De Ratel Mei 1985

Aan de leden, Het verheugt ons u te kunnen melden dat het archief van de Historische Kring Huizen in het Schoutenhuis, Achterbaan 82, vanaf 4 september a.s. op maandagavonden geopend zal zijn met uitzondering van de tweede maandag in elke maand. De zomermaanden juli en augustus zal het archief gesloten zijn. Verder kijken we natuurlijk al vooruit naar de Open Monumentendag/Huizer Dag op zaterdag 9 september a.s. Als gebruikelijk zijn er die dag (en in sommige plaatsen ook op zondag 10 september) vele activiteiten waarbij monumenten centraal staan. We verwijzen u graag tegen die tijd naar de plaatselijke en landelijk pers voor details van het programma, maar kunnen al wel een indruk geven van hetgeen in Huizen voorbereid wordt: - een optreden van de Gelderse Klederdracht- en Dansgroep; - een vaartocht met de Huizer botter; - een tocht met een boot van de Oude Haven naar Pampus; - rondleidingen in de Oude Kerk en torenbeklimming; koorzang in de Oude Kerk; - activiteiten rond het 100-jarig bestaan van de film. In Huizen zijn de monumenten die open zijn en waar zich activiteiten afspelen: de Oude Kerk, Kerkstraat I het Huizer Museum "Het Schoutenhuis", Achterbaan 82 Huizer Klederdrachtmuseum, Havenstraat 81; - Museum De Rookerij, Valkenaarstraat 25; - Bakkerijmuseum, Schipperstraat 5; Theater De Boerderij, Hellingstraat 9; Bestuur Historische Kring Huizen voorzitter: vacature waarnemend voorzitter: Mw. A. Kruijning-Teeuwissen Driftweg 151, 1272 AC Huizen, tel. 54776 vice-voorzitter: Ing. W.H.H. Groothoff Gooierserf 204, 1276 KZ Huizen, tel. 51540 waarnemend secretaris/ penningmeester: Drs. C. Kruijmer Botterstraat ia, 1271 XL Huizen, tel. 51713 bestuurslid:H. van der Hulst Wagenweg 4, 1276 X W Huizen, tel. 51922 bestuurslid: Mw. T. Kruijmer-Vos Botterstraat 7a, 1271 XL Huizen, tel. 51713 archivaris: M.P. Rooth Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 64535 ledenadministratie: Mw. T. Rooth-Piëst Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 64535 Klederdrachtgroep: Mw. J. W. van Geenen-van den Berg Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52807 Redactie Berichtenblad: Mw. G.E.E. van Noppen Brede Englaan 12, 1272 GS Huizen, tel. 53783 Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen slechts toegestaan met uitdrukkelijke bronvermelding en na schriftelijke toestemming. Illustratie bij: "Nederlandse walvisvaart in de zeventiende en achttiende eeuw" (blz. 3 en 4). Aquarel van J. Mooy uit 1843. Bevindt zich in de collectie van het Kendall Whality Museum in Sharon, Massachusetts (U.S.A.). -3_ Nederlandse walvisvaart in de zeventiende en achttiende eeuw Op 28 maart j verzorgde de heer J. C.A. Schokkenbroek, conservator van het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam, een lezing over de ontwikkeling van de 'oude' Nederlandse walvisvaart gedurende de zeventiende en achttiende eeuw e Groeiende kennis over nieuwe gebieden in het hoge Noorden , gecombineerd met een schaarste aan plantaardige olieën voor leerlooierijen, zeepziederijen en scheepsbouw, zorgden voor een snel toenemende interesse in walvissen en walrussen voor de kust van Spitsbergen. Hoewel de eerste walvisvaartexpedities omstreeks 1612 niet bepaald succesvol waren gebleken , zette een aantal Delf tse en Amsterdamse reders hun zoektochten naar met name de trage, vette en dus kostbare Groenlandse walvis voort . In 1614 werd door de Staten—Generaal aan kooplieden en reders uit verschillende steden in de Republiek het monopolie verschaft voor de walvisvaart voor de kusten tussen Nova Zembla en Straat Davis. De Noordse (of Groenlandse) Compagnie was een feit. Jaarli jks werd een vi j f tiental schepen uitgereed. Aanvankelijk werd de walvisvaart bedreven in baaien en voor de kust van Spitsbergen, waarbij de dode walvissen uiteindelijk op het strand werden gesleept om vervolgens van de speklaag ontdaan te worden 0 Deze speklaag werd in kleine stukken gesneden en in ovens gekookt tot traan. In de loop der eeuwen zouden vangst— en verwerkingstechniek drastische wijzigingen ondergaan doordat walvissen wegtrokken uit de baaien richting pakijs en open zee. De Noordse Compagnie kreeg reeds in de jaren dertig van de zeventiende eeuw te maken met een verregaande concurrentie van kooplieden en reders die hun geluk op de wal visgronden wilden proberen. In 1642 besloten de Staten—Generaal het octrooi niet te verlengen. De walvisvaart werd vri jgegeven, hetgeen een geweldige sti jging van het aantal ter walvisvaart uitgerede schepen tot gevolg had. Vele duizenden mensen vonden zo emplooi in deze snel groeiende maritieme bedri jfstak, ofwel rechtstreeks doordat zij aan boord van de walvisvaarders werkzaam waren , ofwel indirect door hun functie als toeleverancier of tussenpersoon in de verkoop van producten als traan en balein. Door afname van het aantal walvissen , oorlog met Engeland en de Napoleontische Tijd kwam een einde aan de 'oude' Nederlandse walvisvaart . Pas na de Tweede Wereldoorlog kon de walvisvaart weer opbloeien, zij het dan wel op een totaal andere manier dan het tweehonderd€ jaar eerder had gefloreerd. Door het werk van de Zaanse traanmakelaar Gerrit van Sante is een groot aantal namen van commandeurs de schippers van de walvisvaartschepen bewaard gebleven . In zijn in 1770 gepubliceerde boekwerk Alphabetische Naamlyste van alle de Groenlandsche en Straat—Davissche commandeurs. . geeft hij een overzicht (op alfabet naar voornaam! ) van commandeurs en hun vangstresultaten. Dit overzicht beslaat de periode 1700—1770. Ook staan de namen van de reders vermeld. Een andere bron die voor genealogen van belang kan zijn vormt een serie handschriften van J. van Sluis. Deze serie, die zich bevindt in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaartmuseum, bevat eveneens vele namen , gerangschikt naar commandeurs , boekhouders en scheepsnamen 0 Carrières van Nederlandse walvisvaarders kunnen met gebruikrnaking van deze bronnen betrekkelijk eenvoudig worden samengesteld. Doop— , trouw— , lidmaat— en begraaf registers vormen uiteraard een onontbeerli jke aanvulling FRONTISPIECE (= versierd titelblad) van de 'Alphabetische Naamlyste van alle de Groenlandse en Straat-Davissche commandeurs' in 1770 gepubliceerd door Gerrit van Sante. Uit de collectie van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. -5_ Hieronder gaan we verder met de herinneringen van de heer T. Kos en wel het gedeelte Het Boerenbedrijf in Huizen, wat werd er op de eng verbouwd? De heer Kos (1897-1973) schrijft eind zestiger/begin zeventiger jaren en kijkt terug op zijn jeugd in Huizen. Algemeen trof men in de eng velden met aardappels aan: het volksvoedsel bij uitnemendheid. De kwaliteit van de aardappels liet in vroeger tijden veel te wensen over. De vroege aardappels waren nog wel te eten, maar de late aardappels, die men pas in het voorjaar moest nuttigen, waren vaak niet te genieten omdat de smaak veel te wensen overliet. Tegenwoordig met de komst van nieuwe rassen en de aankoop van poters is de zandaardappel niet te versmaden en een begeerd artikel geworden. Als veevoeder kon de boer de niet verkoopbare partijen gebruiken. Een rijke oogst van aardappels kan men op de zandgrond alleen verwachten in natte zomers. In droge zomers is de opbrengst soms niet toereikend om de gemaakte onkosten te dekken. Bij de aardappeloogst in het najaar zag men vaak vrouwen en kinderen op het veld om te helpen rapen. De najaarsvakantie van de scholen werd daarom wel aardappelvakantie genoemd: voor vele kinderen een welkome onderbreking van het vaak eentonige schoolgaan. Suikerbieten vereisen vereisen een zwaardere grond dan de Gooise akkers bieden: proeven met dit product zijn tot op heden mislukt. Maar voederbieten, mits de akker goed bemest wordt, leveren een lonende hoeveelheid voedsel op, dat het vee op stal graag vreet en de boer een flinke melkgift verzekert. Met de gewijzigde voedermethoden van het vee op stal vermindert echter ook het aantal percelen waarop bieten gezaaid worden. Nadat omstreeks I augustus de roggeoogst van de velden gehaald was, werden de akkers haastig opnieuw gemest en geploegd. Als stoppelvrucht verbouwde de boer knollen. Mist v6Ôr 10 augustus gezaaid, dan kan bij warm, groeizaam weer een flinke knollenoogst verwacht worden. Staat het vee in de late herfst op stal, dan is de boer zeer gediend met de voedering van knollen. Het vee verorbert de vruchten met smaak en reageert erop met een hoge melkgift. Zo lang het niet vriest, kan de boer de knollen blijven plukken. En deze winterprovisie bespaart hem heel wat voederkosten. Niet alleen het vee lust de knollen, maar het wild op de velden is er ook dol op. Hazen en konijnen doen aan aanval op de veldvruchten en bezorgen de eigenaar soms grote schade. De amateur-jagers houden dan opruiming onder de ongewenste gasten op de akkers. Vaak weet het wild zich te verschuilen en de dans te ontspringen. In tegenstelling met tegenwoordig was de keuze in verse groenten in de winter vroeger niet zo groot. li De ronde knollen, die wat kleiner waren, ontdeed de boer van het loof. Als Soester knolletjes verkocht de groenteman die aan zijn afnemers. Gekookt kwamen deze op de middagdis. De waardering van de disgenoten was totaal verschillend. Enkelen nuttigden de knollen met tegenzin en beweerden dat het gerecht naar zalf smaakte. Anderen prezen het en zeiden dat de smaak overeenkwam met die van asperges. In de vorige eeuw gingen er in het najaar scheepsladingen vol met knollen naar Amsterdam. De stadsbevolking at de knollen met graagte. En in de straten van de hoofdstad lagen ze op de handkarren en prezen de kooplui hun handelswaar luidruchtig aan. Die tijden zijn nu voorbij. De huisvrouw vindt tegenwoordig keus genoeg wat betreft groentesoorten om haar huisgenoten aan de middagdis te bevredigen. Toen een eeuw geleden de stoomvaartmaatschappijen werden opgericht en het goedkope buitenlandse koren op de graanbeurzen werd aangeboden, begon de landbouw in ons land en ook in onze gemeente te kwijnen. De boeren konden hun graanoogst moeilijk verkopen. En als dit al lukte, dan moesten ze genoegen nemen met veel lagere prijzen. De bebouwde oppervlakte werd ieder jaar kleiner. En de onvruchtbare akkers lagen braak. Al spoedig groeide hier en daar buntgras op. Om nog enig profijt van het land te trekken gingen enkelen er toe over om de velden te beplanten met eiken hakhout. Zo ontstonden er bossen kreupelhout die om de 7 jaar gekapt konden worden. De bast van de stammetjes gaf run, dat voor de leerlooierijen als looistof werd gebruikt. En het overige deel van het hout werd als brandhout verkocht. Nieuwe looistoffen en andere brandstof deed de vraag verminderen, zodat de bossen kreupelhout verwaarloosd bleven liggen. Toeneming van de bevolking vereiste steeds meer nieuwe woningen. En de bouwlanden dicht bij het dorp kregen waarde als bouwterreinen, die de eigenaars van de grond ruimschoots schadeloos stelden. De eng kromp meer en meer in. En tegenwoordig moet door overheidsbepalingen het akkerland intact blijven. Boerenleenbank Bij de bevolking van Huizen was vroeger weinig geld in omloop. Daar het geldverkeer uiterst gering was, kon een handelsbank gemist worden. Bovendien had de gewone man een zeker wantrouwen tegen banken en bankiers. Smalend merkte Ooitjen (Grootmoeder) op: "Bankier, bankroetier!" En daarmee konden de bankiers het doen... Haar kabinet achtte zij nog altijd een veiliger bewaarplaats voor haar spaarcentjes. Ook Tijmen-om, de grootste landbouwer in die dagen, had het niet op banken begrepen. Hij had een kluis gemaakt in de kelder van zijn boerderij. De vloer van de kelder was geplaveid met tegels, de zogenaamde estriken. Eén van de estriken zat los en kon dus worden opgetild. Daaronder was de geheime bewaarplaats van zijn geld, dat uit louter muntstukken bestond. Tijmen-om sprak nooit over munten maar over duiten. Dat het geld daar renteloos was opgeborgen, deerde de man niet. Hij vond het veilig en sliep er gerust bij. Maar de meeste boeren hadden geen spaarduitjes tot hun beschikking. Zij leefden van de ene dag in de andere en voelden op gezette tijden hoe moeilijk het was om dwingende schulden, zoals pacht van hooiland, op tijd te betalen. Bij de verpachtingen moesten de pachters borgen stellen en de ene boer werd borg voor de andere, maar beiden waren vaak niet kredietwaardig. Ook bij aankoop van vee, nodig om de melkproductie op peil te houden, ontbrak dikwijls het geld en moest er links en rechts geleend worden. In Duitsland eerst, en daarna in het oosten van ons land, kwamen aan het einde van de vorige eeuw boerenleenbanken. De stichter van deze banken was een Duitse burgemeester, Raiffeisen geheten. Hij was burgemeester van een klein boerendorp. Naar hem werden dââr en ook hier te lande de banken Raiffeisenbanken genoemd. Het doel van deze banken was sociaal gericht. De banken kregen spaargelden van de bevolking en vergoedden hiervoor een lage rente. De verkregen gelden werden aan de boeren tegen een iets hogere rente uitgeleend. Van de bescheiden winst die de bank maakte werden de kantoor- en administratiekosten betaald. Het in Utrecht gevestigde hoofdkantoor hield toezicht op de dorpsbanken en verleende op zijn beurt kredieten aan de afzonderlijke banken, zodat een vlot geldverkeer gewaarborgd was. Initiatiefnemers voor het oprichten van de boerenleenbank in Huizen waren Anthonie Vos en GerritJan Rebel. Met veel moeite en overredingskracht gelukte het hun om de stichting van de bank in de beginjaren van deze eeuw tot stand te brengen. Het waren mannen met doorzettingsvermogen, die een praktische kijk op het boerenbedrijf hadden. Dat bleek al uit de benoeming van een kassier van de nieuwe bank, n.l. de onderwijzer Dirk Dolman, wiens taak het zou zijn vorm te geven aan het nieuwe instituut. Dolman was zelf een boerenzoon uit Loosdrecht. Hij was een onderwijzer van formaat, een echte opvoeder van de jeugd en gezien bij oud en jong in ons dorp. Maar diep in zijn hart was nog een grote plaats overgebleven voor het boerenbedrijf. En na schooltijd kon je hem vaak vinden in de boerderij van de oude Gerrit-Jan Vos, waar zo veel hem herinnerde aan zijn eigen ouderlijk huis. In de bijkeuken van de onderwijzerswoning aan de tegenwoordige Lindenlaan, tegenover het nu verdwenen hotel Promenade, begon de boerenleenbank de werkzaamheden. Op vrijdagavonden was het kantoor geopend en konden de spaarders en leners terecht. Jongens, die hier een spaarbankboekje hadden, brachten hun kwartje of gulden spaargeld en de kassier schreef het bij op hun boekje. Met zwierige halen schreef Dolman zijn handtekening in het boekje. En wij, jongens, verbaasden ons over die prachtige handtekening! Als de boeren een geldsom wilden lenen, moesten zij dit eerst aanvragen aan het bestuur van de bank, dat op zijn beurt advies vroeg aan de commissie van bijstand, bestaande uit eenvoudige boeren die de kredietwaardigheid van de aanvrager konden beoordelen. Later verhuisde Dolman naar een nieuwgebouwd pand aan de Kerkstraat met een heus kantoor. De bank groeide uit tot een dorpsbank, waar ook middenstanders terecht konden. Toen de heer Dolman overleed, liet hij een bloeiend bedrijf na, dat hij met behulp van een wakker bestuur had opgebouwd. Voor de verdere uitbouw hebben zijn opvolgers gezorgd en na 70 jaar is de boerenleenbank, nu Rabo-bank geheten, een machtige handelsbank geworden met filialen in onze gemeente. En dat alles is gegroeid uit een nietig begin. Van deze plaats nog eens hulde aan de mannen van het eerste uur: Anthonie Vos, Gerrit-Jan Rebel en Dirk Dolman. Wordt vervolgd ALLEDAAGSE DINGEN en TRADITIE - twee nieuwe tijdschriften van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Lucasbolwerk I I , 3512 EH Utrecht (tel. 030 - 319997). In maart 1995 is het eerste nummer uitgekomen van dit nieuwsblad met informatie over actuele ontwikkelingen op het gebied van de volkscultuur, regionale geschiedenis, folklore en volkskunst in Nederland en Vlaanderen. Alledaagse dingen is bedoeld voor iedereen die zich professioneel of als leek op de hoogte wil houden van wat er gebeurt op het gebied van volkscultuur: leden van (lokale) historische verenigingen, folklore- of volkskunstgroepen, medewerkers van oudheidkamers en archieven, enz. Omdat niet iedereen altijd overal aan deel kan nemen, bevat Alledaagse Dingen regelmatig verslagen van studiedagen en symposia. Zo bevat het eerste nummer verslagen van een studiedag over ornamenten en van een studiedag over de archivering van regionaal belangrijk audiovisueel materiaal. Verder worden diverse nieuwe studiedagen en tentoonstellingen aangekondigd, nieuwe boeken besproken, en zijn er artikelen over dialecten in verandering en sieraden voor mannen. In 1995 zal het blad viermaal verschijnen. Een proefabonnement kost fl. 20,-; informatie en opgaven bij bovenstaand adres. Tot eind 1994 was Alledaagse Dingen de titel waaronder het Nederlands Centrum voor Volkscultuur een publiekstijdschrift uitbracht. Met ingang van 1995 is dit veranderd en is deze titel gereserveerd voor het nieuwsblad, terwijl tegelijkertijd een nieuw publiekstijdschrift werd gestart onder de naam Traditie met als ondertitel Tijdschrift over tradities en trends. Het eerste nummer bevat artikelen over oude en nieuwe tradities: bij voorbeeld over dialecten, de laatste beenbewerkster, de culturele achtergrond van ons alfabet, moderne vrekken in Nederland, de strijd over wie de baas in huis moet zijn, houtsneden, enz. Traditie verschijnt eveneens viermaal per jaar en kost fl. 35,- per jaar. Verslag van een onderzoek van de Werkgroep Genealogie en Historisch Onderzoek van de Historische Kring Huizen. De zaak Makkinje Het volgende proces werd gevoerd voor het Provinciaal Geregtshof van Noord-Hol land te Amsterdam en betreft een diefstal van l innengoed ui t de wasseri j en kleerb)eekeri j van Kìaasje Dekker de weduwe van G. Haseìager in ' s Graveland, De diefsta} i s gepleegd i n 1846 door een zekere Gerardus Makkinje z ich ook; noemende Verkerk, geboren te I-luizen en wonende te Utrecht . In dossier zi jn ook een aantal stukken voorhanden van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van een vroegere veroordel ing voor diefstal . Hi j neemt het kennel i jk niet zo nauw mei de waarheid want in de gerechtel i jke stukken komen nogal wat tegenstri jdigheden voor. Zo geeft hi j op 30 jaar oud te zi jn . Dat zi jn vader Jan heet en zi jn moeder Aal tje . De ges) achtsnaam Verkerk die hi j ook gebruikt zou van zi jn moeder zi jn. In Utrecht zegt hi j het procesverbaal niet te kunnen tekenen omdat hi j niet kan schri j ven. In Amsterdam bi j zi jn tweede veroorde) ing kan hi j we) schri jven en tekent met Gerri t Makkienje. In een extract van het vonnis ui t Utrecht heet hi j Gerri t Makkienje terwi fl in de begeleidende brief hierbi j , de officier van justi tie hem Gerardus Makkinje noemt. Ook tekent hi j een stuk met de naam Gerri tdus Makin je. A l s hi j in 1846, 30 jaar oud is zoals hi j zegt , zou hi j dus omstreeks 1816 geboren zi Wanneer we naar deze persoon gaan zoeken i n de burger! i j ke stand van Huizen zi jn er twee Ger ri t ' en Makkinje omstreeks deze ti jd dc één geboren op 04-01-1816 is een zoon van Rui Makkinje en Annetje van der Poel , de ander geboren op 19-08-1813 i s een zoon van Jan Makkinj_e en Aal tje Honing, de laatste is waarschi jnl i jk we) de gezochte persoon, de naam van de vader en de voornaam van de moeder zi jn in e l k geval jui st . De geslachtnaam van de moeder wi jkt af , z i } zou volgens Gerri t , Verkerk hebben geheten. Gerri ts l eefti jd zou e 'gen J i jk 33 jaar moeien zi jn , of hi j opzettel i jk over zi jn l eeft i jd } jegt is niet te achterhalen, waarschi jnl i jk wist hi j ze M niet precies hoe oud hi j was of wanneer hi j was geboren. Zoals l ater zal b} i jken stond hi j in Gooi )and niet a} te goed bekend. Hi j was koopman i n vodden en beenderen, en had al s hi j op pad was al t i jd een paar zakken bi j zich, zogenaamd om vodden en beenderen op te haÌen, Ui t getuigen verhoren bl i jkt echter dat nooit iemand hem met vodden of beenderen heeft zien lo kwam hi j op 24-52-!846 ' s avonds omstreeks acht uur van Utrecht i n ' s Graveland aan om, hi j zegt vodden en beenderen op te halen, Hi j zag in het voorhi jgaan dat in het washuis naast de woning van de weduwe Haselager een rui t stuk was, hi j heeft toen ook overige rui ten verwi jderd, een roede ui t het raam gebroken en i s naar binnen gek)ommen met behulp van een tonnetje dat buiten stond. Hi j i s daar bl i jven slapen en heeft ' s morgens om vier à vi jf uur toen hi j wakker werd, eerst van een paar wasmanden de touwen doorgesneden, twee zakken die hi j bi j zich! had gevuld met een hoeveelheid l innengoed en kleding die eigendom was van Frederik Wi l Iern Vol ker ts en Jacob van Wi jk , twee klanten van de weduwe Hasel ager en heeft hi j z ich een bedrag van toegeeïgend dat zich i n één van de wasmanden bevond. Ook heeft hi j een jagtbuis, een paar hemden, een f 1 uwe len broek en een paar laarzen van de bleekersknecht, Frans Hei jstee, die aan de muur hingen meegenomen, bi j zi jn arrestatie l ater i n Utrecht b leek hi j zel f het jagtbuis en één van de hemden van de bleekersknecht te dragen. De laarzen heeft hi j onderweg ergens in water gegooid omdat die volgens hem te s]echt waren. Hi j is met de twee zakken vertrokken naar Hilversum, heeft daar koffie gedronken en iemand ontmoet die de zakken voor hem met een hondenwagen naar Maartensdi jk heeft vervoerd. Vandaar heeft hi j de zakken door twee kleine jongens met een kruiwagen naar Utrecht laten brengen, naar de l ' tapperi j aan de Singel bi j het overhaal schuitje" . Sinds 12—12-1845 stond hi j in Utrecht ingeschreven, onder de naam van Gerrit Verkerk koopman wonende i n Breukelen, bi j de slaapstede van Jan Matthi js Lemmens aan de Zandstraat, voor 50 cent per week voor huisvesting en slapen, terwi jl hi j zi jn eigen pot kookte. Met een medebewoner, Jan de Bokkingboer, ook een Huizer, heeft hi j de zakken naar zi jn slaapadres gebracht zonder dat Lemmens en zi jn vrouw daar iets van wisten. Lemmens vrouw, Marie Steinder, had niets gemerkt omdat zi j te druk was met de verzorging van haar zieke man en vier zieke kinderen. De beide pol itie—agenten Johannis Goris en Johannes Gerardus Spi tsbaard ui t Utrecht die opdracht hadden gekregen om in deze zaak te rechercheren zi jn hem via zi jn signalement op het spoor gekomen en hebben op zi jn slaapadres de beide zakken in beslag genomen, de inhoud voldeed aan de merken van het gestolen l innengoed en kleding. Behalve drie hemden en een bedde laken, waaruit nog duidel i jk zichtbaar de merken waren verwi jderd, had hi j inmiddels voor Fl . 2. beleend in een bank van lening te Utrecht. De kantonrechter te Naarden schri j ft in een brief van 20-03-1846 aan de Rechter-Commissaris te Amsterdam of hi j wi l onderzoeken of Makkinje soms ook iets met een diefstal in Bussum te maken had. De naam van Makkinje was bi j justi tie wegens feiten i n Gooyland bedreven zodanig bekend, dat het vermoeden bestond dat hi j ook iets te maken had met een diefstal van wasgoed bi j de kleerbleeker Ruth Fokker te Bussum. Volgens de burgemeester van Bussum had in zi jn gemeente een gerucht gelopen dat desti jds een persoon met een pak goed was gaande naar 's Gravel and en vervolgens dat te Utrecht twee personen met bleekersgoederen waren. De officier van justi tie te Utrecht schreef aan de kantonrechter van Naarden dat daar niets van was ontdekt. Gerrit (Gerardus) Makkinje was op 28-12-1843 door de Arrondissementsrechtbank te Utrecht, voor diefstal veroordeeld tot een correctionele gevangenisstraf van vi j f tien maanden. Toen was zi jn beroep koopman i n aard— en boomvruchten en turf en woonde hi j in Oucf Over onder Loosdrecht. Deze eerdere veroordel ing was een verzwarende omstandigheid. Hi j werd door de rechtbank i n Amsterdam schuldig bevonden aan de hem ten l aste gelegde feiten en veroordeeld tot zeven jaar Rasp— Tucht— of Werkhuis na eerst een hal f uur te pronk gestaan te hebben op een openbare plaats in Amsterdam met een bord of papier voor de borst waarop zi jn misdaad stond vermeld en tot betal ing van de kosten van het Rechtsgeding. De gestolen goederen en voorwerpen die al s stukken van overtuiging hadden gediend werden aan de eigenaars of rechthebbenden terug gegeven. Tevens moest een extract van het arrest worden gedrukt en aangeplakt te Amsterdam, Utrecht en ' s Graveland Het signalement van Gerri t was, lang 1 e] , 7 palm, duim, (hi j was dus 1 .71 m) had een breed voorhoofd en aangezicht, b lond haar en wenkbrauwen, bÌauwe ogen, lange en van boven p Jatte neus, ordinai re mond, ronde kin , gezonde kleur en een l i tteken op de l inker duim. Bronnen: Ri jksarchief Haarlem. Provinciaal Geregtshof van Noord—Hol land. Rol nr . 743 inv. nr . 123. Procesverbaal nr . 799 dciv 26-06-1846 inv . nr . 5 . Arrest nr . 799 dd. Burgerl i jke Stand Huizen. P. Wier sma Hilversum. Werkgroep Genealogie en historisch onderzoek Historische Kring Huizen. VIER EEUWEN HERVORMDE GEMEENTE HUIZEN Het feit dat in 1595 de eerste predikant, Hillebrandus Cunaeus, werd verbonden aan de gemeente in Huizen wordt beschouwd als het begin van de Hervormde Gemeente. Op verschillende manieren is in de maand juni aan dit feit aandacht geschonken, onder meer door het publiceren van een lesbrief, een jongeren magazine en vooral een herdenkingsboek: Vier eeuwen Hervormde Gemeente Huizen, uitgegeven door Drukkerij-Uitgeverij J. Bout & Zonen. De inhoud van dit boek beschrijft heel diverse onderwerpen: - een historisch overzicht (tiende tot twintigste eeuw) door L.W.H. Rebel; de geestelijke achtergrond van de Hervormde Gemeente door Ds. A. van Brummelen; - enkele kenmerkende momenten uit de twintigste eeuw verzameld door S. Heutink; de toekomst van de Hervormde Gemeente door Ds. H.J. de Bie; de kerkgebouwen met hun historie door W. van Heeringen, S. Heutink en L.W.H. Rebel; de geschiedenis van de orgels van de Hervormde Gemeente door H.J. de Bie jr. en J.A. van Pelt; - een bijdrage uit de geschiedenis van de diakonie door oud-diaken H. Rebel Gzn.; - een korte historische bijdrage over de kerkvoogdij door P. van Splunder; - een gedicht van H. Rebel; - nieuwe foto's van A. den Dikken; door het boek verspreide oude foto's, knipsels e.d. onder het hoofd "allerlei". Het boek is te koop in de Christelijke Boekhandel De Echo (Kerkstraat 50) en kost fl. 20, 16e jaargang nr. 2, juli 1995