De Ratel Mei 1985

H U I Z E R K R I N G B E R I C H T E N 9e jaargang nr. 2, juni 1988 Aan de leden, Het doet ons genoegen u hierbij uit te kunnen nodigen voor een bijzondere activiteit en wel een wandeling door het oude dorp met mevrouw AO Kruljn1ng—Teeuw188en voor leden en hun introducé 's. Datum en tijd: woensdagavond 22 van 19 000 -- 21.00 uur. Verzamelen in de Boerderij, Hellingstraat 9. Deze wandeling is de laatste activiteit van dit seizoen; in september begint het nieuwe seizoen met de landelijke Monumentendag op 17 september , gecombineerd met de tweede Hui zer Dag. Ook nu wil de Historische Kring graag actief deelnemen aan deze manifestaties en daarbij roepen wij als bestuur graag de hulp In van onze leden! Mocht u op 17 september gedurende één of twee uren beschikbaar zijn voor rondleidingen in de Oude Kerk, begeleiding van groepen tijdens wandelingen door het oude dorp of bezoeken aan het Bakkerijmuseum, enzovoorts, dan horen wij dat heel graag via het secretariaat (adres zie boven). Wat het Bakkerijmuseum betreft is u ongetwijfeld uit de plaatselijke pers al bekend dat de Historische Kring samenwerkt met de Stichting Hui zer Museum door tijdens de openstelling van dit kersverse Hui zer museum op te treden als gastvrouw of gastheer. Ook daarbij willen wij graag onze leden betrekken. Als u gedurende een halve of een hele middag in het Bakkerijmuseum dienst wilt doen als gastvrouw of gastheer, dan zullen wij u heel graag daartoe in de gelegenheid stellen! Het museum is geopend op dinsdag, donderdag en zaterdag van 13.30 uur tot 16.30 uur; vrijwilligers krijgen voldoende informatie om de bezoekers te kunnen rondleiden en om vragen te kunnen beantwoorden. Met vriendelijke groeten en graag tot ziens op 22 juni, Het Bestuur Ik zoek foto's en ansichtkaarten van Hulzen en/ of Huizers. A. Kruijn1ng—Teeuwissen Driftweg 151 1272 AC Huizen tel. 02152-54776 Laarder Courant "De Bel t' 6 - 9-19550 deel T Tl Afscheid Oud-Wethouder Au vosa HUIZEN. Dinsdagavond had in de raadzaal het officieel afscheid plaats door oudwethouder Vos van het gezamenlijk gemeentepersoneel. Uit dit personeel had zich reeds eenige dagen geleden een kleiner comité gevormd, dat zich belastte met de keuze van den aankoop van een geschikt gedachtenisgeschenk. Rondom de raadstafel was nu een geheel ander gezelschap bijeen dan 's middags en langs de wanden waren rijen stoelen bijgezet. Aan het hoofd der tafel merkten we op: burgemeester Egberts en oudwethouder Schaap, voorts waren o.m. aanwezig de heeren Groenesteijn (gemeentesecretaris), Bakker (gemeente-ontvanger), Brummel (Openbare Werken), Geldof (Openbare school). Even 8 uur leidde de heer Roos (dir. lichtbedrijven) den afgetredene binnen, die naast het hoofd der gemeente plaats nam. De heer Egberts nam daarop het woord: „Er is een tijd van komen en gaan; heel ons leven zien we dat, het gebeurt in alle ambten en beroepen en zoo is ook uw ambtelijke loopbaan Cen einde. Deze bijeenkomst heeft tot doel dit heengaan te vergemakkelijken. Hij wiens politieke arbeid wordt afgesloten, vindt zulks niet altijd aangenaam; het afscheid wordt echter verzacht door bewijzen van aanhankelijkheid, sympathie of belangstelling bij het aftreden en heden is er dan ook gelegenheid zulk een afscheid te nemen. Wij allen betreuren, hetzij meer of minder, dit afscheid, maar op een leeft(jd als de uwe met een dienststaat als de uwe behoeft 'men zich van het beeindigen eener loopbaan zô6 eervol niets aan te trekken en ik weet, dat uwe huisgenooten er heelemaal niet om zullen treuren. Een groot deel van uwe eervolle loopbaan heb ik meegemaakt en ik verklaar gaarne, dat onze arbeid in het college van B. en W. er een was van homogeniteit. Er is in die 10 jaar hard gewerkt en voor de gemeente Huizen veel gedaan, méér dan men doorgaans vermoedt. Tot het gemeentepersoneel dringt dit niet altijd zoo door, al stond wethouder Vos voor uwe belangen steeds pal. Gij waart een stoer werker en Huizen is U dankbaar. Ook daarom is er dezen dag groote belangstelling. Wij hebben dit mede willen toonen door aanbieding van een stoffelijk blijk onzer sympathie in aller tegenwoordigheid. We hopen, dat ge het mooi zult vinden en het een sieraad in uwe woning zult achten. De burgemeester biedt een ets aan waarop het v66rfront der Herv. Kerk met deel van den toren. Wij hebben gemeend U een ets te moeten aanbieden van een onzer bekendste Gooische schilders, Toon de Jong, opgegroeid met het typisch-Gooische. Het is een origineel, geen tweede is er van, een stuk van (weldra oud") Huizen, maar daarom U te meer dierbaar. (De ets geeft het muurbrok-voorzijde, gezien van de kerkboomen; het typische v66rmuurtje duidelijk aangegeven, alleg in het witte waas van een winteraspect). We hopen, dat U nog lang dit pronkstukje moogt aanschouwen en daarbij aan ons zult denken. Ook wij zullen U niet vergeten! Met een „Leve wethouder Vos", door de aanwezigen herhaald, besluit . spr. De wethouder aan het woord. Na het serveeren der thee het woord nemende, uit de heer Vos allereerst zijn verrassing voor deze ontvangst, hoofdelijk afscheid willende nemen van alle takken van dienst, acht hij het een gelukkige omstandigheid dit thans z66 te kunnen doen. Het ambtenaren- en werkliedencorpg zoo voor mij ziende besef ik, dat ons dorpshuishouden groot ig geworden. Als wethouder onder twee burgemeesters ig er contact geweest met alle onderdeelen zoo met chefs als ondergeschikten. Van allen die hier zitten, aldus spr., behartigde ik steeds naar beste weten de belangen en volgens heilige overtuiging heb ik steeds naar recht en billijkheid gestreefd. Mocht het U anders schijnen, vergeef het mij. De groei van het gemeentelijk bedrijf maakte ik mee. Niet altijd was die taak gemakkelijk en critiek is er gauw. Allereerst richt spr. zich thans tot de hoofdambtenaren. Wat de administratieve diensten betreft heeft spr. steeds met secretaris en ontvanger prettig gewerkt en uiteraard vooral met den heer Groenesteijn in B. en W. veel contact gehad. De gasfabriek heeft hij zien oprichten en van dat jaar af geregeld met den directeur van dit groot geworden bedrijf aanraking gehad. Openbare werken is van jongeren datum; de thans gedane keuze moge een goede zijn en het moge blijken, dat U als leider hier •op uw plaats zult zijn. In het Georganiseerd Overleg is steeds gestreefd de belangen van personeel en gemeente te dienen. Met het Armbestuur vervulden we in dezen zwaren tljd een zeer moeilijke taak. Met de politiebeambten heb ik als loco-burgemeester steeds prettig gewerkt. Met hoofd en personeel der Openbare school was er correcte samenwerking; een kink in de kabel is er met mli nooit geweest. Ook tot de ambtenaren worden hartelijke woorden gericht. Moge het werklieden-personeel voortgaan als spr. ze zag. Zelfs Lijsje' de werkvrouw wordt niet vergeten. Tot den voorzitter: Burgemeester we nemen afscheid, maar ik weet, we blijven vrienden. Tot den heer Schaap: We hebben wel eens meeningsverschil gehad, beiden zijn we warmbloedig, maar we bedoelden toch het gemeentebelang. Tot allen: Het beste in werkkring en gezin, dient het gemeentebelang, maakt groot ons mooie dorp. Met grooten dank aanvaard ik dit prachtig huldeblijk, dat mij steeds tot een aandenken zal blijven. De heer Vos was zichtbaar onder den indruk. Een lange rij vormde zich en menige stee vige handdruk werd gewisseld, waarbij de heer Vos voor ieder een hartelijk afscheidswoord had. 2, SCHOLENPROJEKT De afgelopen tijd heb lk weer een aantal lesuren mogen verzorgen op de (basis)scholen, groepen kinderen mogen rondgelelden In de Oude Nederlands Hervormde Kerk of met hen wandelen door het oude dorp, zelfs met schoolkinderen van buiten Hulzen 0 Drie kinderen van de basisschool "De Kijer" hebben mij onderstaande briefjes gestuurd. Het Is altijd weer een plezier voor de jeugd iets te vertellen over hun dorp. Ze doen echt mee, stellen heel goede vragen en proberen zo goed als mogelijk Is een lied in het Hui zer dialect onder de knie te krijgen. Ik denk er met plezier aan terug. Aartje Kruijning P. Se In het volgende jaar hopen wij het scholenprojekt uit te breiden tot de middelbare school: "Stad en Lande" wil graag meedoen en van onze kennis gebruikmaken. OOK OUDE INDUSTRIELE BOUWWERKEN ZULLEN ONS EEN ZORG ZIJN! M. Heijder mei 1988 De restauraties van oude gebouwen, gedragen door de belangstelling van velen, blijft gelukkig op gang, maar het veranderende denken over ruimte— lijke ordening, zowel in stedenbouw als In regio's, vormt steeds nieuwe bedreigingen voor het architectonisch erfgoed, ongeacht of dit nu woning— bouw is —In de meest uitgebreide zln—, monumenten of dat het Industriële bouw betreft. Daar het bestaan van de bekende kalkovens aan de haven van Huizen thans op het spel staat, ligt het in de lijn van de Historische Kring dat deze kwestie onze belangstelling heeft. Het grijze verleden Woonde de mens aanvankelijk in rotskloven of holen, later bouwde hij zich hulzen van hout of steen, al naar gelang er materialen voorhanden waren. In landen met veel steen bouwde hij zich nederzettingen, monumenten en ver— dedigingswerken van op elkaar gestapelde stenen, zonder bindmiddel. Zulke monumenten waren bijvoorbeeld de pyramiden in Egypte, opgebouwd van berg— steen dat gehaald werd uit de rotswanden van het Nijldal. Deze stenen waren aanvankelijk onbehakt, terwijl de holle ruimten tussen de stenen werd opgevuld met Nijlaarde als een soort mortel (3300 -- 2160 voor Christus). Later gebruikte men voor deze koningsgraven ook gebakken steen, waarvoor omstreeks 1500 voor Christus onder andere de Joodse slaven werden gebruikt (Exodus 1:14). In Griekenland bouwde een volk voor de Hellenen buitengewoon zware ver— dedigingsmuren van ruwe steen zo als deze uit de groeve kwame De gapende voegen werden opgevuld met kleine steenbrokken. De beroemde Cyclopenmuur in Mykene op de Peloponnesos, eveneens 1500 voor Chr is opgebouwd uit reus— achtige rotsblokken die echter dusdanig zijn behakt dat de dichtsluitende voegen elkaar raken. Een bindmiddel was niet nodig. Muur van Tiryng. Muur van M)'lçenqe. Nederland In de eerste eeuwen van onze jaartelling, toen het tegenwoordige Nederland bevolkt werd, gebruikte men hoofdzakelijk hout voor woningbouw of wat voor woningbouw moest doorgaan. Met uitzondering van Zuid—Limburg ontberen we In ons land rotsformaties om van die stenen hulzen te kunnen bouwen, maar hout was er toen voldoende. In later eeuwen waren er stenen nodig voor het bouwen van burchten als voorname behuizing, kerkjes en verdedigingsmuren. Langs de grote rlvleren was klei voorhanden voor het bakken van stenen, tegels (tichels) en pannen. Als bindmiddel tussen de stenen gebruikte men schelpkalk gebrand uit schelpen die aan de kusten ruimschoots voorhanden waren. 2, Schelpkalk Schelpkalk behoort tot de familie van de mortels en mortels dienen om de stenen tot een goed gesloten geheel te verbinden, ter beschutting of ver— slerlng van muuroppervlakten, voor plafonds, voor het voegen van muren, het dichten van aansluitingen van pannen en voor het samenstellen van beton. De grondstof wordt gemengd met een vulllngsstof (meestal zand) en water. Deze massa versteent en hecht zich daarbij sterk aan de stenen. Daarnaast werd kalk gebruikt In de landbouw als kalkbemesting en In de chemische Indus— t r 1e, onder andere voor de bereiding van soda. Kalk wordt gebrand van kalk— steen of mergel (een mengsel van kalk en leem) of van schelpen. De Romeinen kenden deze techniek al. In Koudekerke zijn vler kalkovens opgegraven ult het jaar 75 na Chr.! Het vroeg Christelijke kerkje te Egmond ult het jaar 700 is opgemetseld met schelpkalk, terwijl in 1345 Graaf Willem IV een veldtocht ondernam naar de Friezen en een grote hoeveelheid schelpkalk meevoerde om sterkten te bouwen in het vijandelijke lande (De graaf sneu— velde overigens bij Stavoren.) Toen aan het einde van de Middeleeuwen de steden groter werden en houtbouw door de overheden hoe langer hoe meer werd verboden met het oog op brandgevaar, was er meer en meer behoefte aan stenen en metselspecie om te kunnen bouwen. Schelpkalkovens op een prent van Jan Luyken (1767) . Schelpen Schelpen waren in onvoorstelbare hoeveelheden te vissen langs de kusten. Wie heeft ze niet gezien, hetzij in werkelijkheid, hetzij op schilderijen, die charmante karretjes met een paard ervoor, een schelpenvisser ernaast, die met een groot schepnet de schelpen uit zee in de kar gooide? De schel— pen werden naar de kalkovens vervoerd en daar verbrand tot schelpkalk. Namen als Schulpweg, Schulpvaart en Schelpenpad herinneren daar nog aan. In werden veel wegen met schelpen verhard. De afsluiting van de Zuiderzee had invloed op de zeestroming langs de Noordzeekust waardoor het aanbod van schelpen daar sterk afnam. Mede door de stijging van de loonkosten werd dit het einde van de schelpenvisserlj langs de Noordzeekust. Op de Wadden bleven echter nog voldoende schelpen over die opgevist werden met schepen uitgerust met beugels en sedert 1883 met schelpenzulgers die grote hoeveelheden uit de zeebodem opzogen. Uit milieuoverwegingen echter werd het schelpenzulgen In de Waddenzee aan banden gelegd. De plaatsing van de kalkbranderijen De plaatsing van de kalkovens werd bepaald door twee factoren: de aanvoer van schelpen en de aanvoer van brandstof, in vele gevallen turf. Beide materialen werden aangevoerd via vaarwater, zodat we de branderijen uit economische overwegingen vonden aan vaarwater. In de noordelijke provinciën ontstonden kalkbranderijen langs de vele kanalen, goed bereikbaar voor de aanvoer van turf uit de veenkoloniën en eveneens voor de schelpen opgevist uit de Waddenzee. Bijzonder gunstig lagen Zwartsluis en Dedemsvaart, goed bereikbaar vanuit het veengebied en vla de Zuiderzee. In Noord— en Zuid— Holland lagen de kalkbranderijen dicht achter de kuststrook, zoals in Aker— sloot en Katwijk, terwijl die in Huizen (bij de haven) profiteerde van de ligging aan de voormalige Zuiderzee en ook heel gunstig was gesitueerd ten opzichte van de wind, nodig voor de trek In de ovens. Het eindprodukt, de gebluste kalk, werd ook via het vaarwater gedistribu— eerd, reden waarom ligging aan vaarwater ook in dat opzicht gunstig was. Werd een kalkbranderij vanwege het afzetgebied dicht bij een stad gebouwd , dan moest dat bedrijf bulten de stad worden gebouwd, omdat bij het branden gasdampen vrij kwamen die een onaangename lucht verspreidden. De kalkovens De kalkovens hebben in de loop der eeuwen nogal eens veranderingen onder— gaan. Aanvankelijk waren het grote afgeknotte kegels met een voetdiameter van ongeveer 8,5 meter en een hoogte van ongeveer 4 m. Later, zoals in Hulzen, waren deze maten 5,5 m aan de voet met een hoogte van 14,15 en 17,5 m. Flessenvormige bouwsels, ware blikvangers In het landschap en bakens voor de schepen op wat nu het Goolmeer is. Vlak boven de begane grond waren op regelmatige afstanden een achttal openingen gespaard, die afgesloten konden worden met stalen deuren om de trek In de oven te kunnen regelen en om, na het branden, de ongebluste kalk uit de oven te kunnen halen. Tussen de ovens stond het blus— of Ieshuls (waarover hierna meer). Uit economische overwegingen bestond een kalkbranderij uit meer dan één oven. Was de ene oven In bedrijf, dan kon een tweede bedrijfsklaar worden gemaakt en een derde, die juist was uitgebrand, kon leeggehaald worden. Afhankelijk van de weersomstandigheden brandden In Hulzen soms twee ovens tegelijk, terwijl de andere twee werden klaargemaakt Nieuwere schelpkalkoven. 1 : 200. De techniek van het branden De techniek van het branden heeft in de loop der eeuwen weinig verander in— gen ondergaan en komt in principe op het volgende neer. Onderin de oven werd een vuur aangelegd van turf of takkenbossen. Via een deur in de oven, aangebracht op een hoogte van ongeveer 5,5 m boven het maaiveld, werden (aanvankelijk met loopplanken later met een zogenaamde Jacobs ladder) lagen schelpen afgewisseld met lagen turf in de oven geworpen. Eind vorige eeuw nam het aanbod van steenkool toe. Toen begon men de schelpen vooraf met die brandstof te vermengen. In Huizen paste men deze werkwijze toe. Natgemaakte schelpen werden met anthracletgruis vermengd en dit mengsel werd In de oven geworpen. De hoogte van de schelpen en de brandstof werd bepaald door de weersomstandigheden: veel of weinig wind, waardoor er veel of weinig trek was in de schoorsteen. Schelpen bestaan voor 95% ult koolzure kalk. Door nu de oven te verhitten tot 900 à 1200 graden Celsius, ontwijkt het koolzuurgas en blijft de onge— bluste kalk over. Via de trek— of lesgaten (zie hiervoor) werden de gebrande schelpen uit de oven gehaald en met kruiwagens vervoerd naar het Ies— of blushuiso Daar werd de ongebluste kalk vermengd met water, waardoor de schelpen uiteen vielen tot het eindprodukt, de gebluste kalk. Het blussen of lessen was er de oorzaak van dat de temperatuur opliep tot onge— veer 100 graden Celsius, waarbij veel stoom vrijkwam. Men liet de kalk enige tijd blussen, waarna deze werd gezeefd om ongebrande schelpen en andere ongerechtigheden te verwijderen. In zakken of In bulk werd de kalk vervolgens naar de klant gebracht De kalkbranders Het Iaat zich denken dat het kalkbranden nu niet bepaald een aangenaam vak was. Het verwerken van de schelpen met turf was stoffig en het verwerken met anthracletgruls smerig. De hitte van de ovens was uiteraard bulten de ovens, sin de onmiddellijke nabijheid waar de branders hun werk moesten doen, ook heel goed merkbaar. Door de hitte en het vele stof moesten de branders doeken voor hun mond en neus binden en lappen over hun hoofd leggen om verbranden van de huid te voorkomen. Daarom moesten zij ook altijd lang en stevig ondergoed dragen. Ongezond was het niet, want de Invloed van de kalk voorkwam zweren en was een uitstekende remedie tegen astma, zoals een Hul zer kalkbrander, R1nze Rinsema (68) ons wist te vertel— lene De ovens moesten natuurlijk In de weekeinden blijven doorbranden, wat met het toenmalige werken op zaterdag geen problemen opleverde. Het vereis— te van de branders een zekere feeling om, rekening houdende met de wind, te zorgen voor een constante temperatuur, wat belangrijk was voor de kwaliteit van de kalk. We vermeldden reeds dat de kalkovens van Hulzen daarvoor zo gunstig lagen; dit was er mede oorzaak van dat de schelpkalk van Hulzen verschillende malen als het beste produkt van Nederland werd gekwallfi— ceerd, een feit waarop de branders niet weinig trots waren! De tegenwoordige situatie Heel lang Is er gediscussieerd over het voor en tegen van schelpkalk ten opzichte van portlandcement, een produkt afkomstig ult Engeland (1824) en jarenlang In handen van de Engelsen gebleven, totdat omstreeks 1849 dat ook werd samengesteld In Frankrijk en Duitsland, en In 1926 In Nederland. Uit— eindelijk heeft het portlandcement het gewonnen van de schelpkalk, mede door de grootschalige cementindustrie van de ENCI—fabr1eken In Maastricht. Dit betekende het einde van de Nederlandse kalkbranderijen. Waren er omstreeks 1930 nog een 300 kalkovens In ons land, thans resten er nog een twintigtal. Stilgelegde en deels vervallen ovens zijn te vinden In Hulzen (4) , Garmerwolde (3), Zwartsluis (1), Dedemsvaart (3) en Diever (2). In het buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen zijn drie kalkovens ult Akersloot herbouwd als museumstukken. In Hasselt Is In 1982 een kalkbran— der ij, als enige in Nederland, In bedrijf gesteld, ook al omdat schelpkalk nog altijd gebruikt wordt voor restauratle—werkzaamheden. De kalkovens van Huizen Het kalkbranden in Hulzen geldt voor ons dorp als de oudste industrie, ouder dan die van de Balamundi (in 1929 pas In Hulzen) om van Philips maar niet te spreken. Eén oven werd gebouwd In 1918, twee In 1919 en nog één In 1920, alle op aanvraag van de Gebr. S. en Ho Vos. Tot het midden van de jaren 70 is men in Hulzen doorgegaan met het branden van schelpkalk, maar daarna Is deze Industrie beëindigd. Toen het met de schelpkalkbranderij niet meer zo goed liep, zijn de Gebro Vos langzamerhand overgestapt op de in Hulzen bekende bouwmaterialenhandel onder dezelfde naam op het voorma— Ilge fabrieksterrein. De uitbreiding van Huizen vond haar weerklank in de bouwmaterialenhandel en vandaar dat de tegenwoordige bedrijfsleider van de firma Vos de vier grote kalkovens als een sta—in—de—weg op zijn terrein ervaart en deze graag zou willen slopen, ondanks het feit dat deze ovens In 1981 nog zijn gerenoveerd — niet uit een oogpunt van liefde voor industrl— ele monumenten, maar uit de noodzaak om gebouw en torens, opslagplaatsen voor bouwmaterialen, voor instorten te behoeden. Hoe nu verder? Thans zijn we toe aan de beantwoording van de vraag hoe te handelen met deze toch wel unieke historische bouwwerken en tevens begrip te tonen voor de niet onredelijke wens van de firma Vos om ruimte ter verwezenlijking van haar voorgenomen bedrijfs—nieuwbouwo Slopen van deze historische Industri— ele monumenten zou onverdraagbaar zijn en in strijd met elk gevoel voor architectonisch erfgoed. Een gemeentebestuur dat niet van cultureel barba— risme beticht wil worden — er zijn in Hulzen al zoveel mooie zaken ver— dwenen — zal het toch niet durven bestaan om ook de kalkovens te laten verdwijnen, de enige nog In de provincie Noord—Holland! Hoewel verplaatsing van de ovens niet minder dan anderhalf miljoen gulden zou kosten, ziet het ernaaruit dat dat het enige alternatief Is voor de sloop van deze bljzon— dere bouwwerken. Wethouder Banga wil, als de verplaatsing gerealiseerd kan worden, de kalkovens met het daarbij behorende leshuis een funktle geven en ze niet domweg laten staan (zie De Gooi— en Eemlander van 14 mel j. 1.) • Dit initiatief Is van harte toe te juichen en de Historische Kring Huizen zal dan ook met grote belangstelling de ontwikkelingen met betrekking tot ver— plaatsing en bestemming van de voormalige kalkbranderij volgen en, zo nodig, zijn steun daaraan verlenen. 2, -IO- Huizen , den 1e October 1924. Waarde nicht Jannet jen Nou wul ik beginnen mot een brief ie an je te schrijven mar ik kan d'r nijt vur instaen of dat goôd gaet. T k doô nijt aarst as in m'n ai gen bulderen van 't lachen , want we hemmen d 'r nèt weer zoô iets geks beleefd, Oôme en ik! Heêl bnnoôzel.t Mar goôd dat niemand ons êzien het want 't leek wel een vurdracht, daer . l k Zal je eerst mar vertellen wat ter êbeurd is, zoô dreffen, want aar st snap je d'r gien snars van. Twijs ik buiten de droôge was uit de lijnde haal en gelijk eên biet jen uitklop (dan komt 't stof nijt in huis) schiet ter eên roôie zâdook de aeut in. Nou wul ut geval dat Oôme en ik nèt nijt bij de geut kannen om dat ding te pakken. We kommen een k Iain a int jen te kort. Mar wat za it Oôme nou teugen mijn " kom hier mins, dan zal ik je effen opstoeqelen, dan kan je d 'r nèt bij' Nou nenne, as je ons êzien hadden zou je d 'r in êbléven wezen. Zoë)' n toostanad. Die qekke kerel ôk al ze leven '. Ik stribbel nog teugen mar Oôme grijpt me vast en stoegêlt me ômhooq. Stel je dat nou effen vur oôgen. Oôme is vur gien kleintjen vervaard, mar aangezien ik nog lang nijt van de qraet of val had tie d t r toch eên heêle kluif an. En ik mar gillen toe gekke kerel. . en ongertussen mos ik die zâdook uit de geut vissen. En toô vielen we toch om! Oôme Lammert kon me n ij t langer houwen en toô binnen we samen ommemieterd. As iemand ons êzien had dee was gien meer bijêkommen van 't lachen , geloof ik. Echt waar: Maid, we rolden as papeklooien over de grongd. En dat twee van die ouwe scheuken Goeie genachten, wat hemmen we een schik êhad. Oôme za it altijd "vur mijn bin je nog een jonge hittepetit" Nou Janne, bij tijd en wijle geloôf ik 't zelf ôk nog. Gelukkig mangkeren we niks en as k ' ut zoô bekijk dan is t t goôd ovveleupen. Nou wurd 't toch wel tijd om an rn'n brief te beginnen . Want de klok draait wèï deur en ik zeg 'l vurt lach, 't hok in " aar st begin ik weer. ( Volgens mijn krijgt Oôme margen eên blaâuwe achterwange want ik bin boven op d t urn êvullen). Mar nou ter zake, zou de Burgemiester zeggen . Om te beginnen, hartelijk bedankt vur je brief. We lezen d t um altijd mot vuul plezier. 't Doôt eên mins goôd te maqgen lezen dat Freek op ons êsteld is. Daer kikkerd een mins van op. Jelui binnen eên knap span Jannet jen, dat kan nog wat wurren, as jelui gaen trouwen . 2 , -l l- Toch hem je gelijk as je schrijven dat ik raar keek too ik je vur 't eerst in je buitekleren zaq. Want ê. . . of je d'r an wullen of nijt mar in je Huizer goôd bi n je heêl aarst. Mins , 't leek net of je ovvevullen wazzen. Zoô naâket za l k mar zeggen. Je haer zat zoô aigenaardiq, je. schouwers wazzen zoô smal en zije kousen an je beênen: Echt, ik mos ter wel effen an wennen, dat hij je goôd in de smiezen êhad. En toch wul ik nijt pietluttig doôn en je eerlijk zeggen dat buitekleren je ôk goôd staen. Onteugenzeglijk .l I. Oôme za i later wel teugen mijn, Aart jen, zai die ik hoôp dat jij nooit aare kleren an doôn want ik Vijn je zoô toch Ok wel arg mooi" Mar hij hooft daer nijt bange vur te wezen, want kijk Janne, mot al dat dunne qoôd hij je 't van de wijnter zoô op je blaes ! Ik bedoel mar . Nog effen wat over jelui maiden. Mot een biet jen naedenken had je wèl wat meer begrip kannen opbrengen vur jullie maiden, want dee mozzen in 't eerst ôk arg wennen. Dat spreekt vanzelf . Je weten vast nog wel dat, too eên van de maiden van Jan Boerhoutjen d'r kleren uittruk, dat je daer ôk meute mie hadden. Ik weet t t nog drommels goôd wat je toô zaien. Jij zouwen d'r nijt an denken, za i je too, mar. . . kijk nou d 'r ries effen. Je binnen op je schreejen vrom êkommen en je za Ilen echt de leste nijt wezen, daer geloôf ik niks van. 't Valt vur jullie maiden nijt mie, evengoôd. Zoô l n rijkdom as ter an kwam zetten. Ik hem d 'r wel begrip vur dat ze wat je loers wazzen. Zou je nijt? Ze wazzen nogal mak dat is waar mar ik heb ze echt nijt ongerhangden êneumen. Tijmetjen en jij binnen altijd al twee verevreters êweest en ik denk dat hier vur Freek een mooie taak I ai t. Onqertussen bin ik an 't uitwaâien over allerlei bijkomstige dingen mar an m'n ei gelijke verhaal bin ik nog nijt too êkommen en daer zal ik nou toch eersteries mie beginnen . Wat is ut geval! We zal Ien d'r mar van uitgaen dat de trouwerij mot Freek deur gaet en dat je vur je aigen huishouwen van alles en nog wat noôdig hemmen . Nou zal je wel êzien hemmen, too je hier êslapen hemmen ongerlesten, dat ons huis van boven tot onger volêstouwd zit mot meubeltjies. 't Is hier net een uitdragerij , zeg ik welderies. En ondanks dat Oôme me 't ofraeidt wul ik je toch wat vurstellen. De zaak zit zoô.' Van ons thuis hemmen we nog een mooi gebeugen kassie staen. D 'r manqkeertnijt dàt an. Dan hemmen we nog 4 mooie mehoniehouten stoolen mot greûn trijp . D 'r zit gien kwint jen an en dat kan ôk nijt want ze binnen uit de vrije kamer, dus nooit oppezeten. 't Rooie pluse tafelkleed Lait ôk nog wel erreges. Potten en pannen hem ik ôk nog staen mar dee zal je wel nuijw koôpen denk ik. Op zolder staet nog een spiksplinter nuijw potterek mot potten vur de keuken. Safraan, foelie, peper, nagelen. Je weten 't vast wel. Echt porselein mot een blaâuw blommetjen . 2, -12- En dan staet ter nog een turfkist. D'r zit een k Iain biet jen houtwurm in mar as Oôme d ' um uitroôkt Vijn je gien wurm meer vrom. Wat ik je brom. Een kissie vur de schoônepoes of keuperpoes kan je maken. Dat mag je allemôl hemmen, gratis vur Oôme Lammert geloôft ter nijt in want hij denkt alleênig mar nuijw wullen hemmen. Dat is dan je Oôme zoô vur niks . al ze leven dat je goôdrecht mar ik hem I t mijne êdaen en de beslissing is an jouw. en an Freek vanzelf. Nou hem ik ter gien bek rui pingen meer over want ik het êdaen waarvan ik docht dat ik mos doôn . Misschien binnen jelui wel stinqket rijk en dan kan ik wel inpakken met rn t n gebeuqen kassie. Dan is ter noq qien man overboord want dan binnen de spullen vur jullie maiden. Dat hemmen Oôme en ik gistere na awud in bedde ovvespreuken. Wullen dee ut ôk nijt hemmen dan geef ik 't mie an die opkoôper dee elk vur— en naejaar langst komt. Dee wul d t r vuul geld vur geven want hij weet weer minsen dee d 'r gek mi eb innen. Mar dat is van later zorg. Nou zou ik bijna vergeten je te vertellen hoo t t mot de bouw van de Nijuwe Kerk gaet. Hij is al zoô veer klaer dat ze al an't ofwerken binnen. Mar I t wurd t.och wel aarejaar vur dat ter in êkerkt kan wurren. 't Wurd een heêle aare kerk as de Ouwe en hij staet me toch een ainde weq t. I) i r kannen voort meer dan duuzed minsen in (1140) . Hoo dee ooit vol mot kommen is mijn eên raesel. Wael zet eên kerk nou zoô'n ainde weg'. Ze lijken wel gek teugenswoordig . Naer ik êhoord het komt ter electriek licht in en hij wurd heêlemol verwarmd . De warmte begint bij je beênen en gaet zoô naer boven too . Nou Jannet jen, dat wurd voort een stukkezakkie mie naer de kerk too, dan blijven we tussen de middag mooi zitten. Van Oôme mot ik zeggen dat t t orgel uit Rotterdam komt . dat je d 'r nijt op motten rekenen dat tie vur Kursawud klaer is. Dus maid, je danken d I r mar ries over nae en dan hoor ik 't wel binnekort. Schrijf dan ôk over jelui plannen vur de trouwdag. We knappen van nuijwsgierighaid. Enne. . . werk jezelf nijt ut apelazerus want dan leg je voort op je trouwdag mot je beênen omhoog. De complementen an Mijnheer, an Freek van Oôme Lammert en mijn . Vur jouw as van ous een poes van Meutjen Aart jen. O ja, OOme het nog een greep, een hark en een mangde over en hij kan wel een paar kippen missen. Barnevelders binn t t. Ze leggen ai er zoô groôt as een vuist. Ajuu hoor '. (eigen spelling van de auteur) 2, -13- HOE HET BEGON Zomer 1987 waren er twee naar Canada geëmigreerde vriendinnen op bezoek In hun geboortedorp Hulzen. Hoewel ze niet tegelijk naar Hulzen waren gekomen, troffen ze elkaar toch gedurende ruim een week In het hun vertrouwde dorp. Ze zouden elkaar ontmoeten bij de familie Brasser en aan mij was gevraagd daar ook bij te willen zijn. Want 0 . er moest Hulzers gesproken worden. Ebby en Teuntje zijn zeer gefnteresseerd In ons mooie dialect en het was de bedoeling verloren gewaande woorden weer boven water te halen via een gesprek. Nu er werd die avond Hulzers gesproken, en hoe! ! ! Onvervalst Hulzers door 2 vrouwen die ruim 30 jaar geleden hun geboortedorp verlaten hadden. Ze hebben de taal van hun nieuwe vaderland geleerd, maar toch het dialect van hun dorp niet vergeten. Hoe hebben ze dat vast kunnen houden, zult u denken?? Door elkaar regelmatig te bellen met de mededeling: 'Maid, Ik hem weer een Hul zer woord êveundeno t En zo hebben wij die zomeravond, In de oude vissersbuurt, rond de tafel gezeten en allerlei vertrouwde woorden naar boven gehaald. En we lagen bij tijd en wijle dubbel van het lachen wanneer er weer een vergeten woord boven tafel kwam. Schitterend! Om nooit te vergeten. Belde dames zijn lid geworden van onze Historische Kring en nu blijkt dat ze echt met ons meedenken. Enkele maanden geleden ontving lk een brief van Teuntje en Ebbetje. Leest u zelf maar wat ze schrijven. Aartje Kruijning—Teeuwissen Febr. 5. 1988. Waerde 1e jen van de Historische Kring, Kijnd kijnd nog an too. Wat we met mekaar ëlezen hemmen in jelui 's krant jen, dat je nou 2 1e jen cl v r bij ëkregen hemmen. En nog al vrom dat veëre Canada. Nou dat binnen wijo We wullen ons aai gen evven vurstellen. We binnen Teuntjen en Ebbetjen. kwammen we bij mekaar en dochten, we zal Ien d v r Ies schrijven weël we binnen. En hoU t t ëkommen is dat we 1eJen ëwurren binnen. Nou kljnd wij un aindjen pampier opezocht en an't schrijven ëgaen. Ut beg6n in Mal 1987, tob we met mekaar in darp wazzen. En tob kwammen we un minste van de Kring teugen, deë vertelde wat jelui allemol deën. Enzo d06nde binnen we ok lid ëwurren. We binnen hier ëk6mmen in 1954. Neëjen dat was nljt s06 gemakkelijk nijt s05 as we in darp ëwent wazzen, minsen wat hemmen we ëploeterte Je deën met niks 0 En dan oëk nog Engels praten, dat is wat vur ons Huizer's. Teuntjen gung kookles bakken, en dan deur an deur verkoopen an Hollangse minsen, nou dat gong heel goeëd. Elleke week mar maer bakken, en z05 wastat mot harde werreken opeboud Ebbetjen kwam op t t plattelangd an, en gung eerst op t t langd werreken. Wortels en uien trekken. Wel heérokken t 'was z06 heet je konnen miteënen hutspot koken. Marja dat het nijt z06 lang ëduurd want toff kwammen de klaine kljer, en was Ebbetjen thuis. We wooënden 50 km bij mekaar vandaan. De eerste keer dat m t n makker d t r ankwam, maid ik vleug an m t n kouwsen t t huis uit, z05b1ai om een Hui zer te zien nl j. Teugesw06rdig ontmeuten we mekaar nogalderies En nijt te praatten over de wijnters deë we hier hemmen, 25 graden vorst. En t05 hadden we t'huissien nog buiten. Minsen nog an too, we zat ten an de bril vast ëvreuren. 9e jaargang nr. 2, juni 1 988 -2-