DE RATEL / mEi 2012
 
De dialectmiddag in Egmond aan Zee op 17 maart was een succes en ook Huizen was goed vertegenwoordigd (zie onder de Dialectwerkgroep). We kijken uit naar de volgende bijeenkomst, over twee jaar. 
Het seizoen van presentaties en andere activiteiten breekt weer aan. De Klederdrachtgroep is op Hemelvaartsdag (17 mei) bij de spoorlijn Hoorn-Medemblik aanwezig en dat is het begin van een druk seizoen. Op 2 juni heeft onze Kring opnieuw een stand op de Uitmarkt op de Oostermeent met informatie over onze activiteiten en verkoop van dubbele boeken en ander overtollig drukwerk uit het archief. 
Dan zal op vrijdag 31 augustus de jaarlijkse excursie worden georganiseerd. We gaan opnieuw naar Amsterdam, ditmaal voor een boottocht en een rondleiding door de nieuwe metrolijn Noord/Zuid. Op dit moment zijn nog niet alle details (inclusief kosten) bekend. Zodra dit wel zo is, zal een en ander op de website worden gezet. Opgaven kunnen nu al worden gedaan bij Ria Westland-Rebel; voor wie geen computer heeft kan ook bij haar terecht voor nadere informatie. 
Graag tot ziens bij onze activiteiten. Met een vriendelijke groet namens het bestuur,
Ingrid Groothoff
 
 15  mei      2012      Jaarvergadering, met na de pauze het Huizer en het Larens  
                     dialect  door Gerrit Jongerden en Nico Vos.
 2  juni      2012       Stand van de Kring op de Uitmarkt, Oostermeent 
 31 augustus  2012      Excursie naar Amsterdam
 8  september  2012       Open Monumentendag/Huizerdag
 15  september  2012      Huizer Botterdag
 18  september 2012       Ledenavond in de Boerderij, Hellingstraat 9; op dit moment is  
                     het onderwerp nog niet 100% zeker; behalve op onze eigen  
                     website zal dit te zijner tijd ook in de plaatselijke pers worden  
                     gemeld. 
 20  november  2012      Ledenavond in de Boerderij, Roel Huizinga vertelt met hulp  
                     van dia’s over vogels in en rond het huis 
 19  februari      2013       Ledenavond in de Boerderij
 7  mei      2013      Jaarvergadering in de Boerderij
VAN DE REDACTIE VAN DE REDACTIE
Allereerst twee correcties: in het decembernummer staat op blz. 8, 6e regel van boven: ‘Henk Rijmer had in 1933 op de Holenbeer de bakkerij van Gerrit Rebel overgenomen’ - dit moet zijn Henk Kruijmer had in 1933 op de Molenberg de bakkerij van Gerrit Rebel overgenomen. Dank aan Maas Zeeman die dit opmerkte en ons liet weten.
In het februarinummer, blz. 12, 8e regel, staat abusievelijk 1930 als jaartal van het veertigjarig jubileum van Koningin Wilhelmina, dat moet uiteraard 1938 zijn. Excuses.
We beginnen de nieuwe Ratel met een oproep van ons archief, informatie over een boekje van/over schooltijd in Laren in de oorlog, en een oproep van de Gooi en Eemlander om bijdragen te leveren voor een nieuw project met als onderwerp het Gooi en toerisme. De bijdrage van de Dialectwerkgroep gaat deze keer over herinneringen aan ‘De Zuid’ in de jaren 19451950. Op het verhaal over de sigarenmakers van Lenie Bos (februarinummer 2012) schreef 
 
Lies Schaap een aanvulling – hartelijk dank voor deze leuke reactie; in september gaan we door met een volgend verhaal. Cor Vos blikt terug op het ‘project Erika’ het bijzondere verhaal van een Weens bleekneusje in Huizen in 1921. Dan is er al weer deel 5 van het ‘Sociaal Geografi sch Referaat over de Gemeente Huizen’ uit 1943 door Ietske C. Jansen, ditmaal gaat het verder met Hoofdstuk V, Visscherij en het begin van Hoofdstuk VI, Secundaire productie over de diverse Huizer industrieën. We besluiten met een spannende speurtocht van Klaas Westland naar het verleden van een Huizer botter. 
Veel leesplezier gewenst,                           
Wendy van Noppen 
 
Het is weer lente en tijd voor de voorjaarsschoonmaak. Bent u ook oude papieren aan het opruimen? De Werkgroep Genealogie is zeer geïnteresseerd in geboorte-, trouw- en overlijdenskaarten van ‘Huizere minsen.’ Ook zijn eventuele stambomen van Huizer families (of een kopie daarvan) zeer welkom. Hoe meer gegevens we hebben, hoe meer mensen we kunnen helpen die hun familie stamboom verder willen onderzoeken. 
Bij voorbaat hartelijk dank, Werkgroep Genealogie, Sandra Scholtz-Bunschoten 
 
In “Schoolkind in Laren 1940 - 1945” (uitgekomen in 2011) beschrijft Alie Hoogenkamp-Vonk wat zij 70 jaar geleden in Laren meemaakte. Ook voor een schoolkind in een dorp in het Gooi waren de oorlogsjaren spannend, het was een onzekere tijd. Schoolkinderen in de overige dorpen in het Gooi beleefden soortgelijke gebeurtenissen en daarom zullen ook de lezers in Huizen veel kunnen herkennen. “Schoolkind in Laren 1940 - 1945” telt 100 pagina’s en is voor € 12,50 verkrijgbaar bij de Larense Boekhandel, Naarderstraat 9 in Laren, of door overmaking van € 12,50 op rekeningnummer 5251689 ten name van A. Hoogenkamp-Vonk, onder vermelding van “Schoolkind” en uw naam en adres.
    DE GOOISE GLORIEJAREN (1929DE GOOISE GLORIEJAREN (1920-1970)    ~1 
De Gooi en Eemlander is in april 2012 gestart met ‘DE GOOISE GLORIEJAREN (1920-1970)’, een interactief project over de hoogtijdagen van het toerisme, toen miljoenen Nederlanders en buitenlanders in deze streek op vakantie gingen. Tijdens twee foto scandagen kunnen lezers foto’s over die toeristische hoogtijdagen inbrengen en laten scannen. De mooiste foto’s komen ook in de krant. Verder zullen artikelen en wellicht een boek verschijnen. 
Tot nu toe zijn relatief weinig boekjes, proefschriften, scripties of artikelen gevonden over de toeristische gloriejaren van het Gooi en de Vechtstreek. Tips voor interessante titels zijn dan ook van harte welkom bij de coördinatoren van dit project. 
-    Als het gaat om het project Gooise Gloriejaren kan worden gedacht aan:
-    Opkomst van camping ‘De Fransche Kamp’, verhaal met Amsterdammers; 
-    Hilversum als tuinstad en lichtstad;
-    De omroepen en hun evenementen; tienduizenden kwamen als luistervinkjes naar de AVRO;
-    Duitse toeristengolf in Loosdrecht
-    Wanneer werden Naarden Vesting en het Muiderslot een attractie? 
-    Opkomst van rivier De Vecht als toeristische trekker;
-    En dan gaan we naar de speeltuin ‘Oud-Valkeveen’
-    Het Gooi als fi ets- en wandelparadijs, onder andere het Voetstappenpad;
-    De romantiek van de Zuiderzee (vissersplaatsen Huizen en Spakenburg);
-    Komst van Juliana als publiekstrekker voor Baarn en Soestdijk;
-    Opkomst van Lage Vuursche als het Zandvoort van de bossen: pannenkoeken, midgetgolf;
-    Strand bij Muiderberg;
-    Aparte afl evering over bleekneusjes, bijvoorbeeld in Zonnestraal;
-    Paardentoerisme;
-    Jaap Timmers heeft in het verleden literaire wandeling geschreven. Schrijver Nescio. 
Uiteraard zijn nieuwe ideeën nog steeds welkom bij:
Eddie de Paepe en Casper van den Broek, redacteuren van De Gooi- en Eemlander
Telefoon 035-6477135. E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
 
VAN DE DIALECTWERKGROEP VAN DE DIALECTWERKGROEP
De dialectenmiddag in Egmond aan Zee op 17 maart was een groot succes. De zaal was stampvol en er waren in 8 verschillende Noord-Hollandse dialecten voordrachten en liedjes. Henk Molenaar en Eef Tielkemeijer hielden in het Huizers een voordracht en ook Laren was van de partij. We hopen voor over twee jaar weer een middag te organiseren en in die tussentijd gaan we verder met onze missie om een Noord-Hollandse streektaalconservator te krijgen. 
Als u nog nooit naar het dialectcafé van Toneelvereniging Ontwaakt bent geweest, heeft u heel wat gemist. Helaas stopt het nu voor de zomerperiode, maar zet u het maar vast in uw agenda voor het najaar. Van alles wat in het dorp speelt, wordt in het dialect besproken en er worden stukken voorgelezen of voorgedragen, er is samenspraak met de aanwezigen in de zaal en er wordt heel wat gelachen. Hieronder kunt u een stuk lezen dat is ingebracht op een avond in het dialectcafé.
Ineke van Herwerden
    DE ZUID (1945-1950DE ZUID (1945-1950))     N 
Genaauwud minsen. Ik wul mót jelui ’t effetjies hemmen over ’t ouwe darp. Dee man daeroë mót dat groëte hoëfd en dat klaine petjen zit ammar te mekkeren over de geméënte, over keffertjies en zoë, wel, doë ’t zelf mar deries. Dee minsen mótten alles mar bij mekaar prakkezeren vur dee paar rotcenten, gae ’t zelf mar deries dooën. ’t Is harstikke meuelijk óm ’n nijw melkmaissie bij mekaar te prakkezeren. Gae d’r mar anstaen. Zit de éëne nijt te méëken dan dooët ‘n aar ’t wel. 
Mar ‘k wou ’t aigelijk effetjies hemmen over vroger, over de Zuid. Kijer wat was dat ‘n mooi hoekien, nijt zoë’n ouwe zeu as de Noord. Huissies ëbouwd in de jaren dartig, mooie straetjies en stieggies: Dahliastraet, Seringstraet, Zuierweg en nog ‘n leste antjen van de Lindelaan, wat too nog ’n zangdpad was. Óp ’t pleintjen van de Lindelaan en de Haarstedelaan sting een langtaerenpael, en daer óp dat pleintjen spølden wij parte keren. Mar as ’t dónker wurden, kwam d’r ’n mannetjen van de gasfebriek óm dee pael an te steken, mar hij was nog nijt weg of wij deeën dum weer uit. We mózzen toch vurstoppertjen spølen nij? (Vroger neumden we dat ‘vrómverschietjen’. G.J.) En dat mós in ‘t dónker.
Óp dat pleintjen wooënden Drikus Baas. Dee had vroger koëlen verkocht. Ze hadden ‘n jooën en dee was nijt héëlemol goeëd en dee heetten oëk Drikus. Mar dee sting parte keren z’n neus óp te halen, dus hij heetten al rap ‘Drikus Snuif’. An de are kangt zat een grønteboer, dee heetten Veerman. Vlak vur de bevrijding wazzen d’r nog móffen in ’t darp, mar hij góng in z’n tempootjen mót vlaggen d’r óp deur ’t darp deur. Mar dat veunden de móffen nijt goeëd en hij mós effi etjes mie kómmen. Mar dat is goeëd ovvëleupen. Nae de oorlog góng dee in Parijs sigaretten koëpen. Hij is nooit vróm ëweest.
In de Dahliastraet was een breeje stieg. An de éëne kangt wooënden een Muis; dee werkten bij de koperasie. An de are kangt wooënden Janne Zoetjen, een vervéëlend mins. Daer was een zieke in huis en dokter Schaberg mós effi etjes kómmen. Janne sting dum bij de deur óp te wachten. ”Goëiendag dokter, wul je effi etjes binnen kómmen, schooënen of dan.” “Wat zegt u mevrouw Baas?” “Je horen m’n toch wel? Schooënen of.” “Ik denk er niet aan”, zai de dokter en weg was tie. 
In dee tijd was ‘t huissien naest Janne leeg en kwammen d’r nijwe minsen wooënen. Ze kwammen uit Brabangt uit en hadden dree kijer. Nou dat was wat vur Janne. Brabangders, kattelieken naest t’r. Dee man werkten óp de Trio. De kijer wurden groët en góngen in de stieg en óp straet spølen, oëk óp zondag. Nou, nou, nou, dee Janne het wat ëliejen!
Óp ’t hoekien van de Seringstraet had je ’t Amsterdamse winkeltjen. Minsen kwammen daer vur stiek, gaeren en bangd, knoopies en al dat gedoo. Later binnen ze verhuisd naer de winkel van de grønteboer en kwam d’r een sigarettenwinkel vur in de plaes. In de Seringstraet wooenden oëk mooi volk. Wat doch je van Arie van Alles, Luiffi e mót daer naest dee doëve visboer, de Klonter en z’n minsie Angenietjen. An de overkangt Grassie Visser mót dee klaine hongkies en an ‘t ainde wooënden Geurtjen Padde en Jan Rooie. Parte keren wurden Jan deur Geurtjen achteran ëzeten, mót de matteklopper, en schreeuwen dat zeutjen. Allemol héële aardige minsen. 
Wij wooënden oëk eerst an de Seringstraet. Wij góngen d’r in achtendartig uit en too kwam Stappie d’r in. En wij góngen naer de Lindelaan too. Mooi wooënen daeroë. We keken zoë naer de Tafelbarg en ‘t Blarecómmer Hoogie too. As de tram óp ‘t Hoogie was, góngen wij loepen naer de halte. Effen vederóp wooënden Aart van Pau. Naest óns wooënden an de éëne kangt Jaap Zoetjen en an de are kangt Gijs en Fijtjen Górre. Gijs het oëk de béënen ëneumen en daer zat Fijtjen mót vier kijer, gien luis óm doëd te dooën. Mar daer wist Fijtjen wel wat óp. Verschaien keren in de week góng bij óns de deurbelle en daer sting Fijtjen. De éëne keer óm ’n bietjen suiker, de are keer óm wat bótter, en zoë góng dat mar deur, totdat m’n vader zai: en nou is ’t ovvëleupen en hij góng naer de deur too: “Buurman hij-je ’n bietjen suiker vur m’n te léën?” ”Neejen Fijtjen”, zai m’n vader, “mar je kannen wel m’n kerkboëk léënen, mar dat wul je zeker nijt?” Ze is nooit meer vróm ëweest.
J.P.
    HUIZ HUIZER VERHALEN VAN VROEGER VERZAMELD EN OPGETEKENER VERHAL EN VAN VROEGER VERZAMELD EN OPGETEKEND D
D DOOR LENIE BOS 1989 - 1998 (3)OOR LENIE BOS 1989 - 1998 (3)     
EEN BEJAARDE INWONER VAN HUIZEN VERTELT - SIGARENMAKERS
Geachte redactie,
Wat een mooi verhaal in de laatste Ratel (februari 2012, Red.). Dat van Lenie Bos, over de sigarenmakerij etc. Ik zie uit naar nog meer van dergelijke verhalen! In dit verhaal komt ook naar voren dat de vader van de geïnterviewde onder andere dorpomroeper was. Alleen de bijnaam van de man wordt genoemd: “Jaap de Muis”. 
Dat was dus Jacob van den Born. Hierbij een fraaie foto uit het boekje “Kent u ze nog... de 
 
en -groenten. Of het 
gemeentebestuur had een belangrijke mededeling te doen. Jacob van den Born beschikte over een stem met een groot volume. Hier zien we hem omstreeks 1920 aan het werk aan de Havenstraat bij de familie Keijer. “
Het was leuk geweest dit plaatje bij het verhaal te plaatsen, maar misschien kan het alsnog in De Ratel. [Bij deze! Red. ]
Lies Schaap, Ede
TERUGBLIK 'PROJECT' ERIKA REDLIN TERUGBLIK ‘PROJECT’ ERIKA REDLIN 
Het verhaal van het boekje met de impressies van Erika’s verblijf in Huizen heeft wat merkwaardige kanten. Er werd destijds (toen het boekje voor het eerst opdook) zeker 10 of meer kopieën gemaakt. Maar niemand kan daarvan nog enig exemplaar terugvinden. Dank zij de onverwachte vondst van een getrouwe vertaling van het origineel kon ik er toch een verhaal van maken.
Wat schetst mijn verbazing dat kort na het verschijnen van het eerste deel de dochter van Fijtje de Oude-Boor bij toeval een reeks kleurenfoto’s vond van de tekeningen die Erika maakte voor haar boekje. Haar man had die destijds voor alle zekerheid gemaakt. Maar dat wist zij ook niet meer. 
De tekeningen zijn zo mooi dat ik alsnog een fl ink aantal in het tweede deel heb ondergebracht. Hoewel begrijpelijk, is het jammer dat de Ratel niet in kleur uitgevoerd wordt. Gelukkig is er ook de mogelijkheid om het hele verhaal via de website te bekijken.
Direct na het eerste deel kreeg ik ook commentaar op enkele onjuistheden in de beschrijving van de personages. Met name dat Dina Loosman een goedlopende antiekzaak had aan de Zeeweg. Dat klopt en dat heb ik in het tweede deel aangepast. Ook werd ik door Marrie de Boer geïnformeerd dat ‘Oom van Amstel’ in het verhaal haar grootvader was en aan het begin van de Noorderweg (even kant) een kruidenierswinkel had. 
Cor Vos
SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943 SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943
Ietske C. Jansen (Deel 5)
(Vervolg van Hoofdstuk V, Visscherij.)
Door de visscherij werden verschillende belangrijke bedrijven in het leven geroepen, waarbij de vischrookerijen wel de eerste plaats innamen.. Er waren er in de goede tijd 28 in Huizen, die allen ongeveer 20 rookhokken hadden, waar 2 last = 100-tal = 100 x 200 stuks per hok in gerookt konden worden. Nu zijn er in Huizen nog maar twee à drie rookerijen, die sprot en anjovis bewerken. [Aanvulling van de heer J. Groenestein, gemeentesecretaris van Huizen: Ansjovis wordt sedert de afsluiting van de Zuiderzee daarin niet meer gevangen. Die visch wordt in Huizen wel in groote hoeveelheid verwerkt (ingezout), maar gevangen in de Waddenzee. Ansjovis wordt nooit gerookt, maar gekaakt - schoongemaakt – en daarna gezouten en ingelegd in z.g. ankers, die dan hermetisch worden afgesloten.]
Verschillende van deze rookerijen waren zeer groote bedrijven. Twee hadden zelfs een rookerij in Duitschland, (in het Rijnland, in Holsheim en Kleindroch), waar ze visch ontvingen van de Oostzee, van Engeland en België. Ter wille van deze Huizer vischrookerijen is in 1915 een aparte wet gemaakt, het z.g.”speetwetje”. Speeten is n.l. het ophangen van de haring aan stokjes, wat altijd door de vrouwen werd gedaan, en wel in ploegen dag en nacht door, omdat anders de haring zou bederven.. Het speetwetje maakte toen voor deze vrouwen nachtarbeid mogelijk.
De gerookte visch wordt voornamelijk naar Duitschland uitgevoerd en gaat veel naar Saksen. Er ging in de bloeitijd van de visscherij ’s morgens om 7 uur, om 8 uur en om 12 uur een convooi gerookte visch naar Bussum, om naar Duitschland vervoerd te worden. Om 4 uur ’s middags en om 5 uur gingen dan de partijen naar Bussum voor het binnenland. Men ziet dat er heel wat omging in het vischrookerijbedrijf.
Maar hun buitenlandsche betrekkingen strekten zich nog verder uit en wel naar Spanje. Niet elk jaar n.l. was er anjovis in de Zuiderzee. De jaren dat dit niet het geval was, gingen er vertegenwoordigers van de groote rookerijen naar Spanje, kochten daar anjovis op, en stuurden die naar Huizen, om daar gerookt te worden. Men kan de Huizers dus tot in Spanje tegenkomen, wat in de Noordelijke kustplaatsen daar heelemaal niet zoo’n byzonderheid was. Thans is alles heel anders geworden. Er wordt op het oogenblik nog maar in èèn vischrookerij werkelijk visch gerookt. In alle andere hebben zich de laatste 20 jaar industrieën gevestigd. Waarschijnlijk zal deze eene rookerij voorlopig nog wel blijven bestaan, omdat er in deze oorlogstijd behoefte bestaat aan gerookte visch, zoals b.v. sprot. Maar er wordt nu, behalve aal, niet veel visch meer in het zoete IJsschelmeer-water gevangen, die voor rooking geschikt is. Snoekbaars, wat veel gevangen wordt, leent zich daar niet toe. Dat er nog enkele botters in Huizen zijn, dankt men aan het feit, dat door de oorlog grootere vraag naar visch is ontstaan, zoodat men de zoetwatervisch thans nog vangt. Maar wanneer het IJsselmeer geheel gedempt zal zijn, zal er zoo weinig visch meer zijn, dat alle botters, en ook waarschijnlijk wel de laatste vischrookerij, zullen verdwijnen.
Nog een ander bedrijf verdient vermelding, en wel de taanderijen, waarvan er vroeger vier in Huizen waren. Elke week moesten de netten getaand worden, d.w.z. dat ze in eikenschorswater werden gekookt tegen bederf of in cachou, een welriekende harssoort. Vòòr 1900 moest dit werk Zaterdagavond en Zondag gedaan worden, om klaar te zijn, als Maandagmorgen vroeg de botters weer uitvoeren. Het is wel een beetje merkwaardig, dat de vrome Huizers er blijkbaar toch geen bezwaar tegen hadden, om op Zondag dit werk te doen. Na 1900 toen de botters Vrijdag binnenkwamen, was dit echter niet meer noodig.
Men zou nu allicht verwachten, dat de demping van de Zuiderzee zeer ernstige gevolgen met zich mee zou hebben gebracht, voor de Huizers visschers. Natuurlijk hebben ook ingrijpende 
 
veranderingen hierdoor plaats gehad, maar toch heeft de Huizer zich over het algemeen buitengewoon energiek over de moeilijkheden heengezet. 
Vele visschers lieten bijtijds hun zonen zich in andere beroepen bekwamen, waar ze in werden gesteund door de Gemeente, die cursussen in het leven riep, waar de Huizers het bouwvak konden leeren. Er zijn dan ook vele visschers bouwvakarbeiders geworden, die in het Gooi zeer gewild zijn. Bovendien vonden velen werk bij de nieuwe industrieën, die in de 30er jaren als paddestoelen uit de grond schoten. Hierdoor en bovendien doordat de oorlogstoestand een tekort aan jonge arbeidskrachten deed ontstaan, is er in Huizen op het oogenblik geen werkeloosheid. Maar ook voor de oorlog was het aantal werkeloozen percentage-gewijs vrij gering, en zeker onder de jonge arbeidskrachten. Alleen enkele oudere visschers ontvangen steun, of, zooals ze het zelf uitdrukken en terecht: schadevergoeding omdat ze na hun visscherij geen ander emplooi vonden.
[Aanvulling van hr. J. Groenestein: Uwe meededeling dat het aantal werkloozen vóór den oorlog hier percentage-gewijze vrij gering was, berust op een misverstand. Doordat de gemeente, toen eenmaal het besluit gevallen was dat de Zuiderzee zou worden drooggelegd, niets nagelaten heeft tot omscholing van de visschers en die veelal explooi vonden in de bouwvakken in welke vakken groote werkloosheid heerschte, telde de gemeente vrij veel werkloozen. Het aantal is zelfs eens opgeloopen tot 500. De uitkeeringen aan die werkloozen moest voor een deel gedragen worden door de gemeente. Wanneer de omgeschoolden in het visschersbedrijf werkzaam waren gebleven, dan zouden ze in ’t geheel niet ten laste van de gemeente zijn gekomen, want dan hadden de belanghebbenden recht gehad op een geldelijke tegemoetkoming (geen schadevergoeding) ingevolge de Zuiderzee-steunwet. De voortvarendheid van het gemeentebestuur om in ’t algemeen belang de visschers aan een andere bestaansbron te helpen, werd dus wel heel slecht gewaardeerd.]
De visscherij in Huizen heeft dus, ondanks haar vrij snelle verdwijning, geen vacuum achtergelaten, maar door een stevig aanpakken hebben de Huizers zich bijtijds, ander werk weten te verschaffen.
HOOFDSTUK VI.
Secundaire productie en de verzorgingsbedrijven.
Secundaire productie.
Zooals al gebleken is, hebben zich in Huizen de laatste twintig jaar zeer veel industrieën gevestigd, en wel in de leegstaande vischrookerijen en taanderijen aan de Havenstraat. Bijna allen zijn dan ook zeer jonge bedrijven, sommigen zijn zelfs in de oorlog gesticht, en moeten dus nog eenige tijd wachten om in normalere tijden tot volle ontwikkeling te komen. De Huizer haven heeft dus, toen zijn functie als visschershaven afgelopen was, de functie van industriehaven verkregen. Het is echter de vraag, of hij deze laatste functie zal kunnen behouden, als het IJsselmeer gedempt is. Huizen heeft vóór deze nieuwe ontwikkeling nooit veel industrie gehad. In vroeger eeuwen wat weverij en spinnerij, en dan de bedrijven naar aanleiding van de visscherij, maar veel meer was het toch niet. De meeste nieuwe industrieën zijn dan ook, als men dit zo uit mag drukken, van buiten af in Huizen gevestigd. Er zijn maar weinig bedrijven die door Huizers gesticht of bestuurd zijn. Door deze industrie-penetratie van buitenaf is het nogal een wonderlijk mengsel van bedrijven geworden, dat langs de haven staat. De Huizer industrieën zijn zelf dus geen goed voorbeeld van de nijverheid, die ontstaat door de occupatie van de bodem door den mensch, maar wel is het feit, dát ze er zijn, een gevolg van de relatie tusschen beiden. Men vindt er naast elkaar, om bij de laatste fabriek bij de haven te beginnen, een schelpkalkfabriek, een teerfabriek, een bleekpoederfabriek, een kapokfabriek, een houthandel, een aardewerkfabriek en een textielfabriek, terwijl langs het stuk Havenstraat dat van 
DE RATEL / mEi 2012
de haven naar het dorp gaat, nog de groote Balatumfabriek staat en de leerfabriek, terwijl daar ook de Huizer Gasfabriek en het Electriciteitsbedrijf gevestigd zijn. Aan de ”elleboog” van de haven staat sinds eenige jaren de Huizer scheepswerf van Kok. In het dorp zijn nog een aantal industrieën gevestigd, n.l. een tapijtfabriek, een muurverffabriek en wat confectiebedrijven. Bovendien is sinds eenige tijd in Huizen zijden-rupsen teelt ter hand genomen. Tenslotte is aan de Blaricummerweg nog een kalkzandsteen-fabriek gelegen. De Coöperatieve Melkfabriek aan de Ceintuurbaan werd al in ander verband genoemd. Een afzonderlijke bespreking van al deze bedrijven zal de stand van zaken der Huizer industrie verduidelijken.
Scheepswerf Kok
[Heer Groenestein: Gelijk met het graven van de haven is tevens in opdracht en voor rekening van een zekere vennootschap Boele aan die haven een scheepswerf aangelegd welke tot 1870 geëxploiteerd is door genoemde vennootschap. In laatstgenoemd jaar is de eigendom daarvan overgegaan op den heer Jacob Schaap. Deze heeft haar toen tegelijk aanmerkelijk vergroot. Na den dood van den heer Schaap eind 1887 heeft de familie Schaap dat bedrijf voortgezet tot omstreeks 1922 in welk jaar de scheepswerf door de gemeente is aangekocht voor opslagterrein ten behoeve van den dienst van openbare werken. In 1889 is ten zuiden van vorenbedoelde scheepswerf een zoodanige inrichting gesticht in opdracht van de heeren Lindeboom en Vervat, welke inrichting later is overgenomen door den heer Joost Kok, die in dat bedrijf werd opgevolgd door zijn zoon Adrianus. Deze zet het bedrijf voort onder den naam ‘Scheepswerf Joost Kok’. Genoemde Adrianus Kok heeft die scheepswerf in 1936 eveneens aan de gemeente overgedaan en een nieuwe aan den eischen des tijds voldoende scheepswerf laten aanleggen aan de Oostzijde van de haven nabij de z.g. Elleboog. Kok’s scheepswerf is nu de eenige in Huizen. De werkzaamheden van die werf bestaan nu er bijna geen botters meer te repareeren zijn, hoofdzakelijk uit het herstellen van jachten en het bouwen van nieuwe jachten en andere kleine schepen. Deze functie zal de werf in de toekomst als Huizen in meer sterkere mate jachthaven zal zijn geworden, meer en meergaan krijgen.] Er zijn op het ogenblik 7 arbeiders op de werf werkzaam, allen Huizers. 
Schelpkalkfabriek Huizen
Van deze fabriek, die in 1918 is opgericht, is het kantoor in Laren gevestigd, terwijl in Bussum nog een steenenopslag is. De fabriek is eigenlijk niet het belangrijkste, de meeste aandacht wordt besteed aan de handel in bouwmaterialen. Naast de fabriek is een opslagterrein, waar de schepen de aangevoerde bouwmaterialen kunnen lossen. Er worden allerlei baksteenen, gips, cement, dakpannen e.d. verhandeld. Op de fabriek zijn 5 à 7 Huizer arbeiders werkzaam. De schelpen voor de schelpkalk worden per schip aangevoerd van Texel en Vlieland, terwijl de anthraciet, nodig voor het branden der schelpen, gedeeltelijk uit Limburg wordt aangevoerd, gedeeltelijk bij brandstoffenhandelaars uit het Gooi opgekocht. Zoowel de aangevoerde bouwmaterialen als de eigen gefabriceerde schelpkalk vinden in het Gooi hun aftrek.
N.V. Ha-Ho
Deze aardewerkfabriek werd in 1924 onder de naam “Eskaf ” opgericht, maar ging in 1935 failliet, waarna de N.V. Ha-Ho ontstond. Dit bedrijf doet alle processen, die bij het maken van een aardewerkproduct te pas komen, zelf, waardoor het een vrij groot bedrijf is. Er zijn nu 35 arbeiders werkzaam, maar in normale tijden waren het er 50. Al deze arbeiders zijn Huizers. De voornaamste grondstof voor dit bedrijf wordt via de haven uit Westerwald in Duitschland aangevoerd. Ook de andere grondstoffen, b.v. glazuur, komen uit Duitschland. Het proces gaat als volgt in zijn werk: eerst wordt de klei in de goede vorm gemodelleerd, dan wordt ze gebakken, waarna uit de hand de noodige schilderingen worden aangebracht. Vervolgens wordt het zoo verkregen product in de glazuur gedoopt, om dan in een oven te droogen, waardoor de glazuur glanzend en doorzichtig wordt. De aldus verkregen producten, worden door heel Nederland verkocht. Vòòr deze oorlog werd er ook voor verschillende artisten gewerkt, die hun ontwerpen in deze fabriek lieten uitvoeren.
DE RATEL / mEi 2012
Kalkzandsteenfabriek N.V. Rijsbergen
Dit bedrijf staat nu eens wel in direct verband met de grond waar het op gevestigd is, want het benoodigde zand wordt uit het terrein om de fabriek opgegraven. De aanvoer van kalk geschiedt per schip uit België en Duitschland. Aan de haven is een kraaninstallatie, die aan dit bedrijf behoort, en die de kalk uit de schepen lost, waarna ze per auto naar de fabriek wordt getransporteerd.Op de fabriek worden dan zand en kalk gemengd en in ovens tot kalkzandsteen verwerkt. Op deze fabriek die in 1925 is opgericht, waren voor de oorlog 40 arbeiders werkzaam. Thans ligt het bedrijf geheel stil, aangezien geen kalk meer aangevoerd wordt. Het product werd in normale tijden aan aannemers in den omtrek verkocht. Er was geen uitvoer naar het buitenland.
Fabriek ter bereiding van kapok en aanverwante artikelen
Deze fabriek is een in 1927 opgericht filiaal van de Kapokfabriek A. Fermin Jr. te Amsterdam. Er was toen uitbreiding noodig, en aangezien in Huizen plaats en arbeiderskrachten waren, werd het filiaal hier gevestigd. Dit filiaal waar 15 arbeiders werkzaam zijn, produceert op het oogenblik springveeren matrassen. Dit is niet alleen onder invloed van de oorlog, want al daarvoor was men met de fabricage daarvan begonnen, omdat het te verwachten was, dat de vraag naar kapok binnenkort zou afnemen, daar ook andere landen langzamerhand kapok gingen verbouwen en bewerken. Toch was Nederland nog steeds het toonaangevende land op het gebied van kapok, omdat de Nederl. kwaliteit zeer goed was. Amsterdam was dan ook wereldmarkt voor dit product. Voor de oorlog werden verschillende soorten kapok aangevoerd uit Ned. Indië en Fransch Indo-China. De aanvoer geschiedde gedeeltelijk over de haven, gedeeltelijk met eigen auto’s. Van de kapok werd een melange gemaakt, die dan in het geheel gemechaniseerde bedrijf bewerkt werd. De verschillende eindproducten werden door geheel Europa afgeleverd (o.a. aan Duitschland, België, de Scandinavische Landen, enz.) In deze oorlog is het laatste kapokproduct, dat gefabriceerd werd, zwemvesten geweest voor de Duitsche Weermacht!
N.V. Balatum
In 1929 werd het kleine bedrijf der Ned.Vloerzeilfabriek van Sistermans en van der Nolle, dat het handdruk-balatum maakte, overgenomen en de N.V. Balatum in een leegstaande vischrookerij opgericht. Al spoedig breidde dit bedrijf zich uit en in 1933 werd de fabriek geheel verbouwd, zoodat in 1934 het gemechaniseerde bedrijf in werking kon worden gesteld. Van 1934 - ’36 werd toen het halfproduct van een gelieerde fabriek in België aangevoerd, dat in Huizen dan alleen nog maar bedrukt behoefde te worden. In 1935 worden een eigen lakfabriek en een eigen kunstlederfabriek bijgebouwd, terwijl in 1936 begonnen werd ook het halfproduct zelf te vervaardigen, waartoe een papierfabriek werd opgericht. Bij dit bedrijf zijn dus vier fabrieken werkzaam, n.l. de papierfabriek, waar viltpapier en speciaal papier wordt vervaardigd, de lakfabriek, de kunstleerfabriek, waar door speciale inpregnatie het papier tot kunstleder wordt verwerkt, en de eigenlijke balatumfabriek, waar door een andere impregnatie het papier voor vloerzeil geschikt wordt gemaakt. Bovendien heeft het bedrijf een eigen electriciteitskrachtcentrale, waar de stroom voor het geheele bedrijf opgewekt en geregeld wordt. In het geheel zijn hier thans 120 arbeiders te werk gesteld, maar voor de oorlog waren het er 200, waarvan ongeveer 30 geen Huizers zijn. Het is het grootste bedrijf te Huizen. De aanvoer van de grondstoffen, die oud papier, lompen en cellulose zijn, gaat via de haven. De halfproducten, n.l. viltpapier, zoowel geimpregneerd als ongeïmpregneerd en nog niet bewerkt kunstleer worden weer via de haven afgevoerd naar andere fabrieken die ze verder bewerken. Het eindproduct balatum gaat met eigen auto’s naar Amsterdam, vanwaar het verder wordt vervoerd door geheel Nederland. Er is betrekkelijk weinig export naar het buitenland.
Wordt vervolgd
DE RATEL / mEi 2012
HET VERHAAL VAN EEN GOOISE SCHUIT - DE HZ 1 HET VERHAAL VAN EEN GOOISE SCHUIT - DE HZ 1 
Klaas Westland
 
(met medewerking van Robert Oosterhof en Ben Kornalijnslijper)
                                              
Inleiding
In november 2010 krijgt de stichting Huizer Botters een originele Zuidwalbotter van een genereuze schenker aangeboden. De botter draagt het visserijnummer BU 80 en al snel komt dan ook de vraag of de historie van het schip is na te gaan. Het lijkt een makkelijke opgave, te meer daar bij een schouw van de botter in het kabelgat een oude kluiffok wordt gevonden met het visserijmerk HZ 77. Maar schijn bedriegt, het wordt een bijna onmogelijke opgave. Het zoeken naar het visserijverleden van een vaartuig met een historie van meer dan honderd jaar is een moeizame kwestie met vele valkuilen. Er bestaat geen kadaster of een archief waar je met een druk op de knop de historie van een schip tevoorschijn tovert. In dit geval zijn er veel dwaalsporen op basis van onjuiste visserijnummers die tijdrovende zoektochten opleveren. Maar met hulp uit Harderwijk en Enkhuizen is de klus toch geklaard. 
Registratie
Autoriteiten hebben zich al lang bezig gehouden met het regelen van de visserij op de Zuiderzee. Rond 1780 beginnen enkele Harderwijker vissermannen met iets ongewoons, vissen met sleep- en drijfnetten. En vanuit Huizen begint gelijkertijd ook een nieuwe visserijmethode, het in span vissen met sleepnetten tussen twee gekoppelde schuiten in. Al snel komen er protesten uit Marken, Durgerdam en Hoorn. Deze uitbreiding van de kuilvisserij gaat ten koste van hun traditionele fuikenvisserij. Men heeft zijn grieven vooral gericht op de ‘baatzoekende 
Maidentrip van de HZ 1
 
DE RATEL / MEI 2012
 
Bakkerij H. Kruijmer B.V.
 
Specialiteit in Huizer speculaas en ontbijtkoek
Hellingstraat 14 • Huizen Tel. 035-5253368     
ALS U GEEN ALS U GEEN TIJD TE VERLIEZEN HEEFT...TIJD TE VERLIE N HEEFT.. / 
Als het om uw woning gaat gaan ze bij Hagedoorn-makelaars nét een stapje verder, lopen ze nét wat harder. Als dat nét is wat u nodig heeft bel dan 035-526 69 10
makelaars 
Eemlandweg 2 | 1271 KS Huizen
    T 035-5266910 | F 035-5266589 | Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.    11 11 
    www.hagedoorn-makelaars.nl    N V M 

Damesmode „De Gunst”
ai.      Een vertrouwd adres 
\\ \      in een nieuw jasje. 
Een kijkje is zeer de moeite waard. 
Damesmode „De Gunst”
Lindenlaan 7, 1271 AV Huizen, 035 - 5253747 
5511_12MIA 2 i21:.^ 
Frank  Walder  -  Setter  Lady  -  Freya  -  Sommermann - 
Toni  -      Sylbo  -      Zerres  -      Gelco  -      Freetex  -      Lebeck 


Vllgaomjrarm. wam 
11[(1111/4 1311 I 4rt li   ti awl 11 I e 
GillOOC h. sl/wrailfi. fl:ft 
Kaaphoornstroom 20, Tel. (035) 526 23 15
Beursweg 16, Tel. (035) 525 38 32
HUIZEN
Donderdag op de markt in Bussum, Wilhelminaplantsoen.
Zaterdag op de markt in Huizen, Oude Raadhuisplein.    De Meenthoeve
Meentweg 52 - 1271 PX Huizen
In een monumentaal boerderijtje geven wij kooklessen in de Franse-, Italiaanse-, Thaise-, Indiase-, Spaanse- en Chinese keuken.
Verder verzorgen wij catering van:
•    Borrelhapjes
•    Buffetten
•    Schotels
•    Recepties
Ook koken wij een 3- of 4-gangen menu bij u thuis vanaf 6 personen.
 
Voor informatie en bestelling:
Tel.: 035-5265026
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 
     IJzersterk in gereedschap, techniek, veiligheid en service
    Vuurwerk
 
Beveiliging
         Vos IJzerhandel
Middenweg 21 - 1271 AS Huizen
Telefoon 035 - 52 534 87
    www.vosijzerhandel.nl  
VAN DEN TOL opticien„ 
Oude Raadhuisplein 4, 1271 RH Huizen 
Tel. 035 - 525 38 55 Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  
Oostermeent-Oost 84, 1274 SN Huizen 
Tel. 035 - 525 38 53 
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  
www.vandentolopticiens.n1 

 
Feest of receptie 
in authentieke boerderij met sfeervolle ruimtes en romantische tuin. 
Eigen catering en bemiddeling artiesten. 
Voor meer informatie: 
deiboerderi  
Hellingstraat 9, 1271 VA Huizen. Telefoon (035) 525 62 52 
 
 
personen uit Huizen in Hollands Goyland’. De spanvisserij wordt door de Staten van Holland en West-Friesland bij plakkaat op 15 december 1786 verboden. Om overtreders van verre te herkennen, moeten de slepers de twee voorste letters van hun thuishaven in het zeil en op de voorsteven voeren. 
 
Op zijn beurt verplicht Koning Lodewijk Napoleon Bonaparte in 1806 de kustvissers om hun schepen te voorzien van merken, nummers en namen. De maatregel wordt ingevoerd om smokkel met aartsvijand Engeland tegen te gaan. Na de Franse tijd verdwijnt deze verplichting. Maar bij het openstellen van de haven van Huizen in 1854 krijgen, ter controle van de inning van het havengeld, alle Huizer botters weer een verplicht brandnummer in de mast. 
Op 1 augustus 1882 wordt, volgens internationale wetgeving, het voeren van een registratienummer verplicht voor alle vaartuigen van de kustvisserij. Visserijgemeentes krijgen een letterteken toegewezen en regelen zelf de uitgifte van de nummers. Het teken en het nummer moeten hoog in het grootzeil, als aan weerszijden van de plecht leesbaar worden vermeldt. In het ‘Register der Visscherijvaartuigen’ is door het gemeentebestuur vanaf 1882 tot 1911 de registratie voor het vissersdorp Huizen bijgehouden. De nummers worden opeenvolgend uitgegeven en lege plaatsen worden niet opgevuld. Daardoor loopt in 1911 het hoogste nummer in Huizen op tot het merk HZ 273, terwijl in dat jaar nog slechts 107 botters in Huizen zijn geregistreerd. 
Op basis van een nieuwe Noordzeeconventie vervallen in 1911 weer de plaatselijke registers. De visserijschepen worden voortaan ingeschreven in een landelijk centraal register. De bestaande visserijnummers worden daarbij allemaal omgenummerd en ook worden de lege plaatsen weer opgevuld. Het registratienummer HZ 107 is na juni 1911 het hoogste visserijnummer voor Huizen. Met het afsluiten van de Zuiderzee op 28 mei 1932 worden de Zuiderzeeschepen in het register doorgehaald; zij hoeven geen visserijnummer meer te hebben in het kader van de Noordzeeconventie. Toenemende controle en toezicht door de Rijksoverheid maken het noodzakelijk dat in 1935 de regering opnieuw de verplichting tot het voeren van een visserijnummer op het IJsselmeer invoert. 
BU 80
Al bij een eerste blik op de website van de BU 80 blijkt dat de daarop vermelde geschiedenis niet kan kloppen. Zo wordt op de website het bouwjaar 1857 gehanteerd. Maar de constructie van de schuit stemt niet overeen niet met dit bouwjaar. Ook is in dat jaar nog amper sprake van nieuwbouw in Huizen.
Wel is in de smeedijzeren mastkling van de botter het jaartal 1901 gehouwen. Ook bouwaard en vorm van het schip wijzen op een visbotter die gebouwd is rond de vorige eeuwwisseling op de werf van de Gebroeders Schaap. 
Voor de zekerheid worden enkele andere Schaap botters zorgvuldig met de nieuwe botter vergeleken. Uit deze vergelijking en uit het onderzoek van de mastkling komt vast te staan, dat deze Zuidwalbotter bij de gebroeders Schaap is gebouwd in 1901.
HZ 77
Omdat het spoor van het nummer BU 80 meteen doodloopt, is de volgende stap om het nummer HZ 77 te controleren in het gemeentearchief. Jammer genoeg levert ook dit geen resultaat op. 
Op 19 september 1903 wordt namelijk onder het letterteken HZ 246 een nieuwe rechtse botter voor schipper Jacob Kos Hz. ingeschreven. Met de omnummering van 1911 wordt het nieuwe merk voor zijn bósschuit HZ 77. In oktober 1911 wordt het schip verkocht aan de visserman Jacob van Diermen uit Spakenburg en daar krijgt de schuit het registratienummer BU 68. 
DE RATEL / MEI 2012
Volgens een aantekening op de visserijkaart uit het centrale register is deze botter met de beruchte januaristorm van 1916 op de wal bij Spakenburg gesmeten en daarbij totaal vernield. Tot zover een dood spoor voor de nummers BU 80 en HZ 77.
Bouwjaar
Het bouwjaar is een gegeven dat daarna is onderzocht. Immers via het ‘Register der Visscherijvaartuigen uit 1882’ van de gemeente Huizen zou je kunnen nagaan welke schepen in het bouwjaar 1901 zijn ingeschreven. Het register vermeldt voor de jaren 1901 tot en met 1903 slechts vijf nieuw ingeschreven schuiten:
12.05.1902  HZ 242  Sijmen Jansen      (verkocht naar elders)
19.07.1902  HZ 243  weduwe W. van der Poel     (verkocht naar elders)
21.07.1902  HZ 244  Jan de Graaff Pzn.      (verkocht naar elders) 
26.07.1902  HZ 245  Firma Schaap & Boor 19.09.1903  HZ 246  Jacob Kos Hz.
Opvallend dat in dit tijdvak zeer weinig vaartuigen worden ingeschreven. In 1901 zelfs geen één botter; het is duidelijk malaise rond de Zuiderzee. De HZ 245 krijgt bij de grote omnummering van 1911 het nieuwe nummer HZ 76; de botter wordt een jaar later verkocht naar Enkhuizen en gaat daar varen onder het visserijnummer EH 75. Ook dit spoor is onderzocht, maar loopt ook vast. Het spoor van de HZ 245 en HZ 246 lopen beide dood; het ene schip is verkocht naar de Noordwal, de ander is vernield in de januaristorm van 1916.
Literatuur
De volgende stap is om veertig jaargangen van het verenigingsblad Tagrijn van de vereniging Botterbehoud door te nemen. Ook hier zijn weer een aantal foutieve visserijnummers aan het schip gekoppeld, maar met hulp op digitale afstand van drs. Jan van de Voort van het Visserijmuseum in Vlaardingen worden deze prompt doorgehaald. 
Wel komt de historie over de periode 1970 tot 2010 in beeld. En komt vast te staan dat de historie van het schip gekoppeld is aan het Harderwijker visserijnummer HK 37. Dit laatste wordt nog eens bevestigd door de schrijver Peter Dorleijn, die de schuit goed gekend heeft in de periode dat hij werkzaam was op de werf Nieuwboer in Spakenburg. Op basis van deze informatie wordt contact gezocht met Robert Oosterhof, een kenner van Harderwijker visserijgeschiedenis. Robert bevestigt de historie van de HK 37 en leidt het zoekspoor door naar het merk HK 134. En via visserijkaart van dit schip leidt de speurtocht naar de oude haringstad Enkhuizen. Hierop wordt Ben Kornalijnslijper ingeschakeld en deze connaisseur uit Enkhuizen slaagt er in om de ontbrekende historie van de botter boven water te krijgen uit zijn Noordwal periode.
Enkhuizen
Tijd om de geschiedenis van de botter uit de doeken te doen. Rond 1900 is sprake van laagconjunctuur op de Zuiderzee. De vissermannen hebben slechte besommingen en amper geld om hun schepen te onderhouden; laat staan dat ze een nieuwe botter kopen. Ook op de scheepswerf Gebroeders Schaap merken ze de teruggang. Om hun personeel toch aan de gang te houden, bouwen ze enkele botters op risico, dus zonder opdrachtgever. In 1902 liggen enkele nieuwe botters te wachten op een andere eigenaar. In een van de loodsen staat nog een vierde ‘bósschuit’ op stapel. Ook deze botter is niet op bestelling op stapel gezet, maar op koop gezet.
In het West-Friese Enkhuizen kan Theunis Goos Thz. senior (1854-1929) met moeite zijn gezin van veertien kinderen de kost geven. Theunis kan het hoofd boven water houden, omdat hij zowel op de Zuiderzee als ook op de Noordzee actief is. Vissen op de Noordzee is sterk weersafhankelijk, alleen bij rustig weer gaat men met een botter naar buiten. Hierdoor zijn er minder visdagen dan op de Zuiderzee, maar de besommingen zijn wel beter. Een rol kan ook gespeeld hebben dat zijn talrijke zonen al op jonge leeftijd voor de spreekwoordelijke zakcent meewerken op de familieschuit. Zoon Jan (1877-1950) gaat al op negenjarige leeftijd definitief van school af om als derdemannetje met zijn vader en oom mee te gaan in zee. Hoewel het voor vader Theunis voordeel heeft om zulke goedkope arbeidskrachten aan boord te hebben, heeft Goos sr. rond 1900 toch zorgen. Het is gangbaar rond de Zuiderzee dat zodra een zoon gaat trouwen, de ouders helpen met de aankoop van een eigen schip. En zoon Jan heeft het voornemen om in juni 1901 te gaan trouwen. De familie Goos is niet bemiddeld en een inkomen uit de visserij is wisselvallig. Na familieberaad en een intensieve zoektocht naar kredietgevers komen ze uiteindelijk in ‘t Gooi terecht. Op de scheepswerf Gebroeders Schaap zijn nieuwe en gebruikte botters te koop. Enkele nieuwe schepen liggen al twee jaar kaal, zonder rondhouten en tuigage, in het hellinggat van de werf. Om uitdrogen te voorkomen, worden ze zoveel mogelijk nat gehouden en afgedekt met oude vloermatten.
De familie Goos is goed bekend in het dorp Huizen, al eerder hebben ze daar een stokoude botter gekocht voor slechts fl. 50, -. Verder zijn er in de monding van het Noordzeekanaal contacten met Noordzeevissers van ‘t Gooi, onder andere met Hendrik Veerman ‘Hain van Aart’ van de HZ 211 en met Lammert de Groot van de HZ 114. En tijdens de haringcampagne gebruiken Huizer vissermannen doordeweeks Enkhuizen als uitvalbasis voor hun reepnetvisserij. Tijdens de haringteelt varen de koopschuiten uit ’t Gooi dag en nacht op en neer. In de negentiende eeuw zijn Enkhuizen en Urk de belangrijkste aanvoerhavens voor de jaarlijks miljoenen haringen verslindende bokkingindustrie van Huizen.
In april 1901 neemt Jan Goos voor fl. 225, - de oude botter HZ 21 over van een weduwvrouw; de botter ligt geheel afgetuigd in de haven van Huizen. De zeilen en het want zijn door de weduwe al verkocht aan een andere visserman. Omdat Theunis en Jan toch in Huizen zijn, bezoeken zij ook de scheepswerf van de gebroeders Schaap en zien daar een nieuwe botter op stapel staan, welke hun interesse wekt. De hellingbaas is bereid te zakken met de vraagprijs omdat hij bang is dat de botter door te lang liggen, droogscheuren gaat vertonen. Na stevig onderhandelen, komen partijen tot overeenstemming en kan de bijlbrief worden ondertekend. Deze huurkoopovereenkomst wordt notarieel verleden bij notaris Pieter Munnikhuizen in Naarden. De hellingbaas van Schaap leent Jan daarna nog een stel zeilen om zijn net aangekochte gebruikte botter te kunnen tuigen om zeilend naar Enkhuizen te komen. De HZ 21 van Jan Goos krijgt daar zijn nieuwe nummer EH 64.
Een onbekend aantal weken later wordt de nieuwe botter van vader Theunis uitgehaald en met hetzelfde stel geleende zeilen wordt weer terug naar de Noordwal gevaren. In de nieuwe thuishaven wordt de botter onder het registratienummer EH 6 op naam van Theunis Goos sr. ingeschreven. De schuit wordt geschikt gemaakt voor de Noordzeevisserij, zo wordt de gaffel voorzien van een binneval en van een nokkeval. Hierdoor is de zeilvoering meer flexibel dan met de gebruikelijke enkele val van een Zuiderzeebottter. Verder wordt de schuit opgeboeid met losse opzetboeisels. Vaste opzetboeisels geven op de Noordzee overlast bij het binnenhalen van de buitenkor met zijn zware korrestok en de twee lijvige paardenpoten. Beugers op de Noordzee gebruiken wel opzetboeisels. Een gewone Zuidwalbotter neemt met zijn lage vrijboord bij ruw weer snel water over. Omdat rond Enkhuizen meer stroming en golfslag is dan in de rest van de Zuiderzee, zijn de meeste Enkhuizer vissersschepen uitgerust met opzetboeisels. 
EH 6
Zoon Jan is later vooral bekend geworden om zijn levensboek ‘Jan Goos - Visserman van Enkhuizen’, een publicatie die op geheel eigen wijze inzicht geeft in de visserij rond 1900 van Enkhuizen. 
De familie Goos heeft geen angst de Noordzee op te gaan. In een reisrapport uit 1903 van Hr. Ms. schoener ‘Zeehond’ van de Koninklijke Marine komen we de EH 6 van Theunis Goos sr. 
DE RATEL / MEI 2012
 
Pieter Bijl (EH 52)
 
en de EH 64 van Jan Goos beide tegen. Een klein deel daaruit: ‘REISRAPPORT van Hr. Ms. schoener Zeehond, belast met het politietoezicht op de visscherij in de Noordzee, van 25 tot 30 mei 1903. Verlaten te 1½  uur namiddag van 25 Mei de haven van Nieuwediep, stoomen door het Schulpengat naar buiten en verder binnen de territoriale grenslijn om de Zuid, loopen ten 4 uur voormiddag van 26 Mei het Slijkgat in, ankeren ter reede Hellevoetsluis. Des avonds te 9 uren, loopen het Slijkgat weder uit, en met den koers Noord Noord-Oost ½ Oost, langs het lichtschip van de Maas naar het lichtschip Haaks en van daar naar het lichtschip Terschellingerbank en verder even binnen de territoriale grenslijn om de Oost. In den loop van den dag werden verkend de navolgende visschers: Op pl. m. 52 gr. 40 m. N.br en 4 gr. 10 m. O.l. E.H. 6 en 64, U.K. 107.’
Volgens de stamkaart uit het centraal visserijregister heeft de botter de naam ‘Hoop van Zegen’ gekregen. De kaart, gedateerd 1 december 1911, vermeldt als bijzonderheden: ‘half gedekt kielvaartuig ‘Hoop van Zegen’. Eigenaar Theunis Goos Thz. Senior. Woonplaats Enkhuizen, Spoorstraat II 418. Bruto inhoud 22 m3 (’30,62’). Netto 14 m3 (‘25.47’). Bemanning 3. Visserij: schol, bot- en tongvisserij op de Noordzee en haring- ansjovis- en botvisserij op de Zuiderzee. Consent no. 1 (Juli 1911)’. 
In maart 1918 verkoopt vader Theunis zijn botter aan plaatsgenoot Pieter Bijl (1871-1956). Pieter kan behalve goed vissen, ook uitstekend praten. Evenals Theunis vist ook hij met zijn botter op de Noordzee en als hij op de afslag komt, heeft hij het hoogste woord. Daarom krijgt hij in Enkhuizen de bijnaam ‘Piet Praatje’. De botter wordt door Pieter omgenummerd naar EH 52, maar houdt de naam ‘Hoop van Zegen’. De losse opzetboeisels worden door hem vervangen door vaste opzetboeisels. Op de stamkaart uit het centraal visserijregister staat nu als omschrijving: ‘halfgedekte platbodem (botter). Bemanning 3, Visserij: Zuiderzeevisserij’. Een driekoppige bemanning leidt tot de veronderstelling dat Pieter met hulp van een haringvlet met reepnetten op haring en ansjovis vist. Op de kaart staat verder de aantekening dat in april 1928 een motor is geplaatst. Midden in de crisisjaren verkoopt op 6 april 1936 Pieter zijn botter naar Harderwijk. Pieter heeft namelijk geen pensioen opgebouwd en als hij zijn schuit verkoopt, heeft hij recht op een kleine uitkering van de Zuiderzeesteunwet en ook recht op waardevermindering uit deze wet. De verkoop van de schuit is tot groot verdriet van zijn zoons Willem en Aaldert Bijl die de botter graag willen overnemen. De broers laten na de sanering van vader Pieter in 1940 een nieuwe stalen rondbouw op stapel zetten bij de schuitenwerf van Heyman aan de Noorderweg in Enkhuizen.
Harderwijk
In de oude Hanzestad Harderwijk bestaat tijdens de grote depressie van de vorige eeuw voldoende vertrouwen om nog te investeren in de visserij. Visserman Jan Foppen Azn. (18901947), bijgenaamd ‘Jan van Janus’, koopt dan ook met een gerust hart de gebruikte Gooise botter van Pieter Bijl. Als gevolg van de overschrijving naar deze Veluwse stad krijgt de schuit het nummer HK 134. Jan zal vermoedelijk op de scheepstimmerwerf Veluvia van de familie Oost de botter eerst in orde hebben laten maken, de schuit is immers al 35 jaar oud en in Enkhuizen intensief gebruikt. En het schip dient geschikt gemaakt te worden voor de kuilvisserij. Ook schildert Jan liefdevol op de vooronderdeur de nieuwe naam van het schip ‘Martina’, naar zijn vrouw. 
Hoewel niet gangbaar voor botters aan de Zuidwal handhaaft Jan Foppen wel de opzetboeisels, deze blijken later zelfs levensreddend. Informant Kees Poel verhaalt hier uit familieoverlevering over: ‘Door een plotselinge, felle rukwind slaat de botter HK 134 plat. Jan Foppen en zijn knecht vrezen dat hun laatste uur geslagen heeft, maar dan komt het schip weer langzaam omhoog: “Ie riest, ie riest!”.
Peter Foppen
Jan Foppen komt de Tweede Wereldoorlog met al zijn gevaren goed door, maar na een kort 
DE RATEL / mEi 2012
 
ziekbed overlijdt hij in 1947 en wordt het schip verhandeld aan plaatsgenoot Peter Foppen Gzn. (1892-1974). Zijn bijnaam is ‘Piet van Goossen’, naar zijn vader. Piet geeft het schip zijn eigen visserijnummer HK 37, maar handhaaft wel de scheepsnaam ‘Martina’. Piet onderhoudt de botter goed en laat tot aan 1954 veel vertimmeren aan zijn schuit op de ‘Kleine Helling’ en op de werf Veluvia van werfbaas Lourens Oost. De periodieke hellingbeurten en kleinere timmerbeurten worden vooral op scheepwerf de ‘Kleine Helling’ van de visserijvereniging ‘Onze Toekomst’. uitgevoerd. Van 1946 tot 1947 is Piet tweede secretaris van deze beroepsvereniging en als gemotiveerd lid gunt hij zijn klandizie voor het onderhoud zoveel mogelijk aan hun eigen werf.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog is bij de Harderwijker vissers volop geloof in de visserij; dit gevoel wordt gesteund door ruim, open water voor de deur. En in de eerste jaren direct na de oorlog zijn de jaarbesommingen bijzonder goed in de visserij. Vooral paling brengt geld in het laatje en ook de snoekbaarsstand blijft stijgen. Er zijn vissers in deze periode die de aankoop van een botter binnen een teelt terugverdienen. Reden genoeg voor Piet om in 1947 door te gaan met vissen met een op dat moment al verouderde houten zeilbotter. Op de Noordzee zijn houten visserijschepen op zeilkracht dan al lang vervangen door stalen gemotoriseerde schepen. Het IJsselmeer heeft echter zijn eigen ritme en de visserij op zeilen gaat nog lang door. Piet maakt lange dagen en kan zijn brood goed verdienen als kuilvisser op het IJsselmeer. Regelmatig lost hij, samen met collega’s uit Elburg, Harderwijk en Spakenburg, op de Huizer visafslag. Met de heersende westenwinden ligt Huizen immers voor hen gunstig. Men maakt eerst een slag naar het westen en men kan bij terugkomst lossen op de Huizer afslag. Daarna is het oost over zeilend terug naar de thuishaven.
Rukwinden
Samen met zijn zoon als knecht maakt Piet van alles mee op zee, van compleet blak weer tot zware stormen. Een artikel in het OverVeluwsch Weekblad van 5 oktober 1957 verhaalt hierover: ‘Onfortuinlijke visserij. Gistermorgen liep de HK 37, schipper P. Foppen, de haven binnen met een gebroken mast. Door een rukwind werd een gedeelte eenvoudig afgerukt. Gelukkig bleven vader en zoon ongedeerd. Voor de schipper een schadepost van enkele honderden guldens, terwijl hij bovendien onverrichter zake huiswaarts moest keren. Daarbij komt dat een nieuwe mast zomaar niet één-twee-drie weer geplaatst is’. 
 
Piet wordt echter ouder en het vissen begint hem zwaarder te vallen. Hij weet dat als hij zijn visserijvergunning voor het IJsselmeer inlevert, hij recht heeft op een magere uitkering en op waardevermindering uit de Zuiderzeesteunwet. Gezien zijn leeftijd heeft hij ook recht op een toelage van de Wet op de algemene Ouderdomsvoorziening. Met pijn in het hart besluit hij dan ook in 1957 om te stoppen met vissen en levert zijn vergunning in. Een jaar later wordt de botter verkocht voor recreatie aan de heer A. Moens uit Hilversum; de koopsom voor het uitstekend onderhouden schip bedraagt slechts fl. 800, -. 
Recreatie
De familie Moens zeilt vooral op de Loosdrechtse plassen. Het onderhoud gebeurt op de werf van Nieuwboer in Spakenburg, waar het schip bekend is als de ‘Hârrewieker’. Na een enthousiaste start slaat na een paar jaar de stemming om en wordt de botter nog amper onderhouden. Het gevolg is dat in 1962 de botter zinkt in een van de ondiepe Loosdrechtse plassen en wordt in deze staat voor zeer weinig geld verkocht aan de werf Nieuwboer. Het schip wordt door hen doorverkocht aan een onbekende particulier. Wel is bekend dat in deze periode de opmerkelijke naam ‘Sapper van Sylt’ door de botter wordt gedragen. De naam verwijst naar de wrede Friese zeeschuimer ‘Grote Pier’ die in de veertiende eeuw de Zuiderzee onveilig maakt.
Harry Smit
Langs meerdere particuliere eigenaren verzeilt dan in 1975 de botter in handen van de ongekroonde botterkoning Harry Smit uit Muiden. Harry heeft een aantal oude visserijbotters in zijn 
DE RATEL / MEI 2012
bezit die hij verhuurd aan studenten. Geld voor onderhoud is er niet altijd en als een botter is afgeschreven, wordt deze afgestoten of gesloopt. De botter vaart in deze periode nog steeds onder zijn oude nummer HK 37 en het schip begint langzamerhand berucht te worden rond de Gouwzee. De schuit is al ruim zeventig jaar oud en een paar keer gezonken in een jachthaven. De havenmeesters aan de Westwal zien de botter dan ook liever gaan dan komen. Harry is echter niet voor een gat te vangen en verkoopt het schip aan een stroman en geeft gelijkertijd de botter ook het nieuwe fantasienummer HZ 77. Vreemd genoeg zou dit qua bouwjaar kunnen kloppen, ware het niet dat de echte HZ 77 (BU 68) in 1916 is vergaan. Navraag bij Harry Smit levert niets op, hij kan zich deze specifieke botter niet goed herinneren. En hij ontkent dat hij bij de omnummering de havenmeesters een rad voor de ogen heeft willen draaien; maar hij vindt het wel een mooi verhaal.
Monnickendam
Rond 1978 verkoopt Harry de botter aan onderwijzer Willem Simons uit Barendrecht, die actief is als zetschipper in de bottervloot van Harry. De ligplaats van de botter is dan nog steeds Muiden. Een paar jaar later verhuizen Willem, zijn vrouw Helen en hun schuit naar de oude waterstad Monnickendam. Schipper Wil Simons verhuurt de botter voor dagtochten aan toeristen. Ondersteund door een contract met een plaatselijk hotel wordt dit grootschalig aangepakt. Willem sloopt de gehele betimmering van het vooronder er uit om plaats te bieden aan zijn betalende gasten. In het kale vooronder worden langszij banken geplaatst. Liefhebber Willem houdt de schuit in een prima staat; zo laat hij veel en omvangrijk timmerwerk bij Piet Dekker in Kortenhoef uitvoeren. En later ook op de scheepswerf van Cees Droste in Hoorn. 
Pas in 1999 verkoopt Wil de botter aan charterbedrijf v.o.f. De Zeilerij uit Monnickendam. Bijna twintig jaar heeft de botter geschitterd op zijn ligplaats in Monnickendam, maar na 1999 begint de aanblik af te takelen. De conditie van de schuit gaat zienderogen achteruit, de directie van het charterbedrijf besluit dan ook in 2005 de botter van de hand te doen.
BU 80 
De nieuwe eigenaar wordt de Spakenburger Ko Ruizendaal met (schoon)zonen. Ko geeft de schuit een nieuw gefantaseerd nummer en brengt de botter onder in de stichting BU80. Direct na de aankoop beginnen zij aan het achterstallige onderhoud en brengen zij het schip terug in een bruikbare staat. Een grote klus is weer een origineel vooronder in te timmeren met het bekende kooischot, zitlaningen, meelkast en haard met vuurduvel. Hierin is men buitengewoon geslaagd. Maar vijf jaar later besluit men het schip weer van de hand te doen. Door de tegenvallende verhuurresultaten is het financieel niet op te brengen de botter solide te onderhouden. En Ko is een te groot liefhebber van botters om met een schuit in slechte staat te varen.
Huizen
In het voormalige visserijdorp Huizen is de stichting Huizer Botters actief die twee ‘bósschuiten’ beheert. Deze stichting krijgt het verrassende aanbod van de heer Ab Schreuders om een derde botter aan hen te doteren. De heer Schreuders is de schoonvader van secretaris Gert-Jan Schaap van deze stichting en zijn enthousiaste verhalen zullen aan het aanbod zeker debet zijn. Gert-Jan is een nazaat van Jacob Schaap sr., de oprichter van scheepswerf Gebroeders Schaap. Na ampel overleg van het bestuur, accepteert de stichting het aanbod van Ab Schreuders. Zijn aanbod zet een zoektocht in gang naar een originele Zuidwalbotter met bij voorkeur een Huizer verleden. Een van de botters die daarbij de revue passeert, is de BU 80 met haar kenmerkende ‘werf Schaap’ uiterlijk.
Op een zeer koude en gure zaterdagmiddag op 26 november 2010 komen beide partijen tot mondelinge overeenstemming en nog dezelfde winter vaart de botter op eigen kracht in een ijzige kou naar Workum om op scheepswerf ‘De Hoop’ een eerste onderhoudsbeurt te ondergaan. Twee berghouten, twee achterboeisels, voorstuit stuurboord en nog wat van dat soort zaken zijn aan vernieuwing toe. De eerste kosten zijn gelijk al 28.000 euro. In het voorjaar 2011 wordt de botter in haar nieuwe thuishaven feestelijk gedoopt onder haar nieuwe naam ‘Margot Schaap’ en omgenummerd tot HZ 1. In de daarop volgende winter ondergaat de schuit een tweede restauratiebeurt in Workum. Onder meer het vlak, kiel, kont, scheg, knoop, achterstuiten en een paar leggers van de schuit worden vernieuwd. En de aandrijfl ijn wordt gereviseerd en uitgelijnd. De kosten voor deze timmerbeurt bedragen 50.000 euro. Een sterke basis is daarmee gelegd voor verder structureel onderhoud van deze bósschuit.
Visserijnummer
Een punt van gedegen beraad van het bestuur van de stichting is, welk visserijnummer geven we de schuit? De opties BU 80 of HK 37 worden al snel verworpen; het bestuurlijke uitgangspunt is dat het een Goois nummer moet worden. Het bestuur is zich bewust dat het laatste actieve visserijnummer HK 37 historisch gezien correct zou zijn, maar het belang van locale sponsorwerving geeft de doorslag voor een Huizer nummer. De keuze waar men dan nog voor staat is: gaan we verder met het fantasiemerk HZ 77 of gebruiken we een nieuw nummer?
Bij een consequente keuze van het systeem van voor 1911, zou het nummer HZ 274 moeten zijn. Maar omdat voor de twee andere schuiten van de stichting ook min of meer het systeem van na 1911 is gebruikt, wordt gestemd voor dit systeem. Volgens deze systematiek worden er geen nummers opgevuld en stelselmatig wordt het nieuwe nummer dan HZ 1. Voor de zekerheid wordt goedkeuring gevraagd aan de familie van schipper Joost Westland, de laatste gebruiker in 1956 van dit visserijnummer. Uiteraard heeft niemand van de familie bezwaar tegen het gebruik van dit nummer.
 
De HZ te water in Workum
DE RATEL / MEI 2012
Tot slot
Of historie en numerologie van de HZ 1 belangrijk zijn, valt te betwijfelen. Wel geeft het verhaal een beeld van een uniek varend monument en ook geeft het een beknopt tijdsbeeld van een botter. En natuurlijk bestaat er nog de vuistregel dat hoe meer je van een onderwerp weet, des te meer je er van gaat houden.
Lijst eigenaren
Visserij:
       
1901-1918      EH 6      Theunis Goos      Enkhuizen      ‘Hoop van Zegen’ 
1918-1936      EH 52     Pieter Bijl      Enkhuizen      ‘Hoop van Zegen’
1936-1947      HK 134     Jan Foppen Azn.      Harderwijk      ‘Martina’  
1947-1957      HK 37      Peter Foppen Gzn.      Harderwijk      ‘Martina’       
      
Recreatie:
1958-1964     HK 37      A. Moens      Hilversum 
1962-1964     HK 37      werf Nieuwboer      Spakenburg       
1964-1970     HK 37     onbekend     onbekend     ‘Sapper van Sylt’ 
1970-1972     HK 37      P. Kaptein      Heemskerk      ‘Sapper van Sylt’ 
1972-1975     HK 37      W. van Barneveld      Soesterberg     ‘Sapper van Sylt’ 
1975-1978     HZ 77      Harry Smit/J. Galesloot      Amsterdam      ‘Sapper van Sylt’ 
1978-1999     HZ 77      Willem H. Simons      Monnickendam       
1999-2005     HZ 77      v.o.f. De Zeilerij      Monnickendam    
2005-2010     BU 80      J. Ruizendaal h/o st. BU80  Spakenburg      
2010     HZ 1      stichting Huizer Botters      Huizen     ‘Margot Schaap’
De HZ 1 met de andere twee: de HZ 45 en de HZ 108