De Ratel Mei 1985

HUIZER KRINGBERICHTEN 17e jaargang nr. 3, september 1996 Aan de leden, Mijmeringen van de voorzitter Wanneer je als voorzitter de opdracht krijgt weer enkele regels aan het papier toe te vertrouwen en je weet dat deze regels verder komen dan je eigen gezin, dan voel je je verplicht om zorgvuldig de schrijversweg te bewandelen. Maar ik wil de touwen wat laten vieren, wanneer ik even terugblik op ons aandeel voor wat betreft de Huizerdag/Open Monumentendag van 14 september 1996. Ook dit jaar hebben veel mensen de Oude Kerk met hun bezoek vereerd. Een grote groep mensen is te woord gestaan door gidsen van onze Historische Kring. We verwoorden het in "rondleiding én gesprek". Veel mensen hebben niet alleen belangstelling voor het monumentale gebouw maar daarnaast ook voor het reilen en zeilen van de kerk. Ook voor het beklimmen van de toren is heel veel belangstelling. Het is ieder jaar weer een hele klus om zoveel als mogelijk mensen te laten genieten van het uitzicht. Dit werk doen we als Kring nu al voor de twaalfde keer: 19 oktober 1985 stond de Oude Kerk voor het eerst open voor het publiek. Ik citeer een stukje uit de krant van oktober 1985: "De Historische Kring Huizen heeft beslist in de roos geschoten met haar idee om in de Oude Kerk een rondleiding te organiseren. Veel mensen waren zaterdag naar de kerk gekomen om alle hoeken en gaten nu eens goed te bekijken én om de toren te beklimmen. Het was de eerste keer dat het kerkbestuur toestemming gaf voor een dergelijke bezichtiging." En het stukje besluit met: "De informatieve middag werd door de bezoekers hoog gewaardeerd. " Na elf jaar ervaren we nog steeds grote waardering voor ons werk. Onze dank gaat daarom ook allereerst uit naar het kerkbestuur en op de tweede plaats naar alle medewerkers. Door de goede samenwerking was het mogelijk deze dag weer tot een goed einde te brengen. Verder kijken wij uit naar het winterseizoen en nodigen wij u gaarne uit voor de eerstvolgende ledenavond en wel op dinsdag 3 december 1996. De heer H. Mombers uit Kerk-Avezaath houdt een lezing met dia's over "Dakpannen in alle kleuren, vormen en maten". Hij kwam door zijn werk bij monumentenzorg in aanraking met dakpannen in alle soorten en maten. Plaats: De Boerderij, Hellingstraat 9, Huizen Tijd: 20.00 uur De toegang is gratis voor leden en fl. 5,- voor belangstellenden. Namens het bestuur graag tot ziens, Aartje Kruijning-Teeuwissen voorzitter ISSN 1384-8437 2, -2- Bestuur Historische Kring Huizen voorzitter: Mw. A. Kruijning-Teeuwissen Driftweg 151, 1272 AC Huizen, tel. 52 54776 vice-voorzitter: Ing. W.H.H. Groothoff Gooierserf 204, 1276 KZ Huizen, tel. 52 51540 secretaris H. van der Hulst Jzn. Gooilandweg 241, 1271 KW Huizen, tel. 52 56893 penningmeester: Drs. C. Kruijmer Botterstraat 7a, 1271 XL Huizen, tel. 52 51713 bestuurslid: H. van der Hulst Pzn. Wagenweg 4, 1276 XW Huizen, tel. 52 51922 archivaris: M.P. Rooth Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 ledenadministratie: Mw. T. Rooth-Piëst Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 Klederdrachtgroep: Mw. J.W. van Geenen-van den Berg Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52 52807 Redactie Berichtenblad: Mw. G.E.E. van Noppen Brede Englaan 12, 1272 GS Huizen, tel. 52 53783 ARCHIEF: Achterbaan 82, 1271 TZ Huizen, tel. (035) 52 50223 Geopend van september t/m juni iedere maandagavond behalve de tweede maandag van de maand. Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen slechts toegestaan met uitdrukkelijke bronvermelding en na schriftelijke toestemming. Mededelingen Jaarprijs voor Flevoland 1996 Het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland reikt eens per jaar de H.N. ter Veen-prijs voor Flevoland uit voor een nog niet eerder gepubliceerd geschrift dat betrekking heeft op: de Zuiderzee (beurtvaart, visserij, scheepvaart, etc.) het Zuiderzeeproject (afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee) de Zuiderzee/IJsselmeerkustplaatsen de provincie Flevoland (Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland; de gemeenten Urk, Noordoostpolder, Dronten, Lelystad, Almere en Zeewolde). Het reglement is verkrijgbaar bij het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland, Postbus 73, 8200 AB Lelystad. De sluitingstermijn voor inzending is 31 december 1996. Nadere informatie: mw. drs. A. van Dijk, tel. 032-255404. Cursusprogramma 1996/97 van de Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord-Holland Steeds meer mensen vinden dat de overblijfselen uit het Noordhollandse verleden interessant genoeg zijn om te bhouden en er historisch onderzoek naar te doen. De Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord-Holland heeft daarom een cursusprogramma opgesteld voor zowel beginnende als gevorderde onderzoekers over de volgende onderwerpen en in diverse plaatsen: historisch onderzoek in Haarlem kerkgeschiedenis onderzoek naar de Bataafs-Franse tijd - schrijven van een historisch artikel het Noordhollands landschap, ontstaan en ontwikkeling hoe woonden onze voorouders? - huizenonderzoek en dorpsreconstructie kadaster, eigendom en gebruik van onroerend goed bedrijvigheid in het Rijksarchief het verleden in beeld gebracht (met name historisch/topografisch materiaal) - een tentoonstelling realiseren. Het adres voor meer informatie is: Postbus 5212, 2000 GC Haarlem (tel. 023-5318436)' UIT DE OUDE DOOS. In ons blad van december 1995 hebben wij een oproep geplaatst. Wie zijn deze personen op de wagen en bij welke gelegenheid is deze foto gemaakt. Door de reacties op deze oproep hebben wij het onderstaand overzicht kunnen maken. De foto is op de Lage Laardenveg gemaakt tussen de Kastanjelaan en de Iepenlaan in, naar aanleiding van de feestelijke optocht ter gelegenheid van de geboorte (31-1-1938) van Plinses Beatrix. V.l.n.r. 1. Fijtje Kos ± 20 jaar, dochter van Jaap van Mijntje en Japie van Fijt. 2. Jaapje Veerman (Japie van Riek van Aalt Boerhout). 3. Jan Vos (Jan de melkboer). 4. Lambert Jongerden, rietdekker (Lammert van Hein dekker, getrouwd met Malûà de post) 5. Wessel van der Hulst (Wessel spek). 6. Dirk Kos, werkte bij Khun. 7. Jaap Mulder (Jaap van Berend). (Berendshoeve) 8. Jaapje Rebel, vrouw met witte jurk (Japie van Pim van Willem van Rutje). Op de bok. 9. Pim Rebel met zijn paard en wagen. De paarden hebben de manenkap op, waaraan je kunt zien dat het winter is. (Pim van Willem van Rutje) 10. Dikkie Rebel ± 5 jaar (Dikkie van Pim van Willem van Rutje). 11. Aart 1<111imer (Aart van Marretje), boer uit de Langestraat nr.67 waar nu Arie Rebel woont (Arie kiep). De geschiedenis van de PHOHI (vervolg) 1 6 . Demontage van de masten 1 7 . Het demonteren duurt te op 1 Oseptember 1958. lang, 17 september 1958. 1 8 . Vijf voor één op 1 9 . Kwart voor vijf op 21 september 1958. 21 september 1958. -5- Nederland kwam in oktober 1944 weer in de ether via de zender "Herrij zend Nederland" in Eindhoven. T n Huizen starte de PHOHT, via de PCJ—zender, voor het eerst weer op 1 3—1 0—1945 met zijn uitzendingen. De kortegolf-activiteiten werden verzorgd door Radio Nederland in Overgangstijd en vanaf 15 april 1947 door de stichting Radio Nederland Wereldomroep. Deze heeft tot 1 1 -3-1958 van de masten gebruik gemaakt, waarna de Wereldom— roep in Lopik geconcentreerd werd. Philips heeft de PCJ—zender afgebroken en naar Eindhoven gebracht, waar hij later in het Evoluon terecht kwam. Het zendmastenpark viel toen, in september, onder de slopers— hamer. (De draaibare houten zendmasten werden op 21 september 1 958 met een zware autolier omgetrokken. ) Op deze plek verrees in de jaren zestig een nieuwe woonwijk, de Zenderwijk. Op de plaats waar van 1938 t/m 1958 de draaibare zendmasten van de PHOHI hebben gestaan, staat sinds 1 8—4—1963 de PHOHI— flat. In de hal van het trappenhuis aan de Gooilandweg houd een mozaiek in de vloer de herinnering aan deze roemrijke periode levend en in de muur naast het mozaiek zit de eerste steen die door mw. P. Vos—K1ijn op 18-4—1963 gelegd is. 20. De PHOHT—f1at aan de Phohistraat in de oude situatie. Nederlandse PHOHT—antenne vindt navolqinq ! Jarenlang hebben daarna over de gehele wereld stationaire an— tennes voor kortegolfzenders een goedkopere toepassing bete— kende In de jaren zeventig is er echter een kentering gekomen. Reeds was, als gevolg van de (te?) ambitieuze moderniserings— plannen van de Sjah, door Telefunken een draaibare antenne aan Tran ( ! ) geleverd (waar men toch zeker wel een paar ha onbe— bouwde zoutwoestijn kan missen) . Ook in Zwitserland, waar de ruimtelijke overwegingen begrijpe— 1 ijker zijn, zijn een tweetal draaibare antenne—installaties in bedrijf genomen. 21 . 22. Deze steen is gelegd door mevrouw P. Vos — Klijn echtgenote van de wethouder van openbare werken der gem. Huizen 18 april 1963 In het kader van de modernisering van Radio Vaticaan, waar een nieuwe en krachtiger kortegolf—zender werd verlangd, is in de zeventiger jaren ook Vaticaanstad een draaibare kortegolfan— tenne rijker. En zo had het initiatief van Nederlandse ingenieurs rond 1938, 40 jaar later toch nog navolging gevonden, al is het jammer dat de Nederlandse industrie niet consequent op de opgedane ervaringen uit die jaren heeft kunnen voortbouwen. Bronnen . Anton Philips, 1957; Spanne en Spanningen, februari 1958; Mededelingen gedaan door dhr 0 P.C.J.Vu11ing, mei 1965; Philips Koerier, 24-3—1977 en 987; Radio Bulletin, maart 1980; Ether nr. 23, april 1992; Mededelingenblad van de Historische Kring Blaricum, mei 1992. Foto verantwoordinq. Philips Telecommuni— cation Review, volu— me 40 nr. 1 , april 1982, foto: 1 en 15. Spanne en Spanningen, februari 1 958, foto: 2; 3; 9 en 10. Philips Koerier, 24 maart 1977, foto: 4. Anton Philips, 1957, foto: 5. Hilversum in oude ansichten deel 2, 1980, foto: 6. Aether nr. 23, april 1992, foto: 1 1 en 13. Collectie mw. A. Kruij— ning—Teeuwissen, foto: 7 en 24. Collectie M.P.Rooth, foto: 8; 14; 20; 23 en 25. Foto H. van der Hulst Pzn. , foto: 16 t/m 19 en 26. Collectie His— tori sche Kring Huizen foto: 12 en van de fotowerkgroep H.K.H. foto: 21 en 22. 23 . Hier staat nu de PHOHI—f1at met M. P. Rooth. de Gooi landweg op de voorgrond. 24 . Ongeveer gezien vanaf de Savernin Lohman laan, hier staat nu het "Voor Anker" . FAMILIEVERHALEN T. Kos De heer Kos (1897-1973) schrijft eind zestiger/begin zeventiger jaren en kijkt terug op zijn jeugd in Huizen. Meutjen Nelletje en Kees-om Het echtpaar vormde wel een tegenstelling: hij een stoere man met een blozend gezicht met iets kinderlijks in zijn doen en laten, altijd geneigd om een grap te vertellen, maar brutaal was hij als de beul. Zij was een gedrongen figuur, die moeilijk liep, wel vriendelijk en graag met de mensen een praatje makend, maar meestal ernstig. Hij was visventer in Hilversum, een z.g. landkruier oftewel botboer. En zij dreef de snoepwinkel en bediende haar jeugdige klanten met gulle hand. De kinderen waren dus erg op haar gesteld... Hij was de inkoper van de snoepwinkel en dat was goed bekeken, want hij wist de handelswaar voordelig in te slaan. Zo vulden beiden elkaar aan en de negotie had hier een gouden voedingsbodem. Als hij zijn voorraad vis in Hilversum had verkocht, begon hij daar ter plaatse zijn inkopen voor de winkel te doen. Hij betrok een groot deel van Zijn artikelen van de bekende grossier en winkelier in de Leeuwenstraat, de vrolijke Eli Bartels, in de wandeling Eli van Sies geheten. Eli leverde hem kisten vol zuidvruchten: dadels, vijgen, krenten. Maar ook sinaasappelen, critroenen, pinda's, pekelharing, spekbokking, zoute vis en mosterd. Kees-om en Eli waren boezemvrienden. Ze loerden met pretoogjes naar elkaar, terwijl ze de dolste grappen vertelden. Je luisterde met plezier naar die twee grappenmakers. Een reclamebureau had Kees-om niet nodig. Zo'n instituut kostte maar geld en daar was hij weer te zuinig voor. Oom kalkte op de winkelruiten tegen de feestdagen één of ander rijmpje: b.v. Noten en vijgen zijn hier te verkrijgen en ook nog voor het gemak, sigaren en tabak. Tegen de feestdagen werd dan ook nog een advertentie geplaatst in het 's zaterdags verschijnend Huizer blad, waarin Kees-om zich minzaam aanbeval tot levering van snoepgoed, zuidvruchten, metworst en vis. Die advertentie werd drie keer geplaatst, maar je hoefde hem maar twee keer te betalen. Dat was dus voordelig. Ofschoon de man nooit psychologie had gestudeerd, begreep hij wel dat je een advertentie meer dan één keer gelezen moet hebben, wil men effect hebben. Op feestdagen stond de winkel vol klanten en moesten hulpkrachten aangenomen worden om de kooplustigen te bedienen. Wanneer later de dochter van de uitgever van het Huizer blad de kwitantie presenteerde van de advertentie, aan meutjen Nelletje, dan keek deze heel bedenkelijk en riep haar man erbij. Kees-om vond het bedrag ook wel aan de hoge kant, maar betaalde toch. Hij trok de winkellade open en telde voor het verbaasde meisje het verschuldigde bedrag uit in centen, halve stuivers en stuivers. Je moest je maar arm houden, was schijnbaar hun leus. Die taktiek hadden ze blijkbaar geleerd van Ooitjen. Als de oude vrouw op de zitdagen van de Rijksontvanger, in het gemeentehuis, de belastingschuld moest voldoen, kwam ze altijd eerst bij mijn vader en vroeg hem om een bankbiljet om te wisselen voor dubbeltjes en kwartjes, want zo redeneerde zij: "Als je met grôt geld betaalt, dan wur je ieder jaar hôger in de belasting an ésleugen. Dan denkt de ontvanger: dat mens kan best meer betalen." Om op mijn oom terug te komen. De man was niet alleen aan het stoffelijke gehecht, maar bovendien op Zijn manier zeer gelovig. Hij verzuimde zelden de kerkdiensten. Omdat hij een fabelachtig geheugen had, kon hij na afloop van de dienst de gehoorde preek bijna precies uit zijn hoofd navertellen... Hoogst vereerd was hij toen hij, op middelbare leeftijd gekomen, tot lid van de kerkeraad gekozen werd. Met de hoge hoed op, liep hij plechtstatig, steeds naar de grond kijkend -10- alsof hij mediteerde, kerkwaarts. Spotters beweerden dat hij dan naar geld zocht. Een feit was dat hij vaak een geldstukje vond: een stuiver, een halve stuiver of een dubbeltje, waarover hij dan erg blij was. Toen er een predikantsvacature was, kreeg Kees-om met een collega opdracht om een dominee te gaan horen in Zeist, tijdens een zondagse dienst. Dat was een kolfje naar zijn hand. Per fiets begaven de beide kerkeraadsleden zich op weg in de vroege zondagmorgen. Het was een prachtige zomerdag en ze genoten van de heerlijke rit langs het paleis Soestdijk en door de Stichtse dreven. Onderweg rustten ze uit in de berm van de weg en Kees-om begon smakelijk zijn meegenomen boterham op te eten. Wat een schrik, toen de reizigers in Zeist aankwamen en aan het psalmgezang in de kerk hoorden dat de dienst al begonnen was. Hoe was dat mogelijk! Ze waren toch goed geïnformeerd, dat de kerk om tien uur zou aangaan. Niettemin gingen de hoorders naar binnen. De opkomst in de kerk was bijzonder goed. Bijna alle plaatsen waren bezet. Meer naar voren schuifelend vonden zij naast elkaar een zitplaats. Al spoedig ging Kees-om een licht op: zij waren in een verkeerde kerk gekomen. En halfluid zei hij tegen zijn collega: "We binnen verkeerd! We zitten in de Dollérende kerk. We motten d'r uit." En de twee hoorders stommelden de kerk weer uit. Buitengekomen riep mijn oom: "Nou he'k mijn zijen pet in de kerk laten liggen. 'k Gae vrom." Toen hij zijn hoofddeksel gehaald had, gingen de afgezanten van de kerkeraad naar het oude kerkgebouw in het centrum van Zeist en kwamen daar net op tijd voor de dienst binnen. Verder verliep de reis zonder hindernissen. Of de gehoorde predikant beroepen is, meldt de geschiedenis niet. Lid van de gemeenteraad is Kees-om ook korte tijd geweest. Maar dat is een mislukking geworden. Zijn vrijmoedige kritiek op alles en iedereen moest wel tot botsingen leiden. En men noodzaakte hem om als lid van de raad te bedanken. Van tijd tot tijd werd er hartelijk om zijn gezegden gelachen door collega's, raadsleden, verslaggevers en publiek op de tribune. Een hoofdambtenaar van de gemeente werd beschuldigd van het aannemen van steekpenningen. Maar deze gaf een aannemelijke verklaring van het gebeurde, waarmee het dagelijks bestuur accoord kon gaan. Enkele raadsleden konden zich daar nog niet mee verenigen. Maar Kees-om wist de kritiek te bezweren met de opmerking: "Laeten we er mar neit meer over praten. De directeur hèt buiten de pot gepist en dat is alles." Na het homerisch gelach van alle aanwezigen werd dit punt van de agenda afgevoerd. Toen in een barre wintertijd er velen zonder werk waren en er grote armoede heerste bij een deel van de bevolking, nam de zuinige man het op voor de hulpbehoevenden met de woorden: "Meneer de voorzitter, de nôd is grôt bij al die ongelukkige mensen. We motten wat dôn om dee lui te helpen. Ze binnen zô arm, dat ze hun behoeften neit kannen dôn." Hij bedoelde natuurlijk, dat ze niet in hun eigen behoefte konden voorzien. Toen iedere aanwezige luid begon te lachen na zijn opmerking, keek spreker verbaasd rond. In later jaren was Kees-om een ambteloos burger geworden en werd hij het type van een huisjesmelker. Hij verhuurde n.l. enige arbeidershuisjes voor een niet te hoge prijs. Er kwam waterleiding in de gemeente. En bij raadsbesluit werd iedereen verplicht om zich aan te sluiten op de waterleiding. De huiseigenaars moesten zorgen dat ook hun verhuurde panden werden aangesloten en wel op kosten van de eigenaar. Deze mocht dan de gemaakte kosten weer verhalen op de huurders. Een billijke regeling dus en in het belang van de volkshygiëne. Zoals de meeste huiseigenaren had ook Kees-om bezwaar tegen deze regeling. Vrijmoedig gaf hij uiting aan zijn ontevredenheid. Hij wandelde naar het gemeentehuis en vroeg de burgemeester te spreken. Toen oom toegelaten was bij de burgervader, nam hij het woord en zei: "Burgemiester, het is nou net als bij het Oude Israel. We lezen in de Boeken van Mozes: Zij leggen ons lasten op, te zwaar om te dragen. En ons water moeten wij met geld betalen. " Beide mannen bogen zich over de Bijbel en vonden de tekst in één van de eerste Bijbelboeken. Maar de burgemeester kon de klager niet helpen. Het wettig genomen raadsbesluit moest worden uitgevoerd. En zo geschiedde. -11- Een halve eeuw geleden (N.B. hr. Kos schrijft rond 1970, red.) werd door de regering het plan geopperd om de afzonderlijke Gooise gemeenten te verenigen tot één gemeente. Kees-om was daar vierkant tegen. Er werd een publieke vergadering belegd in onze gemeente en wel in het lokaal Excelsior, waar iedere belangstellende burger welkom was. Tegenwoordig spreken wij van een "hearing". De vergaderzaal was vol met voor- en tegenstanders van het plan. Natuurlijk was Kees-om daar ook aanwezig. En hij wou vanaf het podium getuigen tegen een eventuele samenvoeging. Hij begon met te vertellen, dat wij in Huizen tweeërlei bewoners hadden, n.l. binnenburgers en buitenburgers. Daarmee bedoelde hij de dorpsbewoners in de kom der gemeente en de villabewoners buiten de kom. Deze laatsten waren meer op Bussum en Hilversum georiënteerd. Deze mensen, de grootste belastingbetalers, voelden veel voor één grote Gooise gemeente, waar het bestuur op moderne wijze gevoerd kon worden. Maar de mensen in de dorpskom leidden een ander leven. Kees-om drukte zich zo uit: "Wij binnenburgers hemmen ons aigen taaltjen, onze aigen klederdracht en onze aigen gewônten. Van ons darpien houwen we voel. Dat hem ik zelf gôd emerkt, toen ik as milicien bij de marine ediend hemmen. 'k Lag in de Helder. Daer kreeg ik heimwee. En nae zes weken kreeg ik verlof. 'k Was zo blij as 'n kijnd. En too ik mijn darpien in de veerte zag liggen, kreeg ik in ins aer blôd." Tot grote vreugde van Kees-om kwam de samenvoeging van de Gooise gemeenten niet tot stand. Naast de dominerende figuur van haar echtgenoot was Nelle-meut maar een stil vrouwtje. Zij zag tegen haar welbespraakte, jolige man op en bewonderde hem. Lasterpraatjes over haar man gleden langs haar heen. Zij geloofde onvoorwaardelijk in hem. Toen een dodelijke ziekte zich bij haar openbaarde, overleed zij spoedig zonder veel lijden, gelukkig. Haar oer-sterke echtgenoot overleefde haar vele jaren. Na een val werd hij enige tijd in een ziekenhuis verpleegd. Toen hij weer thuis kwam, was hij over de genoten verpleging in het ziekenhuis, tot onze verbazing, uitermate tevreden. De verpleegsters hadden een goede beurt bij hem gemaakt. "Dee maissies binnen net engelen" was zijn oordeel. Op vijfentachtigjarige leeftijd overleed hij. Een merkwaardige figuur uit ons dorp hadden wij verloren. Wordt vervolgd. 17e jaargang nr. 3, september 1996