De vakanties zijn achter de rug en we moeten weer terug naar de tijd van alle dag. Tijd dus ook weer voor onze vereniging de Historische Kring Huizen. We beginnen met de Huizer Dag/ Open Monumentendag op zaterdag 8 september, waar onze Kring zich zal presenteren in de Oude Kerk en bij de beklimming van de toren. Daarnaast zal de Klederdrachtgroep zich laten bewonderen rondom de Oude Kerk, het Ouderaadhuisplein en Plein 2000 in het kader van het thema van de Huizer Dag, de zintuigen. Wij kunnen 'gezien' worden.
Op 15 september gaat de Klederdrachtgroep naar Rijssen; ook gaat een kleine afvaardiging naar Elburg en vaart daar mee met een botter. Op 22 september gaan we met de Kring naar Urk voor een dagexcursie georganiseerd door onze penningmeester Ria Westland-Rebel. Wilt u meegaan naar Urk, dan kunt u zich bij haar nog opgeven.
Het nieuwe seizoen van ledenavonden begint op dinsdag 23 oktober in de Boerderij en zal gaan over de Gooise stoomtram en wel hoofdzakelijk over het goederenvervoer. De avond wordt verzorgd door de heer G. Barendregt van de Museumlijn Hoorn-Medemblik.
Graag tot ziens bij een van onze activiteiten.
Met vriendelijke groeten namens het bestuur,
B.J. van Geenen, voorzitter
AGENDA 8 september Huizerdag/Open Monumentendag 22 september Excursie naar Urk 23 oktober, 20.00 uur Ledenavond in de Boerderij, Hellingstraat 9.
Diaserie over de Gooische Stoomtram met uitleg door de heer
G. Barendregt 27 november Ledenavond in de Boerderij met onder voorbehoud als onderwerp de Afsluitdijk. Voor het definitieve programma zie de plaatselijke pers.
Op het verhaal 'Veertien dagen op een ijsschots (1849)' waar Aartje Kruijning-Teeuwissen naar verwees in haar artikel 'De IJsschots' in ons februarinummer kwam een leuke reactie van de familie Boomsma, die wij (met toestemming) graag opnemen in dit blad. Verder treft u aan: het resultaat van onderzoek van Aartje Kruijning na een vraag wie Jan Nakend of Naket was, de lezing van de heer L.J.W. van Loon over het PHOHI Monument na de jaarvergadering van 15 mei 2007, en een aantal stukken uit de geschriften van Lambert Rijksz. Lustigh, verzameld door Harmen Kos. Het is de bedoeling om regelmatig dergelijke stukken Huizer geschiedenis op te nemen in de Ratel. Met een bericht van de Dialectwerkgroep en de puzzel is dit blad dan weer vol.
Veel leesplezier gewenst,
Wendy van Noppen
NAAR 
Beste mevr. van Noppen,
lk las in de Ratel van mei jl. het artikel van mevr. Kruijning over het verhaal "Veertien dagen op een ijsschots". Min of meer bij toeval stuitte ik in de bibliotheek al zoekende naar een boek voor mijn dochter op het kinderboek "Veertien dagen op een ijsschots", geschreven door Miek Dorrestein (uitg. Ploegsma). In dit boek is het oorspronkelijke verhaal verweven met het heden, waar een meisje, die een nazaat van de beschreven fam. Bording uit Durgerdam is, een spreekbeurt moet houden en thuis in de boekenkast een oud boekje vond waarin het waargebeurde verhaal over een van haar voorouders stond. Dit is een heel leuk boek voor kinderen vanaf 11 jaar waarin het hele verhaal op een boeiende manier verteld wordt. Echt een aanrader!
Inmiddels ben ik ook in het bezit van een herdruk van het boek "Veertien dagen op een ijsschots" oorspronkelijk geschreven in 1898 door S.Abramsz. (uitg. Den Hertog-Houten). lk ben met mijn dochter na het lezen van dit spannende verhaal naar het Zuiderzee-museum in Enkhuizen geweest, waar een huisje uit Vollenhove is ingericht met de klompen en de oude grafsteen van vader Bording en zijn zoon Klaas. Alles in dit huisje draait om het verhaal "Veertien dagen op een ijsschots". In het binnenmuseum is ook een schilderij van het gebeurde te zien en er staat ook een ijsslee.
Op 31 maart 2007 heeft de NCRV het programma "Wonderlijke wegen" gewijd aan de afsluiting van de Zuiderzee en daarin wordt uitvoerig verteld over het verhaal "Veertien dagen op een ijsschots" en laten ze historische beelden zien van ijsvissen. (In deze uitzending wordt overigens ook verteld over Eibert den Herder uit Harderwijk en zijn Zuiderzeefilm.) Deze uitzending is nog via internet te bekijken op "Uitzending gemist"
Dit leek mij een aardige toevoeging aan het artikel in de Ratel. Met vriendelijke groet,
Meinske Boomsma-Veerman
Kamperzand 41
1274 HL Huizen
VAN DE DIALECTWERKGROEP
De Dialect Werkgroep wordt regelmatig geraadpleegd over het dialect. Zo worden er bijvoorbeeld in het dorp vragenlijsten ingevuld voor landelijke onderzoeken. En dit voorjaar kregen wij een vraag over het dialect van Lutske Goubitz. Lutske is student aan de Reinwardt academie (hogeschool voor kunst). Zij moest een opdracht voor school maken en koos ervoor om iets over het Huizer dialect te schrijven. Hier volgt een stukje uit haar inleiding:
"lk woon al mijn hele leven in Huizen en kom maar weinig mensen tegen die het Huizers nog kunnen spreken. De meeste mensen die het spreken zijn echte Huizers en hun familie woont al eeuwen in Huizen of in de streek rondom Huizen. Mij werd altijd verteld dat het dialect voortkwam uit het feit dat in de Middeleeuwen Friezen naar deze streek kwamen om te vechten in de slag bij Utrecht. Ze vestigden zich in Huizen en bouwden daar de eerste stenen huizen in de streek, vandaar de naam. Ook brachten ze hun taal mee, deze veranderde in de loop van de tijd en zo ontstond het Huizer dialect. lk wilde graag weten of dit verhaal juist is en ben een lange zoektocht begonnen naar het dialect om er zo meer over te weten te komen."
Lutske heeft een aantal vragen gesteld over het Huizer dialect, een heleboel bronnen geraadpleegd en er een mooi verslag over geschreven. In de volgende Ratel zullen wij hier meer over publiceren. Lutske heeft er op school een mooi cijfer voor gekregen.
Als u nog Huizer anekdotes weet, ontvangen wij die graag. Ze hoeven niet in het Huizers geschreven te zijn want dat kan de werkgroep doen.
Ineke van Herwerden
BETIVERHAALVAN JAN NAKEND / JAN NAKET
Aartje Kruijning-Teeuwissen
In 1995 kreeg ik de navolgende vragen.
Geachte mevrouw Kruijning,
Graag nadere gegevens over Jan Nakend.
De bewuste persoon viste met zijn zoon Bob in de oorlog (1940-1945) met netten in het IJsselmeer, vanuit Naarden gerekend richting Muiderberg. De netten werden met kurkdrijvers en onderaan lood in het water gebracht. De mannen waren gekleed in heel lange lieslaarzen en droegen Zuidwesters. De netten bevonden zich in een boerderij en werden vervoerd met zware transportfietsen. Ook de gevangen vis, meest snoekbaars, werd met de transportfietsen naar Huizen vervoerd. Onderweg werd in een cafe in Naarden-\/esting, cafe de Beurs, eerst een borreltje gedronken en een deel van de vangst clandestien verkocht.
Vragen:
Hoe komt Jan Nakend aan zijn naam?
Hoe was zijn eigenlijke naam?
Hoe oud was Jan Nakend?
Leven er nog kinderen?
Was Jan Nakend een "echte visser", dat wil zeggen viste hij oorspronkelijk op een botter? (In de oorlog mocht niet op het IJsselmeer met boten worden gevist). Bestaat er nog een duidelijke foto van Jan Nakend?

Na onderzoek werden de onderstaande gegevens van Jan Naket gevonden:
Zijn eigenlijke naam was Jan Smit. Hij werd geboren op 12 september 1887 en overleed in 1955, 68 jaar oud.
De naam Jan Naket kreeg Jan Smit daar zijn hond veel kale plekken had, waar het haar ontbrak.Op zekere dag loopt de hond voor de hondekar en wil, terwijl de Gooise Tram naderde, de tramrails oversteken. Dit was in de bocht Ceintuurbaan-Naarderstraat, waar geen enkele bescherming was. Terwijl de tram dichterbij komt wil de hond toch over de rails. Jan schreeuwt dan: "ho jan naket.. stoppen". Net op tijd krijgt hij de hondekar tot stilstand en is een bijnaam geboren. Jan Naket gaat nadien door het leven met deze fraaie bijnaam.
Jan Naket heeft als jonge man gevaren en is na een periode van ziek te zijn geweest afgekeurd. In de oorlog viste hij met een noodvergunning, want hij kreeg ook "Zuiderzee- steun". Na zijn ziekte is hij visventer geworden.
Hij viste niet alleen met kurkdrijvers, maar ook met treknetten. Vanuit een centraal punt 100 meter naar de ene kant en 100 meter naar de andere kant. In de winter werd er gevist met een grote slee. Zij hakten een gat in het ijs en zetten snoekbaarsnetten uit als volgt. Gat hakken, 6 meter lange stokken onder het ijs schuiven, 6 netten in het water.
De vissers droegen lieslaarzen. De boerderij waar de netten werden bewaard stond ongeveer ter hoogte van het huidige ANWB kantoor (of ook wel waar Lies Beuker haar paarden heeft staan). Dus buiten Naarden. De vis werd per transportfiets naar Huizen vervoerd, nadat men ergens in Naarden een deel had verkocht. Het borreltje was om de ontberingen weg te drinken. De vis werd in Huizen verkocht.
Het gezin, vader, moeder en de 9 kinderen heeft geen honger geleden. De naam van de vrouw van Jan Smit is Bartje Vreeswijk. Kinderen: Adriaantje, geb. 1908; Annetje, geb. 1914; Lambert, geb. 1917; Gijs, geb. 1917, droeg de naam Bob; Gerrit Jan, geb. 1918-1919; Eef, geb. 1 920; Gerrit Jan, geb. 1922. droeg de bijnaam Joep (dit was het eerste woord dat hij kon zeggen); Henk, geb. 1925; Coba, geb. 1926; Dirk, geb. 1927, ook Dit genoemd.
Van Jan Naket is geen foto. Hij wilde namelijk nooit op de foto, want, zo zei hij. .... "Je kunt er nooit meer af".
Nog enkele gegevens uit de oorlogsjaren betreffende de zwarte handel in vis.
2 juli 1943 vrijdag.
Heden had de politie 100 pond paling in beslag genomen. Deze werden verkocht voor 40 cent per pond. ledere persoon kon 2 pond krijgen. Toen er ongeveer 40 pond verkocht was, was alles uitverkocht. Ra, Ra, wat was dit? Wel, de politie en enkele goede vrienden moesten toch ook paling eten? En de burgers beten op een houtje.
12 mei 1945
Het is wel schande als men hoort dat zwarte viskooplui baars verkopen tegen 18 gulden per pond. In Huizen wordt alles door de gemeente van de vissers gekocht tegen 1 gulden per pond en dan ontvangen de kooplieden nog 35 cent vergoeding. De gemeente verkoopt de vis in de gemeentelijke hal voor 1,40 gulden per pond. Als nu een handelaar per week 1()() pond vis omzette, krijgt hij 35 gulden vergoed, waar hij niets voor hoeft te doen. Doch er wordt streng gewaakt tegen overtredingen, ook op zee.
De gegevens van familie Smit heb ik gekregen van de dochter van Jan Naket t.w. Coba Jongeneel-Smit. Zij is de op een na jongste dochter en heeft mij een heel stuk op weg geholpen.
september 2007

    HET PHOHI MONUMENT L.J.W. van Loon
Het volgende artikel is een weerslag van de lezing over dit onderwerp gehouden na de jaarvergadering van de Historische Kring Huizen op 15 Mei 200Z
Tijdens en na de overdracht aan de Gemeente Huizen zijn er veel complimentjes gemaakt over het PHOHI Monument (de zenders, zoals die hier in Huizen heetten). Veel leden van de Historische Kring hebben er financieel aan bijgedragen, zoals op het informatiebord te zien is. Veel Huizer inwoners hebben er ook technisch aan meegewerkt
Allereerst iets van de daaraan voorafgaande historie. De opkomst van de radio (uitgevonden door Marconi en Hertz) begon al vÔÔr 1900. Men gebruikte voor het overseinen van berichten toen de telegrafie-tekens, uitgevonden door Morse - maar nu zonder het gebruik van draad. Daarna kwam ook de draadloze telefonie (met de microfoons, eerder uitgevonden door Graham Bell) en de omroep met zijn draadloze weg tot in de huiskamers toe.
Met het vorderen van de techniek werden de afgelegde afstanden steeds groter.
In de ontwikkelingen van de radiotechniek heeft Nederland een aardig woordje mee kunnen spreken - ook vanuit Huizen: PHILIPS en de WERELDOMROEP.
Naast het nut voor de scheepvaart - denk aan de ramp met de Titanic - heeft de radiotechniek ook voor het lange afstandsverkeer met het vroegere Nederlands Indië een grote rol gespeeld. Dat gold in het bijzonder in Indië ook al voor het radioverkeer tussen de eilanden met hun onderling grote afstanden, waar de PTT al vroegtijdig mee was begonnen. Radio-telefonie in dat verspreide gebied was een ware uitkomst..
Al vÔÔr de Eerste Wereldoorlog was men in Nederland bij het leger ook al bezig met experimenten met draadloze telegrafie, maar over kortere afstanden. Men gebruikte daarvoor golflengten die nog langer waren dan de 1875 m van de omroepzender hier in Huizen - die vroeger helemaal aan het eind van de stationsnamen-schaal te vinden was.
De techniek met alleen maar vonkzenders en kristalontvangers was nog primitief. Radiobuizen waren toen net uitgevonden en nog niet ver genoeg uitontwikkeld.
In Indië waren de omstandigheden heel anders. Daar ging het over veel grotere afstanden. Men merkte daarbij toen dat de radio-overdracht voorkeur had voor bepaalde grotere afstanden van een paar duizend km — men veronderstelde door terugkaatsing in de atmosfeer en men hoopte toen dat na vier van die sprongen (hops) men misschien ook Nederland zou kunnen bereiken. En zo begon men aan de bouw van een heel sterke telegrafiezender bij Bandoeng (=Malabar). Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was men daar verder dan in Nederland. Een slim detail was, dat men daar tussen de twee toppen van een gespleten vulkaan en het zendstation beneden, een mooie lange antenne kon spannen, precies in de goede richting. Onlangs is er bij het ontruimen van Radio Kootwiijk een dik rapport ontdekt waarin een uitgebreid verslag gegeven wordt van wat zich bij het tot stand komen van Radio Malabar heeft afgespeeld. In mei 2007 is voor dit boek en aan de Stichting het PHOHI Monument een prijs uitgereikt door het NERG en het Veder Fonds
(beide Nederlandse instellingen ter bevordering van de radiotechniek).
Van de toen voorhanden primitieve middelen en de moeilijke omstandigheden, waaronder bij Malabar gewerkt moest worden gaat nu nog steeds een zekere mate van romantiek uit. In Nederland is die romantiek - voor die periode - eigenlijk ook te bespeuren, maar dan bij veel gemakkelijker omstandigheden - en daar gaat het in deze inleiding nu over.

Allereerst, als tegenhanger tot de weg naar MALABAR, kennen we hier ook een "Romantische Strasse", die met enige fantasie gevormd wordt door wat zich destijds langs het noordelijke deel van de huidige A27 in de buurt van Eemnes op de Wakkere Dijk en de Meentweg heeft afgespeeld.
In de jaren 1914 — 1918 werd - toen nog buitendijks in de huidige Eempolder - in een hutje op hoge poten met grote verwachting naar signalen geluisterd op die zeer lange golf uit Indië, in een poging om vader- en moederland met elkaar in contact te brengen. Dit was nadat een Engels kabelschip, de Telconia, in 1914 de telegrafie-zeekabels naar Duitsland in het Noorden van ons land in de Eemsmond moedwillig kapot had getrokken en het Verenigd Koninkrijk zo o.a. ons land wat communicatie met Indië betreft probeerde te isoleren of te controleren zoals dat tegenwoordig heet.
In de drassige grond in die Eempolder was een goed (vochtig) aardvlak voor de ontvangantenne makkelijk aan te brengen; de eigenlijke antenne was gewoon een lange horizontale draad opgesteld langs palen. Volgens het boek van één van de aartsvaders van de radio van toen, Willem Vogt, stond er 's winters vaak zoveel water uit de toenmalige Zuiderzee, dat de bemanning per roeiboot naar de afluisterpost gebracht moest worden.

Dit alles betrof toen nog de Draadloze Telegrafie, maar wel over zeer grote afstanden. Jammer genoeg kwam de Nederlandse zender, en dus de complete verbinding, pas gereed nadat de Eerste Wereldoorlog voorbij was.
Naast deze draadloze telegrafie met zijn tweezijdig gerichte, door de techniek min of meer opgelegde, besloten verbindingen ontstond de huidige omroep later uit een besloten omrosysteem voor het uitzenden van beursberichten naar betalende abonnees vanuit een centraal punt in Amsterdam.

In het Gooi, in de buurt van die toen nog denkbeeldige A 27, ontstond in Hilversum de NSF, (de Nederlandse Seintoestellen Fabriek) waar radio-apparatuur voor de scheepvaart gefabriceerd werd, aanvankelijk nog met vonkzenders. Wat later kwam bij de NSF de landelijke openbare omroep op de middengolf hieruit tevoorschijn, met spraak- en muziek- uitzendingen door de AVRO en VARA. Het maakte Hilversum en het Gooi zo tot een omroepstad. In 1927 kwam ook Huizen in beeld, toen daar een Lange Golf omroepzender op 1875 m voor KRO en NCRV werd opgesteld. Dit alles speelde zich af een beetje zuidelijker van die Wakkere Dijk en A27.
In die tijd werden door PHILIPS in Eindhoven acties ondernomen om zijn radiolampen (radiobuizen) te promoten, nadat radio-amateurs ontdekt hadden dat de Korte Golf (KG) veel geschikter was voor radio-overdracht dan de Lange Golf — e.e.a. als gevolg van de veel effectiever reflecties van de KG in de hogere lagen van de atmosfeer. Daardoor kan met veel minder zendvermogen worden volstaan, terwijl het radiospectrum van de KG ook veel meer plaats voor radio-overdracht biedt dan de Lange Golf. Ook kunnen de antennes dan veel korter zijn.
Ir Numans, die onlangs weer uit de geschiedenis tevoorschijn kwam door de publicatie van ir Vles, mocht toen in het Natuurkundig Laboratorium van Philips een KG-zender van beperkt vermogen bouwen, die buiten verwachting overal op de wereld goed ontvangen werd, zij het afhankelijk van het uur van de dag, d.w.z. wanneer de uitzending over een nachtzone gaat als gevolg van het mee-lopen van de reflecterende ozonlaag mét de zon.
Koningin Wilhelmina en met haar prinses Juliana hebben in 1927 een uitnodiging durven aannemen om in het Natuurkundig Lab van Philips heel vooruitstrevend (en ook heel dapper gezien de toen toch wel zeer geheimzinnige apparatuur) een toespraak te houden voor de koloniën, die Nederland op communicatie-gebied wereldwijd een sterke positie bezorgde.
Met als erkenning berichten en telegrammen vanuit alle delen van de wereld - én het plaatje in een Engels technisch blad Wireless World waarin een traditionele Dutchman op klompen naar een antenne wijst met een bezem in de mast - met daarnaast een afbeelding van Admiraal Tromp met een bezem in de top van zijn schip, dat laat zien dat Nederland de Britten nu ook de radio ether uitgeveegd hebben.
In 1652 Admiral Tromp, the Coura eous Dutch commander. detented the Ilrltlsh nect under Admiral lllake at Doser. nn•l. accor•lin to tradltton, sulled up the C annel v.lth n broom holsted to hls masthead to denote thnt he hid In 1927
    Dutc station 0f the Phlllps Company at Elndhoven time In the •s -swee    the spirit (thee or • • rlsalcv.on short     and again scores     but Dit vormde zo de start van een heel nieuwe communicatievorm — de Wereldomroep.
In de daarop volgende periode werd een meer professionele uitvoering van de zendapparatuur in Hilversum opgesteld, waar de landelijke omroepverenigingen hun uitzendingen ook al verzorgden, om weer later om technische redenen gevolgd te worden door overplaatsing naar de Huizer Meent, toch ook weer in de buurt van die Wakkere Dijk.
De studio's bleven evenwel in Hilversum. Tegelijkertijd ontstond na enig politiek geharrewar zo de PHOHI (Philips Omroep Holland Indië) onafhankelijk van de landelijke omroep-organisaties. In de Huizer Meent ontstond toen een heel park van antennes voor de verschillende zendrichtingen en de bijbehorende internationaal toegewezen golflengten d.w.z. voor oostelijke richting de 16 of de 2() m en voor westelijke en zuidelijke richting de 31 , 40 of 50 m golflengte, zoals U van Uw vacanties naar de Wereldomroep luisterend zich misschien nog wel kunt herinnerenl 
Nog steeds wordt voor de korte golf uitzendingen gebruik gemaakt van z.g. gordijnantennes, bestaande uit een tussen hoge palen opgehangen net van elementaire horizontale antennes, elk een halve golflengte lang, boven en naast elkaar geplaatst, die de zendenergie scherp gebundeld van zich af straalt. Hoe meer van die zgn. dipool antennes, hoe scherper en sterker de bundel en hoe sterker de ontvangst elders.
Vlak achter dat stralende gordijn van uitzendende dipoolantennes werd bovendien een tweede, maar niet aangesloten gordijn opgesteld dat als reflector dienst doet en dat de bundeling van het uitgezonden signaal nogmaals verder versterkt. Alles bij elkaar door zijn afmetingen nogal omvangrijk.
In 1937 kwam het Philips Nat Lab met een slim idee aandragen, hoe je die antennes draaibaar kon opstellen, waardoor operationeel, weliswaar maar voor één golflengte, met één draaibare antenneopstelling voor alle richtingen volstaan kan worden - en dat is de draaibare antenne geworden waar het PHOHI Monument naar is vernoemd. In 1957 werd het gehele antennepark naar de Flevopolder verplaatst, waar meer ruimte aanwezig is om de directe stralingsoverlast op natuurlijke wijze te vermijden. Dit betekende het einde van de draaibare antenne.
Het monument
Mijn vrouw en ik reden eens naar Eemnes langs de verkeersrotonde die naar de A27 leidt waar een boer een koe zat te melken - een landelijke aanblik uit vroeger tijden? - alleen het gezelschap was in steen uitgevoerd en dat ontlokte plotseling andere beelden dan die van vroeger. lk weet niet of het kwam door een oude foto uit het Philips archief van die draaibare antenne, of het feit dat ik in oorlogstijd vaak naar de Indische NIROM zender luisterde (tot aan de één na laatste uitzending), of dat het mysterie van de geleerde heer Maxwell, die dol is op integralen met lussen en rotondes en daarmee energie met de lichtsnelheid uit antennes tovert, of dat de bijna verloren romantiek van het draadloze mij parten speelde, maar de link tussen een de rotonde-in-aanleg bij de Gooilandweg en de Randweg in Huizen en die draaibare antenne was gelegd. Aangemoedigd door het feit dat die antenne op verkleinde schaal (1 :5) dan vlak bij zijn oorspronkelijke plek zou herrijzen. Het past dan ook precies op het midden van die rotonde.
Velen kennen die masten nog en zij brengen goede en moedige herinneringen naar boven, maar ook droevige, omdat aan het einde van de oorlog daar drie verzetsmensen bij een poging om de masten voor vernietiging te vrijwaren gefusilleerd zijn. Moedig ook, omdat iemand in de oorlogstijd het lef had om de aanwijsbordjes voor de uitzendrichting Noordpool en Indië te verwisselen, hetgeen onverwachts een goed Duits ontvangstrapport uit de Atlantische Oceaan opleverde, en ook omdat via een geheime zender radioberichten bestemd voor Engeland juist tijdens Duitse uitzendingen werden verzonden, waardoor opsporingsapparatuur niet kon functioneren.
Burgemeester Verdier en het college van B en W waren enthousiast, maar lieten het initiatief aan mij over. Uit het gemeente-archief kwam nog een volledige tekening van de bouwvergunning uit 1937 te voorschijn en dat was naast een artikel van Ir Nordlohne in het Philips Technisch Tijdschrift de enige technische bron van informatie.
Een werkgroep met de heren E. van Bruggen, een vroegere Fokker-man en eens gemeenteraadslid, E.F.G. Jacobi, eens bankdirecteur, en H.J. Meijers, welbekend van de toen nog PHOHl geheten locale omroep en de vroegere gemeente voorlichter bij de Gemeente, en mevrouw A.H. van Netten, die het secretariaat voortreffelijk vervullen zou, was snel gevormd.
Technisch zat het ook mee. De Steenfabriek vlak bij de rotonde en zijn inventieve directeur de heer B. Geul stelde zijn grote hal ter beschikking, waar een uitstekende lasser, Aart Schaap, gedeeltelijk voor vrijgemaakt kon worden. De zoon van de heer Geul, Ing W.G. Geul, studeerde nog in Delft en hij kon de oorspronkelijke bouwtekening omzetten in één voor sterkte berekening. Ir van Beest verzorgde de sterkte berekening van het betonwerk, Herman/Feep van der Heijden verzorgde het gehele grondverzet, Staalwerk Huizen fabriceerde de wielbakken, de heer Johan Westland (Vreeswijk en Koebrugge) nam een groot deel van de kosten voor het betonwerk voor zijn rekening, Fa. Bout & Zn verzorgde het drukwerk. Het transport naar de verzinkerij werd verzorgd door Fa. van 't Klooster en het hijswerk werd door Fa. van Harten verricht. Nozema (de wereldomroepzenders in de polder) hielp ons aan antenne materiaal en de Alliantie Ontwikkeling verzorgde de herinnerings-brochure en de receptie. En zo was er nog meer belangeloze medewerking: het gemeentebestuur was behulpzaam bij de administratieve handelingen voor vergunningen en het ter inzage leggen van plannen, Jan Vos maakte de tekeningen volgens de gemeentelijke voorschriften. Een interessant detail: de gemeente wenste een beveiliging tegen het inklimmen. Die bezorgdheid werd mij pas goed duidelijk toen bleek dat vrijwel iedere jongere van toen (en misschien ook wel gemeenteambtenaren) vÔÔr de sloop wel eens boven in de toren gezeten had en nu als oudere generatie wat voorzichtiger geworden was t.a.v. de huidige generatie, inclusief hun eigen kroost . 
lk heb niet kunnen achterhalen waarom het Nat Lab toen de draaibare antennes voor de 31 m band, hebben ontwikkeld: op verzoek of als resultaat van een studie of als eigen initiatief?.
Het idee is verder nooit meer toegepast - wat waarschijnlijk komt doordat deTweede Wereldoorlog andere prioriteiten schiep bij fabrikanten en overheden. Maar met enige speculatie -en het Nat Lab kennende- kan men zich voorstellen dat men naar iets origineels zocht. Detail ontwerpgegevens heb ik niet meer boven water kunnen krijgen — maar dat is voor deze symbolische antenne eigenlijk ook niet nodig.
Aardig is nog te vertellen dat tijdens de afbraak een paar balken ergens overgebleven waren. Die zijn nu gebruikt voor de omlijsting van het informatiebord. De vele brieven over de ontvangst van de PHOHI in Indië en elders zijn vaak ontroerend, afkomstig van degenen die een directere band met het moederland node misten. Een aantal van die berichten zijn opgenomen in de PHOHI brochure, die vrijwel volledig is uitgedeeld maar nog digitaal verkrijgbaar is.
Inmiddels is het PHOHI Monument aan de gemeente Huizen overge dragen. Voor zover U het PHOHI Monument wilt bezoeken: het is nog niet geregistreerd bij de TOM TOM, maar de coordinaten zijn 52.17.14 N en 05.14.31 E. Zonder GPS is het ook gemakkelijk te vinden.
Huizen, 15 mei 2007    L.J.W. van Loon

LEWVAN LAMBERT RIJCKZ. LUSTICH (1654-1727), AN RUIZEN EN BEKEND HISTORIESCHRIJVER
Harmen Kos
Inleiding
De verhalen van Lambert Lustich worden nog steeds geraadpleegd. Hij heeft tijdens zijn leven veel geschreven over de Huizer en Gooise geschiedenis. Hij schreef over droevige ongelukken met visserschepen op de Zuiderzee, de landbouw en veeteelt, maar ook over bijzondere voorvallen in Gooiland. Want hij kon behoorlijk schrijven en verslagleggen. Hij trok het gehele Gooiland door om allerlei geschriften, boeken en oorkonden te raadplegen en deze zonodig uijt te copieëren zoals hij stelde. Alles wat hij van belang achtte om de historie van Huizen en het Gooiland vast te leggen schreef hij op of over. Zijn speurtochten voerden hem vele malen door het Gooi- en Eemland.
Huizen was in zijn tijd een klein dorp met een aantal landbouwers en veeboeren en wat ambachtslieden. Er was toen een kleine vissersvloot met circa 20 schepen - zonder een haven. Lambert maakte ook reizen naar Amsterdam en Haarlem, zoals blijkt uit zijn geschriften. Hij was ook een Erfgooier en heeft daar ook het een en ander over geschreven. Alle door hem opgestelde of overgeschreven stukken ondertekende hij met deze zin:
Voor een eeuwige memorie bij mij ondergetekende opgestelt wegens de stede van Naerden ende Goysche dorpen ende noch ijets van haare schoone maatlanden. Anno . en zijn ondertekend met zijn fraaie handtekening.
Zijn geschriften zijn bewaard en ondergebracht in het Rijksarchief in Haarlem.
Voor het schrijven van zijn vele geschriften heeft Lambert de orginele stukken in kunnen zien. De bekende notaris Albertus Perk stelde: 'in fatale tijden, dewelke de stad Naerden en den lande van Gooijland zijn over gekomen' zijn veel stukken later verloren geraakt. Lambert Rijckz. Lustich heeft door zijn actief zoekwerk een aantal lijvige boekwerken nagelaten. Hierin staan een aantal afschriften van Oorkonden, Privileges, Resoluties en Sentensies, ook een aantal breedsprakige verhandelingen over allerlei onderwerpen over het Gooiland en zijn bewoners.
In relatie tot zijn eigen historisch onderzoek is Lustich wel gedegen te werk gegaan. Hij heeft voor zijn onderzoeken gebruik gemaakt van bekende geschiedenisschrijvers zoals: Naturalis

Historia van Plinius, Batavia van Hadrianus Junius (Adriaan de Jonge), Rijmkroniek van Melis Stoke, Grote Hollandsche of Divisie-kroniek van W. Gouthovius (Wouter Barouts van Gouthoeven), Nederlandsche Historiën van P.C. Hooft en Veldenaers Chronijck bewerkt door Marci Zury Boxhornii.
Men kan de waarde van Lustich's geschriften en verhalen gering achten, ook al omdat sommige verhalen ongeloofwaardig klinken, toch komen de geschriften wel met de feiten overeen. De geschriften en verhalen dienen wel kritisch gelezen te worden, maar de door Lambert Lustich geschreven 'Verspreide Geschriften' geven toch wel een behoorlijk inzicht in de historie van het Gooiland en omgeving.
Dit schreef Lambert Rijckz. Lustich, over Naerdincklant en Gooiland.
In een verhaal van Lambert Lustich over de stad Naarden en de dorpen in Gooiland, schrijft hij over het stadje Oud-Naarden en het ontstaan van de dorpen in Naerdinclant, het latere Gooiland.
In het begin bestonden alleen Naarden en Laren. Huizen is vanuit Naarden gesticht als een kapel, gewijd aan Sint Thomas van Oud-Naarden, waarschijnlijk reeds in de 10e eeuw. Doch het werd eerst in 1409 een afzonderlijke parochie, waarvoor nog in 1569 een reconitie aan Naarden werd betaald. Bussum is later vanuit Naarden gesticht, waartoe het jarenlang staatkundig heeft behoord en waardoor het is bestuurd. Hilversum en Blaricum zijn vanuit Laren gesticht en maakten jarenlang deel uit van het Larenkerspel. Zij zijn in latere eeuwen daarvan afgescheiden zowel kerkelijk als staatkundig. De stichting van deze dorpen ontstond door het vestigen van families die uit de overbevolkte dorpen wegtrokken. Lustich beschrijft een vorm van Gewanndôrfen zoals toen in Duitsland gebruikelijk was. In Naerdincklant lag dit anders: kastelen en kloosters waren er niet behalve het Muiderslot en de kloosters te Oud-Naarden en later te Naarden, waaromheen meestal stadjes of dorpen onstonden. Er zijn hierover echter weinig bronnen waarin dat te vinden is. Lustich heeft in zijn tijd oude bronnen gebruikt, maar deze zijn verloren geraakt.
Het verhaal over Naerdinck/ant en Oud Naarden volgt zoals Lustich het geschreven heeft
"Naerden, in den jare 1223 genaamt Nardinc en in de jare 1280 genaamt Nerdinc, ende in de jaare 1296 genaemt Neerden, die plagt te staen omtrent 200 roe van de Cloosterkercke tot Wynsum, die nu oudenaerden genaemt wordt, zeewaart in die lagh niet alleen met een Sandtheuvel plaisant, maar was ook rontom voorzien met groene beemden, weyden, ende aan de oostzijde met goede bruine gronden (waarschijnlijk veengrond), om bouwlanden van te maken. Maar die rieviere, dat nu Suydersee geworden is die lagh daar omtrent te oosten niet verre van daer, evenwel wasser soo veel lant te noorden van dese plaats dat men seer gemakkelijk in den morgenstont de koyen van t'eylant Marken kommen horen loyen, gelijk dit seggen op heden noch bij ons wert geloofd. Die stad out Nardinc, die plagt niet alleen rontom haar te hebben veele wey- bouw en maatlanden, maar begon in t'jaar 1200 ook groote koophandel te doen op de rievieren en in de zee met visserijen, want Heer Gijsbert van Amstelle quam daar doen ook metter woon, de loeleke oock seer rijck van goederen in Amstellant was ende kogt eenige Leenheeren die leengoederen van de kercken van Elten besaten ende alsoo hij en sij, die kogten en verkogten sonder toestemminge van de abdisse van Elten. Soo maeckte hij hem selven Heer van Naerdinclant.
Van Amstels 'Pénétration Pacifique', wordt door verschillende oorkonden bevestigd, maar graaf Floris V heeft deze goederen in 1289 overgenomen.
(Wordt vervolgd)