DE RATEL GAET
De activiteiten van de Historische Kring Huizen voor de rest van 2016 zijn nu volop in voorbereiding. De Historische Fietstocht langs Huizer 'buiten'-monumenten is als u dit leest waarschijnlijk al achter de rug. Meteen daarna volgen op 6 mei onze activiteiten binnen de Erfgooiersdag; ook dit jaar weer intensiever dan eerdere jaren. Op de ledenvergadering in 17 mei nemen we afscheid van twee wel heel notabele bestuursleden: Dirk Brugge en Ria Westland-Rebel zijn al bestuurslid sinds de vorige eeuw; wel passend bij een Historische Kring! Dat gaat het overblijvende bestuur hen niet nadoen. \/ôôr de zomervakantie treedt de Klederdrachtgroep nog een aantal keren op en is er weer een rondleiding over de Oude Begraafplaats.
Tussen de evenementen door wordt er hard gewerkt aan de voorbereiding hiervan, aan ons archief, aan deze en toekomstige Ratels en ook mei 2016
aan de voorbereiding voor de excursie naar Schokland, de Open Monumentendag/Huizerdag en het Havenfestival. Tevens is inmiddels het '1 00 jaar Molen in Huizen' project ingezet, samen met het Museum en De Vrienden van het Oude Dorp (zie verderop in deze Ratel). Nieuwe aanmeldingen van vrijwilligers voor al deze, en nog meer in het vat zittende, activiteiten vlotten nog niet erg; acties om daar invulling aan te geven zullen noodzaak worden. Het licht groeiende ledental geeft in ieder geval moed dat belangstelling voor onze activiteiten aanwezig is.
Maar nu eerst genieten van weer een nieuwe Ratel, nu voor de tweede keer met de zo goed ontvangen nieuwe voorpagina. Met leuke nieuwe bijdragen en verrassend veel aanvullings-reacties op vorige artikelen; de Ratel wordt kennelijk goed gelezen!
Met vriendelijke groet, namens het bestuur
Ewoud Doyer, voorzitter


AGENDA
30 april 10.00 uur Historische fietstocht onder leiding van Jan Rebel 6 mei Erfgooiersdag 17 mei 20.00 uur Jaarvergadering in de Boerderij, Hellingstraat 9.
Na de pauze wordt een stukje oud Huizen vertoond met behulp van de beamer 19, 20, 21 en 23 mei Huizer Toneel door Toneelvereniging Ontwaakt in theater de Graaf Wichman, Plein 2000 18 juni 15.00 uur Rondleiding Oude Begraafplaats aan de Ceintuurbaan 18 juni Open Botterdag 3 september Excursie naar Schokland 10 september Open Monumentendag 13 september Ledenavond in de Boerderij, Hellingstraat 9
Lezing over Dakpannen door de eeuwen heen door heer H. Mombers uit Alem 16 september Taeje Békkes Race 17 september Havenfestival Huizen 24 september 13.30 uur Historische fietstocht onder leiding van Jan Rebel 27 september 20.00 uur Huizer Café, Bakboord 70. Ook op 10 oktober en 15 november.
VAN DE REDACTIE
We beginnen deze Ratel met informatie over de excursie naar Schokland op 3 september en de lezing over dakpannen op 15 september, plus het nieuwe project '100 jaar Molen in Huizen'. Daarna volgen reacties over Huizer hondenkarren naar aanleiding van de oproep van mevr. P. Bout-Roodhart in de Ratel van september 2015 en over het Speeltuintje bij de Zenders (de Ratel van december 2015 en februari 2016). Dan korte berichten over de Stichting Huizer Botters, de Historische Fietstochten onder leiding van Jan Rebel op 30 april en 24 september, en de data waarop de Klederdrachtgroep dit komende seizoen zal optreden.
In de rubriek Van de Dialectwerkgroep beschrijft Klaas Schipper in dialect zijn onderzoek naar wie in Huizen Huizers praatten en hoe men Nederlands leerde. Het Reglement voor het Gemeente-Bestuur van het Dorp Huizen uit 1804 (Ratel december 2015 en februari 2016) bleek al eens eerder gepubliceerd te zijn door onze Kring en wel in december 1989 in wat toen nog het Berichtenblad heette. Begin 1990 verscheen het bijbehorende 'Reglement voor de Civile Justitie van het dorp Huizen', eveneens uit 1804. Gezien het feit dat de eerste publicatie al zo lang geleden is hebben we besloten het tweede reglement nu ook te publiceren. Dan schrijft Lies Schaap naar aanleiding van een krantenbericht uit 1860 over hoe vanuit de Huizer haven een Spakenburger visser in nood gered werd. We eindigen met het tweede deel van het artikel van Hans Mous over Ruzie in het Huizer dorpsbestuur in de periode
1644-1650.
Veel leesplezier gewenst,

EXCURSIE NAAR SCHOKLAND
OP 3 SEPTEMBER 2016 Wendy van Noppen en Janny Stevens

We gaan dit jaar op zaterdag 3 september naar Schokland. Om 10.30 uur worden we in Museumrestaurant Schokland verwacht voor koffie/thee met gebak. Daarna gaan we naar het museumkerkje voor een vertelling door een echte Schokker in klederdracht. Dit duurt ongeveer een uur, waarna we zelf het museum kunnen bekijken.
Om 12.30 uur hebben we een goed verzorgde broodmaaltijd met verschillende soorten brood en beleg plus kroket. Daarna start de rondrit op de Schokkerwagen met een gids voor een toer langs o.a. de voormalige terpen met de middeleeuwse kerkruïne. Ook bezoeken wij het Schokkerhuisje en de waterput op de Zuiderbuurt. Deze rondrit duurt ongeveer 1% uur. We eindigen om 15.15 à 15.30 uur weer bij het museumrestaurant met eventueel een drankje op eigen kosten.
De kosten voor deze excursie bedragen € 35,per persoon. Heeft u de museumjaarkaart, dan kost het u € 30,50.

SPEELTUINTJE BIJ DE ZENDERS - SLOT Meer inlichtingen en opgave bij Ria WestlandRebel, tel. 035-5262505 0f 06-14497120.

Arie Schaap vertelde nog dat de prijs voor toegang tot het speeltuintje bij de Zenders 10 cent was, en 25 als je met zijn drieën kwam. Als de band van je fiets lek was, maakte meneer Bigot hem voor je!
Hartelijk dank voor alle herinneringen. Red.
LEDENAVOND - DAKPANNEN DOOR DE EEUWEN HEEN
OP 13 SEPTEMBER 2016 Op dinsdag 13 september komt Huub Mombers de ledenavond verzorgen met een lezing en diabeelden over dakpannen. Hij zal enkele bijzondere exemplaren meebrengen en zou het leuk vinden als de bezoekers zelf ook een dakpan meenemen waar men iets over zou willen weten. In het verleden telde Nederland maar liefst ongeveer 115 fabrieken, waarvan er nog vier over zijn. Huub Mombers is bouwkundige en heeft in 2005 het eerste Nederlandse Dakpannenmuseum op-

100 JAAR MOLEN IN HUIZEN gericht om datgene wat door de pannenmakers en fabrieken in het verleden is gefabriceerd te exposeren en te documenteren en vooral te bewaren. Het museum toont 750 jaar dakpangeschiedenis, dakornamenten, hulpstukken en dakpannen uit Europa, maar ook China, Indonesië en Thailand. Elke eerste en derde zaterdag van de maand is het museum geopend van 11 tot 17 uur. Adres: Sint Odradastraat 12, Alem bij Zaltbommel. Tel. 0487-540460.

Van 1 aprilgrap naar serieus project
Het project '100 jaar Molen in Huizen' is van start gegaan met brainstormen, afspraken over samenwerking en communicatie planning. Onderstaande het persbericht dat wij op 2 april 2016 hebben uitgestuurd hierover.
'De Molen keert terug in Huizen. Weliswaar niet in het Keuhart aan de Keucheniusstraat zoals op f april werd aangekondigd, maar op andere plaatsen en in andere gedaantes. Er wordt met het Huizer Museum, de Historische Kring Huizen en de Vrienden van het Oude Dorp Huizen samengewerkt in een themaprogramma over de Huizer Molen, dat naar verwachting loopt van oktober 2016 tot maart 2017.
Aandacht voor molens is maatschappelijk relevant; iedereen wil zo'n ding hebben vanwege de schone energie, maar niemand wil hem in zijn achtertuin. Dat geldt nu, maar ook in 1916 toen de Huizer Molen werd afgebroken. Dat is nu 100 jaar geleden en daarmee een mooi moment om te herdenken, reflecteren, conseweren en recht te zetten waar we wellicht spijt van hebben of destijds hebben verzuimd.
Het Museum, de Historische Kring en de Vrienden zien in het '100 jaar Molen' thema een kans om historisch erfgoed te verankeren en uit te dragen. Dit in samenhang met thema's van nu. Eeuwenlange historie kan hierin een leerschool zijn. Daarnaast is het een uitgelezen kans voor deze drie organisaties om op dit project samen te werken.

Samenwerkingsverband '100 jaar Molen'
Het project '100 jaar Molen in Huzien' voorziet in een aantal samenhangende activiteiten. Een tentoonstelling in het Huizer Museum plaatst de Molen(s) in Huizen in historisch perspectief en toont kunstwerken over de Molen. De plaats van de Molen toen en nu: van bron naar product, het opwekken van energie, als landmark en als belangrijk element voor de dorpsstructuur. Workshops, buitenactiviteiten en schooleducatie maken deel uit van dit tentoonstellingsprogramma. De Molen krijgt ook alle aandacht in historische artikelen, lezingen en excursies.
Voorts worden inwoners van Huizen betrokken bij dit thema en bij de oprichting van een zichtbare herinnering aan de Molen in Huizen. Een informatiezui/ is de minimale ambitie, met een uitdaging naar een replica of zelfs volledig werkende molen als nieuwe landmark. '
1 aprilgrap
Herplaatsing van de Molen en dan in het centrum van het dorp aan de Keucheniusstraat met allerlei historische attracties eromheen was een wensdroom, die zich perfect leende voor een f aprilgrap in de diverse media. Hoewel de grap door vrijwel iedereen direct werd doorzien, is het geven van aandacht aan het thema 100 jaar Molen volop gelukt. De Huizer Molen komt in ieder geval terug, a/ is het in de vorm van een dierbare herinnering met een mooi verhaal en wellicht in kleiner formaat.
Het Museum, de Historische Kring en de Vrienden zijn in deze samenwerking aanwezig met een stand op de Erfgooiersdag (6 mei), om uitleg te geven aan inwoners en hen bij het project 100 jaar Molen te betrekken.
Alle suggesties zijn welkom op het e-mailadres f00jaarmo/en@historischekringhuizen.n/.
De grap is goed ontvangen en heeft de zo gewenste aandacht voor het plan gerealiseerd. Details over verdere vormgeving van het plan zijn of worden in de loop van april via de pers, onze website en facebook naar buiten gebracht.
Wij zien uit naar de samenwerking met het Museum en de Vrienden. Het mag duidelijk zijn dat onze inbreng zich vooral op historische informatie zal richten. Naast ondersteuning van het Museum daarin, zal er naar verwachting een artikel voor de Ratel en een lezing op een ledenavond uit voortkomen. We houden u op de hoogte.

HUIZER HONDENKARREN -         Ewoud Doyer

In de Ratel van september 2015 deed mevrouw P. Bout-Roodhart een oproep voor informatie over een hondenkar — het betrof een kar voor één hond. Naar aanleiding hiervan kregen we via via bericht vanuit de familie van Wessel, de voormalige wagenmakers en later carrosseriebedrijf aan de Ceintuurbaan.

Lambert van Wessel was in heel Huizen bekend als 'Lammert de Wagenmaker'. Hij maakte boerenwagens, bakkers-, groente- en viskarren én hondenkarren. Voor zover bekend gebruikte hij geen bouwtekeningen, maar wel mallen voor de wielen. Janus de Smid (Rebel) van de Havenstraat maakte de ijzeren banden om de wielen. Toen de auto in opkomst kwam, werd overgestapt naar het carrosseriebedrijf waar op een chassis de door de klant gewenste carrosserie gebouwd werd en door de spuiter de naam en eventuele reclameteksten aangebracht werden.
Toen Lambert van Wessel met pensioen was, heeft hij een miniatuur boerenwagen gemaakt en een miniatuur hondenkar, uiteraard zonder bouwtekeningen. Hierbij gaat een foto van de miniatuur hondenkar.

In vervolg hierop: deze foto van een man bij een hondenkar komt uit de familie Vos, maar het is onbekend wie het betreft. Wie weet wie deze man is? Reacties graag naar de redactie.
STICHTING HUIZER BOTTERS juni 2016 weer een Open Botterdag zijn.

HISTORISCHE FIETSTOCHTEN DOOR DE
OMGEVING VAN HUIZEN Nadat op 23 april 2016 de gerestaureerde HZ 108 feestelijk binnengehaald was, zal er op 18 Ook op 17 september tijdens het Havenfestival Huizen kan men weer een bottertochtje maken.

Op zaterdag 30 april (10.00 uur) en op zaterdag 24 september (13.30 uur) wordt opnieuw gefietst onder leiding van Jan Rebel: bijzondere speurtochten naar sporen uit het verleden in de directe omgeving van Huizen. Waar bevindt zich bij voor-

VAN DE DIALECTWERKGROEP
Wie praatten er Huizers in Huizen en hoe leerden ze Nederlands beeld op Huizer grondgebied een grafheuvel? De tocht duurt twee uur en de start is bij de Botterwerf op de Oude Haven. Voor meer informatie en opgaven: tel. 5260580 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Klaas Schipper
Dat was een vraag die opwelde rondom de presentatie van het Huizer Woordenboek door mensen uit het bestuur van de Historische Kring Huizen. Als Huizer en dialectspreker wilde ik daar wel een onderzoekje naar doen. Maar schrijf je je bevindingen dan in het Huizers of in het Nederlands? lk heb daar even over nagedacht en kwam tot de slotsom dat het ik het in het Huizers doe. Tenslotte bin ik een Huizer en schrijf ik dat as lid van de Dialectgroep. De minsen uit 't bestuur binnen wel buitenluiers, mar ze weten héël goeëd dat we hier in 't darp nog altoës een dialect hemmen. En as ze 't nijt kannen lezen kannen ze altoës bij mijn ankloppen vur een vertaling. Dat kost dan wel een paar centen, mar dan motten ze mar Huizers leren o .
Hullie vraag was:
• Wéël praatten d'r dialect in de 19e en 20e eeuw en nijt.
• Hoo en (3p wafferen leeftijd leerden de Huizers Nederlangs.
• Hoo kôrnt 't dat 't Huizers uit de tijd uit raakt.
En veder:
1 . Wafferen (scheld)woorden of sociale buitensluitingen wurden de deur Huizer dialect praters over lokale Nederlangs sprekers c.q. deur Nederlangse sprekers over dialect praters gebruikt?
2. Van wéël hij je Huizers ëleerd en mét wéël praatte je Huizers. En hoo Ontdekte je dat, as je Huizers praatte, d'r minsen wazzen dee je nijt verstungen?
3. Hoo gong 't (3p schooël, mos je (3p de bewaarschooël al Nederlangs praten? Was 't héëlegaar verbeujen Ôm Op schooël Huizers te praten, oëk (3p 't schooëlplein? 
4. Praatten oëk je makkers en je kammeraas allemôl Huizers? Wazzen d'r in de klas oëk kijer dee gien Huizers kônden? Zoë ja, praatte je daer Huizers teugen of Nederlangs, of gungen dee kijer oëk Huizers praten?
5. Huizers wurden vroger alléënig ëspreuken.Je leerden lezen en schrijven in 't Nederlangs. Was dat meuëlijk?
6. Wazzen d'r Op schooël miesters en juffrouwen dee Huizers sprakken?
7. Hoo communiceerde je mét instellingen, zoëas Kerk, pliesie, geméënte, dokter, notaris e.d.?
8. Welke argumenten of oorzaken wazzen d'r in jouw pallemetasie Ôm de kijer gien meer Huizers te leren?
9. Hoo wurden een buitenmins dee in 't darp neerstreek betrukken (of buitenësleuten) in Huizers praten?
10. Hoo hij-je 't as dokter, notaris, dommenee
e.d. ervaren Ôm mét Huizer dialectsprekers Ôm te gaen?
Zoë wazen d'r bij dee minsen nogal
Huizers nog de spreektaal in 't darp bij 't overgroete déël van de bevolking. Zoë wurden d'r bij Piet de scheerder alléënig mar Huizers ëspreuken. Zon Cees docht dat t'r verschaiene ouwe Huizer wazzen dee nog gien éëns Nederlangs kônnen. En as d'r al een buitenman in de zaak kwam, wurden dee gewooën in 't Huizers anëspreuken.
Van een aar hem ik ëhoord dat de bestuursvergaderingen, waaran hij miedeej, in 't Huizers ëhouwen wurden. Totdat t'r buitenminsen in 't bestuur kwammen. Too binnen ze mét de tijd mieëgaen.
wat vragen Ôntstaen dee ik ëpram- HISTORISCHE KRING HUIZENMinsie dreug Huizer kleren. Too ze beerd het te beangtwoorden. lk hetkijer kregen praatten ze teugen de zoë'n vijfendartig minsen Ôngervreu-kijer Huizers en teugen d'r man Ne- D'r kwammen netuurlijk oëk minsen van buiten in 't darp woënen. Deur werk of deur te trouwen mét een Huizer. Een mins uit 't darp trouwden mét een Bussumer in de jaren twijntig. 't

www.historischekringhuizen.nl ren en het zes reacties ëhad (3p m'n Ôproop in 't Huizer blaadjen over 't hoo en waarom van 't Huizer dialect.
Ôm met mezellëf te beginnen, ik weet nijt aarst of ik kôn Huizers en Nederlangs. lk kan me nijt herinneren of ik (3p de bewaarschooël en later (3p de laegere schooël Huizers sprak in de klas of 6p 't schooëlplein. lk het nooit problemen ôngerveunden mét 't Huizers. Later (3p de LTS in Hilleversôm wurden d'r welderies Huizer botboer teugen mijn ëzait en oëk in 't werrëk kwam 't welderies vuil
't Overgroëte déël van de ôngervreugen minsen kôn gewooën Huizers. En hoo ze Nederlangs ëleerd hadden? Gien idee.
De wat ouwerere minsen dee ik Ôngervreugen het, minsen dee vur de oorlog ëbeuren binnen, kônnen d'r aigen wel herinneren dat t'r 6p schooël en zeker (3p 't schooëlplein wel Huizers wurden ëspreuken. Nijt allemol, mar dat hung volges mijn van de juffrouw of miester of dee d'r vur de klas stung. D'r wazzen d'r dee uit 't darp kwammen en d'r wazzen buitenminsen dee les gavven. Mijn breur, dee is van negetienvierenveertig, sprak nog Huizers (3p schooël, mar dat wurden nijt ëwardeerd. As je as Huizer naer schooël too gông mos je leren schrijven. Ômdat Huizers gien schrijftaal was, beurden dat in 't Nederlangs. As je al gien Nederlangs zouwen kannen, dan leerden je dat dan wel.
In de jaren twijntig van de vurrige eeuw was 't derlangs.
Een man verleur z'n mins en hertrouwden mét een minsie uit Wezep (Weesp). Hij had vier jonges bij z'n eerste mins en kreeg nog een jooën en een maid bij z'n tweede mins. Teugen z'n aigen jônges sprak tie Huizers en teugen z'n tweede mins en de jooën en 't maissie sprak tie Nederlangs. Ze het nog een bijnaam oëk ëkregen in 't darp, of in de buurt, ze neumden d'r "t Minsie van gemend voer'.
  As de minsen dee in 't darp kwammen wooënen al kijer hadden, dan sprakken dee netuurlijk gien Huizers. Mar as je zeuven jaren binnen en iederéén praat Huizers, dan leer je dat vanzellëf. Nae de oorlog is 't bergofwaarts ëgaen mét 't Huizers. Vuul Huizers leerden de kijer gien Huizers meer. Dat was ouwerwes. Je rnôzzen miegaen mét je tijd. lk had oëk kammeraas dee d'r ouwers Huizers wazzen en sprakken, dee d'r lui kijer gien Huizers meer ëleerd hemmen. Ze kannen 't héël goeëd verstaen, want ze hoorden 't bij de pallemetasie en in 't darp.
D'r was oëk een jooën, waarvan de ouwers Huizers sprakken, oëk tegen de kijer. Mar too de jooën wat ouwer wurden, wulde dee gien Huizers meer praten. Z'n ouwers sprakken Huizers teugen hum en hij praatten Nederlangs vrôm. Ôp latere leeftijd begun dee 't Huizers toch wel neutig te Vijnden en is bij mijn 6p Huizer les ëkômrnen Omdat tie docht dat tie gien Huizers kôn. Dat het dree weken ëduurd en too had tie 't Huizers weer héëlemol onger de knije.
In negetienhôngderddreeënvijftig was de overstroëming in Zeelangd. D'r binnen too verschaiene minsen déër wegëtrukken. Ônger angere van den Tol. Dee begun hier een brillenwinkel. Dea, de dochter was too twaalf. Ze vertelden mijn dat ze van 't ailangd Goeree-Overflakkee kwammen. Ze was eerst nog dree maanden in Boxtel ëweest vur ze hier naer too kwam. Hier anëkômmen kwam ze in aanraking mét 't Huizers. Mar dat was vur heur gien probleem, want zij sprak Flakkees. Ôp schooël in Zeelangd wurden dat nog ëspreuken. De kijer waar zij too mie Ômgung sprakken Huizers teugen heur en zij sprak Flakkees vrôm. Later wurden 't meer Nederlangs, Ômdat ze naer de middelbare schooël gông. Mar ze het 't altoës kannen verstaen en aarstôrn Ok. Ze het nooit 't geval ëhad dat ze vreemde was dee hier nijt fhuis hoorden. Later is ze ëtrouwd mét een Huizer en gÔng ze heten, Dea van den Broek-van den Tol. Ôëk in de winkel van heur vader wazzen d'r nooit problemen mét 't dialect of mét de Huizers. Z'n eerste klant was Henk de Groot van de bookwinkel annex begrafenis ôngernemer.
In negetienhôngderdachtenzestig kwam d'r hier een nijwe dômenee in 't darp. Hij vertelden mijn dat too die hier pas stÔng d'r nog wel, ouwere, minsen wazzen dee Huizers teugen hum sprakken. Ônger angere een ouwe baakster. Mar hij kôn 't best verstaen zai die, want z'n pallemetasie is van Zeeuwse kômof. Wat tie wel frappant veun, was dat too die een keer bij minsen thuis was vur een bezeuk en ze over 't gelooëf sprakken, dat dee minsen over God praten en dan oëk jij en jouw gebruikten. Hij veun dat wel iets intiems hemmen. Dee minsen praatten dan oëk in 't Huizers teugen hum. Later zal die wel begrepen hemmen dat 't Huizer dialect gien U kan.
Mijn conclusie uit m'n aigen éngerzeuk zal ik hierônger (3p schrijven. 't Is gien hooëgstaend Ongerzeuk, want ik bin gien wetenschapper, mar ik veun 't wel leuk Ôm te dooën.
Tot an de oorlog praatten vrijwel iederéén in 't darp Huizers.
Nederlangs leerden ze (3p schooël, vernamelijk deur 't leren schrijven.
1. Scheldnamen dee Huizers wel te horen kregen, wazzen botboer en messetrekker. As Huizer zai je wel 'Sudeete Huizer of buitenluier of buitenmins'.

2. 't Huizers, daer greuiden je mie Op, je wisten nijt beter of je kônnen 't. 't Kwam een enkelde keer vur dat t'r minsen wazzen dee een enkeld woordjen nijt verstungen, mar dat was sporadisch.
3. Vurral nae de oorlog was de voertaal Nederlangs (3p schooël. Ôp 't schooëlplein zal 't nog wel een tijdjen ëspreuken éweest hemmen.
4. De helft van m'n kammeraas praten Huizers en de are helft het 't nijt meer ëleerd. In de klas sprak je Nederlangs mét de kijer dee gien Huizers sprakken. Dee leerden gien Huizers.
5. Je leerden schrijven (3p schooël. Dat was net zoë meuëlijk as nou.
6. Ôp schooël wazzen en binnen d'r juffrouwen en miesters dee Huizers sprakken en praten.
7. Mijn generatie, nae de oorlog, sprak Nederlangs teugen instellingen.
8. lk bin zelf ëtrouwd mét een buitenminsie en het m'n kijer gien Huizers ëleerd. Nou hem ik daer spijt van.
9. Het lag an de buitenminsen zelf of ze eupenstungen vur contact mét de Huizers en of ze Huizers wulden leren praten. Dat kwam haast nijt vur vollëges mijn.
10. De huisarts, notaris en dômenee hadden gien problemen mét de Huizers.
Waarém sterft 't Huizers uit
Nae de oorlog was 't ouwen/ves Ôm je kijer nog Huizers te leren. Ammar meer Huizers gôngen mét een buitenminsie trouwen en ammar minder minsen leerden d'r lui kijer Huizers. Sins een paar jaren is 't besef ëkômmen dat 't toch wel zunde zou wezen as 't Huizers verdween. Ôntwaakt is begunnen mét 't Huizer Café en Henk Heynen schrijft elIéke week een stukkie in 't Huizers in de Huizer krant. Zelf schrijf ik of en too over een verdwenen winkeltjen en we hemmen een Huizer woordenbook. D'r is teugeswoorig oëk nog een bookenlegger verkrijgbaar mét Huier kiekies en gedichten en ik prambeer in elke 'Ratel' nog wat in 't Huizers te schrijven. lk geef oëk nog Huizer le9, mar bij gebrek an nijwe minsen dee 't wullen leren is dat in juli ovvëleupen. 't Zal vurral van de jôngere minsen ofhangen of t'r nog tookômst is vur 't Huizers. D'r legt wel vuul vast en d'r binnen geluidsdragers, dus 't zal altoës vrôm te vijnden wezen. Mar of 't helpen zal? Wéël zal 't zeggen. De tookômst zal 't leren.
Klaas van IJs van Jaap en
Jannemeut van IJzuk
REGLEMENT VOOR DE CIVILE RECHTBANK TE HUIZEN 1804 Bij het bijwerken van de Naslagwijzer voor de Ratel kwam Fred Schraverus er achter dat dit reglement al eens eerder gepubliceerd was door onze Kring en we/ in december 1989 in wat toen nog het Berichtenb/ad heette. Begin f990 verscheen het bijbehorende 'Reglement voor de Civile Justitie van het dorp Huizen, eveneens uit f804. Gezien het feit dat de eerste publicatie al zo lang geleden is en gezien het feit dat beide reglementen bij elkaar horen (de originelen zien er precies hetzelfde uit) hebben we besloten u het tweede reglement niet te onthouden. Red.

Art. 1.
Het getal der Leeden voor deeze Rechtbank, welke als van ouds Schepenen zullen genaamd worden, zal bestaan uit vijf Persoonen, welke door het Departementaal Bestuur van Holland zullen worden aangesteld uit eene Nominatie, van het dubbeltal der vereischc wordende Leeden, voor de eerste reize door het Gemeente-Bestuur te formeeren, en vervolgens bij alle voorvallende Vacatures, door de Rechtbank zelve, welke Nominatie aan deeze Vergadering zal moeten worden ingezonden, in de eerste week van die der Ordinaire, in de maanden Februarij, Meij, Augustus en November, vastgestelde bijëenkomsten der Vergadering, van het Departementaal Bestuur, welke het naast zal voorafgaan aan den tijd, waarop de gewoone Jaarlijksche aftreeding in de Rechtbank moet plaats hebben.
Art. 2
Tot Leden deezer Rechtbank, zijn alleen verkiesbaar volgens Art. 78, der Staats-Regeling, stemgerechtigde Burgers, die den vollen ouderdom van 25 Jaaren bereikt en 2 Jaaren binnen deeze Gemeente gewoond hebben; zij zullen noch aan elkander, noch aan den Schout mogen bestaan, in den derden graad van bloed- of zwagerschap.
Art. 3.
De Leden van het Collegie van Schepenen, zullen niet te gelijk Leden van het Gemeente Bestuur mogen zijn, en in geenen gevallen de practijcq voor deeze Rechtbank mogen oeffenen.
Art. 4.
's Jaarlijks zal een derde gedeelte der Leden aftreden, de eerste reize een Lid, in de tweede en derde reize twee Leden, op welke wijze de aftreeding der Leden zal moeten voortduuren, en zullen de aftredende Leden, niet op nieuw verkiesbaar zijn, dan na verloop van 3 Jaaren, na hunne aftreeding.
Art. 5.
De dag der af- en optreeding, zal 's Jaarlijks, zo mogelijk, zijn op denzelven dag, wanneer zulks bij het Ge-
R E G L E ME NT
VOOR DE
CIVILE RECHTBANK,
TE H UIZE IV,

meente-Bestuur plaats heeft, zijnde de eerste Woensdag in de maand Februarij, en wel voor de eerste maal in Februarij 1806, en word tot dat einde door het Collegie van Schepenen, 's jaarlijks aan het Departementaal Bestuur van Holland gezonden een Nominatie van een dubbeltal Persoonen, voor 't vereischt wordend Lid of Leden, om daaruit de aanstelling te doen.
Art. 6.
De optreedende Leden, zullen bij hunne optreeding, in handen van den President, die het laatste jaar, als zodanig zal hebben gefungeerd, moeten afleggen den navolgenden Eed, zo als bij het Kerkgenootschap, waartoe zij behooren, gebruikelijk is.
"Ik belove en zweere, dat ik mijn ambt, als Lid van het Collegie van Schepenen van Huizen, ter goeder trouwe, met alle vlijt en naarstigheid zal waarneemen; dat ik mij in alle zaaken, bij dat Collegie voorkoomende, in het rechtspreeken elz adviseeren, zal gedragen, met alle oprechtheid, eerlijkheid en onzijdigheid, zonder daarin aan parthijen toetedraagen eenige gunst of ongunst, en zonder mij daar van te laaien aftrekken, door eenige beweegredenen hoegenaamd, en dat ik zo veel eenigszins in mijn vermogen is, getrouwelijk zal in acht neemen, en naarkomen het Reglement op de Rechtbank dezerPlaats, en zodanige andere Instructiën, voor hetzelve reeds gemaakt, ofnog te maaken, — Dat ik voorts, om mijne benoeming en verkiezing te bekoomen, niet beloofd ofgegeeven hebbe, noch belooven ofgeeven zal, eenige giften, gaaven ofgeschenken aan eenige Persoonen, directelijk of indirectelijk in eenige maniere, en dat wanneer zulks buiten mijn weeten door iemand anders Inogt zijn geschied, en hetzelve ter mijner kennisse mogte koomen, ik zulks terstond, aan het Collegie van Schepenen dezer Plaatse zal openbaaren, en dat ik almeede tot het begeeven van eengie Ambten of Bedieningen, ofte om iets hoegenaamd, in voorsz. mijne betrekking te doen, van niemand eenige beloften of geschenken zal aalzneemen of ontvangen, directelijk of indirectelijk, in eeniger maniere.

Als het om uw woning gaat gaan ze bii

Hagedoorn-makelaars nét een stapie verder, lopen ze nét wat harder. Als dat nét is wat u nodig heeft bel dan 035-526 69 10
Hagedoorn
m a k e l a a r s
Eemlandweg 2 | 1 271 KS Huizen
T 035-5266910 | F 035-52665 89 | Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. www.hagedoorn-makelaars.nl    NVM

Damesmode
„De Gunst"
Kaaphoornstroom 20, Tel. (035) 526 23 15
Beursweg 16, Tel. (035) 525 38 32
HUIZEN
Donderdag op de markt in Bussum,
Wilhelminaplantsoena
Zaterdag op de markt in Huizen, Oude Raadhuisplein.
40 SOORTEN BONBONS
EN DIVERSE ANDERE
CHOCOLADE HEERLIJKHEDEN.
IN EEN PRACHTIG AUTHENTIEK PAND op DE HOEK
HAVENSTRAAT/MIDDENWEG. KOM KIJKEN EN GENIETEN!

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
035-7852191

fraditie in kwaliteit
HAN LANDMAN TOPSHOEM oalJlIliiÏlïilÏI000 iEè!
    Lindenlaan 3 • 1271 AV Huizen • tel 035 52 51185    HOFLEVERANCIER    SINCE 1734
    theater,     f-rŒvtvvlŒoa€oe,     reotp€oes

Art. 7.
Te tusschen tijds openvallende plaatzen, indien die mogten plaats hebben, geduurende de drie laatste maanden voor de gewoone aftreeding, zullen onvervuld kunnen gelaaten worden; doch indien de ontbreekende langer dan drie maanden zoude zijn aangebleeven, zullen dezelve ten spoedigsten moeten vervuld worden, tot dat einde zal een door Schepenen gemaakt dubbeltal, ten tijde bij Art. 1 gemeld, aan 't Departementaal Bestuur worden gezonden, om daaruit de aanstelling te doen; den aangestelden zal volgens Art. 6, de eed en beloften afleggen, en zo lang in functie blijven, als 't Lid voor 't welk hij aangesteld is, zoude hebben moeten fungeeren.
Art. 8.
De Leden van de Rechtbank, verkiezen in hunne Vergadering eenen President, om geduurende een Jaar als zodanig te fungeeren, alsmede eenen Vice-President, die den President in de uitoeffening van deszelfs functie zal vervangen.
Art. 9.
De President of bij deszelfs afweezigheid de Vice-President is bevoegd, tot het ontvangen en openen van alle brieven en stukken, welke aan deeze Rechtbank, zullen zijn geadresseerd.
Art. 10.
Het Collegie van Schepenen, zal ten minsten eenmaal in elke maand, op eenen door hun zelven te bepaalen dag vergaderen, tot het houden van eenen Rechtdag, zullende de President, in extra ordinaire gevallen, of wanneer het belang der Justitie zulks vorderde vrijheid hebben, om eene Vergadering te doen beleggen, van welke Vergadering, zoo min als van de gewoone maandelijkse zich niemand der Leeden, zal mogen absenteeren, ten waare dezelve door wettige redenen hierin verhinderd, daarvan aan den President, voor het houden der Vergadering kennis gaave.
Art. 11.
Het Collegie van Schepenen, maakt binnen den tijd van zes weken, na derzelver eerste Zitting, een Reglement van orde, van hunne Vergadering.
Art. 12.
De Secretaris van het Gemeente-Bestuur, zal ook tevens Secretaris van de Rechtbank zijn; alles op zulke voorwaarden, zoo als deezen post door de Secretarissen, ten allen tijden, bij de Rechtbank is waargenoomen.
Art. 13.
Het Collegie van Schepenen, bepaald het getal der Procureurs, welke voor hunne Vergadering zullen postuleeren, en geeft de nodige Admissiën, aan de daartoe bevoegde Persoonen.
Art.
Het Collegie van Schepenen, competeerd de uitoeffening van alles, wat tot het rechspreeken tussen de Partheijen behoord, en doen allen Pleidoijen, die er immer zullen plaats hebben, met ontslootene deuren geschieden, ten waare in bijzondere gevallen, om gewigtige redenen, 't tegendeel mogte worden nodig geôordeeld.
Art. 15.
Voor 't Collegie van Schepenen, zullen worden gepasseerd, alle Actens van transporten, van Huizen en Landerijen enz., ook word voor hetzelve gepasseerd, alle Conventioneel Hijpotheecq en alles word door het zelve verrigt, wat eenigszins tot de werkzaamheden, van de Rechtbank deezer Gemeente behoord, en van ouds door het Collegie van Schepenen, of Schout en Schepenen is uitgeoeffend en aan hun compereerd, in zoo verre zulks voor het tegenswoordige volgens het Reglement van Regeering, voor 't Gemeente-Bestuur dezes Dorps, aan gemelde Bestuur niet is aanbevoolen en opgedraagen, dit alles nogthans onverminderd zodanige bepaalingen, als door het Departementaal Bestuur van Holland dien aangaande, uit krachte van Art. 161, van het Reglement voor dit Departement, mogten worden gemaakt.
Art. 16.
De Schepenen of een Commissie uit hun midden zullen bij het gewoonlijk Schouwen der Wegen, Dijken en Slooten, het Gemeente-Bestuur adsisteeren, zoo als zulks voorheen, mede gebruiklijk is geweest.
Art. 17.
Het Gemeente-Bestuur zich in de voor hun onaangenaame verplichting bevindende, om eene zogenaamde panddag te moeten houden, ten einde, om in overeenkomst met het aan hun verleend Octroi, onwillige Burgers bij wegen van Executie te constringeeren, tot de betaaling van hunne verschuldigde Verpondingen, Armengeld, Wagtgeld of derzelver aandeel in 't dragen der onkosten tot het onderhoud der Brandspuiten, zullen Schout en Schepenen, even als van ouds gebruikelijk is geweest, het voorsz. Gemeente-Bestuur meede adsisteeren.
Art. 18.
Het Collegie van Schepenen, zal geen Tractement genieten, maar wel alle zodanige Leges en Jura als voorheen altoos is gebruikelijk geweest.
Art. 19.
Voor zoo verre in dit Reglement niet voorkoomen, alle die bepaalingen, welke met opzicht tot de Rechterlijke macht, in het Reglement, voor het Departement Holland gevonden worden, moeten dezelve niettemin gehouden worden, als of zij alhier uitdrukkelijk geïnfereerd waaren.
Accordeert met het origineel Reglement bij het Departementaal Bestuur van Holland, op den 23sten November, 1804, gearresteerd.
In kennisse van mij
W . F . R O E L L 
WIE WAS  ROËLL?
WENDY VAN NOPPEN
Willem Fredrik Roëll werd geboren op 25 oktober 1767 in Amsterdam. Tijdens zijn studie wijsbegeerte, wiskunde en rechten bekleedde hij al enkele lagere ambten in zijn geboortestad. In 1790 trouwde hij met Sara Hop en kreeg tussen 1792 en 1809 elf kinderen met haar. Met dit huwelijk verwierf Rôell zich de protectie van invloedrijke familieleden en relaties in Amsterdamse regentenkringen, in 1793 werd hij schepen. Daarna werd hij in het voorjaar van 1794 benoemd tot tweede pensionaris van Amsterdam. Na de omwenteling van januari 1795 en de vestiging van de Bataafse Republiek moest hij zijn functie opgeven. In oktober 1801 nam het op verzoening gerichte Staatsbewind het landsbestuur op zich en kwamen brede groeperingen van de bevolking, waaronder aanhangers van de Oranjepartij en voormalige regenten, weer in aanmerking voor bestuursfuncties. Dit maakte ook voor Roëll de weg vrij nieuwe taken te aanvaarden en zo trad hij op 4 juni 1802 toe tot het Gedeputeerd Bestuur van Holland. Op 3 mei 1804 werd hij secretaris van het Departementaal Bestuur van Holland en in deze functie zal hij het Reglement voor de Civile Rechtbank te Huizen hebben ondertekend.

SCHUIT EMAN
ACCOU NTANTS & ADVISEU RS Accountancy
 Fiscale dienstverlening FIRM
Corporate Consultancy www.schuiteman.com Onder koning Lodewijk Napoleon (1806-1810) werd Roëll minister-secretaris van Staat en in 1808 minister van Buitenlandse Zaken. Na de inlijving van Holland bij Frankrijk in 1810 werd hij in 1812 lid van de arrondissementsraad van Amsterdam. In de aanloop tot het herstel van de onafhankelijkheid nam hij een afwachtende houding aan. Nadat de Prins van Oranje op 2 december 1813 als Soevereine Vorst de regering had aanvaard, 'onder waarborging eener wijze constitutie', volgde op 21 december van dat jaar zijn benoeming tot lid van de grondwetscommissie.
Hij maakte zich daarin sterk voor een krachtig uitvoerend gezag in een op nationale leest geschoeide staat, met weinig macht voor de provincies. Het vastleggen van grondrechten van de individuele burger in de grondwet was grotendeels zijn werk, evenals de artikelen waarin de verhouding tussen vorst en volk was geregeld.
Met zijn optreden in de grondwetscommissie verwierf Rôell het vertrouwen van de Soeverein Vorst. Deze benoemde hem op 6 april 1814 tot commissaris-generaal (vanaf 16 september 1815 minister) van Binnenlandse Zaken. Tijdens zijn ambtsperiode kwamen provinciale en stedelijke bestuursreglementen tot stand en werd bij voorbeeld bij wet van 21 augustus 1816 het decimale stelsel van maten en gewichten ingevoerd.
Als minister van Binnenlandse Zaken was het Roëlls taak de vereniging van Noord- en Zuid-Nederland tot een succes te maken. Maar van de kans van slagen was hij allerminst overtuigd en hij schroomde niet dat Willem I kenbaar te maken. Dit fundamentele meningsverschil leidde er uiteindelijk toe dat Rôell op 21 februari 1817 ontslag vroeg en kreeg. Op 30 juni daaropvolgend benoemde de Koning hem tot lid van de Eerste Kamer, waarin hij tot aan zijn dood zitting zou hebben. Gelijktijdig met zijn ontslag als minister van Binnenlandse Zaken was Roëll tot minister van Staat benoemd en in 1821 kreeg hij zitting in de kabinetsraad. Hoewel Roëll het niet ambieerde, werd hij op 16 september 1815 door Willem I verheven in de adelstand. Afgezien van de jaren die hij uit hoofde van zijn bestuurlijke functies in Den Haag moest doorbrengen, bleef de stad Amsterdam, die hij zeer was toegedaan, zijn woonplaats. Daar overleed hij op 3 januari 1835 op 67-jarige leeftijd.
REDDERS OP ZEE
Op internet vond ik het bijgaande — historische — krantenberichtje. Dit leek me waard om het in de Ratel te plaatsen. De naam van de krant waarin het ooit heeft gestaan is niet bekend.
Er boven staat '29 mei'. Maar geen jaartal. De vraag rijst dus: van wanneer is dit bericht? Een beetje combineren en deduceren levert dan het volgende op. Het voorval moet te dateren zijn tussen 1854 en 1870. Dat is immers de periode waarin Jacob Prins havenmeester was. Vervolgens blijkt bij het zoeken met Google dat er in 1860 een zogenaamde grote Pinksterstorm heeft gewoed! Pinksteren viel in dat jaar op 27 en 28 mei. Zo lijkt het dus — mijns inziens — redelijk te stellen dat het gaat om een krantenbericht van 29 mei 1860.
f Uit Huizen oehrijft .tnen ons dd. 29 Mei hat volgende: den hovigtn atonn, die op gisteren over dit dorp woedde, oor boomen ontworteld werden en van bet woonhuis en do loods op de nieuw vele pannen afwaaiden, ontdekte mon heden in den vroegen morgen, dnt de visscher• Jan
"Uit Huizen schrijft men ons dd. 29 Mei het volgende:
Na den hevigen storm, die op gisteren over dit dorp woedde, waardoor boomen ontworteld werden en van het woonhuis en de loods op de nieuw gebouwde scheepswerf vele pannen afwaaiden, ontdekte men heden in de vroegen morgen, dat de visscher Jan Hartog van Spakenburg zich in nood bevond, als zittende op het Oosthoofd der haven, dat door den hoogen stormvloed geheel was ondergeloopen.
Hartog tan Spakenburg zich in nood bevond, ala zittende op hct • Niettegenstaande het slechte weder en de hooge branding op de havenhoofden, werd door de havenmeester te Huizen, den heer Jacob Prins, middelen tot dadelijke en hoogst dringende hulp genomen, door het afzenden van eene Rubboot, die, bemand met de zeven onderstaande wakkere zeelieden, uit vrijwillige menschlievendheid, zich naar den havenmond begaven, om hun evenmensch te helpen, en wel op de meest edele

Oosthoofd der haven, dat door den hoogen .stormvloed gebeal was endergeloopen.
  Niettegenstaande bet oleohto weder en de hoogo brandùxg op de finvenhoofden, werd door den bavonmeeter to Huisen, heer Jacob Prin•, middelen tot dadelijke en hoogst dringende holp men, door het aftenden van eene die, do beven onderat•ando wakkere zeelieden, uit vr\jwilligo manschlievendheid, zieh naar deo havenmond begaven, orn hun evantnno•ch Ca helpen, wel 'OP do meeat edele wijze, daar zij, noob voor dé P)oeite, noch voor het trotseren van gevaar eenige geldelijke beponing Eero zij ei•chten, buuno zelfs daad, de cn aangebodeno verdiend i. do weigerden.vermelding hunner nomen, hls zündot
  Jacob Jansen van Ag, Lammert Zeeman, Pieta Zeeman,' Jsn Weòland, Hannen eh 86hnap.
Deco wakkere seelieden mogten dan ook do. veldoonin ondervinden, door het in,nood vaartuig do haven to brengen, zoodat het tor, herhaling der gele' zieh begev•o koe de• en doelmatig. eap.vpf, dip voor de. yen gu.\sen aan. *noemd „worden.
     odggatuigo, eenfgzing b*gd tet     fan hen• ellngp     beef} het Ach' toi     in bet o     te maken.
lk heb het overgeschreven, omdat het — zo afgedrukt — misschien wat klein is om te kunnen lezen.
wijze, daar zij, noch voorde moeite, noch voor het trotseren van gevaar eenige geldelijke belooning eischten, zelfs de aangebodene weigerden.
Eere zij hunne daad, en verdiend is de vermelding hunner namen, als zijnde: Jacob Jansen van As, Lammert van As, Hendrik Zeeman, Pieter Zeeman, Jan Westland, Harmen Heine en Willem Schaap.
Deze wakkere zeelieden mogten dan ook de vo/doening hunner pogingen ondervinden, door het in nood zijnde vaartuig behouden in de haven te brengen, zoodat het ter herstelling der geleden schade zich begeven kon naar de aanwezige en doelmatige scheepswerf, die voor de haven van Huizen zulk eene groote aanwinst kan genoemd worden.
Een ooggetuige, eenigzins bevoegd tot het beoordelen van handelingen als de, voormelde, heeft het zich tot p/igt gesteld, in het openbaar van deze edele daad melding te maken. "
Zo wordt van dit bericht — ruim 150 jaar later — nog eens melding gemaakt!
Lies Schaap, Ede
WEGGEPEST
Ruzie binnen het Huizer dorpsbestuur (1644-1650)* - deel 2
Hans Mous
In de vorige Ratel zijn we begonnen met het artikel van Hans Mous over de perikelen in het Huizer dorpsbestuur in de periode f644 - f650. Hieronder volgt deel 2. Red. Gereformeerden en 'mennisten'
De meeste inwoners van het Gooi waren na de Reformatie katholiek gebleven, maar in Huizen lag dat anders. Daar bezochten de meeste dorpelingen in 1644 de Gereformeerde Kerk. De invloed van de kerk op het dorpsleven was veel minder groot dan in de negentiende en twintigste eeuw. Het kostte moeite om de Huizers in het gareel van de kerkelijke tucht (bijvoorbeeld op het punt van de zondagsheiliging) te laten lopen. Lang niet alle Huizers die de diensten bezochten, waren ook lidmaat van de Gereformeerde Kerk: deze laatste groep vormde minder dan de helft van de bevolking. De overigen waren vooral toehoorders. Hondius heeft het in zijn brief over meer dan vierhonderd communicanten en maer

P.C. Hooft, baljuw van Gooiland; achttiende-eeuwse kopie naar een schilderij van M.J. van Mierevelt.

Huizen op de kaad van Ottens (circa f730).
twee papisten. Hij ziet dan de doopsgezinden over het hoofd, van wie er toch enkele tientallen in Huizen woonden. Er waren mennisten die behoorlijk rijk waren, maar we komen ze dan nog niet in het dorpsbestuur tegen. Dat was in 1726, toen Schoemaker Huizen bezocht, anders geworden: hij schreef dat ze ook vierendeele f2 en burgemeesteren werden. Hun bijeenkomsten in particuliere huizen werden al rond 1650 getolereerd.
Lastige Huizers
*Met toestemming overgenomen uit Tussen Vecht en Eem, 33e jaargang nr. 3, september 2015 Als we de Huizers van de eerste helft van de zeventiende eeuw willen typeren, kunnen we van vele bronnen gebruikmaken. Volgens Hondius was Huizen vermaert om zijn goede, vreedsame en werckelycke [vlijtige] boeren. Nu had Hooft eerder ondervonden dat deze vreedsame boeren knap lastig konden zijn. In 1614 hadden ze 's nachts een herberg aangevallen waar de pachter van de zoutbelasting overnachtte. Hierbij was blijkbaar de wagen van de pachter beschadigd. 13 Twee jaar later bedreigde een zekere Dirck Jansz de duinmeier (een soort jachtopziener) van Huizen. Eerst kondigde hij aan dat hij en zijn vrienden eens met ons ses oft zevenen afcomen ende u lustigh den baert scheeren [flink onder handen nemen] zouden. Vervolgens raadde hij de duinmeier aan uit de weg te blijven indien hij sijn hujt heel wilde houden ende niet mede onder d'aerde gestopt werden als eenen pachter vanden impost gebeurt was. Drie jaar later was het raak. Op zondag 3 maart 1619 verschenen vijffentwintich huijsluijden, gemonteert met roers [geweren], brandende lonten, piecken ende ander geweer bij het wachthuis van de duinmeiers. Toen dezen op de vlucht waren geslagen, staken de aanvallers het wachthuis in brand. Bij al deze voorvallen bleek het nauwelijks of niet mogelijk de schuldigen te pakken, laat staan ze te berechten. Hooft schrijft dit toe aan de corruptie van meest de gemeente van Goeij/andt: men dekt elkaar tegen de gezaghebbers van 'buiten' en is daarbij in staat tot alle vormen van perfidie oft mejneedicheit. 14
  Het ging hierbij niet (alleen) om een afkeer van vreemd gezag. Er speelde bij de aanvallen op de belastingpachters en de duinmeiers ook een economisch belang mee. Ten aanzien van de belastingen spreekt dat voor zichzelf. De duinmeiers moesten, in dienst van de pachters van de jacht, tegen het stropen van konijnen optreden. Nu waren voor de Huizer boeren konijnen een welkome aanvulling op de karige maaltijden. En als ze er niet op mochten jagen, liepen hun gewassen grote schade op.
  Het lijkt erop dat de Huizers eigengereide lieden waren die zich weinig lieten zeggen. Dit doet denken aan een recente typering die Anton Kos van hen gaf: De Huizer mannen zijn meesta/ onvriendelijke, veeldrinkende betweters met een lichte hang naar xenofobie, afgesausd met misantropie en zelfhaat.... Ze hebben een kort lontje. 15 Dat drinken kwam al eerder voor: in 1730 klaagde dominee Klijn over de kroegen met hun suyperien, slampampen (waardoor het volk zich arm drinkt), kijvagien, twisten, vegterien. 16
Een buitenstaander
Net als de andere Gooise dorpen had Huizen een eigen bestuur dat bestond uit een schout, vijf schepenen, twee buurmeesters en vier raden. De schout vertegenwoordigde het landsbestuur in het dorp. Hij werd benoemd door de baljuw van Gooiland. Oorspronkelijk werden schouten voor het leven benoemd, maar in de zeventiende eeuw begon dat te veranderen. Het lijkt erop dat dit ook in het Gooi het geval was. 17 De voornaamste taken van de schout waren handhaving van de orde in het dorp en het vervolgen van overtreders in lichte strafzaken. Daarnaast inde hij de bierimpost en was hij afslager bij openbare verkopingen. De vijf schepenen vormden een rechtbank, voorgezeten door de schout. Zij spraken recht in lichtere strafzaken en in civiele zaken. Elk jaar op 2 februari benoemde de baljuw vijf nieuwe schepenen. De voordracht hiervoor kwam van de schout en de jongste buurmeester. De dorpssecretaris was geen bestuurder, maar wel een belangrijke functionaris. Hij hield aantekeningen bij van de rechtspraak en schreef de officiële stukken van het dorpsbestuur uit. Uit een notariële acte uit 1656 blijkt dat al sinds mensenheugenis de begiftiging van dit ambt in een buurtspraak gebeurde. 18
  Lang niet iedereen kwam voor deze functies in aanmerking. Een zeker vermogen was een vereiste. De kring van gegadigden was dus beperkt en het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige schepenen om het jaar benoemd werden. En evenmin dat we regelmatig schepenen tegenkomen die familie van elkaar waren. Gegoed en geletterd viel niet altijd samen. Van de vijf schepenen uit 1654 konden er drie hun naam niet schrijven.
  De Huizer predikant Van Saanen was in 1645 niet te spreken over het godsdienstig gehalte van de toenmalige schepenen. Zij hadden een vonnis geveld waarin ze een paard met 'worm in de voet' van de meent hadden laten halen. Het dier mocht pas terugkomen, nadat het door be/esinge daarvan genesen sij. Opvallend is, dat op deze vorm van bijgeloof slechts één van de schepenen werd aangesproken, wesende lidmaet der kercke. Blijkbaar waren de overige schepenen geen lidmaat. 19
  De schout was eerder de plaatselijke zetbaas van het landsbestuur dan een belangenvertegenwoordiger van de dorpsbewoners. De baljuw benoemde dan ook bij voorkeur iemand

Gezicht op Huizen vanaf de Tafelberg, 1739, ingekleurde ets van Hendrik Spilman.
FABRICATI FIGVRA,
Drukkersmerk van de firma Hondius ('De Wackere Hond').
van buiten. 20 De schout moest laveren tussen de verwachtingen van de baljuw en de wensen van de dorpelingen. Niet elke schout was daar even behendig in. Het gevolg was dat er nogal eens conflicten ontstonden tussen de schout en de inwoners van het dorp. Met name de schepenen, de 'mensen van binnen', konden stevig botsen met de schout, de buitenstaander.
   Een voorbeeld hiervan is het conflict dat zich in 1635 en 1636 afspeelde in Hilversum tussen de schout Daniel Hulst en twee schepenen. Baljuw Hooft (1581-1647) heeft deze schout met enige moeite kunnen handhaven. Dat lukte hem niet met schout Dirk Reyersz van Blaricum. Die kreeg na een conflict in 1625 zijn ontslag. Dit was een uitzondering: de baljuw handhaafde om diverse redenen het liefst zijn eigen mensen.
  Schout Claes de Swart was waarschijnlijk geen geboren Huizer. Op de koptiendenlijst21 van 1622 komt hij niet voor. Op diezelfde lijst komen we ook de naam Huygen, de voornaam van zijn vader, niet tegen. Het is in elk geval zeker dat De Swart geen erfgooier was. Ook zijn vrouw lijkt van elders gekomen te zijn. Er zijn aanwijzingen dat Claes Huygen de Swart uit Utrecht afkomstig was. 22 De vraag hoe Hooft aan hem gekomen is, moet onbeantwoord blijven.
  Van de schepenen die in 1644 tegenover schout Claes de Swart stonden, heb ik geen namen kunnen vinden. Van deze tegenpartij kennen we daardoor geen bijzonderheden. Opmerkelijk is dat Hooft op 29 december 1642, dus minder dan twee jaar daarvoor, een brief heeft geschreven aan de burgemeesters van Naarden, waarin hij aan hen laat weten dat zij niets te vertellen hebben over de beëdiging van de schepenen van Huizen. Speelde toen al het conflict tussen schout De Swart en de Huizer schepenen en probeerde het bestuur van Naarden daarbij in te grijpen, zoals het dat ook in 1646 zou doen?
Een 'vuylen dronckaert'
Claes de Swart werd in 1640 schout van Huizen. Vier jaar later was de relatie met enkele schepenen onwerkbaar geworden; zij weigerden naar de rechtszittingen te komen, waardoor die niet meer gehouden konden worden. Baljuw Hooft drong er bij de schepenen op aan om zich aan hun wettelijke verplichtingen te houden. Wie reële bezwaren tegen de schout had, kon een rechtszaak tegen hem beginnen. Dat laatste lieten de schepenen zich geen twee keer zeggen. Vier maanden later diende hun zaak voor de Rekenkamer der Grafelijkheid in Den Haag. Zowel de schout als de schepenen kwamen daar hun zaak bepleiten.
   De schepenen hadden Hendrik Hondius (1597-1651) ingeschakeld om hun zaak te ondersteunen. Op 24 november 1644 schreef deze cartograaf een brief aan de beroemde dichter en diplomaat Constantijn Huygens (1596-1687), waarin hij het opnam voor de schepenen. Huygens was secretaris van stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) en had toegang tot heel wat aanzienlijken. Hondius schreef dat de schepenen Hooft verscheidene malen verzocht hadden om de schout te ontslaan, maar zonder succes. Vandaar dat ze hun zaak nu bij de Rekenkamer aanhangig hadden gemaakt. Hondius verzocht Huygens om bij enkele leden van de Rekenkamer de zaak van de Huizers te bepleiten.
  De brief van Hondius wekt de indruk dat het in dit conflict om de persoon van Claes de Swart

De Dam in Amsterdam, met links het pand 'De Wackere Hond', geschilderd door een onbekende schilder.

ging. De schout zou een vuy/en dronckaert zijn en zich verder misdragen door te vechten, smijten, schelden, vrouwen s/aen, hoerelye niet te vergeten. En of dat allemaal nog niet genoeg was, zou De Swart ook de religie en Gods woord bespotten en niet naar de kerk gaan. In somma hem dragende als een du123 mensche. Hij had zich volgens Hondius alleen kunnen handhaven doordat Hooft hem de hand boven het hoofd hield. Hondius' opsomming wijst op een zeer onaangenaam mens die je absoluut niet als buurman zou willen hebben, een oom die op familiefeestjes niet meer wordt uitgenodigd.
   Maar het zijn geen (ambts)misdrijven die de schout verweten worden. Van incompetentie is hier ook geen sprake. Hondius' hoofdargument is een mager dat hy onweerdich is, dit ampt te bedienen. Het lijkt me geen goede grond voor Hooft of voor de Rekenkamer om hem te ontslaan. Dat is in 1644 dan ook niet gebeurd. lk weet niet of Huygens nog in actie is gekomen, maar ik kan me heel goed voorstellen dat hij zijn vingers niet aan deze zaak heeft willen branden.
  Op 10 augustus 1646 schreef Hooft over deze kwestie aan de Rekenkamer. Hieruit kunnen we opmaken dat de Huizer schepenen in 1644 met hun klacht bij de Rekenkamer geen succes hebben gehad. Toch hebben ze blijkbaar een weg gevonden om de zaak opnieuw aan te kaarten, via een vonnis van de schepenbank van Naarden. Wat dat vonnis inhield, zou ik niet weten, maar kennelijk was het in het voordeel van de schepenen van Huizen. Immers de schouten
NOTEN
12. Het is onduidelijk wat Schoemaker met vierendelen bedoelt. Omdat hij vervolgens burgemeesters (buurmeesters) noemt, denk ik aan raden. Anton Kos suggereert: wijkvertegenwoordigers.
13. Hooft aan Gecommitteerde Raden, 9 november 1614.
14. Zie W. Cerutti, 'Huizen contra Hooft', in: TVE9, 1979, p. 116-124.
15. Anton Kos, 'Van wie ben jij er eentje?', in: TVE3, 2011. 16. Ruud Hehenkamp, 'Protestantisering en disciplinering', in: Geuzen en papen, p. 294. Slampampen is brassen, kijvagie betekent gekijf, vegterien zijn vechtpartijen.
17. Zo schrijft Hooft in een brief van 9 januari 1636 aan de
Rekenkamer van de Grafelijkheid: de commissie van Daniel Hulst (schout van Hilversum) noch was loopende een jaer nae den eersten Februarij naestkoomende..
18. Oud Notarieel Archief Naarden, archief notaris Huijbert Schadijck, inv. 3663 A139 (akte van 27-10-1656).
19. Acta van de Classis Amsterdam, 31-07-1645. Belezen houdt in dit geval in, dat door middel van een bezwering een ziekte wordt uitgebannen.
20. Een uitzondering was Blaricum, waar vanaf 1670 meer dan honderd jaar de schout uit de familie Duurkant kwam.
21. Dit was een lijst met namen van mensen die waren aangeslagen voor de koptienden, een belasting over de oogst.
van Naarden en Huizen (die hierin handelden namens Hooft en zichzelf) gingen daartegen nu bij de Rekenkamer in beroep. Merkwaardig is dat Hooft (om verschejdene reedenen) niet wilde dat hij zelf betrokken raakte bij deze beroepszaak.
   En hier houdt de informatie over deze processen op.24 Maar we kunnen wel iets zeggen over de afloop van de zaak. Minder dan een jaar na het laatste proces, op 21 mei 1647, overleed P.C. Hooft. Op 17 mei 1651 bleek Claes de Swart nog wel te leven en in Huizen te wonen, maar geen schout meer te zijn. Wat was er gebeurd? Er zijn diverse mogelijkheden. De eerste is dat de schepenen, met het vonnis van de schepenbank van Naarden in handen, het aftreden of ontslag van Claes de Swart hebben afgedwongen. Een tweede mogelijkheid is dat de positie van de schout als gevolg van de dood van Hooft wankel is geworden. Twee jaar na Hoofts dood, op 5 mei 1649, werd de nieuwe baljuw van het Gooi geïnstalleerd: Gerard Bicker (1622-1666). Ook deze was afkomstig uit het Amsterdamse patriciaat, maar verder kan ik weinig overeenkomsten met zijn voorganger vaststellen, want deze rijk gevulde patriciër was bepaald geen krachtfiguur. Dat bleek heel duidelijk, toen hij op 30 juli 1650 uit het Muiderslot vluchtte, toen de troepen van Willem II, op weg om Amsterdam te bezetten, in de buurt kwamen. Zonder een krachtige baljuw achter zich heeft de schout van Huizen zijn positie wellicht niet kunnen handhaven. Een derde mogelijkheid is, dat rond 1649 de ambtstermijn van De Swart was verlopen en dat hij simpelweg niet is herbenoemd.
22. In de lijst van vreemdelingen die Lambert Rijksz Lustigh in 1706 maakte komt een Jacob Klaaz de Swart voor, een barbier, een vreemdelingh van afkomste, zijn overgrootvader was van Uijttregt. In Utrecht overleed op 14 november 1636 een zekere Huych de Swart. En het kastanjebruine paard met de witte bles dat in 1651 geconfisqueerd werd, zou eigendom zijn geweest van een steenkoper uit Utrecht.
23. Dul is hetzelfde als dol. lk zou het hier willen 'vertalen' als razend of kwaadaardig.
24. Er moet meer informatie te vinden zijn in het Nationaal Archief, en wel in het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer, ingekomen missieven 1632-647. Daarin bevinden zich de brieven van Hooft en waarschijnlijk ook de stukken vanuit Huizen en Naarden. Maar dit archief kan helaas niet meer geraadpleegd worden.
25. Zie over Gerard Bicker: Marijke Meijer-Drees, 'Blameren en demoniseren. Satirische pamfletliteratuur in de zeventiende-eeuwse Republiek, in: TvG 126, nummer 2, 2013.

Andries Bicker, schilderij van Bartholomeus van der Helst (coll. Rijksmuseum).
Gerard Bicker als baljuw van Gooiland

Gerard Andriesz. Bicker, schilderij van Bartholomeus van der Helst (coll. Rijksmuseum).

In het Rijksmuseum hangen twee portretten van Bartholomeus van der Helst uit 1642. We zien daarop vader Andries (1586-1652) en zoon Gerard Bicker. Maar wat een contrast! Vader staat model voor de generatie die in de Gouden Eeuw het geld met bakken binnenhaalde. Zoon staat voor de generatie die het met bakken uitgaf. Vaders zwarte kleding heeft een lieve duit gekost, maar straalt dat niet opzichtig uit. Zoon Gerard kon er waarschijnlijk niets aan doen dat hij zo buitengewoon dik was, maar zijn kleding is naar onze opvattingen over the top. De jonge praalhans lijkt er wat verveeld bij te staan en eerder zijn overdadig rijke kleren dan zichzelf te presenteren.
   In 1649, anderhalf jaar na de dood van Hooft, werd Gerard Bicker bij Muiden binnengehaald als de nieuwe baljuw van Gooiland. De publieke belangstelling hiervoor doet denken aan die tijdens de zegetocht van het Nederlands elftal in 1988 door de Amsterdamse grachten. Er was sprake van bijna tot zinkens toe bevolkte bootjes in de Vecht en de door kijkers beklommen krakende luifels, daken en bomen langs de route. Het feestprogramma omvatte saluutschoten, vuurwerk, een zingende Muider maagdenschaar en toneelwagens met tableaux vivants. Een van de ontwerpers hiervan was de Amsterdamse stadsdichter Jan Vos (1610-1667). Deze zelfde stadsdichter, die zich graag door de machtige regentenfamilies liet patroniseren, beschreef de intocht in niet mis te verstane bewoordingen. Zo schreef hij over de nieuwe baljuw: wie de Beleeftheit in haar kracht; d'Eedelmoedigheidt op haar troon, en de Staatkundigheidt op haar scharpste naar het leven hadt willen afmaalen [schilderen], konze hier in d'omtrek van den Heer Bikker bespeuren. Is dit dezelfde Gerard Bicker die we op het schilderij van Van der Helst zien?
   Een jaar later wist de baljuw niet hoe snel hij Muiden moest verlaten, toen het leger van de Friese stadhouder Willem-Frederik in aantocht was. De troepen waren door stadhouder Willem II (1626-1660) uitgezonden om Amsterdam te bezetten en het stadsbestuur af te zetten. Vooral op Andries Bicker had Willem II het voorzien. In twee pamfletten werd de vlucht van zoon Gerard belachelijk gemaakt. Hij zou zo bang zijn geweest, dat hem zijn geelgroene ontlasting van achteren ontschiet, ten broecke uyt valt, en sijn gesprinckelde kousen geheel verlicht, ende eenen levendighen coleur geeft, terwijl hij lieflijck naar de muskes ruikt. In de herberg 't Vergulde Vliegende Hen in Naarden zou hij verschoond zijn door de waardin Dirckje Tijssen, geholpen door haar meid. Zy vaeghde met verlof syn ontgleyde overvloet, met alle neerstigheyt uut syn broeck.25
   Hieruit blijkt dat onze gebruikers van de social media wel een nieuw medium tot hun beschikking hebben, maar wat ze aan 'smeuïgs' te melden hebben, is niet veel anders dan vier eeuwen geleden.