De Ratel februari 2019

21e jaargang nr. 2, juni 2000
Aan de leden,
Van de voorzitter
We gaan weer op de vakantie aan, maar voor het zover is blikken we nog even terug op de afgelopen tijd. In de jaarvergadering van onze Kring is na de gebruikelijke onderdelen van de vergadering het huishoudelijk reglement ter discussie gesteld. Na behandeling van het concept en meedenken van de aanwezige leden, hetgeen leidde tot een paar kleine wijzigingen, is het huishoudelijk reglement tot vreugde van het bestuur aanvaard door de ledenvergadering. Alle leden krijgen t.z.t. een exemplaar toegestuurd.
Vooruitkijkend naar het komend seizoen kunnen we nu alvast de volgende data en onderwerpen voor onze ledenavonden mededelen. Allereerst: dinsdag 3 oktober 2000, over "Rijks- en gemeentelijke monumenten in Huizen", een en ander in vervolg op de interessante diaserie op de avond van de jaarvergadering. Bij de te vertonen dia's zal een deskundige uitleg worden gegeven door de heer Buitendijk, architect. Dit alles in nauwe samenwerking met de Stichting Behoud het Oude Dorp.
Op dinsdag 12 december 2000 komt de heer Zondag een lezing houden over het ontstaan van onze
Burgerlijke Stand en hoe het vroeger ging, vanaf de Franse tijd, en op dinsdag 6 februari 2001 verzorgt het Klokkenluidersgilde onze ledenavond met dia's en geluid van luidklokken.
Op dinsdag 17 april 2001 zal de algemene ledenvergadering van onze vereniging worden gehouden. Alle avonden worden gehouden in de Boerderij aan de Hellingstraat, aanvang 20.00 uur.
Het bestuur denkt met deze ledenavonden een gevarieerd programma te hebben gerealiseerd en hoopt op u allen te kunnen rekenen tijdens deze avonden.
Verder maken wij u graag attent op de tentoonstelling in de Groepspraktijk, Kerkstaat 50, die onder de titel "Vrôger, Huizen uit het verleden tot het heden" door BOA. Verheij, huisarts, is ingericht in samenwerking met onze Kring. De aanleiding hiervoor was het feit dat dr. Verheij 25-jaar huisarts is. De tentoonstelling loopt van 3 juni tot 8 juli 2000.
Dit jaar zal de jaarlijkse Open Monumentendag/Huizer Dag worden gehouden op zaterdag 9 september. Voor een gedetailleerd programma verwijzen wij u naar de plaatselijke pers. Op diverse manieren zal de Kring weer acte de presence geven.
Rest ons u nog een prettige vakantie toe te wensen en tot ziens op een activiteit van de Historische Kring. Met vriendelijke groeten, namens het bestuur,
B.J. van Geenen, voorzitter

Rectificatie naam n.a.v. de foto "Bruidspaar en familie" (2000 nr. 1)
"M'n eerste 6ptrehen in Huizer dracht", gedicht in dialect door A.Kruijmer-Kooij
"Wormsbechers zocht de vis op" (deel 2) door Peter Dorleijn
Verslag van presentaties van de Klederdrachtgroep
"Een daggie weg", gedicht in Huizer dialect door A. Kruijning-Teeuwissen
"Ene wandeling van Naarden naar Huizen op enen Zondagmorgen in Maart" uit Zondagsblad Oprechte Haarlemmer Courant van 14 september 1908 ISSN 1384-8437
Bestuur Historische Kring Huizen
voorzitter: B.J. van Geenen
Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52 52807 secretaris: D. Brugge
Havenstraat 42, 1271 AG Huizen, tel. 52 44003 lid: Mw. A. Kruijning-Teeuwissen
Driftweg 151, 1272 AC Huizen, tel. 52 54776 lid: Mw. M. Rebel
Joost Banckertstraat 77, 1272 BG Huizen, tel. 52 62505
Waarnemend penningmeester: A. vos
Zeisweg 3, 1276 XX Huizen, tel. 52 57233 Klederdrachtgroep: Mw. J.W. van Geenen-van den Berg
Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52 52807 Redactie Berichtenblad: p/a Mw. G.E.E. van Noppen
Brede Englaan 12, 1272 GS Huizen, tel. 52 53783 ARCHIEF: Achterbaan 82, 1271 TZ Huizen, tel. (035) 52 50223 Geopend na afspraak in overleg met de secretaris.
Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen slechts toegestaan met uitdrukkelijke bronvermelding en na schriftelijke toestemming.

RECTIFICATIE Helaas is in het vorige Berichtenblad een (tik)fout onverbeterd gebleven. Onze excuses voor deze slordigheid! Op blz. 3 van het Berichtenblad van februari 2000 meldden wij dat wij van de heer J. Veerman de gegevens hadden ontvangen met betrekking tot de foto's uit 1927 van het bruidspaar Klaas Vos en Geertje Schram. De achternaam van hun dochter Jacqueline is natuurlijk VOS en niet Kos als vermeld. Redactie.

TWINTIG JAAR KLEDERDRACHTGROEP van de HISTORISCHE KRING HUIZEN
Op dinsdag 14 maart j.l. vierde de Klederdrachtgroep van de Historische Kring Huizen het 20-jarig bestaan. Op die avond las Adrie Kruijmer-Kooij een voor deze gelegenheid geschreven gedicht voor, dat wij graag hieronder en hiernaast voor u weergeven.
M'N EERSTE IN HUIZER DRACHT
Twain tig jaar klederdracht groep dat is een héële tijd /
Van de eerste jaren weet ik na it vuul Want ik was t ' r too nog na it . Mar de eerste keer dat ik mie dee m6t de Hui zer klederdracht groep,
Dat was zoën tien jaar ëlehen, môt Kerkepad/ ik weet ' t nog héël goeëd! Ik had net m t n ai gen pak/ tante Teuntje maakten m' n jak. Dat mins was too al dree en tachtig en zônger te meten
Zat ie metéënen al prachtig ! M ' n zwarte rok/ dee ik ëkocht had/ was nog van meutje. En al zestig jaar oud mar echt gien oud zeutje!
Hij was mooi lang , precies m' n maet ; Too nog twee ôngerrokken en zoë as dat gaet / Wazzen dee te kort dus een paar bessels d ' r uit halen; Dee kreeg ik kedo, dee hoefden ik na it te betalen. Ok kreeg ik een zak vur m ' n 6 jeklôje en een schulk: Eeen mooi ruitje rnôt roëd t ' r in dat stung héël na it 1u11 uk!
Want keind/ za i ze je binnen nog jong en een Kooij / Dee houden al z'n leven al van héël arg mooi !
Van tante Aaltje kreeg ik een Tsabee raôt een mooie wainterkangd; Neem dee mar lieverd hij het een echte geborduurde achterkangd. Een goud slot môt tônnetjies kralen had tante Bet nog in de kast; moes ik eert s bij de goudsmit laeten rijgen vur dat te die past .
Hij was vierkangd/ dus een héële ouwe, van d ' r moeder / Lucas z t n opoe, ëweest/ dee te dragen is vur mijn Altijd een biezônger feest! Too m t n haer in een scheiding en alles goeëd an ë trukkent Een héël precies karwei / aar st is alles zoë weer ôfëzukken. Too 6p de ouwe kerk an ik vun ' t een héël gedoo. Alle minsen keken me an ik was glad van m 'n apperdepo! Daer an ëkommen truf ik Ha indruk/ een echt Hui zer taait jen Mot al z ' n zilverwerk/ was tie een héël mooi plaaiten! En Ha int jen in Tsabee mot een mooi blômmetjies jak/ En Gerrie m6t t 'r oorijzer mus in zondasse pak.
An rnôt d ' r cornet dracht uit de rouwe
Môt Bart als boer an d I r zije zoë groëis as een pauwe! Wim môt z 'n visser spak uit negentien hôngderd had ' t wel een bietje benaauwd rn6t dee dikke bônkerd! De héële dag leup ' t 6f en an m6t minsen uit ' t héële langd/
' t Wazzen d 'r wel een paar hôngderd man,
Pas an ' t a inde van de dag was alles an de kangd!
Ze kônnen ' t na it 6fwôngderen
Onze ouwe kerk/ zoë raooi licht/
Mar 6k de Hui zer dracht veunen ze een pracht gezicht '
Parte keren zetten ze ons 6p een prent En an ' t a inde van de dag was ik héëlernol ëwent
An m'n Hui zere kleren en ik was zuiver groes, Ôm iederéën te vertellen van al dat moois!
Ongertussen binnen de jaren verstreken
En binnen we deur t t héële langd goeëd bekeken.
Môt An an de leiding
Dat is al twaintig jaar zoë ëweest/ Héël vuul dank lieve An en 6k Bart v t Was altijd een feest! ! !
Adrie Kruijmer — Kooij .
Hieronder vindt u het tweede deel van een serie artikelen van de hand van Peter Dorleijn over de familie Wormsbecher, een van oorsprong Hoornse vissersfamilie die naar Huizen kwamen en hun specifieke manier van vissen meebrachten. Met toestemming van het Sociaal Historisch Centrum te Lelystad nemen wij e.e.a. in gedeelten over uit het blad Tagrijn, 1999, de nummers 3 en 4; het eerste deel verscheen in ons Berichtenblad van februari 2000. Redactie.
WORMSBECHERS ZOCHTEN DE VIS OP - deel 2 Peter Dorleijn Hoorn-Monnickendam-Huizen
Het archief van de Rijksdienst
Bij mijn onderzoek naar de visserij werd het leeuwendeel van de informatie geput uit gesprekken met oudvissers, dit om de eenvoudige reden dat de technisch-ambachtelijke kant van het bedrijf nog slechts uiterst zelden onderwerp van studie is geweest. Toch is aanvulling met archiefgegevens onontbeerlijk en daarbij is het archief van de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet een waardevolle bron gebleken. In genoemd archief berusten ruim 13.000 dossiers die betrekking hebben op personen die op een of andere wijze nadelen ondervonden van de afsluiting; in de eerste plaats natuurlijk vissers, maar ook personen uit de nevenbedrijven. Het archief bevat dossiers van vader Daan, Jan en Daan jr.; Leendert komt er niet in voor omdat hij al voor de afsluiting de visserij beëindigde.
Eerst over de vader: "Als kind van 8jaar is aanvrager naar zee gegaan en heeft daar tot heden voortdurend gewerkt ". We schrijven 1928. Leendert -"voorheen visscher "- is dan al fabrieksarbeider en verdient f 15 per week. Jan, 28 jaar, en Daniël, 25 jaar, zijn "beiden visschers voor eigen rekening". Daan Sr. vist alleen met een klein vaartuig, met zijden (bot-)netten en met fuiken op haring en aal. Als verdienste over datzelfde jaar geeft hij f 300 op, te weten van 1 maart tot 1 november f 8,50 per week en van 1 november tot 1 maart het volgende jaar nihil. "Door de verzoeting van de Kom wordt de visscherij steeds minder" deelt hij mee.
In 1932 werd aan de vissers een vergoeding uitgekeerd voor schepen, vistuigen en toebehoren -mits v66r
1918 reeds in hun bezit- die door de afsluiting sterk of geheel hun waarde hadden verloren: de zogenaamde Waardevermindering. De hiervoor dienende opgaven geven een zeer gedetailleerd beeld van de bedrijfsmiddelen waarover men beschikte en geeft in dit geval de volgende opsomming te zien:
2 hoepelnetten (leefnetten voor bot) Fragment van een staand botnet 12 botnetstokken (bakens op de botnetten) afkomstig uit Spakenburg 1 botmandje (verzameling gemeente Bunschoten). 1 spieringslede (slee waarvan gebruik werd Een deel van de kurkjes is voorzien gemaakt bij vissen onder het ijs) van het brandmerk BU 174; 1 evenaar (balans) met 23 kilo gewicht andere zijn ingekerfd. 18 spieringnetjes
20 spleten (eenheid hoekwant) botwant
9 spleten aalwant
14 perkjes (eenheid van 5) botnetten 1 dwarskuil met aatje (achterste deel)
4 botfuiken
5 schuttings (netten die de vis in de richting van de fuik geleiden) voor botfuiken
2 klaarzakken (leefnetten voor aal)
2 strijkbeugels (schepnetten)
1 taanketel
    1    botter HZ 6 met dubbel stel zeilen, I kluiffok (kluiver), 1 bezaan.
Touwwerk, los gereedschap, keukengerei en "verder alles wat tol een botter in bedrijf behoort '
1 roeiboot.
-5.
Een deel van de fuiken stond op het moment van taxatie nog in zee en kwam later aan de beurt. In totaal bestond de fuikenbeug uit:
150 fuiken
90 schuttingen
500 fuikenstokken.
De geschatte waarde van deze goederen bedroeg f 769, de werkelijke waarde f 264. Door toepassing van een bepaalde formule had Wormsbecher recht op een 'Waardevermindering' van f 343, 16.
De Zuiderzeevissers verkochten hun vangsten over het algemeen via de plaatselijke afslagen, na de afsluiting waren ze daar zelfs -tot voor kort- toe verplicht. Bij de walvissers was het echter van oudsher veel de gewoonte om zich, middels een jaarlijks afte sluiten contract, te verplichten direct aan een bepaalde handelaar te leveren. Na 1932 bleef daartoe de mogelijkheid bestaan, maar daarvoor moest speciaal toestemming van de Rijksdienst verkregen worden. Die goedkeuring vroeg Daan Sr. in 1935 aan, teneinde de door hem gevangen paling te kunnen leveren aan vishandelaar P. Hogenbirk; hij had "zich in het voorjaar verplicht aan hem tegen een vastgestelde prijs te verkopen "
Voor omvorming van hun bedrijf als gevolg van de afsluiting konden de vissers, wanneer zij niet over voldoende middelen beschikten, een krediet aanvragen bij de Rijksdienst. Deze trok zeer nauwgezet de levensvatbaarheid van het bedrijf alsmede het karakter van de aanvrager na, alvorens te beslissen. Zo vroeg Wormsbecher in 1935 voor f 200 krediet aan voor de aanschaf van fuikenmateriaal. Het advies van de inspecteur vermeldt ten aanzien van de aanvrager: ". . . ..Nog steeds een geschikte baas die steeds in de weer is en van de winter zelfzijn fuiken breit .    In 1938 staakte Wormsbecher Sr. in verband met zijn leeftijd, en omdat zijn boot in slechte staat verkeerde, het vissen.
Het archief van de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet
In het dossier van Jan Wormsbecher, de oudste van de twee samen vissende broers en "Als kind van 10 jaar naar zee gegaan ", vinden we de meeste gegevens over hun bedrijf v66r 1935, het jaar van zijn dood.
In 1928 is Jan "schipper samen met zijn broer op de HZ 4 ".... "voor beider rekening ieder de helft " Beiden zijn ongehuwd en vissen met zijden netten op bot en met fuiken en dergelijke op haring en aal. De verdiensten in genoemd jaar waren van 1 maart tot 1 november f 18,- per week, totaal f 700,- en van 1 november tot 1 maart 1929 nihil. Hoewel Jan in 1918 nog bij vader aan boord was en dus geen vaartuig bezat, zou hij wel over viswant beschikt hebben. Daarom diende hij in verband met de Waardevermindering een aanvraag in voor vergoeding van de volgende zaken:
280 aalfuiken (in 1918 25 stuks)
30 perkjes botnetten (1926 aangeschaft)
1 aalkuil (dwarskuil) (1926 aangeschaft)
8 haringfuiken (1925 aangeschaft)
40 spleten botwant (na 1918)
25 spleten aalwant (na 1918)
  8 spieringnetten (1925) alles met stokken (700), touwwerk, roeiboot, 1 taanketel, 1 ijsvlet en 2 klaarzakken.
De ambtenaren van de Rijksdienst meenden echter -hun opmerkingen staan tussen haakjes weergegevendat alles na 1918 was aangeschaft en keerden niets uit.
Een ander curieus verzoek om schadeloosstelling ten gevolge van de afsluiting bevat een brief van de gemeente Huizen, gedateerd 30 december 1933. De belanghebbenden Jan en Daniël Wormsbecher hebben, zo opent het schrijven, "in de nacht van 2 op 3 decemberjl. een netto verlies geleden van f 160,- doordat 10 perkjes garensche (linnen) netten van 25 gangen (halve mazen) met hun toebehoren door het ijs zijn vernield. De netten, waarmede slechts I maal was gevischt, stonden in het IJsselmeer boven Naarden. Vroeger werd door deze visschers steeds het bedrijfvan hoekbotter (hoekwantvisserij) uitgeoefend. Door het gemis aan garnalen waren zij evenwel gedwongen op andere wijze de botvangst uit te oefenen en het staand want was alleen het geschikte vistuig. Aangezien het wegblijven der garnalen op rekening van de drooglegging moet worden geschreven is het nettenverlies tevens daaraan toe te schrijven. In verband daarmede verzoek ik U de geleden schade aan deze belanghebbenden, die voor gezamenlijke rekening visschen, wel te willen vergoeden "
Na het overlijden van Jan neemt Daan Jr. de vergunning over. In Huizen wordt kennelijk niemand bereid gevonden om zich als knecht in te laten huren, want in 1936 heeft hij de Bunschoter H. van Diermen in dienst. De laatste jaren vist hij echter , en dat is in het begin van de oorlog al het geval, alleen. Wanneer zich tegen het einde van de jaren dertig een behoorlijke snoekbaarsstand ontwikkelt in het IJsselmeer, begint de visserij hierop van de grond te komen. In verband hiermee vraagt Daan in 1940 een krediet aan van f 150,- voor aanschaf van staande snoekbaarsnetten. Zijn verdiensten over de jaren 1937 tot en met
1940 bedragen respectievelijk f 3.105,-, f 1.928,- (gezien de lagere besomming viste Daan met ingang van 1938 mogelijk alleen), f 1.007,- en f 1.319,-. Dit laatste bedrag is samengesteld uit de opbrengsten van de fuikenvisserij ten bedrage van f 982,- en van de snoekbaarsvisserij à f 337,-. Uit 1949 stamt de mededeling dat Daan de laatste jaren niet meer aan de visserij deelneemt en dat het in de bedoeling ligt hem voor 1949-1950 af te voeren van de lijst van hen aan wie een vergunning uitgereikt kan worden. Van kort na de oorlog moet dus de stopzetting van het bedrijf dateren, waarmee voor goed een eind kwam aan de deelname van de Huizense Wormsbechers aan de IJsselmeervisserij. Luttele jaren na dat tijdstip zou de gehele Huizer visserij tot het verleden behoren.
De bij de visserij gebruikte vaartuigen
Vader Wormsbecher viste met een klein bottertje dat oorspronkelijk als jacht gemaakt was. In een eerder stadium moet hij een soort Lemster aakje gehad hebben (Leendert meent zich te herinneren dat het aanvankelijk HN 10 nummerde), dat echter te klein werd. De verwisseling zou in de Eerste Wereldoorlog hebben plaatsgevonden: " Want we gonge met zo 'n tweehonderdpalingfuiken en al die stokken d'r in! Dat kon niet , dus 't moest groter. Nou, dat bottertje kon 't we/ hebben. Wij hadden 'm gekocht dat 't een pleziervaartuig was, Hij was helemaal wit geschilderd en toen hewwe 'm afgekrabt. Toen was ie nog net zo blank! En hij mankeerde nog niks. D'r wazze geen ruimen (bun) in; die heb ie erin laten maken in Edam " In de vlootlijsten en registers zijn over het aakje geen gegevens te vinden. De vroegste registratie dateert uit 1886 en is te vinden in Van Keulen's Almanak. Daarin staat onder HN 10 een botter van 14 ton, eigenaresse Wed. Wormsbecher (de moeder van Daniël?). In het rapport van Redeke, dat de stand op 1 januari 1907 weergeeft, treffen we een Daniël Wormsbecher aan in Monnickendam. Hij is dan schipper van een botter van 18 ton, de MO 7, en vist met haringschakels, staande want(?), ansjovisnetten, hoekwant en botnetten.
Wel moet in 1918 nog van vaartuig verwisseld zijn. Toen men er in 1912 toe overging om alle vissersvaartuigen centraal te registeren, werd onder het nummer MO 7 een "halfgedekte zeilboot" ingeschreven ten name van Daniël Wormsbecher. Op 7 augustus 1918 verkocht Wormsbecher dit vaartuig naar Nieuwendam en verving het door een ander "halfgedekt platbodemvaartuig". Overschrijving van MO 7 naar HZ 6 vond plaats op 30 oktober 1925. Het archief van de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet geeft als aanvulling: "Een Zuiderzeebotler HZ 6, inh. 16 m3, bouwjaar 1884 ". Een motor is er nooit in het scheepje gekomen en het is gesloopt, aldus Leendert, toen na een aanvaring de reparatiekosten te hoog bleken.
In het Centraal Register van Vissersvaartuigen vinden we verder onder het nummer MO 12 nog een "open zeil- ofroeiboot", ingeschreven d.d. 26 mei 1923 ten name van D. Wormsbecher en d.d. 9 september 1930 doorgehaald,'vertrokken naar Huizen, vermoedelijk gesloopt (?)'. Inderdaad was, naast het bezit van een botter, dat van een roeiboot, zeker voor de fuikenvisserij, onontbeerlijk. Zo'n boot werd vaak punter genoemd, alhoewel het type weinig gemeen heeft met de veel bekendere punters uit de kop van Overijssel.
'D 'r zat 'n ruimpie in en we konne d'r nog een massie opzetten met een zeiltje. '
(Wordt vervolgd.)

Verslag van de Klederdrachtgroep
Nieuwjaarsreceptie 2000 van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Huizen. Dit jaar werd deze op vrijdag 7 januari in theater 3-in-l gehouden en we waren met velen aanwezig om op de eerste etage een presentatie te geven. Het was gezellig druk. En ook moest ik met het Huizer Vrouwenkoor optreden, zodat ik deze keer met isabee en schort uit de rouw presenteerde. Ik kon dus zo overlopen van het koor naar de presentatie. Het koor trad nog een tweede keer op, maar toen was het al erg rustig op de eerste etage, zodat de Klederdrachtgroep de tweede presentatie afgelastte en 'op huus an ging'.
HISWA 2000: ook dit jaar was de Klederdrachtgroep in de RAI in Amsterdam met een of twee personen aanwezig in de stand van "HUIZEN - Stad aan het Water". Op zondag 20 februari was ik er met mijn moeder en zagen we met genoegen dat het Opduwertje er weer stond in een bijna zelfde stand en plek als vorig jaar. Er waren nu drie prachtige foto's op zeildoek tegen de achterwand gespannen. We zijn ook een "ommetje" gaan maken naar het Historische Paviljoen in een andere hal. Om 6 uur gingen we met de dames van de VVV naar de auto en werden netjes thuis afgezet. Het was een gezellige en leerzame dag geweest.
Klederdrachtgroep 20 jaar. Dit vierden we op 14 maart samen met de klederdrachtgroep uit Nunspeet. Deze presenteerde als eerste en dat was heel interessant, met bijzondere kledingstukken, o.a. een lange herenjas uit ± 1750, een rouwjas gedragen met een hoge hoed met sluier eraan (hij kon zo weggelopen zijn uit een film van een verhaal van Charles Dickens). De hoge hoed werd nog 6 à 8 weken gedragen met de sluier er omheen gewikkeld. Na een lange pauze waren wij aan de beurt met ook mooie, oude, originele gebruiksvoorwerpen, enz. En tot slot gingen Ellie en Wim in nachtkleding met blaker en po te bedde. Een geslaagde avond, maar het was jammer dat er zo weinig belangstelling was van de leden.
Da Costaschool, Huizen, 13 april 2000. Deze school had die week een themaweek over "Wonen in Huizen" en had ons gevraagd voor twee kleine presentaties. Bij de eerste moesten we ons door de vele aanwezige ouders, grootouders enz. dringen. We werden met grote ogen en open monden, vooral van de peuters van de eerste en tweede groep, aangekeken. Na koffie met een Huizer mannetje-tje (dus een kleintje), hebben we nog een keer gepresenteerd. Het was een groot succes, dat zeer gewaardeerd werd door de kinderen, leerkrachten en belangstellenden. Rond 8 uur waren we weer thuis.
Henny

DAGGIE WEG
Rengel en Lijs en Neêl en Klaas gaen mar' gen een daggie rijen. Misschien geloof je nijt wat ik zeg mar ze doôn nijt aarst as Strijen. De eêne wul naer Valkeveên, de aare wul naer Laren, en Rengel wul nog véder weg Dee wul heêl gaar naer Baarn.
Mar Klaas van Neêl, al zeg 'k ut zelf, is een heêl verstandig man. Dee zait: "Ik denk dat ik margen mar beter thuis blijven kan. Al dat gemier en gekrakeêl
Dat haalt gien mieter uit
Ik denk dat ik mar'gen mar gewoôn gae werken an de schuit."
Aartje Kruijning-Teeuwissen (Eigen spelling van de auteur.)
•S3e

 Uil de verzameling van wijlen de heer Jakob Boerhout, welke zich in het archiefvan onze Historische Kring bevindt, komt deze editie van de Oprechte Haarlemmer Courant en dankzij de heer J. Schaap kunnen wij u nu dit amusante verhaal uit het begin van de vorige eeuw aanbieden. Helaas staat er niet bij van wiens hand dil artikel is. Niet alles is historisch verantwoord, zo was bijvoorbeeld niet het hele dorp familie van elkaar. Wij laten het aan uw oordeel over wat klopt en wat niet klopt. Veel plezier mel het lezen van dit aardige artikel! Defoto 's die het artikel illustreren komen uit deprive-collectie van de heer J. Schaap. Redactie.
Uit: "Zondagsblad Oprechte Haarlemmer Courant van 14 september 1908"
Fme wandeling van Naarden naar Huizen op enen Zondagmorgen in Maart.
Langs de Galgesteeg bereiken wij den straatweg van Naarden naar Laren en deze voert ons recht op de oude vesting aan. Het eentonige tink-tink-tink van de Gooische stoomtram klinkt door de ijle morgenlucht en vloekt met de bijna plechtige stilte. Wij laten de begroeide wallen echter links liggen en zijn nu op den straatweg, die ons in een uurtje naar Huizen brengen zal. Het is hier de streek der boomkwekers. Talrijke boomkwekerijen langs den weg toonen ons dat het Gooi een uitmuntenden bodem voor bomen oplevert. Wat prachtige berken en beuken zijn hier te zien! Een berk is zo'n mooie boom! Al is hij ontbladerd, dan nog is hij een sieraad voor het landschap! De stam, gedeeltelijk zilverglinsterend, brengt wat licht in het donker van de vroege voorjaarskleur. Liefhebbers van mooie bomen en mooie boomgroepen, kunnen op dit eerste gedeelte van den Huizerstraatweg hun hart ophalen! Hoe mooi zijn de kleurschakeringen van het donkere groen der naaldbomen tegen het teere frissche lichtgroen der beuken en linden langs de lange Huizersfraatweg. Het is geen wonder, dat langen tijd geleden in dit gedeelte mooie villa's verrezen. Voor men echter nog aan het zoo vele Amsterdammers bekende Drafna [Foto 1] genaderd is, passeert men een groot gebouw, vroeger een beetwortelsuikerfabriek, thans een fabriek voor chemische producten. En daarna komt men in het gebied der landgoederen! Het kalme stilstaande watertje, dat ter linkerzijde den weg vergezelt ligt zoo rustig tusschen het nu nog bladerloze geboomte. Langs Drafna gaande bereikt men spoedig den weg (red.: Valkeveenschelaan) [Foto 2], die langs den Leeuwenberg naar Oud-Valkeveen leidt. Hoe verlokkend deze mooie laan er ook uitziet en hoe verleidelijk het vooruitzicht ook moge wezen om daar ginds te genieten van bosch en van zee tegelijkertijd wij gaan verder in de richting van het doel onzer reis. De weg wordt eentonig wij gaan temidden van akkers, die over enigen tijd aardappel- en roggevelden zullen blijken. Duidelijk zichtbaar stijgt de weg -- de heuvelkling die den weg snijdt is goed te zien.
Na het voormalige tolhuis [Foto 3] is men ongeveer op 't hoogste punt van den weg gekomen en een mooi panorama ontrolt zich voor onze oogen. Vlak voor ons het dorp Huizen, links over rogge- en boekweitakkers de bosschen van Oud-Valkeveen en rechts boven hoog opgaand hout is de top van 't bekende paviljoen tusseen Huizen en Blaricum te ontwaren. In de verte de zee! Wij zetten onzen tocht voort en spoedig zijn wij het bebouwde gedeelte van ons dorp genaderd! De mooie wandeling doet bij ons het verlangen opkomen even uit te blazen en een lokkende veranda schijnt ons tot een ogenblikje pleisteren uit te nodigen. Doch --0, ramp! boven de rust-en-lafenis spellende veranda lezen wij het misschien geheel eenige opschrift: "Cafe Zondagsrust" [Foto 4].
Een van ons beiden tracht nog op een slinksche manier uit te leggen, dat dit opschrift geheel onschuldig is en eenvoudig beteekent, dat wandelaars en reizigers ook 's Zondags hier rusten kunnen, doch de ander is meer pessimistisch gestemd dan zijn reisgenoot en voorspelt reeds, dat het verblijf in Huizen een tijd zal zijn van ontbering. De laatste heeft gelijk! Al spoedig blijkt, dat in geheel Huizen op den Zondag geen enkel cafe of dergelijke gelegenheid geopend is men moet dus bij voorbaat zorgen, dat men proviand bij zich heeft als men op den rustdag een toertje naar dit dorp wil maken. Anders zal men genoodzaakt zijn te hopen op de gastvrijheid en gulheid der dorpelingen, wanneer men niet behoort tot degenen, die beweren, dat in ontbering genot schuilt!

Hervs Kerk {e Huizen,
Vertrouwende op ons goed gesternte trokken wij Huizen binnen. Al dadelijk stuit men op 't massieve kerkgebouw der Hervormden, dat blijkbaar herhaalde malen gerestaureerd moet zijn. Het koor van het kerkgebouw wordt afgesloten door een lager gedeelte dat drie zijden van een achthoek tot grenzen heeft. De zware stenen toren [Foto 5] staat aan de westzijde van het kerkgebouw en eindigt in een zeshoekige spits. Een gemetselde facade, die uit de 16e eeuw afkomstig schijnt, omkranst het bovendeel van het massieve torenblok, wat ons doet veronderstellen, dat de spits eerst in latere tijd op den toren is gezet. De dienst was nog aan den gang, wat duidelijk merkbaar was aan de weinige wandelaars op de wegen en paden. Troepjes kleine kinderen zwermden om de kerk heen en al dadelijk viel ons het origineele van de Huizer klederdracht op [Foto 6]. Klein en groot is alles op dezelfde manier gekleed. Een kleine dreumes van een jaar vier, vijf, liep al rond in de lange broek en zijn donkerblauw boezeroen vertoonde zich door het zwarte vest. De meisjes, hoe klein ook, reeds in lange rokken. Terwille van de uniformiteit zeker dragen alle kleine meisjes die wij daar zagen, een strooien hoedje van eenvoudig model, dat getooid is met een halfcirkelvormig gebogen sfruisveer, die bij allen zwart van kleur is. Die veeren worden bij alle meisjes aan de voorzijde van den hoed vastgehouden door een vierkante gesp van geslepen glas. Bij verreweg de meeste kinderen was die gesp zwart slechts bij enkelen gekleurd. De oplossing van dit alles zit eenvoudig hierin, dat de kinderen met zwarte gespen in den rouw zijn. En nu behoeft ons medegevoel ons niet dadelijk te verleiden om al te grote deernis met die rouwdragenden te hebben! Want in Huizen is men ongeveer altijd in den rouw! Allereerst bedenke men, dan bijna alle Huizers familie van elkaar zijn. Sterft een bloedverwant -- al is de verwantschap ook zeer ver dan "rouwt" men. Vrouwen en meisjes kleeden zich in 't zwart en de mannen dragen een rouwrozetje aan de pet. Zoodoende is 't mogelijk, dat men steeds het gewaad of de teekenen van 't rouwen blijft dragen. De etiquette heeft in Huizen ook vastgesteld de tijden, gedurende welke men rouw draagt. Die varieren van twee jaar tot zes weken.
Wij zetten onzen tocht voort. Vlak achter het kerkgebouw vindt men het Raadhuis en het Post- en Telegraafkantoor, onder één dak, sierlijk in den oud-Hollandschen stijl opgetrokken [Foto 7]. Wie zich verwonderen mocht, dat in Huizen een telegraafkantoor te vinden is, willen wij er op wijzen dat dit dorp door zijne vischvangst en vooral door den uitgebreiden handel in Visch, bijzondere behoefte heeft aan communicatie met de buitenwereld. Misschien is het niet iedereen bekend, dat de Huizer vischboeren door geheel Nederland ongeveer de producten der Zuiderzeevisscherij aan den man brengen. Zoowel in
Maastricht als in Groningen ziet men ze loopen, onze Huizer boertjes, om bot, garnalen, bokking, ansjovis en wat de zee nog meer opleveren mag, te slijten. Wel is het waar, dat het oude ras dier vischboeren uitsterft -- in vroeger dagen gebruikten zij allen den van dat bijzondere model, dat men een enkele maal nog op onzen straten aantreft, thans loopen bijna allen met de meer moderne handwagen, altijd

lichtgeel geschilderd [Foto 8]. In vroeger dagen, toen spoor en tram ons land nog niet in alle richtingen doorkruisten, bleven de Huizer boertjes weken achtereen in hunne standplaatsen om dan de Dinsdags met hun eigenlijk bedrijf, den vischhandel, te beginnen en dit tot 's Zaterdags voort te zetten. Hunnen vrijen tijd besteedden zij dan dikwijls aan een straathandel in kaas. Ook werden door hen in den herfst Gooische 101011en verkocht. Vroor de Zuiderzee dicht, dan namen de vischboeren vacantie, tot het ijs sterk genoeg was om de spiering te kunnen verschalken. De visschers zorgden dan voor den aanvoer, de venters voor den verkoop. Doch dit alles is in den loop der tijden zeer veranderd.De typische behoort bijna tot het verleden de ouderwetsche vischboer bestaat niet meer. Zij handelen thans ook in andere vischsoorten, dan die de Zuiderzee oplevert. Zij blijven soms de hele week op zee en keeren bijna altijd op Zaterdag huiswaarts, om 's Maandags of 's Dinsdags weer te vertrekken!
Van belang voor Huizen is nog de buitenlandsche groot- en kleinhandel in visch. Heel wat vischboeren gaan in den tijd van de Zuiderzeee-haring naar Duitschland om daar te trachten met den verkoop der bokking in hun onderhoud te voorzien. Geen wonder is 't dan ook, dat men in Huizen groote bokkingrookerijen aantreft, evenmin is 't vreemd, dat men er ene uitgebreide mandenmakerij-industrie aantreft. De mandenmakerij levert zodoende de voor de vischvangst benoodigde manden -- uit 1--luizen worden ook manden verzonden naar tuinbouwcentra als Alkrnaar en Hoorn. Vanzelf spreekt het dat de visscherij aan andere industrien het aanzien gaf. Zeilenmakerij, scheepsbouw en netteboeterij geven aan vele handen werk en brood. Gaat het den visscherman in Huizen goed, dan heeft iedereen het goed!
(Wordt vervolgd)