21e jaargang nr. 3, september 2000
Aan de leden,
Van de voorzitter
Na de vakantiestop gaan we de draad weer oppakken. Het bestuur is al weer dliik aan de gang en ook de redactie van ons Berichtenblad heeft de eerste vergadering van dit seizoen achter de rug en komt met een aantal zeer goede plannen. Het resultaat van enkele daarvan ziet u al in dit nummer: nieuwe rubrieken zijn b.v. de "Agenda", de rubriek "Exposities", de rubriek "Nieuwe uitgaven" en de vraag- en aanbodrubriek "Huizerties". Het is de bedoeling in de rubrieken "Agenda" en "Exposities" ook activiteiten van zusterorganisaties in het Gooi en omstreken op te nemen ter informatie van onze leden. Onze eerste ledenavond van dit seizoen wordt gehouden op dinsdag 3 oktober 2000, met als onderwerp
"Rijks- en gemeentelijke monumenten in het dorp Huizen en de buitengebieden".
Deze avond wordt in nauwe samenwerking met de Stichting Behoud het Oude Dorp georganiseerd. Bij de dia's zal een deskundige uitleg worden gegeven door de heer Buitendijk, architect. Als gebruikelijk is de toegang gratis voor leden en fl. 5,- voor niet-leden.
Blikken we nog even terug naar de expositie in de Groepspraktijk die wij daar samen met dr. B. Verheij hebben georganiseerd in verband met zijn 25-jarig jubileum als huisarts, dan kunnen we terugkijken op een bijzonder geslaagde samenwerking. De expositie mocht zich verheugen in een ruime belangstelling, zowel bij de opening als tijdens de looptijd (j.l. juni).
Als u dit blad ontvangt, is de Open Monumentendag/l-luizer Dag van 9 september al voorbij. Als vanouds was de Historische Kring prominent aanwezig met rondleidingen in de Oude Kerk, met voor de kinderen een speurtocht door en om de Oude Kerk, en niet te vergeten het beklimmen van de toren. Het geheel werd georganiseerd door de werkgroep Huizer Open Monumentendag, waarvan de familie J. Rebel de motor is. Ook de Klederdrachtgroep verzorgde weer presentaties en de Kindefgroep was aanwezig met spelletjes door het dorp. Het was opnieuw een geslaagde (Huizer) dag, ondanks de regen.
Tenslotte kan ik u nog meedelen dat het plan van het bestuur om een nieuwe werkgroep "Handel en Industrie" op te zetten binnenkort uitgevoerd zal kunnen worden. Het doel van deze werkgroep is het vastleggen van het ontstaan en de geschiedenis van bedrijven en handelshuizen in de gemeente Huizen. Het verheugt ons dat een aantal mensen inmiddels bereid is gevonden om in de werkgroep plaats te nemen.
Met vriendelijke groeten, namens het bestuur, B.J. van Geenen, voorzitter
-3-
Hieronder vindt u het derde deel van een serie artikelen van de hand van Peter Dorleijn over de fanzilie Wormsbecher, een van oorsprong Hoornse vissersfamilie die naar Huizen kwamen en hun specifieke manier van vissen meebrachten. Met toestemming van het Sociaal Historisch Centrum te Lelystad nemen wij e.e.a. in gedeelten over uit het blad Tagrijn, 1999, de nummers 3 en 4; het eerste deel verscheen in ons Berichtenblad van februari 2000; het tweede deel in het juni-nummer 2000. Redactie.
WORMSBECHERS ZOCHTEN DE VIS OP - deel 3 Peter Dorleijn Hoorn-Monnickendam-Huizen
De bij de visserij gebruikte vaartuigen (vervolg)
De Wormsbechers waren heel handige timmerlui, die veel zelf deden aan hun scheepjes. Die zelfwerkzaamheid trof men zelden aan onder de Zuiderzeevissers, maar was toevallig in Hoorn geen onbekend verschijnsel. 'Timmeren dat lukt me wel. Toen ik op de fabriek was had ik 'n grote schippersboot; ik heb 'n mast en 'n zeiltje d'r nog bijgemaakt en 'n ruimpie d'r in. Me broer [Jan] die kon van alles timmeren, timmerde zelf ook aan z'n schuit. Hij maakte ook allegaat van die puntertjes. Dirk Eilander, die had vroeger ook 'n botter en die komt 'n keertje bij me broer, toen zegt ie: "Hij wil over één kant niet zeilen!" Me broer die bekijkt 't: 'Nou", zegt ie, "ik zie 't al. Trek 't zwaard d'r maar af. Ik zal 'm we/ effetjes in orde maken En toen heb ie 'm helemaal uitgehakt, want hij was naar buiten toe bol en hij moet naar binnen. Toen later kwam ik 'm weer teugen: 'Nou", zei die, "hij zeilt nou goed hoor!"'
Over de pluut HZ 4, waarmee de broers Jan en Daniël visten, leverde onderzoek van hun dossiers in het archief van de Rijksdienst de volgende gegevens op. Het scheepje zou gebouwd zijn in 1900, tussen de 12 en 15 ton groot en in 1924 gekocht van ene Koelewijn uit Bunschoten-Spakenburg, die het nummer BU 94 voerde. In 1931 werd er een motortje in geplaatst; volgens het ene document een 12 PK benzinemotor merk Dordrecht, volgens het andere een Altus-motor. Leendert weet over het motortje nog te vertellen: 'Ze sloegen 'm om voor benzine en dan gooiden ze d'r petrolie bij.' Het Register vermeldt dat de pluut op 8 april 1925 als MO 8 ingeschreven werd t.n.v. Jan
Wormsbecher en op 12 oktober 1925 overgeschreven op HZ 4. In 1932 werden alle IJsselmeervisservaartuigen aanvankelijk uit het Register geschrapt omdat voor de binnenvisserij - voorheen was er sprake van kustvisserij - geen registratieplicht gold.
De hoekwantvisserij op paling
Omdat de paling gedurende het koude jaargetijde in de grond kan er niet het gehele jaar op gevist worden. Meestal komt de vangst eind maart voorzichtig op gang terwijl het einde, ook weer afhankelijk van de weersomstandigheden, doorgaans in november valt. Vroeg in het seizoen is de paling nog weinig actief, maar wel vraatzuchtig, vandaar dat de vissers in die periode vaak van hoekwant gebruik maken. 'Als wij begonnen te vissen, zo in maart, dan was dat aalhoeken, met de wurmen d'r an. Dat was in Monnickendam dat we dat deje, want hier kon je geen wurmen vinden. Hier liepen die koeien altijd los door 't hele land heen, die joegen ze weg. 's Aves, as de wurmen bovenkwamme, gingen we ze zoeken met 'n lantarentje.' Het gebruikte 'want' bestond uit een dikke katoenen draad - 'balkkatoen' - en dunnere zijlijstjes van 'snoertjeskatoen'. Aan de snoertjes, die vooraf ter verlenging van de levensduur in lijnolie waren gedoopt, zaten de haken. De balk mat meestal een dikke 450 meter en telde zo'n 200 'hoeken'. De Wormsbechers visten met ongeveer 15 van die lijnen, 'spleten' genoemd. Deze benaming is ontleend aan het speciale vorkvormige hulpmiddel - 'spleet' - waar de haken na het ontwarren van de opgeviste lijn keurig in volgorde opgestoken worden. Tijdens het azen licht de visser de haken stuk voor stuk van de spleet, slaat het aas aan en legt ze vervolgens - in de aasbak - op rijtjes in een laagje zand. Tijdens het zeilen zet men de aasbak op de kant van het boord en laat de lijn uitlopen - 'het schieten' die vervolgens in een gestrekte lijn op de bodem zakt. Dit hoekwant noemt men 'kort want' omdat de snoertjes vrij kort zijn en dicht op elkaar staan, dit in tegenstelling tot het 'lange want' dat tegenwoordig in gebruik is en onder het schieten wordt geaasd.
Kustvissertjes met hun pluut in de haven van Huizen.
Waarschijnlijk betreft het hier de HZ 4 van Jan en Daniël Wormsbecher.
-5-
Voor het azen van bothoekwant gebruikte men gekookte garnalen. De azer neemt steeds een haak van de spleet (zie ook rechtsonder), steekt er een garnaal aan en legt hem in een zandbedje. De haken komen in rijtjes naast elkaar en worden ook weer met zand afgedekt. Balk en snoeren liggen hier losjes overheen.
Geepvisserij met hoekwant
Wanneer in het voorjaar een kortstondige drukte in de palingfuikenvisserij als gevolg van het kuitschieten van de haring achter de rug was, gingen de Wormsbechers een poosje geep vissen. Deze langgestrekte, blauwgroene vis verschijnt van april tot juli langs onze kust om zich voort te planten; ze zwemt altijd vlak onder het wateroppervlak. Op de Zuiderzee werd geep als voorbode van de ansjovis gezien. Bij de bevolking bestond er weinig belangstelling voor omdat men de groenegraat geen smakelijk gezicht vond. Wel was de vis onder joden populair. De geepvisserij was kleinschalig en werd uitgeoefend met hoekwant, voorheen ook met de zegen (Friese kust), waarbij het leveren van aas voor de beugvisserij op de Noordzee hoofddoel was.
Vergeleken bij aal- en botwant waren de snoeren aan de geeplijnen langer, 50 à 60 cm, en stonden ze verder uit elkaar (een paar meter). 'Je moest juist nieuw want hebben, want 't moes drijven. ' Daayom ook zette men met enige meters tussenruimte nog kurkjes op de balk. De hele beug telde zo'n 400 haken die geaasd werden met bliekjes (jonge haring), zelf eerst met de dwarskuil gevangen. Met een roeiboot ging men de uitgezette lijn steeds langs om de gevangen vis - aan de kurkjes was te zien waar er één zat - van de haak te halen. Wormsbecher vermeldt nog claî ook de Volendammer 'toekers' deze vorm van visserij bedreven.
Bothoeken
Waarschijnlijk daterend van voor de tijd dat de Wormsbechers zich geheel op de fuikenvisserij concentreerden, was de herfstvisserij met hoekwant op bot. Dit gebeurde benoorden Enkhuizen in de omgeving van De Kreupel. 'Ajje dan an 't bothoeken was, dan vongje we/ schar ook en die was lekker, hoor. We rookten ze zelfin 'n tonnetje. '
Zie verder blz. 8.
OVER OUDE STENEN GESPROKEN
"De Molensteen"
Bij huize " 't Noorderaaijnde" ligt aan de Botterstraat verscholen, een grote halve molensteen afkomstig van de Huizer molen.
Niet verre van de "Molenberg" was 't, dat ik die steen daar vond, schier jarenlang verborgen nu opgedolven uit de grond.
Bij vuilnis en bij afval lag hij daar, onbeschermd, en, in mijn hang naar oude spullen, heb ik mij over hem "ontfermd"!
Die steen is dus afkomstig van de Huizer molen, die al tachtig jaar in Arnhem staat, maar - hij verwekt geen energie.
Nu ligt die steen al jarenlang als opstap voor de deur en 't aanzien naar die oude steen dat stelt echt niet teleur!
Henk Rebel
"De Klokkesteen"
De eeuwen oude klokkesteen uit de Huizer toren lag eerst in onze bloementuin al jaren van tevoren.
"Vader, da's een mooie steen."
"Later voor jou, jongen! " En, had 'k geweten, wat 'k later wist, dan had ik heél beslist m'n tranen niet bedwongen.
Nu ligt het oude klokgewicht - en dat is het immer droeve al dertig jaar aan de Naarderstraat op onze Gert z'n groeve!
En, hield het oude klokgewicht eertijds het torenuurwerk gaande, nu is het of die steen mij zegt: "Uw einde is ook aanstaande! "
"De stenen kogel"
Van vrienden in Vianen kreeg ik een souvenier: het was een stenen kogel en, 't deed me veel plezier!
Uit de Tachtigjarige Oorlog l , dus uit de Spaanse tijd, D G.RF,BEL werd hij daar opgegraven een "tienponder" zogezeid!
Ik heb die oude kogel ingemetseld in de muur op Zeeweg acht en dertig, heel zeker en secuur!
Die oude kogel heb ik daar destijds aangebracht als blijvende herinnering voor ons nageslacht!
I De Tachtigjarige Oorlog was van 1568 tot 1648.
Berichtie:
Vlak voor de Kerstdagen 1999 verscheen bij Drukkerij Bout aan de Ceintuurbaan een dichtbundel "Zwart op Wit" van Henk Rebel (Oranje Nassauplein 1, Huizen) met gedichten over kerk, geloof en leven. De bundel is niet geschreven in dialect maar in Algemeen Beschaafd Nederlands. Prijs fl. 12,95. De eerste druk is bijna uitverkocht.
Stichting Omgevingseducatie Gooi, Vecht en Eemstreek.
Jil
Door deze stichting zijn een aantal educatieve projecten ontwikkeld voor de basisscholen en het voortgezet onderwijs om de jeugd meer te betrekken bij hun woon- en leefomgeving. In samenwerking met het Erfgooierscollege, scholengemeenschap de Huizermaat en het Huizer Museum het Schoutenhuis is in het kader van de Manifestatie Wonen in Huizen in 2000 een uitgebreid project opgezet voor de leerlingen van deze scholen. Naast een bezoek aan Het Schoutenhuis moesten zij ook een aantal opdrachten vervullen, zoals het maken van schetsen van monumentale panden. De leerlingen hebben ook een bezoek gebracht aan het archief van de Historische Kring Huizen voor gegevens bij hun onderzoeksopdrachten. Er deden ruim 2000 kinderen mee aan dit project. U kunt begrijpen dat Dirk Brugge hier zijn handen vol aan had in de afgelopen maanden.
Het eindresultaat van de leerlingen van het voortgezet onderwijs werd in een expositie "Jongeren en
Wonen in Huizen" in het Gemeentehuis tentoongesteld. Ook voor toekomstige projecten van de
Stichting Omgevingseducatie zal de Historische Kring Huizen weer graag haar medewerking verlenen.
-8(Vervolg van blz. 5.)
Men bleef een hele week van huis en de dagindeling was bij geschikt weer als volgt. 's Morgens buiten de haven eerst het de vorige dag geschoten want halen. 'En dan [dwars]kuilen;je had d'r 'n uurtje an te leggen, dan had je zat garnalen. Gauw koken en onderwijl datje gekuild had en die garnalen gekookt, kojje dat want weer opspleten. 's Middags kojje dat weer azen [en schieten] ' De garnalen kookten de Wormsbechers zonder toevoeging van zout op het vuurduveltje. 'En dan moesje precies weten hoe je ze koken moes want aars hajje niks. Ze moese 'n beetje hard zijn, net dat ze gekleurd waren. Ajje ze gaar koken, dan viele ze d'r zo weer af. We hebben 't wel es gehad dat 't niet wilde, de kleur. Nou, dan stoppe we d'r 'n stukkie gloeiend ijzer in 't water, dan kleurden ze ook. ' Er werd geen apart botwant gebruikt maar gewoon aalwant; dat was gemakkelijker. Omdat elke dag een schot gedaan werd had men aan vijftien spleten meer dan genoeg: 'Meer schote we niet. Dat kojje niet an. " Gelost werd in de dichtstbijzijnde haven: Enkhuizen of Medemblik.
Visserij met staande botnetjes
De Wormsbechers combineerden het vissen met botnetjes steeds met andere visserijen, zoals die met palingfuiken. Daarom gebruikten ze maar een kleine beug van zo'n 20 perkjes à 5 netjes, ongeveer de helft van wat een Hoornse botvisser in zee zette. Was het materiaal doorgaans zijde, de Wormsbechers breiden vanwege de kosten hun netjes zelf van gewoon wit 'klosjesgaren'. Dit was minder rotbestendig en ging 'net een zomer' mee. Gebruikten ze meestal stukjes 'rotting' voor de schieltjes, in dit geval deed een stuk bezemsteel dienst. De opzet van één netje telde 500 mazen bij een diepte van 20 gang; 3 mazen op een 'setje'. Van de kurkjes op het bovensim werd een aantal gemerkt. 'We hadden zo 'n brandijzertje met MO 7 en dan brandde je 't er zo in. ' Dit merk bleef ook in gebruik toen de Wormsbechers in Huizen woonden.
Fragment van een staand botnet afkomstig uit Spakenburg
(verzameling gemeente Bunschoten). Een deel van de kurkjes is voorzien van het brandmerk BU 174; andere zijn ingekerfd.
De botnetten kwamen ook van pas wanneer de zee dichtgevroren was, want dan gingen ze botkloppen. Dat deden ze al vanuit Monnickendam. 'We wazze de enigste, want die andere gonge allemaal spieringe. ' Met alle toebehoren in een slee-bootje moest tot voorbij Marken gelopen worden om te kunnen vissen. 'Je kreeg de vuurtoren en alsje dan naar 't westen gong, had je daar die baken. Daar liepen we zo 'n stuk zee in en gonge we kloppen. ' Het genoemde slee-bootje zal gelijkenis vertoond hebben met de Spakenburger 'ies-sjuutjes'. Het stelde de ijsvissers in staat om scheuren te overbruggen als het ijs 'afzette'. Het had het model van een schouwtje en moet van een redelijke grootte geweest zijn, want de Wormsbechers gebruikten het ook wel met de fuikenvisserij.
Een ijsbootje, eveneens gebruikt in Spakenburg. Het is bijna 3 meter lang, 1 meter breed en werd in 1934 op de werf van Zijl gemaakt voor Gerrit de Graaf (BUIOI).
Botkloppen deed men 's nachts. 'We gonge met 'l daglicht nog weg, dat we met licht de grote bijt gehakt hadden. De nette d'r onder en dan was 't even 'n vuurtje maken, in de vuurpot, om je koffie een beetje warm te houwe. Een tent hadden w d'r bij, dat we 'n beetje uil de wind stonden. En dan was 't om de beurt kloppen met die balk, dat waren spoorbielzen. '
Er werd slechts één -vierkante- bijt gehakt, waarin men met twee aan elkaar gespijkerde panlatten acht netjes stervormig wegduwde. Daartoe zat aan elk net-einde een lusje. 'Als 't in ene keer niet goed viste, nou, dan gong je weer op 'n andere plek. Maar je moes iedere dag een andere bijt hakken. ' De gevangen vis deed men in een hoepelnet dat in de bijt hing. 'Je kon ze niet op 't droge doen, bevroren ze. En als we naar huis gonge moesje ze goed afdekken. Om 'n uur of vijfscheje we d'r uit, dat we 'n uur of zeven weer thuis wazze. Gonge we nog 'n poosje naar bed. Want als er goed sterk ijs was, gonge we elke nacht. '
(wordt vervolgd)
NIEUWE UITGAVEN
De laatste tijd zijn er nogal wat uitgaven verschenen die interessant kunnen Zijn voor leden van de Huizer Historische Kring. Wij geven van twee hiervan onderstaand in het kort de gegevens voor u met een recensie van de hand van Klaas Westland. Het is de bedoeling om regelmatig dergelijke recensies in ons blad op te nemen.
De bouwgeschiedenis van de botter door Peter Dorleijn
Deze schrijver van de bekende serie "Van Gaand en Staand Want" over de techniek van de visserij in de voormalige Zuiderzee heeft deze serie nu afgerond met een boek over de bouw van een botter. Een uitgebreid boek met veel tekeningen en detailschetsen over de bouw van dit visserschip. Veel van de tekst is gebaseerd op interviews met wijlen Janus Kok. Hierdoor geeft dit boek bijzonder veel details over de bouw van een Huizer botter, een zogenaamde Zuidwalbotter. De hoge prijs zal voor de technische geinteresseerden en modelbouwers van botters geen belemmering Zijn, het is een zeer verzorgde uitgave.
Het boek wordt door Uitgeverij Van Wijnen te Franeker uitgegeven, de prijs is fl. 169,50 en het is verkrijgbaar bij Boekhandel Flevo op de Voorbaan.
De zoete zee
Dit fotoboek van 136 pagina's over het IJsselmeer, biedt voor iemand met interesse in de geschiedenis vande Zuiderzee weinig meerwaarde. Wel geven de foto's een beeld van het IJsselmeer vanaf de vijftiger jaren tot heden. Na een zeer persoonlijk voorwoord van Cherry Duyns, die in Huizen woont, en waarin hij zijn persoonlijke worsteling met het gereformeerde Huizen en het IJsselmeeer beschrijft, Zijn er een groot aantal zwart/wit en kleuren foto's opgenomen in dit boek. Slechts één foto kon ik vinden van Huizen, namelijk een foto van Joost Westland die met de HZ I voor de laatste keer de haven uitzeilt. Een zeer sterke foto en een van de beste in dit boek. Alleen om deze foto al is het boek aan te raden om te kopen. Hoewel het boek zeer mooi is uitgevoerd, had ik er graag wat meer historische foto's en wat meer eenheid in de foto's gewild. Deze eenheid is soms ver te zoeken en ook het ontbreken van een goed register werkt hier niet aan mee.
Het boek kost fl. 49,50 en is verkrijgbaar uit voorraad bij boekhandel Flevo op de Voorbaan.
21e jaargang nr. 3, september 2000
-10-
Uit de verzameling van wijlen de heer Jakob Boerhout, welke zich in het archiefvan onze Historische Kring bevindt, komt deze editie van de Oprechte Haarlemmer Courant en dankzij de heer J. Schaap kunnen wij u dit amusante verhaal uit het begin van de vorige eeuw aanbieden. Helaas staal er niet bij van wiens hand dit artikel is. Defoto 's die het artikel illustreren komen uil deprive-collectie van de heer J. Schaap. Hieronder treft u het tweede en laatste deel aan. Het eerste deel is verschenen in ons Berichtenblad vanjunij.l. Redactie.
Uit: "Zondagsblad Oprechte Haarlemmer Courant van 14 september 1908"
Ene wandeling van Naarden naar Huizen op enen Zondagmorgen in Maart.
(slot)
De landbouw wordt ook nog aanmerkelijk beoefend rogge, boekweit, aardappels, erwten, knollen zijn de voornaamste landbouwproducten. In vroeger jaren vond men in Huizen ook een bijzonder soort nijverheid,
n.l. het spinnen van katoenen kaarsen- en lampenpitten. In eene kroniek van Huizen vonden wij daaromtrent het volgende: "Eenige andere Huizenaars geneeren Sich met weeven van grofdoek en grove wo/ tot seilen; het spinnen van katoen tot pitten voor kaarsen en lampen gaat er ook sterk in zwang, en alle de vruchten huns arbeids worden voornamelijk te Amsterdam verlierd".
We trekken het dorp verder in. Al dadelijk treft het ons, dat hier geen eigenlijk gezegde straten bestaan -- de huizen staan la-is-kras door elkander en men weet niet of men op particulier terrein dan wel op publiek terrein loopt. Bijna elk huis heeft een moestuintje op zij en kippenhokken vindt men er bij de vleet. Zeer vele huizen zijn nog met riet gedekt. Al wandelende bereikten we den Koedijk en de meent lag daar voor ons. De sluithekken in den Koedijk [Foto 9] waren nog niet aangebracht zij zouden dan ook nu reeds volkomen nutteloos zijn, aangezien er nog geen vee op de meent te vinden was. Van de meent gezien heeft men een aardig kiekje op Huizen [Foto 10], de antieke molen steekt boven de huizen uit. Een aantal jonge Huizertjes hadden ons boos omsingeld en al spoedig werden wij gevolgd door een twintigtal kinderen, die wij telkens moesten verschalken, opdat zij ons niet al te veel zouden hinderen. Blijkbaar wordt er in Huizen niet veel gefotografeerd het was alles zo nieuw voor groot en klein.
We bereikten de haven [Foto 11]. Hier liggen de kleine maar sterke botters, waarmee de Huizer visscher wind en weer en golven trotseert om een eerlijk en meestal karig stuk brood te verdienen. De schoorstenen op den achtergrond zijn die der bokkingrookerijen. Sinds 1854 bestaat de haven en wanneer men zich de moeite getroost en de moed bezit om de niet al te vlak liggende steenen van het westelijk havenhoofd af te wandelen , dan heeft men bij 't havenlicht een heerlijk ruim uitzicht over de Zuiderzee. Bij helder zomerweer moet 't hier 's Maandagsmorgen een heerlijk geziçht zijn! De Huizer botters, die dan achter elkaar de haven uitzeilen om op 't zilte nat eenige dagen rond te dobberen, kleuren met hun bonte zeilen het watervlak, terwijl aan de overzijde der haven de welgedane runderen zich aan het malsche gras te goed doen. Naar het westen zien we de bosschen van Oud-Valkeveen, die de zee bijna onmiddellijk raken. Wie niet tegen de wandeling naar het eindpunt van 't havenhoofd [Foto 12] opziet, zal zich dit heerlijke vergezicht, dat men daar geniet, in 't geheel niet beklagen! We keeren terug en bezien eerst nog de beide scheepstimmerwerven, die men aan 't eind der haven vindt [Foto 13].
En thans terug naar het dorp! De molen [Foto 14] trekt ons 't meest aan en spoedig is het antieke bouwwerk veilig en wel in de camera opgeborgen. We hooren heel wat bijzonders van dien ouden molen. De Huizers kunnen nu maar niet begrijpen, wat wij voor moois aan dien houten molen zien, hoewel zij wel willen toegeven, dat er schilders komen om dien houten molen "af te trekken" zoals zij dit noemden. Wij vernemen, dat in vroeger jaren de meelmaalderij veel winstgevender was, dan thans dat er toen meer rogge op één dag gemalen werd, dan nu in enen helen week. Ook horen we, dat de tijd niet eens zo verre af is, dat men in Huizen het dagelijksch brood alleen moest en kon eten in den vorm van roggebrood. Alleen Zaterdags en Zondags was er wittebrood te krijgen. Zoo ging 't ook met het vleesch. Alleen op de eerste dagen der week was versch vlees en dan nog hoofdzakelijk varkensvleesch te krijgen.. De overige dagen der week at men spek of Visch als men geen vegetarische leefwijze wilde volgen. Doch dit alles veranderde!
21e jaargang nr. 3, september 2000 -12-
-13-
Hoe interessant ons die medelingen ook schenen, zij hadden voor ons dit nadeel, dat zij ons opnieuw indachtig maakten aan het feit dat het eerste café, dat wij in Huizen aanschouwd hadden "café Zondagsrust" heette. Wij begonnen honger en dorst te krijgen en onze vermoeidheid nam steeds toe. Gelegenheid om even uit te rusten konden we ons zelven tenminste verschaffen. En al spoedig zaten we tegen den Koedijk [Foto 15], met gezichten, die zeker wel 't medelijden opgewekt moeten hebben! Een vriendelijke, ietwat blonde deern kwam ons vragen of we niet even binnen wilden komen om een kopje koffie te komen drinken. De invitatie was te hartelijk om ze te durven afslaan. En al spoedig zaten we in een kraakzindelijke Huizersche kamer te genieten van een onderdak, van een kop koffie en van een gezonde boterham!
Wij hebben ons deze geimproviseerde visite niet beklaagd! Integendeel! Eene flinke, krasse tachtigjarige vrouw met een vriendelijk, hartelijk gezicht onderhield ons erover dat wij op Zondag zulke reizen deden.
- Zij zocht haar troost in het Bijbelboek. En zij behoefde troost! Nu pas kort geleden had het lot haar zoo vreeselijk zwaar beproefd! Haar kleindochter las over Ootjes schouder mee en 't was een treffend gezicht de frissche onbezorgde jeugd te zien naast de beproefde oude samen zoekende en hopelijk vindende den troost, die wij allen behoeven op onzen tijd den troost die hen thans onmisbaar was.
Al spoedig kwamen aantallen kleinkinderen bij Ootje kijken naar die twee "stadschen" en vanzelf spreekt het dat een stelletje van hen even moest poseeren. De vriendelijke oude verhaalde ons heel wat bijzonderheden van haar dorp. Allereerst hoorden wij, dat men de mannen vertrouwelijk toespreekt met "taatje" — de vrouwen gebruiken daarvoor het woord "nenne". Op ons aanbod aan een der dorpelingen om een sigaar op te steeken, hadden wij reeds het antwoord gekregen: "bel jao't taatjen!" thans begreepen wij dat dit taatje een term was, die een zekere vertrouwelijkheid uitdrukt. Wij hoorden van een jonge Huizer, dat hij kort geleden den varkensslager tegen een zwijn, dat hij naar het leven stond, had horen zeggen: "Kom taatjen, ga nou zoetjes liggen, dan kan ik je goed raken". Toch idyllisch!
In Huizen bestaan nog aardige gewoonten. Wanneer Amor het hart van een jonlanan in vuur zet, en dit gebeurt in Huizen als overal elders dan legt deze bezoeken afbij 't voorwerp zijner min, doch komt zelden bij de schoonouders-in-spe over den vloer. Hij blijft 's avonds met zijne dulcinea een praatje houden over de onderdeur. Daar zullen dan heel wat vertrouwelijke woorden gewisseld worden! Komt men dan eindelijk zover, dat de huwelijksband gevlochten zal worden, dan wordt men getracteerd op "brandewijn met brokken", een alcoholisch product, dat men elders "boerenjongens" noemt. Dit nu is echter niets bijzonders! Wel de manier, waarop deze feestdrank aan vrienden en geburen wordt aangeboden. Men heeft namelijk een kom liefst een antieke porceleinen spoelkom gevuld met de inheemsche versnapering. In de kom ligt een zilveren lepel en Jan, Piet en Klaas gebruiken met den zelfden lepel hun aandeel van de tractatie. Ook wordt de kom met "brandewijn met brokken" bij goede bekenden aan huis gebracht en blijft daar soms zoo lang tot ieder der rechthebbenden zijne portie heeft gehad. 's Lands wijs, 's lands eer!
Bij het 't begraven heeft men natuurlijk ook weer gebruiken, die ons vreemd toeschijnen. Is iemand overleden, dan komt de aanspreker [Foto 16], die met een gelegenheidsgezicht de volgende invitatie uit spreekt: " en zijn vrouw worden verzocht op de begrafenis van en weerom op een kopje thee". Bij de teraardebestelling wordt het lijkkleed over de kist gelegd door de naaste bloedverwanten of buren; evenzo wordt de doodsklok geluid door jongelieden of mannen, die voldoen aan zekeren graad van nabuurschap of bloedverwantschap. De naaste vrouwelijke bloedverwanten volgen de baar gehuld in een grooten zwarten doek het "regenkleed". Komt men terug van het kerkhof, dan wordt men ter sterfhuize onthaald op "het kopje thee van de aanspreker". Dit bestaat voor vrouwen werkelijk uit een kopje thee, doch de mannen genieten van oud-bier met suiker, benevens van den ouden Hollandschen gouwenaar. Alweer 's lands wijs, 's lands eer!
Eigenaardig is het, hoe men in Huizen elkaar benoemt. Is b.v. Aartje gehuwd met Jan en heeft Jan tot vader Piet en tot moeder Klaasje, dan benoemt men eerstbedoelde Aartje: Aartje van Jan van Piet en Klaasje.
Even eigenaardig, doch minder aardig is de gewoonte der Huizenaren om elkaar met bijnamen te vereeren. En hoewel deze gewoonte slijt, komt het nu nog wel voor, dat men pas bij iemands overlijden hoort, welke naam feitelijk door hem werd gedragen.
Wij gingen naar de stoomtram! Onze laatste groet werd gewijd aan 't Cafe Zondagsrust.
Met ingang van dit nummer zal er een nieuwe rubriek worden opgenomen in ons blad. Een rubriek waar onze leden gratis een oproep kunnen plaatsen om hun verzameling of collectie compleet te krijgen. Ook als u iets heeft aan te bieden kunt u gebruik maken van deze rubriek. Het criterium voor plaatsing is dat het gevraagde of aangebodene enige binding moet hebben met de Huizer historie. Deze rubriek zal verschijnen onder de naam: Huizertjes. Wij denken dat wij hier onze leden een plezier mee kunnen doen. Voor een succes is ook uw inbreng van belang. Opgaves kunt u mondeling of schriftelijk doen op de bekende adressen.
Huizertjes
Door de heer K.H. Westland, Valkenaarstraat 53 te Huizen (telefoon 035-5261370) worden de navolgende boeken gezocht:
• "De Aawud vur Kursaauwud" van Haindruk van 't Noorderainde, Huizen 1980
• "Waarom men in Huizen een haven wilde" van drukkerij Visser, Huizen 1948 "1860" van drukkerij Visser., Huizen 1960
Door de heer P. Weisenbach, Straussweg 22 te Bunschoten (telefoon 033-2987348) wordt navraag gedaan naar de HZ 45, een botter die tot circa 1950 vanuit Huizen gevist heeft, eigenaar was de heer J. Koeman. Wie heeft er nog foto's, verhalen of andere gegevens ter beschikking?
Verder kunt u Mevrouw van Geenen (adres op blz. 2) blij maken met een blik in oude knopendozen! Bij voorbeeld oude benen knopen en knoopjes zijn erg welkom voor het namaken van diverse onderdelen van de Huizer dracht voor de Klederdrachtgroep.
1. Gerritje Vos
2. Jannetje Gooier
3. Duifie van der Sluis
5. Jaapje van Amstel
7. Jo Koebrugge
8. Annie van Lub van Stien
9. Grietje Schram
10. Jannie Kos
11. Nelletje Veerman
12. Neeltje Vos
13. ?
14. Geertje Schaap
15. Geertje Kos
16. Gijpie Vreeswijk
17. Gijsbertje Veerman
18. Marretje Schaap
19. Fijtje Bout
20. Marretje Hogenbirk
21. Hendrikje Schaap
22. Annie Veerman
23. Anet Vos
24. Zwaantje Gooier
25. Leentje van Sloten
26. Matje Hartog
27. Tijmetje Moolenaar
28. Aaltje Vlaanderen
29. Gerritje Kos
30. Jannetje Schaap
31. Fijtje Veerman
32. Gerritje Schaap
33. Gezina Brasser
34. Anet Westland
35. Hendrikje Schram
36. Pietje Kos
38. Jannetje Kos
39. Jannetje Brasser
40. Aaltje Bout
41. Aaltje Westland
42. Aaltje Bunschoten
43. Dirkje Veerman
44. Marretje Bunschoten
45. Siets van der Heiden
46. Jaantje Honing
47. Nelletje van de Poel
48. Jacoba ?