dan in Huizen willen wonen.
Het kan verwondering wekken, dat ondanks het feit, dat de daarvoor noodige eigenschappen aanwezig zijn, n.l. standvastigheid, onverschrokkenheid en handelsgeest, nog nooit door een Huizer een groot kapitaal bijeen gebracht is. De levensstandaard in Huizen is zelfs betrekkelijk laag. Het gemiddelde inkomen van de visschers bedroeg zelden meer dan Fl.1.000,-- per seizoen, waar dan de hele winter op geteerd werd.
Het kapitaal moet de Gemeente dan ook hebben van de bewoners der buiten-wijken,
DE RATEL / SEPTEmBER 2011 13
grootendeels forensen. Op deze groep der bewoners zullen wij hier verder niet ingaan, omdat ze nog slechts kort in de gemeente woonachtig zijn, en dus geen rol spelen in de verklaring der tegenwoordige toestanden uit de aloude verhouding mensch-bodem.
[Toelichting van de heer J. Groenestein: U schrijft dat de levensstandaard in Huizen betrekkelijk laag is. Ik wilde dat ik U dat kon nazeggen, doch de practijk leert helaas anders. Ik heb gewoond in Boskoop, Maasland en Alphen aan den Rijn en woon nu sedert 1 Februari 1922 in Huizen, doch in Huizen vind ik het leven eerder duurder dan goedkooper dan in de door mij genoemde gemeenten. Het is mij bekend, dat vele van elders komende personen een gelijke ervaring hebben. Uw opmerking is misschien juist voor wat betreft de bepaalde door U genoemde bevolkingsgroep. Die visschers woonden voorheen doorgaans in woninkjes met zeer lage huur en ook thans is dat in vele gevallen nog zoo met de oude visschers. In Huizen wonen echter maar weinig visschers in verhouding tot personen werkzaam in andere bedrijfstakken. Men vindt hier vele kaashandelaren, kaasventers en verder personen werkzaam in de bedrijven vermeld op blz. 29, 30 en 31 (van het oorspronkelijke manuscript, Red.). Dat de gemeente dan ook het voor haar bestuur benoodigd kapitaal hebben moet van de bewoners der buitenwijken, grootendeels forensen, is dan ook niet geheel juist. In werkelijkheid komt momenteel ± 2/5 van de kombewoners en 3/5 van de bewoners der buitenwijken.]
Villa’s in de buitenwijk: de Brede Englaan in 1935/1936
Tenslotte nog iets over het Huizer dialect. Dit heeft een harde, schelle, maar toch muzikale klank. Het vertoont overeenkomst met het dialect van Emmeloord op Schokland. De Huizers zijn trouwens ook muzikaal. Er zijn ettelijke muziek- en zangvereenigingen, die niet zelden de prijs wegslepen op een interlocaal muziekconcours.
Na op deze wijze kennis gemaakt te hebben met de inheemsche Huizer bevolking, zullen we nu overgaan tot een bespreking van haar verhouding tot de grond, welke zij occupeert.
Wordt vervolgd.