De Ratel Mei 1985

Aan de leden, Van de voorzitter Het doet ons als bestuur van de Historische Kring Huizen genoegen u uit te nodigen voor een rondleiding op de Heemtuin van de Stichting Wilde Planten aan de Woensbergweg in Blaricum op zaterdag 7 juni 1997 om 11.00 uur. De rondleiding is gratis, maar aanmelding vooraf bij mw. T. Rooth (adres op blz. 2) is gewenst. Verzamelen op de parkeerplaats van de ernaast gelegen begraafplaats. Verder kunnen wij alvast aankondigen dat op dinsdag 7 oktober a.s. in de Boerderij aan de Hellingstraat 9 de heer J. Lagerweij uit Scherpenzeel een lezing met dia's zal houden over de Grebbelinie. Aanvang als gebruikelijk om 20.00 uur. Dan wil ik u nog wijzen op de tentoonstelling "Terug naar de schoolbank" in het Schoutenhuis. De Historische Kring is in ons archief in het Schoutenhuis ook aan de slag gegaan en wij nodigen u uit een kijkje te komen nemen. U kunt er fraaie handwerkstukjes zien uit de collectie van wijlen mevrouw Gezina De Lange. Als naai- en handwerklerares heeft zij vele Huizer meisjes de "kneepjes van het vak" geleerd. Op bladzijde 2 vindt u een foto waarop Gezina De Lange staat. U leest het goed: Gezina De Lange. "De" met een hoofdletter. Als een kleine verrassing kwam dit gegeven te voorschijn uit het Gemeente-archief. Wij wilden het u niet onthouden en vonden het leuk genoeg om te vermelden. In ons archief kunt u ook een schitterende serie oude schoolfoto's uit de tijd van meester Haafkens en vroeger vinden. Deze serie is vorig jaar aan de Kring geschonken door de heer Jaap Schaap. Er zijn foto's bij die nog nooit zijn gepubliceerd! Voorts maak ik u er graag op attent dat onze Klederdrachtgroep op de Huizer Dag/Open Monumentendag op 13 september 1997 acte de présence zal geven, wanneer er vele klederdrachtgroepen ons dorp zullen bezoeken op uitnodiging van het "Klederdrachtmuseum" van mevrouw G. Otten. Zij zullen in de middag een bezoek brengen aan de Oude Kerk. De Klederdrachtgroep van de Historische Kring Huizen zal die dag als gids optreden. Verdere gegevens kunt u t.z.t. lezen in de regionale kranten. Donderdag 25 maart heeft de Historische Kring Huizen haar Algemene Ledenvergadering gehouden. Na tussentijds aftreden van de heer C, Kruijmer werd in zijn plaats gekozen de heer A. Vos. Hiermede is de penningmeestersfunctie weer vervuld. Mevrouw T. Rooth-Piëst is herkozen als bestuurslid van de Kring. Na het officiële gedeelte kwamen de heren Dijkman en Zoon aan het woord. Door middel van oude glasplaatjes werden we verrast met een schitterende serie beelden van ons oude Nederland. In de jaren 1920-1930 werd de serie gemaakt. In die tijd was alles nog stil en rustig in ons land. We gingen dan ook zo'n jaar of 70 terug in de tijd. Mocht u de kans krijgen deze serie te zien, dan moet het beslist niet laten. Het is de moeite waard. Tot besluit wens ik u allen een goede en mooie zomer toe. Namens het bestuur graag tot ziens, Aartje Kruijning-Teeuwissen voorzitter ISSN 1384-8437 Bestuur Historische Kring Huizen voorzitter: Mw. A. Kruijning-Teeuwissen Driftweg 151, 1272 AC Huizen, tel. 52 54776 vice-voorzitter: Ing. W.H.H. Groothoff Gooierserf 204, 1276 KZ Huizen, tel. 52 51540 secretaris H. van der Hulst Jzn. Gooilandweg 241, 1271 KW Huizen, tel. 52 56893 penningmeester: A. vos Zeisweg 3, 1276 XX Huizen, tel. 52 57233 bestuurslid: H. van der Hulst Pzn. Wagenweg 4, 1276 XW Huizen, tel. 52 51922 archivaris: M.P. Rooth Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 ledenadministratie: Mw. T. Rooth-Piëst Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 Klederdrachtgroep: Mw. J. W. van Geenen-van den Berg Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52 52807 Redactie Berichtenblad: Mw. G.E.E. van Noppen Brede Englaan 12, 1272 GS Huizen, tel. 52 53783 ARCHIEF: Achterbaan 82, 1271 TZ Huizen, tel. (035) 52 50223 Geopend van september t/m juni iedere maandagavond behalve de tweede maandag van de maand. Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen slechts toegestaan met uitdrukkelijke bronvermelding en na schriftelijke toestemming. Gedurende de tentoonstelling "Terug naar de schoolbank" in het Schoutenhuis, kunt u in het archief van de Historische Kring fraaie handwerkstukjes zien uit de collectie van wijlen mevrouw Gezina De Lange, bekend naai- en handwerklerares in Huizen. Op onderstaande foto is zij de derde van links. Deze foto zou in 1949 genomen zijn. Hopelijk kunnen onze lezers dit bevestigen en de andere personen op deze foto voor ons thuisbrengen? Op 3 december 1996 hield de heer A. Schellingerhout uit Benthuizen in de Boerderij een lezing over dakpannen en hun geschiedenis, geïllustreerd met authentieke voorbeelden. In het vorige nummer van dit Berichtenblad hebt u het eerste gedeelte van de weergave van zijn zeer boeiende verhaal kunnen lezen. In dit nummer wordt een en ander afgerond. KERAMISCHE DAKPANNEN, KLEINE MONUMENTEN A. Schellingerhout Deel 2 In het eerste deel waren we gekomen tot omstreeks 1450 toen de golfpan of S-pan ontwikkeld werd. Deze pan raakt al spoedig bekend onder de naam holle of Hollandse pan (Figuur 1) en wordt nog steeds veel toegepast. De Hollandse pan werd aanvankelijk zowel links- als rechtsdekkend gemaakt. De linkse uitvoering heb ik in Huizen niet aangetroffen, daarvoor zou u naar mijn woonplaats Benthuizen moeten komen, waar twee dakvlakken van de uit 1795 daterende Nederlands Hervormde Kerk er mee zijn gedekt. De rechtse uitvoering is, evenals in de meeste steden en dorpen in ons land, ook in Huizen op verschillende plaatsen nog te zien. In blauw o.a. op de Boerderij, met midden tussen die blauwe exemplaren twee rode voorzien van een opening met een huifje erover voor het inregenen. Dit zijn zgn. ontluchtingspannen. Zij werden vaak toegepast op die gebouwen waar vroeger het ongedorste koren werd opgeslagen. In dat koren voelden de muizen zich nogal thuis. Uilen, die graag muis op het menu hebben, gingen door die ontluchtingspannen naar binnen en konden dan hun maag goed vullen. Deze pannen worden daarom ook wel uilenpannen genoemd. Al aan het eind van de 15e of het begin van de 16e eeuw ging men ook zgn. lichtpannen maken; midden uit een nog ongebakken pan werd een stukje gesneden, waarin een sponning gemaakt werd met een klein randje erboven. Deze pannen bleven tot de vorige eeuw in gebruik; toen verscheen de glazen pan. Behalve de Hollandse pan kwamen er omstreeks dezelfde tijd ook andere modellen op de markt, zoals de Hildesheimer en waarschijnlijk ook de Pegonpan (Figuur 2), maar deze hebben nooit zo'n opgang gemaakt als de Hollandse. Overigens wordt de Hildesheimer in Duitsland en de Pegonpan in Indonesië nog steeds gemaakt. Het duurt tot ongeveer het midden van de vorige eeuw voor er enige concurrentie van andere modellen komt. Toen kwamen er machines en was men ook in staat beter sluitende modellen te gaan maken. Er kwam een veelheid van typen en modellen op de markt. Vele daarvan zijn ook in Huizen en omgeving nog waar te nemen. En gelukkig maar, want het verlevendigt het straatbeeld en geeft onze oudere wijken een geweldig fraaie uitstraling. Fig. 1 Fig. 3 Het machinaal vormen van de pannen kwam maar moeizaam van de grond. De eerste machines hadden nogal wat kinderziekten te overwinnen en de post arbeid bleef laag. Het gevolg was dat nog heel lang de handvormpan naast de machinale pan bleef bestaan. Een van de eerste machinaal gevormde pannen is de zgn. Oegstgeesterpan (Figuur 3). In Huizen heb ik ze niet aangetroffen, maar in verschillende plaatsen komt hij gelukkig nog voor. Mooie voorbeelden zijn te vinden in Barsingerhorn boven in Noord-Holland en in het Brabantse Zevenbergen. Beide daken zijn nog geheel compleet, inclusief de bijbehorende vorsten en dakkammen. Deze pan is een Duitse of Zwitserse uitvinding, die ook in Engeland gemaakt werd en via dat land omstreeks 1840 eerst in België en daarna ook in ons land gefabriceerd werd door de Vlaamse koopman en fabrikant Josson en daarom aanvankelijk Jossonpan werd genoemd. Aanvankelijk was de productie enkele jaren in Koudekerk aan de Rijn, maar werd daarna overgebracht naar Oegstgeest en daar is de naam Oegstgeesterpan ontstaan. Het was een nogal duur model en, hoewel hij op diverse plaatsen in België en ons land is toegepast, is hij nooit echt van de grond gekomen. Na de jaren twintig is hij uitsluitend gemaakt voor restauratiewerk. Twee uit Friesland stammende pannen werden ook in andere delen van het land veelvuldig toegepast. Zij werden o.a. ook in Alphen aan de Rijn en in Koudekerk aan de Rijn geproduceerd, aanvankelijk handgevormd, later ook machinaal. Het zijn de platte en de gegolfde Friese pan (Figuur 4 en 5). Hoe het komt dat deze modellen ook hier opgang maakten is niet duidelijk, misschien wilden de architecten eens iets anders. De platte Friese pan is in Huizen alleen te zien aan de Vissersstraat 96, maar de gegolfde trof ik op heel wat panden aan. De meeste fraai zwart geglazuurd, zelfs op een schuurtje in de Vissersstraat. Deze Friese pannen zouden dateren uit de tweede helft van de vorige eeuw, maar mogelijk is de platte Friese pan al van de late middeleeuwen. Een andere fraaie Friese pan is de zgn. Lucas IJsbrandsz-pan, een van de eerste machinaal geperste dakpannen (Figuur 6). Een groot model werd gemaakt door het panwerk van de familie Britzel in Makkum. Een kleiner en iets gewijzigd model werd gemaakt door Draisma en de Vries uit Achlum. Deze pannen zijn vrijwel niet buiten Friesland toegepast. Omstreeks 1865 werd de kruis- of Bouletpan (Figuur 7) uitgevonden door de Fransman Boulet. Dit model maakte snel opgang en kwam al in 1883 ook naar ons land. Hij werd eerst in de Limburgse gemeente Echt geproduceerd, waardoor ook de naam Echtse pan ontstond. Soms werden ze om en om in rood en blauw toegepast of maakte men er figuren in. Kruispannen zijn in Huizen nog te zien op de oude boerderij van Tames aan de Nieuwe Bussummerweg. Ongeveer gelijk met de ontstond ook de tuiles du nord (Figuur 8) en, de naam zegt het al, ook dat was een Franse vinding. De Fransman Douiat was daarvoor verantwoordelijk. Het formaat van beide pansoorten is vrijwel gelijk, het verschil is dat de ene soort kruislings boven elkaar hangt en de andere soort recht boven elkaar. De tuiles du nord treft u in Huizen op heel wat plaatsen aan, o.a. in de Vissersstraat. Het belangrijkste van deze beide pansoorten is dat zij, in tegenstelling tot de Hollandse pan, zgn. sluitpannen zijn. Fig. 6 Fig. 7 Fig. 8 Fig. 9 -5_ Een heel bijzondere pan is de zgn. pan van Hamer (Figuur 9). Deze pan, van hetzelfde formaat als de en de tuiles du nord, heeft om een onbekende reden zowel links als rechts een wel. Dit model is uit Duitsland of Zwitserland naar ons land gekomen, maar is weinig toegepast. De naam is in Nederland ontstaan omdat de firma Hamer en Co. uit Nijmegen deze pannen op de markt bracht. Bekend, maar weinig toegepast, is de uitvoering in witbakkende klei. Tot voor een aantal jaren was er in Londen (Engeland) een dakpannenmuseum. In de door dat museum uitgegeven catalogus werd het model van Hamer aangeduid als "little Jewish tile" (kleine joodse pan, afkomstig uit Holland ca. 1880). Een iets langere uitvoering wordt aangeduid als "big Jewish tile" (grote joodse pan), maar het is nog steeds niet duidelijk waar deze benamingen vandaan komen en wat er mee wordt bedoeld. Geïnspireerd door de kruispan en de tuiles du nord gaat men in het begin van deze eeuw de Hollandse pan verbeteren. De Hollandse pan wordt voorzien van een kop- en een zijsluiting, een oneigenlijk gebeuren want een Hollandse pan behoort een overslagpan te zijn. Deze verbeterde Hollandse pan (Figuur 10) wordt nog volop gemaakt en vanuit Limburg veel geëxporteerd, onder andere naar België en Noorwegen. Hij is te vinden op verschillende daken in Huizen, o.a. in de Vissersstraat bij de nummers 102, 104 en 106. Veel architecten waren niet gelukkig met de verbeterde Hollandse pan. In 1928 legt een architect de Alphense pannenbakker Van Oordt de vraag voor of het niet mogelijk is een pan te maken die het aanzien heeft van de Hollandse pan en de sluiting van de verbeterde Hollandse. Een overslagpan met kop- en zijsluiting dus. Van Oordt neemt deze uitdaging aan en gaat ermee aan het werk. De poging slaagt en daarmee is de opnieuw verbeterde Hollandse pan (Figuur 11) geboren. De pan die in 1931 op de markt wordt gebracht is direct een groot succes en is nu ruim vijfenzestig jaar later nog steeds de meest toegepaste kleidakpan en het belangrijkste product van de enige grote dakpannenfabriek in het westen van het land. In mooi genuanceerde kleur treft u de opnieuw verbeterde Hollandse dakpannen aan op Vissersstraat 48. Aan het eind van de vorige of begin van deze eeuw ontstond de Romaanse pan (Figuur 12). Dit is ook een pan met een schuin toelopende wel, je zou hem dus ook wel een verbeterde Pegonpan kunnen noemen. Daken met deze pannen zijn te vinden in de Oranje Weeshuisstraat, de nummers 4 t/m 10. De Muldenpan (Figuur 13) ligt ongetwijfeld ook in Huizen op daken, maar tijdens mijn wandeling door het centrum heb ik ze niet aangetroffen. Deze pan is afkomstig uit Duitsland, omstreeks 1840. Het is een vrij grote en dus ook vrij zware pan en was bedoeld om toegepast te worden op onbeschoten daken. Hij is in allerlei varianten overal in Europa toegepast en in ons land vooral in Limburg veelvuldig te zien. Op verzoek van de Dienst Zuiderzeewerken is er ook een zgn. holle Muldenpan gemaakt. Men zocht nl. naar een vrij zware pan, vond de Muldenpan niet fraai genoeg, en liet toen door een Limburgse fabriek een Muldenpan maken zonder l)fll Fig. 10 Fig. 11 Fig. 12 Fig. 13 De nokken van pannendaken worden afgewerkt met diverse soorten zgn. nokvorsten (Figuur 14), aan de zijkanten gebruikt men vaak gevelpannen en soms past men onderpannen toe om te voorkomen dat er vogels onder de pannen gaan nestelen. Aan het begin van deze eeuw kwamen dakversieringen, zgn. dakkammen, veel voor. Deze kammen werden in een gleufvorst geplaatst. Pirons met een broekstuk stammen ook van het begin van deze eeuw, maar komen ook nu nog een enkele keer voor. De Vissersstraat in Huizen is een voorbeeld van een straat met prachtige daken, maar het is niet alles goud wat er blinkt: op nr. 44 liggen betonpannen. De betonpan is kwalitatief een uitstekend product, maar saai en wordt sneller aangetast door algen. Hoewel hij m.i. niet mooi is, heeft de betonpan de laatste 30 tot 35 jaar een marktaandeel van 75% verworven. Helaas, want met de terra-cotta of keramische dakpannen worden al eeuwenlang onze gebouwen en woningen fraai gedekt. Ik hoop dat u het met mij eens bent dat deze kleine, in een bepaald model geperste, stukjes gebakken klei met recht "kleine monumenten" mogen worden genoemd. Fig. 14 gleufvorst met dakkam halfronde vorst bovenpan holle vorst driekante vorst gevelpan gevelonderpan broekstuk met Piron Een foto van een zeer fraai pand met een mansardekap met blauwe Hollandse pannen, met een rekje tegen het afwaaien. Het pand staat in Huizen op de hoek van de Hellingstraal en de Noorderweg. EEN BEKEERDE HUIZER VROUW door Dick Schaap Deel 2 In het vorige Berichtenblad trof u het begin aan van dit artikel over de gezelschappen, een belangrijk aspect van het geloofsleven in Huizen in de negentiende eeuw aan de hand van het levensverhaal van Willemijntje Hogenbirk (1873 - 1906) en het geslacht waaruit zij stamde. Lijkoefeningen Een van de eerder genoemde boekjes uit het Huizer Museum-archief is geschreven door de al vermelde Jacob Hogenbirk sr. en bevat twee zgn. 'lijkoefeningen'. De eerste hiervan heeft als onderwerp Psalm 116:15 en is geschreven 'bij gelegenheid van het overlijden van Aaltje Vos op 27 september 1869'. Zij was de tweede vrouw van de auteur. De tweede lijkoefening gaat over Lucas 16: 22 en 23, 'bij gelegenheid van het overlijden van Dillijaantje van der Hulst op 15 januari 1865'. Ik citeer nu een fragment uit deze tweede lijkoefening, waarin Hogenbirk vertelt over het geloofsleven van vrouw Van der Hulst: Zij bleef, als weduwe over, met vijf kinderen, die te jong waren om hun verlies te beseffen, in een armoedigen toestand, en moest afwachten waartoe het medelijden anderen bewoog. Zij werd door de armverzorgers bedeeld, maar haar inwendige gevoelens kwamen met hen niet overeen, waardoor zij veel te lijden had, en eindelijk met den blindgeborenen uit de synagoge geworpen werd (H. verwijst hier naar Johannes 9; DS). Doch de Heere voorzag in hare groote behoeften door wonderlijke uitreddingen; zoodat zij uit kracht van Gods verbond ondervond: 'die in den nood uw Redder is geweest'. Zij vond niet alleen genade in de oogen Gods, maar ook in die der menschen, en bijzonder bij Gods volk, zoodat een iegelijk hier en op andere plaatsen, in de gezelschappen wat voor die arme weduwe inzamelde, waarover zij na haren dood de vrede in hun gemoed mogen wegdragen". Bijbeltaal Dit citaat vormt een illustratie van de gedachtenwereld en de taal van de schrijver. Hogenbirk was zoals gezegd een bevindelijk gelovige. De bijbelkennis van deze mensen was fenomenaal. In hun boek over de geschiedenis van de protestantse vroomheid in Nederland 'Geleefd geloven' (pag. 's 17 en 33) geven de auteurs Van Deursen en Schutte voorbeelden van mensen, soms heel jonge mensen, uit de achttiende eeuw die zonder moeite voor gewone bijbellezers totaal onbekende bijbelteksten aanhalen, zoals b.v. Jesaja 43:2 of Leviticus 26:25. Geen wonder, want zij lazen thuis meerdere keren per dag de Bijbel en dat gedurende hun hele leven. Gevolg was ook dat hun spreektaal doorspekt was van bijbelteksten. In dit citaat zijn er minstens drie te vinden. Dillijaantje van der Hulst Het is verleidelijk om even van ons hoofdthema (Willemijntje Hogenbirk) af te wijken en iets meer te zeggen over een andere Huizer vrouw uit de vorige eeuw, deze Dillijaantje van der Hulst. Zij was weduwe, in die tijd met vijf jonge kinderen en zonder inkomen een uiterst moeilijk bestaan. Er was voor haar geen andere weg dan: naar de diaconie. Zij kwam in de diaconale bedeling, d.w.z. wekelijks kon ze een uiterst kleine ondersteuning ontvangen, in geld, maar ook wel in natura. -8- Daarover schrijft Hogenbirk: 'maar haar inwendige gevoelens kwamen niet met hen overeen'. Tussen Dillijaantje en de diakenen (en de kerkeraad als geheel?) ontstond dus onenigheid. Waarover? Het is gissen. Gedroeg zij zich soms niet onderdanig genoeg? Er zijn vandaag de dag in Huizen nog mensen die verhalen kunnen vertellen ('oral history') over de manier waarop hun grootouders zich als bedeelden van de diaconie moesten gedragen en over de innerlijke tegenstand tegen de kerk die zulke ervaringen in hun voorgeslacht hebben achtergelaten. Het meningsverschil tussen vrouw Van der Hulst en de diakenen is kennelijk hoog opgelopen. Zij weigerde zich naar de wensen van de kerkeraad te gedragen. Is het tot een tuchtzaak gekomen? De verwijzing naar het bijbelverhaal van de blindgeborene, die door de Joden uit de synagoge werd geworpen, doet dit vermoeden! Of is ze alleen uit de diaconale bedeling gezet? Nader onderzoek in het archief van de Hervormde Gemeente kan misschien meer duidelijkheid opleveren. Het gevolg was in ieder geval dat ze opnieuw zonder inkomsten zat. Hogenbirk schrijft dat ze toen 'genade vond ... bij Gods volk'. Gods volk, d.w.z. de mensen van de gezelschappen zamelden geld in voor Dillijaantje, in Huizen èn ook in andere plaatsen. Hier blijkt dat de gezelschapsmensen elkaar steunden. En dat ze dus op deze manier tegen de kerkeraad ingingen. Zij gingen kerkelijk politiek gezien een eigen weg, tegen het kerkelijke establishment in. Geen wonder dat de Huizer kerkeraad deze soort gelovigen soms wantrouwde. Sterfbed Terug naar het geslacht Hogenbirk. Jacob Hogenbirk sr., de oefenaar, heeft ook een lang gedicht gemaakt waarin hij in vier-regelige verzen de geschiedenis van het leven en overlijden van zijn zoon Elbert (1816 - 1846) vertelt. Het gedicht is een twee-spraak tussen vader Jacob en zoon Elbert. Elbert ligt op zijn ziekbed en vertelt zijn vader dat hij gelooft naar de hemel te zullen gaan: "Ja, ik ga nu wel naar Boven, Mijn ziel verlangt toch zoo naar God, Kon 'k Hem maar eens recht loven, Dat zou zijn mijn grootst genot. De wereld is mij tot een schrik, Ik griezel van haar valsch genot, Ze was me zoo lange tot een strik; Was 'k nu maar bij mijn God. Ik wil liever jong naar Boven, Ja, voor mijn dertigst jaar. Daar zal ik Hem al loven, Voor uw komst, twintig jaar". "Wel jongen, wat is 't toch wonder, Dat ik van u zulks hoor, Nu zult ge toch eens onder Al d'Engelen zijn in koor". Ook in dit geschrift draait alles om de bekering. Er is wel droefheid over het sterven van deze jonge man, maar het gedicht getuigt veel meer van de vreugde van zijn vader over de grote verandering die in Elberts leven heeft plaats gehad. Hij is van 'kind van de wereld' 'kind van God' geworden. De gedachte, dat men beter jong kan sterven in de zekerheid dat men daarna een eeuwig leven tegemoet gaat dan lang te leven zonder bekering, vinden we vaker terug bij de bevindelijken. En zeker ook in het levensverhaal van Willemijntje Hogenbirk. Dronken van de Liefde Gods In het archief van het Huizer Museum bevindt zich ook nog een in druk verschenen brief uit 1874, geschreven door Elbertje Hogenbirk aan haar vriendin Louisa. Voor zover uit de summiere gegevens valt vast te stellen, was deze Elbertje een dochter van de 'vleeschhouwer' Dirk Hogenbirk, die evenals Elbert en Willemijntjes grootvader Hendrik, ook een zoon van Jaap-schoemaker was. Deze brief vertelt ook over de geloofservaringen van de schrijfster. Zij schrijft aan haar vriendin o.m.: "Daar komt mij met kracht voor: Dochter, weest welgemoed, want uw zonden zijn vergeven; het handschrift dat tegen u was (der zonden) heb Ik aan het teniet gedaan, en ik zie Zijn Hoofd buigen en Hij zegt: Het is volbracht. (E. citeert hier achter elkaar drie bijbelverzen, n.l. Matth. 9:22, Colossenzen 2:14 en Johannes 19:30 en past ze toe op zichzelf; DS). Die overstroomende liefde Gods, en dat aan mij en die genoegdoening en die nederbuigende liefde aan zoo een ellendige. Ik was dronken die avond van de Liefde Gods". Ook dit fragment is een illustratie van de belevingswereld van het geslacht waaruit Willemijntje stamde. Haar familielid Elbertje schrijft hier, één jaar na de geboorte van Willemijntje, in bijna geëxalteerde termen over haar bekering: ze was 'dronken van de liefde Gods'! Zowel Elbertje als later haar verre nicht Willemijntje waren ongetrouwde vrouwen. Het kan bijna niet anders dan dat hun geloofservaringen werden gekleurd door hun menselijke, vrouwelijke gevoelens. Later spreekt Willemijntje erover, dat zij zich 'veracht' had gevoeld. Voor gelovige vrouwen die hun hele leven ongetrouwd zijn gebleven was ook de liefde van een man iets onbekends. Daardoor kreeg de liefde van Christus voor hen een buitengewone plaats in hun leven. Voorbeelden hiervan zijn er te over, vreemd genoeg niet zozeer uit protestantse kring, maar veel meer uit Roomskatholieke hoek. Bekende Nederlandse mysticae (vrouwen met een sterk bevindelijk geloof) als Hadewych (rond 1250) en Suster Bertken (rond 1500) spraken over zichzelf als 'bruid van Christus'. Onze Mijntje Uit het voorafgaande mag duidelijk zijn geworden, dat Willemijntje uit een belezen, godvrezend en vooral piëtistisch geslacht kwam. En die lijnen vinden we ook weer in haar leven terug. Ds Beekenkamp schreef in 1906 het boekje 'Een kostelijke dood' over haar leven en sterven. Hieruit zijn de volgende gegevens over Willemijntje afgeleid. 'Onze Mijntje' zoals iedereen haar noemde, was klein van stuk en had een zeer zwak lichaam. Als jong meisje is er een periode van 17 (!) jaar geweest waarin ze door lichamelijke handicap geen kerkdiensten kon bezoeken. Had ze een 'hoge rug'? Maar, schrijft ds Beekenkamp, ze was een vrouw met een 'helder hoofd en een scherp verstand'. Ze kon heel goed een gesprek voeren. Toen ze 8 jaar was ging ze al naar de catechisatie (lering). Daar hoorde ze van haar 'kerkezeemiester' (Huizer woord voor catechisatie-meester) dat zij God moest vragen om bekeerd te worden. Vanaf toen heeft ze daarom regelmatig gebeden. Vooral in de periode rond 1893, toen ze 20 jaar was. Op een dag in 1897, toen ze 24 was, 'kwam ze tot ruimte'. Dat wil zeggen: zij was er nu zeker van, dat God haar zonden had vergeven en haar in genade had aangenomen als Zijn kind. Ze was nu bekeerd. Toen ging het bericht door het dorp dat 'onze Mijntje verangerd was'. We merken hier hoe in die tijd zo'n uiterst persoonlijke zaak als een bekering een publiek karakter had. De gezelschapsmensen leefden mee met elkaar, maar ook anderen in het dorp waren op de hoogte van details van wat er was gebeurd. -10- Dominee Beekenkamp vertelt, dat Willemijntje toen pas de vrijmoedigheid kreeg om over haar geloof te praten. Toen kon ze niet meer zwijgen! Hij schrijft: "Als 't leven in onze ziele is, vloeit de mond zoo over van Gods eer, en van ons geluk! Dan zien we op geen woord, want dan ziet de Heere op geen arbeid voor ons hart. Altijd moet ze (Mijntje; DS) begonnen zijn met: 'Wie mij veracht, God wou mij niet verachten, Noch oor, noch oog van mijn verdrukking wenden Maar heeft gehoord (citaat uit de berijmde Psalm 22; DS ) Ja, zoo zeiden tot mij (ds Beekenkamp; DS) de vrienden en de magen, die er getuigen van geweest waren: Het begin was een beroep op den Heere die gehoord had, het einde was altijd een opwekking tot allen, die haar hoorden om den Naam van den Heere nu over Zijn genade samen groot te maken". Vanaf die tijd besteedde Mijntje veel tijd aan allerlei werk in de gemeente. Ds. Beekenkamp: "Ze was bezig als 'vredestichster' als er ruzie was tussen gemeenteleden. Ook bad ze God om een tijd, waarin 'ze (n.l. de gelovigen) eens allen één en vereend zouden zijn". Opmerkelijke zaken! Er wordt weleens gedacht dat bevindelijke christenen weinig aandacht zouden hebben voor hun medemens. Niets is minder waar. We zagen het al in de geschiedenis van Dillijaantje van der Hulst. En ook Willemijntje was sociaal voelend en zelfs oecumenisch ingesteld. Een lezende en biddende vrouw Mijntje las veel. Dat is nu nog te constateren aan diverse boeken die nu in het bezit zijn van het museum. Daarin vinden we haar naam, eigenhandig geschreven. In deze 'Hogenbirk-collectie' bevinden zich ook titels als John Bunyan 'Eens christen- en christinnereize naar de eeuwigheid', een dogmatische allegorie uit de zeventiende eeuw. Het boek is misschien wel het meest gelezen bekeringsverhaal dat er bestaat. - Wulfert Floor 'Zestien eenvoudige oefeningen' van 1861. Deze Floor, een boer in Driebergen, was evenals Mijntjes overgrootvader Jaap-schoemaker, een 'oefenaar'. En wel één die nationale bekendheid kreeg. - ds E.L. Meinders 'De gedachtenis des rechtvaardigen: korte beschrijving van het leven en zalig afsterven van Mej. Geertje F. Meinders, geb. Petersen'. Het is aannemenlijk dat dergelijke boeken een grote invloed op Mijntje hebben gehad. Zeker de dominees-vrouw Meinders zal een identificatie-figuur zijn geweest voor iemand als Willemijntje. Vooral is ze in gebed bezig geweest met de vacature in de predikantsplaats van de Hervormde Gemeente na het vertrek van Ds J.M.P. Schippers, 1903-'04. Er werden toen 9 beroepen uitgebracht. Tenslotte nam ds G. H. Beekenkamp het beroep aan en kwam naar Huizen. Hij vertelt dat ze op de avond van de intrede de pastorie bezocht en hierover aan de nieuwe predikant vertelde. Zo werden die twee goede vrienden in het geloof. Een hoogbejaarde Huizer man, die zelf ook stamt uit een gezelschaps-geslacht, vertelde mij in 1996 dat Willemijntje op deze wijze één van de vele vrouwen is geweest, die in de loop der jaren de Hervormde gemeente biddend hebben gediend: 'Hun gebeden vormden de kurk waarop de gemeente dreef'. Wie heden ten dage nog bekend is met de verhalen over het bevindelijke geloof in het Huizen van vroeger, kan zeker meer voorbeelden van zulke vrouwen noemen. -11- In september 1906 werd Willemijntje ernstig ziek. Op de 23e ging ze voor het laatst naar de kerk. De ziekte verergerde. Op donderdag 11 oktober 1906 overleed zij op 32-jarige leeftijd. Ds Beekenkamp hield op de dag van haar begrafenis, maandag 15 oktober, de lijkrede in het sterfhuis. Een citaat hieruit, waarin hij de titel van zijn preek 'Een kostelijke dood' uitlegt: "Hoe is het toch mogelijk dat de dood ooit kostelijk genoemd kan worden. Het natuurlijk oog kan er onmogelijk iets heerlijks in zien... de dood is ijselijk, afschuwelijk..... De eerste reden waarom de dood opzichzelf beschouwd kostelijk is, is deze: Hij is voor mij ( n.l. voor het kind Gods) doorgang tot het leven; hij schenkt mij de genadegift Gods in Christus mijnen Heere, n.l. het eeuwige leven!" Achter haar baar ging een stoet van 250 mensen. Een vrouw, die als gelovige vrouw in grote bescheidenheid 'een voorbeeld was voor honderden'. Jaren later nog was de positieve invloed van de familie Hogenbirk in de Hervormde gemeente van Huizen merkbaar. Omstreeks 1930 gingen mensen nog 'op gezelschap' bij de 'meiden van Bes', Willemijntjes drie ongetrouwde zusters. Willemijntje, haar zusters, haar nicht Elbertje, zij waren enkele van de vele vrouwen die een rol hebben gespeeld in het kerkelijke leven van de Hervormde Gemeente van Huizen. Zij het op de achtergrond, want de mannen stonden op de v66rgrond. Die waren predikant, oefenaar, ouderling, diaken of kerkvoogd. Zij zijn het dan ook die in de officiële geschiedschrijving van de gemeente op de voorgrond staan. Door middel van dit artikel worden we herinnerd aan de essentiële rol van de vrouw in het gemeenteleven. Want al die mannen hadden moeders en vrouwen. Zonder de geestelijke invloed van deze vrouwen hadden zij nooit leiding kunnen geven aan deze grote kerkelijke gemeenschap. Suppletiefonds Tot slot: het boekje 'Een kostelijke dood' werd uitgegeven ten behoeve van 'het Suppletiefonds der Christelijke School te Huizen'. In deze aantekening zien we een stukje van de ontstaansgeschiedenis van het christelijk onderwijs in ons land: In 1906 was dit onderwijs nog niet financiëel gelijkgesteld met het openbaar onderwijs ! Op allerlei manieren moest er door particulieren geld bijeengebracht worden voor de christelijke school, Bronnen: Archief Gemeente Huizen. Archief Huizer Museum 'Het Schoutenhuis'. Diverse gesprekken met vnl. bejaarde Huizers. G. Beekenkamp - Een kostelijke dood. Huizen, 1906. H. Berkhof - Geschiedenis der kerk. Nijkerk, 1955. H.J.de Bie e.a. - Vier eeuwen Hervormde Gemeente Huizen. Huizen, 1995. T.Brienen, L.F.Groenendijk, W.J.op't Hof en C.J.Meeuse - Nadere Reformatie, een poging tot begripsbepaling; in Documentatieblad Nadere Reformatie VII, 1983. A.Th van Deursen en G.J.Schutte - Geleefd geloven. Assen, 1996. Brief van Elbertje Hogenbirk - october 1874. J.Hogenbirk - De roem van Gods vrije genade. Huizen, 1899. J.Hogenbirk - Twee lijkoefeningen. Utrecht, 1870. L.W.H.Rebel - Wandelen door geloof. Huizen, 1996. L.Westland Jzn. - Geschiedenis van de Hervormde Gemeente van Huizen. Goudriaan, 1970. O.J. de Jong (red.) - Het eigene van de Nederlandse Nadere Reformatie. Houten, 1992. 0 R?? Extra oude kaasz Tot de perfektie gerijpt! 18e jaargang nr. 2, mei/juni 1997 -2-