Dit nummer van de Ratel brengt u Huizer geschiedenis uit heel diverse perioden: van de Middeleeuwen tot de vorige eeuw, sociale geschiedenis van ons dorp in het Gooi. Een meer persoonlijk verslag betreft de twee jonge Huizers wier namen recentelijk bijgeschreven zijn op het oorlogsmonument aan het Prins Bernhardplein onder de kop ‘Slachtoffers van (vredes) missies, in opdracht van de Nederlandse staat’. Willem van den Born en Martin Hendrik Vos kwamen respectievelijk 60 en 30 jaar geleden om bij het uitoefenen van hun beroep als vliegers van de MLD (Marine Luchtvaartdienst). Op deze wijze worden zij ook in grotere kring niet vergeten. 
Graag nodig ik u vervolgens, namens het bestuur, uit voor de jaarvergadering op 17 mei a.s. in de Boerderij. We kijken terug op een bewogen jaar, waarin we in de geest van Bart van Geenen verder hebben kunnen gaan. We kijken ook vooruit naar de vele activiteiten voor het komende jaar (zie onderstaande agenda!).
Tot ziens bij onze activiteiten Met een vriendelijke groet namens het bestuur,
           
Ingrid Groothoff
AGENDA AGENDA
17 mei 2011     20.00 uur  Jaarvergadering van de Historische Kring        Huizen in de Boerderij, Hellingstraat 9. Na de        pauze vertoont Pieter van der Poel dia’s van        (oud) Huizen.  10 september       Huizer Dag/Open Monumentendag 16 september                                      Taeje Bôkkesrace (zeilwedstrijd botters) 17 september        Huizer Botterdag 20 september        Een zwerftocht door Nederland, lantaarnplaatjes        met de epidiascoop door de heer J. Dijkman, in        de Boerderij. 15 oktober       Jaarvergadering van de Stichting Tussen Vecht          en Eem met symposium en excursies in Huizen  22 november        De St. Janskerk in Gouda, lezing met illustraties        door de heer M. Tompot. 7 februari 2012       Het Goois Natuurreservaat, ontstaan en        geschiedenis, door de heer J. Vlaanderen. 15 mei        Jaarvergadering, met na de pauze het Huizer en        het Larens dialect door Gerrit Jongerden en Nico Vos. VAN DE REDACTIE VAN DE REDACTIE
We beginnen deze Ratel met reacties op foto’s geplaatst in de Ratel van december 2010 en februari 2011. Hartelijk dank aan de inzenders – wij houden ons altijd aanbevolen. Verder is er een verslag van de Nederlandse dialectendag op 26 maart 2011 en deel 2 van ‘Het dorp Huizen in de Middeleeuwen’ van Harmen Kos. We zijn zeer verheugd dat mevrouw I.C. Jansen zelf toestemming heeft kunnen geven voor publicatie in de Ratel van haar ‘Sociaal Geografi sh Referaat over de Gemeente Huizen’ uit 1943! Dan is er het bijzondere tribuut van Cor Vos aan zijn broer Martin Vos en Willem van den Born, beiden omgekomen tijdens hun werk als vlieger (zie ook hierboven). Met informatie over een tentoonstelling met onder andere foto’s van de Huizer klederdracht en een oproep van de Stichting Huizer Botterdagen is dit nummer weer gevuld. 
Veel leesplezier gewenst,                           Wendy van Noppen  
REACTIES OP PUBLICATIES IN VORIGE RATELS REACTIES OP PUBLICATIES IN VORIGE RATELS
1. In de Ratel van september en december 2010 verscheen: “Huizen: dorp van het woord en van daden”, een artikel over Huizen uit de Groene Amsterdammer van 12 juli 1958 door Jac. van der Ster. Lies Schaap uit Ede zei hierover: ‘Het artikel van de heer Jac. van der Ster uit 1958 is voor mij in diverse opzichten heel herkenbaar. Ik was toen 17/18 jaar. De twee Huizer vrouwen op pagina 11 (van het decembernummer, Red.) zijn Trijntje Westland-Jongerden en haar zus Grietje Jongerden (“Trijn en Griet van Gosen van Geb”) uit de Elleboogstraat. 
2. Gevelstenen.:WIE WAS GESIENA REGTDOORZEE?
(n.a.v. foto 4, ‘Gevelstenen’ in De Ratel van februari 2011, pagina 12)
Het is een bekend gebouw in Huizen: het restaurant ‘De Haven van Huizen’ aan de oude haven. In de lange voorgevel van dit gebouw is aan de rechter kant een steen gemetseld met het volgende opschrift:
DE EERSTE STEEN GELEGD DOOR
GESIENA REGTDOORZEE, PD 12 MAART 1859
Het is bekend dat dit gebouw is gebouwd als haringrokerij, of hangen. In het interieur zijn nog enkele kleine deuren te zien, die toegang gaven tot de zogenaamde rookhokken, waarin de haring werd gerookt tot bokking. Bekend is ook dat in deze hangen jarenlang het visverwerkingsbedrijf was gevestigd van de fi rma Jacob Boor (Oëmpien). Maar de naam Boor staat niet op deze eerste steen. Wel de naam Regtdoorzee, een naam die in Huizen geheel onbekend is.
Bij onderzoek naar de vroege geschiedenis van de haven ben ik achter de volgende gegevens gekomen: Gesiena Regtdoorzee was de kleindochter van Reinder Pieters Regtdoorzee. Hij was in de jaren vijftig van de negentiende eeuw een bekende haringkoopman in Amsterdam. Hij was daar lid van de Doopsgezinde Broederschap, een kleine, liberaalchristelijke kerkgemeenschap, waartoe veel welgestelde en ontwikkelde mensen behoorden. Reinder was geboren in het jaar 1796 in Nieuwe Pekela in de provincie Groningen. Deze Reinder had twee zoons: Pieter (geb. 1823) en Jan ( geb. 1825). Op 7 april 1854 beviel Pieters vrouw, Wilhelmina Catharina Hersvelt, in Amsterdam van een dochter: Gesiena. Volgens haar geboorteakte van 10 april was Pieter ‘thans afwezig’. Hij was namelijk zeeman en dus voor zijn beroep veel op zee. Op de ‘grote vaart’? Op een haringlogger op de Noordzee? De kleine Gesiena werd vernoemd naar Pieters moeder, Gesiena van Wielen, de toen al overleden vrouw van Reinder. Het meisje zal in het dagelijks leven wel Geesje (of Sientje) zijn genoemd, zoals veel vrouwen in die tijd. Gesiena verloor al op jonge leeftijd haar vader. In januari 1859 – ze was toen vier jaar – overleed vader Pieter, waarschijnlijk op zee.
Bijna vijf jaar was het Amsterdamse meisje Gesiena toen ze aan de, toen nog bijna geheel onbebouwde, haven van Huizen stond. Daar ging zij op 12 maart 1859 de eerste steen leggen voor de nieuwe bokkinghangen van haar opa. Het was zaterdag. De vissers waren thuis en de haven lag vol met schuiten. Het dorp liep uit.
Waarom was het Gesiena, die deze eerste steen moest leggen? Uit de genoemde familiegegevens wordt dit wel een beetje duidelijk. Kort nadat de oudste zoon van de familie was overleden, werd er weer een nieuw begin gemaakt. Het leven ging door en de kleine Gesiena was daar het symbool van. Met de nieuwe hangen in Huizen breidden de zaken van de familie zich uit. Drie jaar later wordt zoon Jan Regtdoorzee in Amsterdam vermeld als een belangrijke viskoopman.
Opmerkelijk is dat de eerste bedrijven aan de haven, die in 1854 in gebruik was genomen, werden gevestigd door ondernemers uit Amsterdam: de scheepswerf door de heren Boelen en Boissevain en de rokerij door de heer Regtdoorzee. Beide bedrijven startten in 1859, vijf jaar na de opening. Niet door Huizers dus. Zou het kunnen zijn, dat op dat tijdstip het kapitaal, de vakkennis en/of de ondernemingszin, die nodig zijn voor het beginnen van een groter bedrijf, in het kleine dorp Huizen nog niet beschikbaar waren?
Tenslotte: Wie bekend is in de oude stadswijken van Amsterdam moet maar eens op zoek gaan naar de buurt waar Reinder Regtdoorzee, zijn zoons en Gesiena woonden. U vindt de straatnamen Oude Waal, Lange Koningsstraat en Oosterse Kade in de buurt rondom de bekende Montelbaanstoren. Dichtbij het toen nog open IJ. Dichtbij de Zuiderzee dus, een zee vol haring!
                         Leersum,     Dick Schaap
* Met dank aan mw. M. Clarenburg van het Stadsarchief Amsterdam.
P.S. van Henk Schipper
Een fantastische reactie op onze vraag naar de achtergronden van gevelstenen!  Uit het internet vond ik nog dat Gesina waarschijnlijk later gehuwd was met Dirk van Zuijlen. Zij was in dat geval de moeder van Wilhelmina Catharina van Zuijlen, geboren in Amsterdam 1879 en overleden in Zwolle 1912. Dezelfde namen als de moeder van Gesiena. De Van Zuijlens woonden dus waarschijnlijk in Amsterdam Er was in die tijd ook nog een andere Gesiena Regtdoorzee (dochter van Jan?) Zij huwde met een zilversmid in Schoonhoven. Verder heb ik geen gegevens over Gesiena Regtdoorzee kunnen vinden.
3. Foto van onbekende plek: Op pagina 14 van het februarinummer 2011 plaatsten     we     bijgaande foto.     Hierop     kwam     de volgende reactie.
Beste redactie,
Met veel plezier heb ik zojuist de Ratel gelezen. Op bladzijde 14 staat een foto met de vraag waar de locatie is. Ik kan u uit de droom helpen, denk ik. Het is de plaats waar voorheen Garage Van Vliet in de 
Vijfhoekstraat gevestigd was. Dat was op nummer 32.
Ik zelf ben geboren op Vijfhoekstraat 30 en ik herken mijn ouderlijk huis. Van Vliet heeft in 1936 de garage overgenomen van de broer van mijn vader, van Jan Klein. De garage is gebouwd in 1932. Mijn vader Gijsbert Klein en zijn broer Jan Klein bouwden in 1930 het dubbele woonhuis Vijfhoekstraat 28-30. Dit huis staat rechts op de foto. Recentelijk stond in de Huizer Courant nog een oude foto met een oud Fordje met de vermelding van ‘garage Jan Klein”. In 1936 overleed Jan Klein en werd de garage overgenomen door Van Vliet.
Omstreeks 1986 is de grond van de garage verkocht aan de gemeente, daarna zijn er woonhuizen op gebouwd. Het braakliggende terrein is dus van het voormalige garagebedrijf.
Met vriendelijke groet, Leo Klein, Van Limburg Stirumstraat 7, 1272 EN Huizen
TENTOONSTELLING FOTO'S VAN DE HUIZER KLEDERDRACHT TENTOONSTELLING FOTO’S VAN DE HUIZER KLEDERDRACHT
Zes fotoclubs uit het Gooi verzorgen van 26 juni tot en met 30 augustus 2011 een tentoonstelling in Revalidatiecentrum De Trappenberg, Crailoseweg 116, 1272 EX Huizen. Elke club heeft zijn eigen onderwerp gekozen en ingebracht. De Fotoclub Flevo doet mee met als onderwerp ‘de Huizer klederdracht’. 
De tentoonstelling wordt geopend op vrijdag 24 juni 2011 om 17.00 uur. Openingstijden: 
zondag 13 tot 16 uur; maandag tot en met vrijdag 9 tot 17 uur, zaterdag gesloten.
STICHTING HUIZER BOTTERDAGEN ZOEKT VRIJWILLIGERS
STICHTING HUIZER BOTTERDAGEN ZOEKT VRIJWILLIGERS STICHTING HUIZER BOTTERDAGEN ZOEKT VRIJWILLIGERS
De Huizer Botterdagen is een evenement dat jaarlijks vele duizenden bezoekers ontvangt en steeds omvangrijker wordt. Met de Taeje Bôkkesrace op vrijdag 16 september en de Huizer Botterdag op zaterdag 17 september kan het huidige team van vrijwilligers het bijna niet meer aan. De Stichting Huizer Botterdagen wil graag in contact komen met mensen die dit evenement als vrijwilliger willen ondersteunen. Het onderhouden en bijhouden van de website, het begeleiden van de deelnemers en bezoekers, het organiseren van de oude ambachtenmarkt, kortom op vele terreinen zijn vrijwilligers welkom. Het team van de Stichting Huizer Botterdagen bestaat uit enthousiaste mensen die veel waarde hechten aan gezelligheid en werken in een ongedwongen sfeer, waarbij de kwaliteit van het evenement De Huizer Botterdagen centraal staat
Voor informatie kunt u kijken op www.huizerbotterdagen.nl of een mail sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of bellen met het secretariaat, 035-5267142.
     
VAN DE DIALECTWERKGROEP VAN DE DIALECTWERKGROEP
Nederlandse Dialectendag, 26 maart 2011
In het UNESCO-IHE Institute for Water Education in Delft vond op 26 maart jl. de Elfde Nederlandse Dialectendag plaats. Deze dag wordt eens in de 2 jaar gehouden. De eerste keren in ’s-Hertogenbosch, begrijpelijk omdat het om dialecten uit Nederland en België (Vlaanderen uiteraard) gaat en dan is ’s-Hertogenbosch aardig centraal gelegen. De laatste jaren was het echter steeds in een andere plaats. Het was voor mij de vijfde keer dat ik zo’n dag meemaakte. We waren dit keer met zijn drieën, Wendy van Noppen, Ingrid Groothoff en ondergetekende.
De dag wordt gehouden volgens een vast patroon: ’s morgens zijn alle aanwezigen bij elkaar in een grote zaal en ’s middags kun je kiezen uit een scala van voordrachten, optredens, een boekenmarkt en nog meer. De ochtendbijeenkomst kun je misschien vooral populairwetenschappelijk noemen, die ’s middags hoofdzakelijk leuk. 
Om in dit stukje alle bijzonderheden van lezingen, optredens enz. te noemen gaat te ver. Er was wel een duidelijk thema dit jaar en wel: ‘Het typeren van mensen’ en hoe dat gebeurt in de verschillende dialecten met bijnamen en scheldnamen. Zo hield ’s ochtends Professor Van Langendonck van de Katholieke Universiteit van Leuven een lezing over de bijnamen van Vlaamse leerkrachten op middelbare scholen die hun leerlingen hadden bedacht. Hij had deze gedurende een aantal jaren op verschillende scholen verzameld. Hoe de leraren/leraressen ‘betiteld’ worden bleek verbazingwekkend weinig te veranderen in de tijd. 
De toch wel komische ochtendnoot kwam van de Haagse komiek Sjaak Bral. Hij begon met zich te verontschuldigen tegenover die mensen in de zaal die deze conference in de Haagse taal al eerder konden hebben gehoord, omdat hij die enkele weken geleden in de Scheveningse gevangenis hield! Verder liet hij ons weten dat Scheveningen zonder meer de oudste stad van het land is omdat lang vóór onze jaartelling er al farao’s landden. Het bewijs hiervoor is te vinden in het telefoonboek waar onder Scheveningen de naam ‘Toet’ heel vaak voorkomt!
’s Middags was er ook de mogelijkheid om aan een wandeling door Delft deel te nemen, onder leiding van een gids. Ingrid en Wendy gingen wandelen (’t zijn ook geen dialectsprekers per slot van rekening!) en ik vermaakte me of liet me vermaken in verschillende kleine zaaltjes. Vijf optredens of delen daarvan van onder andere verhalenvertellers (meest uit de provincie Zuid-Holland) woonde ik bij. Erg leuk was het verhaal van Arie Spaans uit Scheveningen. In het Scheveningen van vroeger had echt iedereen een bijnaam, zei hij. Hij had zelfs een boekje bij zich uit 1892 met al die namen. 
De middag werd besloten met een quiz waar iedereen aan mee kon doen: de juiste betekenis (van twee mogelijkheden) raden van dialectwoorden uit allerlei Nederlandse en Vlaamse dialecten. Ongeveer 16.30 uur was het afgelopen en ik denk er met veel genoegen aan terug. Hopelijk geldt voor Wendy en Ingrid hetzelfde. [Ja zeker, we gaan volgende keer weer mee!]
      
Gerrit Jongerden
HET DORP HUIZEN IN DE MIDDELEEUWEN (DEEL 2HET DORP HUIZEN IN DE MIDDELEEUWEN (DEEL 2)                            Harmen Kos
Uit de informaties op de verpondingen van 1494 en 1514.
Om het benodigde geld te verkrijgen voor de landsregering en verdediging deed een vorst in de Middeleeuwen een ‘bede’ aan de Staten. Die werd meestal ingewilligd. Er werd dan eerst een onderzoek gedaan - een zogenaamde ‘informacie op de verpondinghen’ - naar de fi nanciële draagkracht bij de steden en dorpen. Maar de vorst kon ook op basis van eerdere onderzoeken zelf een bedrag vaststellen. 
In Huizen gaven ze als informatie en zeiden ze in 1494 en 1514: “Dat ze oock spinnen ende caerden alsoe wel mannen ende wijven”.
Landbouw en veeteelt in de dorpen van Gooiland
De Huizers zeiden in 1494: “Dat zy hem generen met bouwen, eendeels (voor een gedeelte) up Santlant, ende behelpen metter wilderheyt (=onbebouwd, onverzorgd land), daer zy heur beesten up weyen, ende met koeyen te houden, die te weyen up gemeen weye, toebehoorende te zamen Naerden, Hilferssen, Blarichem, ende hemluyden van Huysen voorsz. Dat zy hem generen mit lantneeringhe, spitten ende delven, ende oock generen hem die mans ende wijfs mit wolle te spinnen ende te kaerden. Seggen voorts, dat Huysen ende Huysermaet, behalven Buyssem ende Buyssemermaet ende Buyssemerandrecht, groot es 150 suamaet, ende gelt elcke suamaet jaerlicx te huyeren, teen deur tandere, 2 Rh. gl ende te coope den penninck 20 ende worden alle landen gebruyckt bij den inwoners van Huysen soe in eygen, zoe in bruyere, ende hebben 52 suaem in eigen”.
Tabel van het aantal woningen en boerderijen in Gooiland en overige bijzonderheden
Tabel van het aantal woningen en boerderijen in Gooiland en overige bijzonderheden                      Jaar    Naarden    Bussum    Hilversum    Laren    Blaricum    Huizen    Totaal
                     
 
 
Opmerkingen: 
1* In Naarden waren 480 woningen, waarvan 407 in de stad, 73 in Bussum dat bij Naarden behoorde 
2* De lijst van Fransen en Walen, bevat 73 namen, 23 vrouwen, kinderen, vaders, et quarante escoliers 
3* Dit waren Erfgooiers met woningen waaraan schaarrecht verbonden was 4* Bussum en Blaricum hadden het zelfde aantal woningen en inwoners! 
 
 
Landbouw, de afmeting en waarde van de landerijen
Blaricum gaf op: “Dat zij hem generen mit spinnen, kaernen ende wat bouwerie. Seggen voorts, dat zij hebben omtrent 20 zwaemaets groenlant ende 300 scepel zaylants, daerof de zwae maeden waerdich es omtrent 40 Rh.gl ende middelste of 3 of 4 Rh. gl, ende snootse leyt voor de conijnen ende twilt, ende dit voors. lant behoert in heur dorp thuys. Daerenboven hebben zy 55 zwaemaets, die zy hier voortijts vercoft hebben, int oorloge van Utrecht, tcloester van Oudenaerden, ende in de stede Naerden. Blaricum had nog 300 schepels zaylants”, maar noemde geen kostprijs.
Laren gaf op in 1512: “Seggen voorts dat heur lant niet en leyt bij der groote van den mergentaelen, maer es heye en dorre lant; ende tander dat sy sayen leyt bij den scepel; ende een scepel es lanck 80 roen ende 2 roeden breet; ende teen es beter dan tandere. Daernae huere kerven gereeckent werden, want elck lant staet up zijn prijs. Ende een scepel lants gelt te huyere talderbeste 5 st., ‘tmiddelste 5 gr., ende quaste en es van geender waerden; ende te coope tbeste 1 pant gr. T’middelste 3 Rh. gl ende tandere niet of niet veel. Seggen voorts, dat tklooster van Oudenaerden ende die poorters van Naerden aldaer veel lants bruyken, die met hem luyden en gelden noch geven maer en zouden de groote van den lande niet weten te estimeren”. 
Laren had dus drie soorten bouwland; daarvan was de kostprijs per morgen: het beste 30 Rh. gl, tmiddelste 15 gl, en het tandere niet of niet veel” De pacht kostte: 35 st., 25 gr. Ende tquaste en es van geendere waerden.
Hilversum gaf op: “Dat zij hem generen meest mit spitten, delven, ende meest mit wolle te spinnen, ende caerden, ende datter een man niet en es, hy en spint ende caerdt als een wijf. Ende hadde Naerden geen draperie zij moesten omme broot gaen; zy hebben oock een luttel geest teelants, ende sommigen houden coyen, ende dat 1/14 deel van heur dorp. Seggen voorts, dat heurl. Kerspel groot es in zaylant omtrent 120 mergen, ende behoert hemluyden eygen, ende wort bij hemluyden selve gebroyct; ende soude 1 mergen tsjaers te huyere gelden 20 st. ende hierenboven een gemeente tot weylant, daerop de helft behoert tot Naerden, ende danderhelft wordt gebruyct bij heml., ende omtrent de dorpen van Huyssem, Laeren, Blaricom ende Buyssem; ende hebben oock een heyde omtrent 1 myle groot, die oock bij die van Naerden ende 5 dorpen van Goylant gemeen gebruyct wort; ende zouden dat teelant mogen gelden in coope, deen deve tandere, de penn. 20” 
In Hilversum was de kostprijs van: Zaylant of teelant per morgen 20 Rh. gl, ende pacht 1 Rh. Gl.
Bussum gaf op: “Dat zy hem generen mit spinnen, spitten ende delven, ende de wagen te mennen. Seggen voorts, dat zy niet en weten hoeveel lants dat zij hebben, al soet hooch sandich lant es, ende de beste mergen en es niet boven 2 ƒ groten waerdich. Ende de poorters van Naerden bruyckens oock, ende en zoudent niet weten te verclaeren, alsoe zij mitten ouder de Schout van Naerden”. De beste morgen land kostte in Bussum: maer 12 Rh. gl. Naarden en Huizen gaven geen kostprijs.
Over de toestanden in de landbouw geven deze verklaringen geen duidelijk inzicht. Alleen Blaricum en Hilversum deden opgave van de afmetingen van bouwland. Blaricum 300 schepels en Hilversum 120 mergen. Volgens Laren was een schepel lang 80 roeden en breed 2 roeden - 1 roede = 12.2 m2. De oppervlakte land van Blaricum en Hilversum was totaal 180 morgen = circa 180 ha. Deze toestand was in 1514 onveranderd, zodat de totale oppervlakte bouwland voor Huizen, Laren, Bussum en Naarden 204 morgen geweest zal zijn; 204 morgen = circa 1200 ha. Die van Laren hadden aan enkele burgers uit Naarden verkocht:  campen lants en noch een camp
 
In het Gooiland waren omstreeks 1400 de afmetingen voor bouw- en weiland:  
Bouwland:  een Gooise morgen  =  5 schepel  = 9764.8  m2   Weiland: een Gooise morgen was 8 hond  1 schepel     =    4 spint             =      1954    m2 1 hond         =   100 roede      =   1220.6  m2  1 spint         =    1 cop               =       488    m2  1 roede        =                                  12.2  m2  1 cop           =    5 roede            =         61    m2   1 roede        =                                       12.2 m2   Wat verbouwde men omstreeks 1400 in het Gooiland?
Men verbouwde weinig haver, meestal rogge en op de kleiachtige gronden of de laagste en beste zandgronden gerst  Later werd er ook boekweit verbouwd. De totale opbrengst in verband met de koptiende, bedroeg in 1424: 32 mud rogge en 16 mud gerst.  In 1538 was dit nog het zelfde. Volgens Lambert Rijckz. Lustich betaalde men gemiddeld 16 kop van een morgen als koptiende. De 48 mud die de tiende totaal opbracht, zijn gelijk aan 6144 kop, die werden opgebracht van 384 morgen. In Huizen zei men “suamaet”, waarvan de koopsom 40 Rheinlande gulden was, en de pacht 2 Rheinlandse guldens. Blaricum en Laren zeiden: 
Zwaemaet, hiervoor was de koopsom 2½ Rheinlandse gulden

    Boerenerf, Blaricum    Ploegen in het Bikbergerbos
De veehouderij en veeteelt in Gooiland
Over het aantal koeien die omstreeks 1400 in het Gooiland gehouden werden is weinig bekend. Alleen uit de schaarbrieven - zoals die van 1442 - is op te maken hoeveel vee er per boerderij was. In de schaarbrieven was het aantal koeien vermeld dat op de meenten mocht weiden. De Erfgooiers hadden namelijk bijzondere rechten verkregen. In 1442 waren dit acht koeien per gezin, en mochten er drie paarden geweid. Woonden er twee gezinnen op een boerderij, dan mochten deze samen elf koeien scharen, en ook weer drie paarden. In Naarden hield men minder vee dan in de dorpen. Over de afmeting van een boerderij is weinig bekend.
Bronnen en literatuur:
• Archief Stad en Lande van Gooiland, het Erfgooiersarchief
• Sesam Geschiedenis der Nederlanden, 6 delen
• Boekje: Dr G.N. Honig, De Vroege Middeleeuwen in Holland (1942)
• L. Rinkel, Bijdrage tot den rechtstoestand der Erfgooiers (1884)
• Albertus Perk, Verslag omtrent den oorsprong en den aard der gebruiksregten,        op den heiden en weiden in Gooiland (1842)
• Dr. D.Th. Enkelaar, Geschiedenis van Gooiland (1938)
• J.Ph. van Erk, De Erfgooierskwestie (1927)
• J.H. Sebus, De Erfgooiers en hun gemeenschappelijk bezit (1933)
• E. Luden, Stad en Lande van Gooiland (1918)
• Plakaat van de Staten van Holland en Westfriesland, 31 augustus 1708. SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943 SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN – 1943 1 
SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN – 1943
Ietske C. Jansen
Toelichting: Enige maanden geleden werd Aartje Kruijning-Teeuwissen gevraagd of de Historische Kring Huizen iets zou kunnen doen met een stuk over Huizen in de jaren 1900 tot 1943. Een korte zoektocht naar de herkomst van dit op het eerste gezicht heel interessante geschrift leidde tot een ontmoeting met de schrijfster, mevrouw Ietske C. Jansen. Wij zijn zeer verheugd dat zij ons toestemming heeft gegeven om een en ander na verwerking van de aanvullingen van de toenmalige gemeentesecretaris (de heer J. Groenestein)  te publiceren in de Ratel. Het eerste deel van het referaat volgt hieronder na de inleiding van mevrouw Jansen. De oorspronkelijke spelling is aangehouden. De foto’s bij de tekst zijn er door ons bijgezocht. Redactie. 
LANG  GELEDEN  - - - - -
Het aanknopingspunt tussen Huizen en mij als samenstelster in 1943 van het Referaat over de gemeente Huizen is de villa “’t Hoge Nest”, destijds Driftweg 2 in Huizen. In 1925 hebben mijn ouders, de heer en mevrouw Jansen-Schoneboom, dit huis gekocht van Dirk Witte, toen een bekende tekstdichter en zanger. Na de vroege dood van mijn ouders is het huis de vakantiewoning gebleven voor mijn zuster en mij. Veel dierbare herinneringen zijn voor ons beiden aan ’t Hoge Nest verbonden.
Na mijn eindexamen ging ik Physische Geografi e, natuurkundige aardrijkskunde, studeren in Utrecht. Daaronder viel ook het vak Sociale Geografi e en daarvoor moest in het 2de studiejaar een referaat geschreven worden over een zelfgekozen onderwerp. Vanwege mijn oude band met de gemeente Huizen besloot ik deze gemeente tot onderwerp te kiezen. 
Daarvoor moest ik natuurlijk onderzoek ter plekke doen en zo verbleef ik heel wat uurtjes in het “nieuwe” gemeentehuis, ik meen achter de tramhalte. Ik logeerde toen bij Dokter Schaberg en zijn vrouw, waarmee wij bevriend waren. Toen het werkstuk klaar was deed ik uiteraard een exemplaar toekomen aan het gemeentebestuur. 
Daarop ontving ik een buitengewoon waardevolle aanvulling van de gemeentesecretaris, de heer J. Groenestein. Zijn notities zijn door de u welbekende mevrouw Wendy van Noppen in dit referaat verwerkt. Mijn geografi sche studie heeft geen voortgang gevonden - die werd verwisseld voor de studie in de theologie. Dat heeft ertoe geleid dat ik in 1969 bevestigd ben als de eerste vrouwelijke predikante in de Hervormde Kerk.  Het kan verkeren - - -.
                               
Ietske C.Jansen
SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN - 1943 SOCIAAL-GEOGRAFISCH REFERAAT VAN DE GEMEENTE HUIZEN – 1943
Inleiding
Wanneer wij de sociale geografi e van een land, streek of gemeente gaan bestudeeren, dienen wij na te gaan, hoe in dat gebied of op die plaats de mensch in relatie tot de bodem is getreden, wat de occupatie-vorming van de bodem is, en hoe de sociale structuur in de samenleving is, die deze in relatie-treding ten gevolge heeft gehad. Dit zal niet altijd even makkelijk zijn, daar op den duur andere factoren dan de primaire verhoudingen tusschen mensch en bodem daar ter plaatse een groote, veelal overheerschende rol gaan spelen, bijvoorbeeld door wettelijke bepalingen, die wel gelden voor dat gebied, maar die ontsproten zijn uit toestanden in een ander gebied, waar dus de verhouding mensch-bodem eveneens een andere is.
Natuurlijk is dit ook het geval bij de Gemeente Huizen, het onderwerp voor ons referaat, maar toch troffen wij hier tot voor kort, en bij de oude Ee-bewoners zeker ook nú nog, een merkwaardige primaire verbondenheid aan van mensch en bodem, veel meer dan in de andere Gooische gemeenten. Wellicht is dit te danken aan het afgelegen hoekje, waar Huizen zich genesteld heeft, wellicht ook, omdat het het eenige Gooische dorp aan de Zuiderzee is, en over het algemeen de zee een zeer invloedrijk element is. Ook in andere visschersdorpen vinden we vaak die elementaire verbondenheid van de mensch met zijn omgeving, in dit geval het water.
In vele opzichten kunnen we Huizen niet los beschouwen van het grootere geheel, waarin het gelegen is, het Gooi, maar toch kunnen we de toestanden dáár, beter dan van welke andere Gooische gemeente ook, gegroeid zien uit locale factoren. Factoren, zoowel van menschelijke oorsprong, als door de bodem in het leven geroepen. Voorbeeld van het laatste noemden 

Gezicht op de molen


we al: n.l. de zee; wat de menschelijke factoren betreft, deze vinden hun oorsprong in het sterke besef van samen te hooren als groep, waardoor inhuwelijking veel voorkwam, zoodat de Huizer bevolking zeer lang een heel eigen karakter heeft kunnen behouden. De Huizer is nogal conservatief in al zijn doen en denken: hij zal zich practisch nooit elders vestigen, hoewel hij, zooals wij zullen zien, ver genoeg de wereld intrekt. Uit die samenwerking nu, en ook uit het antagonisme van aard en omgeving, van aanleg en situatie, zijn de huidige toestanden gegroeid. Om deze te kunnen begrijpen, zullen we eerst de primaire gegevens afzonderlijk beschouwen.
HOOFDSTUK I
De grond.
1. Algemeen overzicht
De Gemeente Huizen is ten onrechte een van de minst bekende Gooische gemeenten, wat natuurschoon betreft. De afwisseling, die moeder Aarde binnen haar grenzen te zien geeft, is zeer groot. We vinden er zee, strand, duinen en zandverstuivingen, heide, bosch, bouwland en weideland. Iedereen kan er wel een plekje naar zijn hart vinden.
De gemeente is in drie stukken te verdeelen, namelijk de meent- en maatlanden met de Wolfskamer, het eigenlijke dorp met de Havenstraat en de haven en tenslotte de hooge zandgrond met zijn bouwlanden, zijn bosschen en heiden. We zullen deze drie deelen hier eerst afzonderlijk bespreken.
Het dorp
Dit ligt niet aan de zee, zooals men zou verwachten bij een visschersdorp, maar ongeveer een kwartier gaans van de haven af. Het heeft een langgerekte vorm in N.W. – Z.O.-lijke richting. Aan de O. en N. zijde grenst het aan de meent, waarvan het afgescheiden is door de z.g. Koewal, die uit vroeger eeuwen stamt en toentertijd diende om de koeien, die op de meent graasden van de wegen en erven te weeren. Zij is door het landschap goed te volgen, maar in de loop der tijden zoo verweerd, dat het nu voor geen enkele koe meer een hindernis zou opleveren. Westelijk en Zuidelijk grenst het dorp aan de “Eng”, welk begrip de bouwlanden op de hooge zandgronden in de omgeving van het dorp inhoudt. De kern van het dorp bestaat uit boerderijen, met vele kleine weggetjes ertusschen doorkronkelend, meestal door heggen omzoomd. Deze boerderijen zijn meer naar de kerk gelegen, en over het algemeen ruim met behoorlijke erven. De visschers en venters wonen 
Ingang Huizer haven
meer langs de Koedijk – het O. van het langgerekte dorp in lage huisjes, waarvan de zijmuren vroeger niet meer dan 1 M. hoog waren. Bij enkele huizen waarvan de muren later opgehoogd zijn, is de afscheiding nog duidelijk te zien. Tusschen de boerderijen en de visschershuizen zijn meest blokken van daglooners-woningen onder één dak. De laatste dertig jaar is het dorp zeer sterk uitgebreid naar het Westen en het Zuiden toe. Deze nieuwbouw bestaat voor een deel uit arbeiderswoningen en voor een deel uit middenstandswoningen.
Veel historische documenten bezit het dorp niet. Alleen de groote kerk bij de Brink is zeer oud. Een gedeelte stamt uit 1409, een rest van de eigen kapel, die Huizen toen kreeg. Dan stond er tot 1917 een molen, op een terrein gelegen ten Oosten van den ‘Molenberg’,  maar deze is in dat jaar naar het Openlucht Museum in Arnhem getransporteerd, waar ze nu nog te bezichtigen is. Op vele oude prenten van het dorp Huizen is deze molen te zien. 
Tenslotte herbergt Huizen het Oranje-weeshuis, het ontstaan waarvan samenhangt met den watersnood van 1861 in de Bommelerwaard, het land van Maas en Waal en de aangrenzende deelen van Gelderland en Noordbrabant. Koning Willem III leefde zeer met de getroffenen mee, en een groep Oranjevrienden onder aanvoering van de heer J.L. Bernardi, nam daarop het initiatief Z.M. als nationaal huldeblijk een prachtige statenbijbel aan te bieden.  De heer Bernardi, die uit eigen waarneming wist dat het met de verzorging van vele ouderlooze kinderen te Huizen droevig gesteld was, had reeds eerder overwogen hoe in de nood dier stumpers zou zijn te voorzien. De Bijbel voor de Koning werd op verschillende plaatsen in Nederland ter bezichtiging gelegd en tevens werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een collecte te houden voor de stichting van een weeshuis te Huizen, dat men eerst “Willems-Weeshuis” wilde noemen. Uiteindelijk werd op 31 Augustus 1869 het Oranje-weeshuis officieel in gebruik genomen. 
De laatste jaren zijn er een paar mooie nieuwe gebouwen bijgekomen. In de eerste plaats mogen we wel het nieuwe raadhuis noemen dat eind 1940 in gebruik werd genomen. Het ligt tegenover het tramstation en beheerscht dus zoowel het dorp als de villawijken die op de hoogere zandgronden liggen. Dan is er een nieuwe school gebouwd ten behoeve van het Openbaar Lager Onderwijs met een groote gymnastiekzaal, die tevens als centrale gymnastiekzaal voor het dorp dienst doet. Beide zijn moderne, doelmatige gebouwen, die van de frissche, vooruitstrevende geest getuigen, die in de gemeente Huizen op het oogenblik heerscht.
Zooals gezegd ligt de kom van het dorp niet aan zee. De Havenstraat verbindt het dorp met de haven. Langs de Havenstraat zijn bijna alle Huizensche industrieën gevestigd, vanwege de handige ligging vlakbij of aan de haven. Het zal verwondering wekken, dat dit visschersdorp nog geen 100 jaar een eigen haven heeft. Eerst in 1854 werd de haven geopend, die sindsdien herhaaldelijk verbeterd is. Zij bestaat uit de binnen- en de buitenhaven, die met een S-vorming bocht, de “Elleboog” genoemd, aan elkaar verbonden zijn.
Vervolg op pagina 20

Op de rechter zuil bij het oorlogsmonument zijn recentelijk twee namen bijgeschreven onder de kop ?Slachtoffers van (vredes)missies, in opdracht van de Nederlandse staat?. Het gaat om twee vliegers van de MLD (Marine Luchtvaartdienst) die respectievelijk 60 en 30 jaar geleden zijn omgekomen bij het uitoefenen van hun beroep. In deze maand van herdenken is het goed even stil te staan bij de levensloop van deze jongens. Het zijn Willem van den Born (19-91924 – 30-8-1950) en Martin Hendrik Vos (4-9-1954 – 15-1-1981).
Willem van den Born
Het is een mooie dag met weinig wind. Hier en daar wat cumulus wolken. Er zijn al aardig wat bezoekers op het strand van Kijkduin. Tussen 9 en 10 uur wordt opeens de rust verstoord door een laag voorbijvliegend vliegtuig. Rook komt uit de motor. Het toestel blijft op enige afstand van de kustlijn om ongeveer 1,5 km verder op het water een noodlanding te maken. Die lijkt van het strand af gezien geslaagd. Vrijwel direct varen twee
Tomboten (roeireddingsbo-
1
 ) Alle vliegtechnische gegevens rond het ongeval zijn afgeleid van het rapport van de Commissie van Onderzoek en reactie van de Commandant Zeemacht; met dank aan CDR b.d. drs. C.D.M.J. Leebeek.

Het formatievliegen is aan zeer strikte regels gebonden. Er is geen radiocontact. Alles gebeurt op zicht. De volgers blijven aan hun positie gebonden, dicht bij de vleugels van de formatieleider. Het gaat in deze vlucht om de overgang van helder weer in een wolkenpartij te beoefenen.
een oefening formatievliegen: de formatieleider Luitenant ter Zee 2e klasse La Bree en twee leerling-volgers. Ze vliegen in de Vic-formatie. Vlieger nummer twee op de rechter vleugel is de leerling-onderofficier-vlieger Willem (Wim) van den Born uit Huizen. Hij neemt de plaats in van een collega die naar de tandarts moet. Kort na het opstijgen krijgt zijn toestel problemen door het uitvallen van de koelvloeistofpomp; de aandrijfas is gebroken. Daardoor verbranden er 4 van de twaalf cilinderkoppen waardoor de zuigers geen effect meer hebben. De motor verliest snel vermogen. Wim is genood-

zaakt een noodlanding te maken en breekt uit de formatie. Hij maakt geen gebruik van de radio om over de problemen te communiceren. Zijn besluit om een ditch (noodlanding op het water) uit te voeren met rugwind in noordelijke richting en niet te landen op de drooggevallen vloedlijn, wat wellicht beter geweest zou zijn, is niet duidelijk. De manoeuvre loopt goed af. Het is dan 09.50 uur. Lt. La Bree volgt zijn vliegbewegingen zo goed als de situatie, met de tweede volger in zijn kielzog, hem toelaat. Wim klimt uit het toestel met alle reddingsmiddelen bij zich. Hij trekt zijn zwemvest vast aan en blaast hem op met de bijhorende koolzuurgaspatroon. De dinghy (eenmansreddingsboot) zit aan het zwemvest.
De formatieleider ziet Wim spartelen en zwaaien in het water. De dinghy is waarschijnlijk aan het zinkende toestel blijven haken en trekt hem mee. Door de mogelijke panieksituatie komt hij er niet toe de verbinding tussen zwemvest en dinghy met de snel-los-koppling te verbreken. Dat wordt hem fataal. Volgens Lt. La Bree zijn toestel en vlieger binnen 5 minuten verdwenen. Die dag wordt door de vliegtuigen nog tot 18.20 uur vergeefs gezocht.
Het toestel wordt 1 september op 9 m diepte gelokaliseerd en 2 september geborgen. De banden van de dinghy zijn door het schuren met metaaldelen van het vliegtuig doorgesneden. Op 4 september spoelt het lichaam van de vlieger aan bij de kust van Noordwijk.
Begrafenis
Het is 5 september als ds. W. Vroegindeweij de familie Van den Born bezoekt met de mededeling dat het lichaam van hun Wim is gevonden. Verdriet om het verlies en opluchting vanwege het feit dat het lichaam gevonden is, strijden om voorrang. Met spoed wordt de begrafenis, die met militaire eer zal worden uitgevoerd, geregeld. Op 7 september dragen zijn maten de baar, bedekt met de Nederlandse vlag, van de Driftweg via de Zeeweg, Oranje Weeshuisstraat naar de oude begraafplaats aan de Ceintuurbaan. De vrouwen dragen nog rouwdoeken. Vooraan leiden de tamboer en pijper de stoet.
Gerrie Lustig-van den Born, Wims jongere zuster, zegt: ?Elke keer als ik dat fluitje van die pijper weer hoor, denk ik aan toen. Het is om nooit meer te vergeten'.
'De belangstelling was overweldigend. Familie en vrienden, heel veel militairen, het college van B&W en meelevende dorpsgenoten woonden de plechtigheid bij'. Bij het graf worden saluutschoten gelost.
Terugblik
?Wim is een vriendelijke, behulpzame jongen met een avontuurlijke inslag en gek van vliegtuigen. In de oorlog keek hij door het dakraam om de overvliegende toestellen beter te kunnen spotten?, zegt Gerrie: ?Na de oorlog meldt hij zich onmiddellijk aan als oorlogsvrijwilliger (OVW-er) bij de Luchtstrijdkrachten (LSK) om naar het toenmalige Nederlands-Indië te gaan. Na de opleiding in Engeland moet nog tot februari 1946 gewacht worden voordat ze in Batavia aan wal mogen. Wim is lid van het 400 man sterke detachement van de LSK dat de KNIL gaat versterken. Omdat de Japanners al weg of geïnterneerd zijn, wordt de hele divisie ingezet als eerste linie in de politionele actie. In 1947 komt hij weer thuis. Na hervatting van zijn werk als instrumentmaker, kan die baan hem niet langer meer boeien. Daarom solliciteert hij bij de MLD om opgeleid te worden tot vlieger. Hij slaagt voor alle testen en de rest is geschiedenis'. Opgemerkt zij nog 'het blijft mensenwerk ..., we spreken wel van anno 1950'.
Martin Hendrik Vos
Noodlanding Atlantische Oceaan 2)
 Ruim drie uur na het opstijgen van de vliegbasis Valkenburg heeft de Breguet Atlantique - met aan boord de 12-koppige bemanning - het surveillance gebied bereikt. Het is 15
januari 1981, ongeveer kwart voor    De Breguet 1150 Atlantique
V255 was speciaal ontwikkeld voor langeafstandsverkenningsvluchten met name
tien Greenwichtijd. Pi-    voor boven zee, opvolger loot Gert Ekhart laat het    van de oude Neptunes. Het toestel zat vol apparatuur toestel tot op patrouille-
voor fotograferen en afluiste-
    hoogte dalen om de    ren. Tevens bevatte het een
Sovjet vlooteenheid    bewapening voor het bestrijmet een vliegdekschip    den van onderzeeboten en van het type Kiev in de    allerlei reddingsmiddelen. gaten te houden. Het
stormachtige weer met windkracht acht geeft het toestel teveel turbulentie. Hij besluit op te trekken van 45 meter naar een hoogte van 120 meter. Op dat moment gaat het mis. Het toestel hangt sterk over rechts en is niet meer normaal te besturen. Nader onderzoek wijst uit dat het linker hoogteroer omlaag en het rechter om-
2
 ) Het verhaal rond de ditch en de reddingsoperatie is afgeleid van het rapport van de Commissie van Onderzoek dat de Marine direct na het ongeval instelde.
hoog staat. Op 300 meter hoogte krijgt de piloot het toestel onder controle. Hij besluit uiteindelijk te gaan 'ditchen' (ditch is een noodlanding op het water). De vliegers Gert Ekhart en Martin Vos werken keihard om het toestel gecontroleerd te laten dalen.
Martins MAYDAY-call via de VHF-band wordt uiteindelijk om 9.52 uur opgevangen door een
Iers vliegtuig op weg van Dublin naar Schotland. Hij zegt te gaan ditchen en geeft zijn positie (56°N-10°W) op. De piloot sluist het bericht en het daarop volgende radioverkeer gelijk door naar de verkeersleiding in Schotland (air traffic control centre – ATCC). Deze start onmiddellijk de opsporings- en reddingsactie. De marconist - onbekend met Martins radioactiviteiten - meldt via de korte golf aan de vliegbasis Valkenburg dat hij gaat ditchen. Het is dan 09:59 uur. Valkenburg sluist dit bericht direct door naar ATCC en hoort dat de reddingsactie al in gang is gezet.
Beide vliegers hebben door de werkdruk geen tijd om hun waterdichte isoleerpak (QD-suit) aan te trekken. Het toestel nadert met een snelheid van 185 km/h de golven en raakt eerst met de staart het water. Dit wordt ervaren als een lichte schok. Vervolgens roteert het toestel met enorme snelheid omlaag en duikt met een geweldige keiharde klap in een grote golf. Na die oorverdovende knal ligt alles abrupt stil.
Gert spoort Martin nog aan het vliegtuig te verlaten. Martin - mogelijk wat versuft van de klap - doet dit en beweegt zich naar achteren. De romp is spiegelglad van de kerosine. Vermoedelijk is Martin uitgegleden en valt aan bakboordzijde van de romp.
 De rest van de bemanning gaat via de zijluiken naar buiten. Negen man bereiken de dinghies (reddingsvlotten). De bakboorddinghy drijft tegen het wrak. De gescheurde romp toont scherpe uitsteeksels. Het gevaar op lekstoten is groot. Om erger te voorkomen snijdt de commandant de verbindingslijnen los. Door middel van peddelen met de handen en afzetten van het wrak weet men de dinghy vrij te houden. Zodra het uit de beschutting van het wrak komt, krijgt de wind vat op de boot en deze verlijert heel snel.
Op dat moment ziet men Martin om de afgebroken vleugelstomp aankomen zwemmen. Men roept hem toe en moedigt hem aan. Een toegeworpen lijn waait terug vanwege de harde wind. Martin zwemt wat hij kan. Maar de reddingsboot blijft voor hem uit drijven. Op enkele meters afstand van de boot geeft hij het op om deze nog te bereiken. Zijn maten op de boot zien machteloos, met afschuw en ontzetting toe hoe Martin de strijd moet staken en terugzwemt naar het staartstuk van het vliegtuig.
Het is 10:09 uur. Verschillende mensen in het vlot zijn zeeziek. Op allerlei manieren wordt getracht dat de mensen die er slecht aan toe zijn wakker blijven om verdere afkoeling te voorkomen en de boot in een goede conditie te houden. Alle hulpmiddelen om hun positie

aan te geven, liggen klaar om geactiveerd te worden.
De reddingsoperatie
Na de start van de opsporingsactie worden direct verschillende middelen in stelling gebracht:
Ook de konstabel Wally Voorneman en de fotograaf René Sittrop slagen er niet in een reddingsvlot te bereiken. Zowel Martin als zij verdrinken. Bij een watertemperatuur van 8 °C duurt de reddingsoperatie te lang om, zelfs met de isoleerpakken aan, te overleven.

? Een omgeleid transportvliegtuig deed er - na het verlaten van de oorspronkelijke route - 1 uur en 3 minuten over om de dinghies waar vuurpijlen afgevuurd worden, te lokaliseren.
? Een Nimrod opsporingsvliegtuig is binnen 1,5 uur in het rampgebied. Het toestel speelt een belangrijke rol in het vinden van de dinghies en drenkelingen.
? De Navy-reddingshelikopters deden er - met een tussenlanding om bij te tanken - 2,5 uur over om het rampgebied te bereiken. Het duurt dan 18 minuten om 8 overlevenden aan boord te hijsen. Het is dan ergens tussen 12.30 en 13.00 uur. Daarna kost het nog een half uur om het hospitaal in Londonderry te bereiken.
? De RAF-helikopter doet er 2,5 uur en 7 minuten over om in het rampgebied te komen. Daarna duurt het nog bijna een uur voordat de laatste overlevende en drie dode bemanningsleden geborgen zijn. Het is dan 4 uur en 12 minuten na de ditch, 14.15 uur.
Het afscheid
De ramp slaat die dinsdag in als een bliksemslag. De ouders van Martin worden opgehaald om in Valkenburg het verloop van de reddingsactie te volgen. Het slechte nieuws komt aan als een mokerslag met veel verdriet tot gevolg. Weer thuis probeert de familie een moment van rust te scheppen om te kijken wat er allemaal
geregeld moet worden. Het lichaam wordt pas vrijdag vrijgegeven. De begrafenis volgt op dinsdag 21 januari met militaire eer.
Na de zeer druk bezochte uitvaartdienst in het Visnet gaat de stoet te voet naar de begraafplaats aan de Naarderstraat. Eén pijper met fluit en één tamboer met omfloerste trom gaan voorop. Het is een heldere licht vriezende dag. Het geluid van de fluit klinkt tot ver buiten de stoet. Bij het graf toespraken en saluutschoten. Harde knallen, daarna een doodse stilte. Honderden mensen trokken voor een laatste groet langs het graf. De verwerking van het verlies moet dan nog beginnen.
Onderscheiding
'De enorme inzet en vakmanschap van de piloot en de copiloot die onder zeer moeilijke omstandigheden hebben moeten opereren, dwingt grote bewondering af. Daarbij hebben zij hun eigen veiligheid en bescherming ondergeschikt gemaakt aan die van de bemanning. Bovendien heeft het volharden van de coploot in zoeken naar een geslaagd radiocontact om de ditch melden en de positie op te geven de redding van de negen overlevende bemanningsleden bespoedigd.' zegt overste H. Huijding (commandant squadron 321) op dinsdag 19 oktober 1982 bij de uitreiking van de bij Koninklijk
Besluit postuum toegekende EREPENNING VOOR MENSLIEVEND HULPBETOON in de burgerzaal van het gemeentehuis te Huizen. Hij overhandigt de penning en de bijbehorende oorkonde aan de ouders van Martin.
De plechtigheid vindt plaats in aanwezigheid van alle geredde bemanningsleden.
Tenslotte
Beide ongelukken liggen inmiddels respectievelijk 60 en 30 jaar achter ons. Het leven heeft zijn loop genomen, al is het voor velen nooit meer geworden zoals het was. Twee Huizer jongens, avontuurlijk ingesteld. Bevlogen, vol passie. Allebei 26 jaar. Hun leven was nog maar net begonnen. Nu staan ze samen - dit jaar voor het eerst - genoemd op het Huizer oorlogsmonument. Twee jongens om nooit te vergeten...
Cor Vos
Het verongelukken van de Breguet Atlantique en het leven van Martin Vos wordt met meer details en foto's beschreven in het boekje Skybird (50 pagina's). Een exemplaar ligt in de Huizer bibliotheek. Een digitale kopie kan desgewenst worden toegestuurd. Aanvragen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
 
    VERVOLG VAN SOCIAAL-GEOGRAFISH REFERAAT - PAGINA 14 VERVOLG VAN SOCIAAL-GEOGRAFISH REFERAAT – PAGINA  14    1 
De binnenhaven dient voor ligplaats der visschersschepen en biedt handelsschepen gelegenheid tot laden en lossen van goederen. Aan het land-einde wordt de haven voortgezet in de vorm van een smal kanaal, dat toegang geeft tot een min of meer komvorming wateroppervlak, waaraan vroeger de scheepswerven lagen, en waar nu nog de handelsschepen voor de leerfabriek komen. Het overgangsstuk tusschen de binnenhaven en het worteleinde van de havendammen zou in zekere zin tot de binnenhaven gerekend kunnen worden, omdat het aan de Westzijde begrensd wordt door een opslagterrein, hoofdzakelijk voor bouwmaterialen. Het is voornamelijk hier, dat de handelsschepen, die materialen aanvoeren, over een lengte van ± 115 M., gelegenheid hebben hun lading te lossen, omdat langs de eigenlijke binnenhaven geen opslagplaats aanwezig is. Aan de Oostzijde is zij begrensd door de kade van de Huizer Meent. Aan deze zijde is geen liggelegenheid. Tegenwoordig is hier de eenige scheepswerf gevestigd, die Huizen rijk is.
Het S-vormige stuk is aangebracht om deining in de binnenhaven te voorkomen, en bovendien vormt het de geleidelijke overgang van de 40 M. breede binnenhaven naar de buitenhaven, die tusschen de paalrijen aan de teenen der havendammen een breedte van 20 M. heeft.
De buitenhaven bestaat uit twee evenwijdige dammen, met daartusschen een vaargeul van 1.20 à 1.80 M. diepte. De Westdam is 750 M. lang, de O. dam slechts 50 M. korter. Beide zijn lange dammen met een resp. kruinhoogte van 1.00 en 0.5 M. + N.A.P.  De W. is breeder dan de Oost en heeft aan zijn uiteinde het havenlicht, dat in normale tijden telkens na 4 sec. 6 sec. brandde.
In het begin had men vaak last van verzanding van de haven, maar door verlenging van de havendammen en geregelde uitbaggering is dit zoo goed mogelijk verholpen.
Meent en maatlanden
Deze bestaan uit de hooilanden, gelegen tusschen het havengedeelte en het dorp eenerzijds en de grens met Blaricum anderzijds. De Meent is eigendom van Stad en Lande van Gooiland, op een stuk achter de fabrieken aan de Havenstraat na, dat door de gemeente gekocht is voor industrieën; de Maatlanden zijn meest particulier bezit. De Maatlanden is de naam voor een smalle strook hooilanden vlak onder de kust. 
Gedeeltelijk worden meent- en maatlanden door zeewater overstroomd, gedeeltelijk zijn ze door hoogere ligging ervan gevrijwaard. Dit laatste gedeelte, het Harde genaamd, is als weiland van minder waarde, doch overigens zijn Meent- en maatlanden van uitstekende kwaliteit. De Huizer Meent is dan ook de beste van de Gooische Meenten.
De Wolfskamer is de naam voor het stuk weiland dat ten N. van het dorp tusschen de haven en de grens met Naarden ligt. Deze naam zou ontleend zijn aan de aanwezigheid van vele wolven in oude tijden. Dit stuk land behoort evenals de Meent aan Stad en Lande, en heeft over het algemeen de kwaliteit van het Harde.
De hooge zandgronden
Vele verschillende aspecten worden ons hier geboden: in de omgeving van het dorp vinden we hoofdzakelijk bouwland, dat met zijn mooie glooiingen en verrasschende vergezichten de “eng” heet. De rest van de zandgronden in de gemeente Huizen bestaat vrijwel alleen uit heide en bosch, met hier en daar een enkel stukje bouwland of weiland ertusschen. We vinden hier uitgestrekte villawijken, die in de toekomst naar een reeds uitgewerkt uitbreidingsplan, nog vergroot zullen worden, in verband met het steeds toenemend aantal inwoners. Het zijn meest villa’s voor de gegoede middenstand, die men in deze villaparken aantreft. Voorloopig zijn ze meestal langs de al bebouwde wegen bebouwd, maar in het uitbreidingsplan is een geheel nieuw wegennet ontworpen, dat zich gedeeltelijk bij het oude aanpast, en dat aan de schoonheid van het Gooi zoo min mogelijk afbreuk zal doen. Groote stukken bosch en heide van dit W. deel der gemeente Huizen zijn het eigendom van het Gooische Natuurreservaat. Wij noemen het Bikberger Bosch en het Crailoosche Bosch, de Tafelberger Heide en de zandverstuivingen ten N. van de Naarderstraatweg. In dit W. gebied zijn eenige zeer belangrijke inrichtingen gevestigd, n.l. het Blindeninstituut, het Kindersanatorium voor T.B.C.-patiënten, en de Modelboerderij “Oud-Bussem”, hoewel deze laatste grootendeels op Naardensch grondgebied is gelegen. De grenzen der Gooische Gemeenten schijnen zeer willekeurig te loopen. Dit is te danken aan het feit, dat deze gemeenten zeer oud zijn, en vroeger het landschap er geheel anders uitzag. Wat toen een belangrijk punt of een makkelijk herkenningsteeken was, is nu vaak moeilijk terug te vinden of geheel verdwenen, zoodat de grenzen die vroeger min of meer makkelijk van punt tot punt te volgen waren, nu schijnbaar willekeurig door het landschap kronkelen.
2. Geologie
Het Gooi is de voortzetting van de stuwwal, die onder de naam Utrechtsche Heuvelrug bekend is. Een scherp afgeteekende scheiding naar het Z. bestaat niet. De overgang ligt ongeveer bij de lijn: eindpunt Tienhovens kanaal, - Wasmeer, - Kievitsdal. Het Gooi bestaat vrijwel geheel uit gestuwd praeglaciaal, omgeven door de fluvio-glaciale mantel, beide diluviale zandafzettingen. In het W. rijst het Gooi op uit de Vechtstreek, klimt geleidelijk naar het midden en duikt dan onder de veen- en kleilagen van het Eemdal. In het N. daalt de zandbodem af naar de Zuiderzee, maar onder zo’n grote helling, dat op ongeveer 3,5 K.M. uit de kust de doorgaande dieptelijn van 2.5 M. wordt aangetroffen. Het is dus a.h.w. een zandbult in het W. en O. oprijzend uit laag polderland, en in het N. uit de Zuiderzee. Het hoogste punt is ± 30 M. + N.A.P.; de hellingen loopen over het algemeen van het N.O. naar het Z.W.
Huizen ligt juist daar, waar een van de uitloopers van de stuwwal in de Zuiderzee verdwijnt. In vroeger tijden, toen de Zuiderzee een veel geringere uitbreiding had, waren de heuvels van het Gooi verbonden met die van het Friesche Gaasterland, in welke heuvelreeks ook Urk was opgenomen. In het O. loopen de zandlagen onder het Eemstelsel door en komen bij de Veluwe weer boven, in het W. daalt het zand langzaam, zet zich voort onder de veen- en kleilagen van het Holl. polderland, om tenslotten de bodem van de Noordzee te vormen.

Het oudste Gooi. Het heeft een kern en het heeft zijn grenzen
Deze stuwwallen zijn ontstaan door de opstuwende werking van het ijs, dat in de Rias-ijstijd het Noordel. deel van ons land bedekte. Het ijs is toen juist tot Huizen gekomen. Door de beekjes, die ontstonden toen het ijs langzamerhand smolt, werd om deze hoogere ruggen zand afgezet, dat nu onder de naam van fl uvio-glaciale mantel of sandr bekend is. Hier en daar vinden we in het Gooi keileem, dat ook op de bedekking met ijs wijst. Het gesteente-materiaal dat we in het Gooi vinden, is dan ook zoowel van Z. als van N. oorsprong. We treffen er granieten en vuursteenbrokken van Rügen naast lydiet of toetssteen en leisteenen van het leisteenplateau langs de Rijn aan.
                              (Wordt vervolgd.)