H U I Z E R K R I N G B E R I C H T E N 13e jaargang nr. l, januari 1992 Aan de leden, Allereerst wensen wij alle leden van de Historische Kring Huizen een voor— spoedig 1992 toe. Wij hopen dat het voor u en voor onze Kring een gedenk— waardig jaar wordt. Voorts zijn er enkele mededelingen: de heer G. J. Knoop, voorzitter van de Historische Kring Huizen, heeft helaas om gezondheidsredenen zijn functie moeten neerleggen, al zal hij tot de jaarvergadering het bestuur blijven adviseren. De heer W. H.H. Groot hoff neemt het voorzitterschap waar, gesteund door de andere bestuursleden. A1 eerder had de heer L.Ch. Kranen— d.onk zijn bestuursfunctie neer moeten leggen; het secretariaat wordt waar— genomen door de heer L. Kruijmer, Haardstede laan 32, 1271 NM Huizen, tel. 55151 . Vooruitlopend op de vervanging van deze beide bestuursleden roept het bestuur u allen gaarne op u in te zetten voor onze vereniging en u aan te melden als bestuurslid. Het geeft zeer veel voldoening! Mocht u niet in het bestuur zitting willen nemen, maar wel af en toe een afgeronde 'klus t of 'projekt t voor de Kring willen uitvoeren, bent u ook van harte welkom. In oktober 1979 is de Historische Kring Huizen officieel van start gegaan, zodat in april 1992 het twaalf—en—een—half jarig bestaan gevierd kan worden. Een datum die niet zonder meer voorbij zou mogen gaan: zou het niet een prachtig I koperen l geschenk zijn als alle leden een extra lid cadeau zouden doen aan de vereniging? U kunt daarbij denken aan een jaarabonnement op ons Berichtenblad als verjaarscadeau voor familie en vrienden of bekenden -- dan krijgt men tevens gratis toegang tot alle avonden (die anders f1. 5,— per persoon per avond kosten) . Wist u overigens dat wij ook buitenlandse abonnementen op de Berichtenbladen verzorgen? Geef uw familie in Australië, Nieuw—Zeeland, Canada of de Verenigde Staten (of elders in het buitenland) aan ons op voor een geschenk—abonnement ! Wint allen een nieuw lid voor de Historische Kring Huizen! Bel 64535 of 55151 en het komt in orde! Graag tot ziens op een van onze activiteiten, Het Bestuur l , -2- REGIONALE GESCHIEDBEOEFENING In de provincie Noord—Holland bestaat een grote belangstelling voor de geschiedenis van de eigen plaats of streek. De laatste jaren neemt het aantal bezoekers aan archieven en bibliotheken toe en het doet ons genoegen ook aan onze leden door te kunnen geven dat er sinds I oktober 1991 een provinciaal steunpunt' ter beschikking staat. In de zomer van 1991 werd de Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord—Holland in het leven geroepen. T n het bestuur zitten o.a. bestuursleden van historische verenigingen uit verschillende delen van de provincie en het doel van de stichting is de lokale en regionale geschiedbeoefening te ondersteunen en te bevofderen. Iedereen, amateurs, vak—historici, leraren en studenten, kan bij het bureau van de Stichting terecht met vragen op het gebied van de Noord— hollandse geschiedenis. Bij voorbeeld over het opzetten van een historisch onderzoek of het publiceren van onderzoeksgegevens. Ook is het de bedoeling dat er een informatiebank van al het lopend en recent afgesloten historisch onderzoek in de provincie wordt opgezet, zodat mensen die zich met verwante onderwerpen bezig houden met elkaar in contact gebracht kunnen worden of dubbel werk voorkomen wordt. Daarnaast zullen overal in de provincie cursussen worden gegeven ter ondersteuning van het historisch onderzoek. Ook daarbij zal de provinciaal consulente, mw. drs. K. W. J.M. Bossaers, actief betrokken zijn. Het bureau van de Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord—Holland is gevestigd in Haarlem in het gebouw van het Rijksarchief in Noord—Holland , Kleine Hout straat 18, 20] 2 CH Haarlem. Telefoon: 023—318436. Postadres: Postbus 5212 , 2000 GC Haarlem. Mw. P. S. Severing is de secretaresse van het bureau. N.B. : Het Rijksarchief wil nagaan of er bij het publiek behoefte bestaat aan ruimere openingstijden op zaterdag dan tot nog toe (9.00 tot 12.30 uur) . Daarom zal het Rijksarchief nog tot eind maart 1992 op zaterdag geopend zijn van 9.00 uur tot 16.00 uur. Er kunnen dan ook originele stukken worden aangevraagd. Blijkt eind maart a.s. dat deze proef niet heeft geleid tot meer bezoekers op zaterdag, dan gaan de oude openings— tijden weer gelden. Bij de krappe personeelsbezetting van het Rijksarchief is het niet verantwoord de dienstverlening uit te breiden als daaraan bij het publiek kennelijk nauwelijks of geen behoefte bestaat. Medede ling Mocht u nog pas kort lid zijn van de Historische Kring en/ of uw collectie Berichtenbladen niet compleet bezitten, dan kunt u vroegere jaargangen nog bestellen. De eerste jaargang was 1980. De jaargangen 1 tot en met 5 kosten f1 . 3,75 per jaargang; de jaargangen 6 tot en met 8 f1. 7,50 per jaargang; en de jaargangen 9 tot en met 12 (1991) f1. 10,00 per jaargang. Aan bovengenoemde prijzen ziet u hoe zeer het Berichtenblad qua pagina's gegroeid is! Om ook in de toekomst u aardige verhalen, documenten, foto's, enz. te kunnen brengen, vragen wij graag de medewerking van al onze. lezers. De Historische Kring Huizen is bijzonder geïnteresseerd in (oude) foto' s, oude ansichtkaarten, folders, dienstregelingen, oude kranten 0f tijdschriften met berichten over Huizen enzovoorts, enzovoorts, kortom voor alle documentatie over Huizen houden wij ons heel graag aanbevolen. I , -3- Voor alle vaste lezers van de briefwisseling tussen Meutje Aartje en nicht Jannetje hebben wij helaas een trieste mededeling: de dames waren zo druk bezig met de voorbereidingen van "het" huwelijk, dat er van brie f— schrijven niets is gekomen Wel ontving de redactie het volgende gedicht, gemaakt door mevrouw C. J. Ti egel aar —Staalman, geboren in Huizen op 26 oktober 1909 en nu wonende in Baarn. Wij vinden het bijzonder leuk om juist nu dit gedicht te mogen publiceren, dat haar herinneringen weergeeft aan Huizen omstreeks 1925, omdat ook de briefwisseling omstreeks die tijd gesitueerd is. Hartelijk dank mevrouw Ti egel aar! Huizen N.H. (omstreeks 1925) Ziet ge daar dat dorpje liggen, A1 die daakjes, rood en grijs, En die slanke klokketoren Die z 'n fijne slag laat horen Op zo vriendelijke wijs? Ziet ge wel die grijze zeilen glijden langs de horizont? Huizens vissersscheepjes varen Dobb t rend op de blanke baren Uit, in vroege morgenstond. Ziet ge wel die vruchtb'r akkers, Waar ' t gewas zo welig groeit? Velden vol met goudgeel koren Blinken ir) het zonnegloren, Met gouden glanzen over sproeit. Ziet ge wel die groene weiden Met ' t zo vredig grazend vee? En de lange zendermasten Die naar hoge hemel tasten Aan de oever van de zee? Ziet ge daar die zware bomen, Saamgegroept om d 'oude kerk, Waar de vogels in de twijgen, Nest' len en niet kunnen zwijgen, Van des Heren scheppingswerk? Komt daar niet een boerenwagen, Raat' lend op de dorpsweg, aan? Huizens stoere boerezonen Die tesaam met Huizens schonen, Welgemoed tot d I arbeid gaan. Here, moog' Uw zegen rusten Op dit dorpje aan de zee, Blijf Gij met Uw liefde omringen Huizens fiere dorpelingen, Schenk hen ook Uw Hemel vree. C. J. Tiege1aar—Staa1man l , AANBIEDING KLEDERDRACHTBOEK Gevraagd om iets te schrijven over het fraaie boek "Wieringer dracht rond 1900" doe ik dit met genoegen. Het was een stralende herfstdag, die 5de oktober 1991 , toen in een eeuwenoude kerk te Hippolytushoef de presentatie plaatsvond van dit unieke boek. De schrijfster is Jeanne de Weert, de alombekende presentatrice van de Klederdracht—shows, die al vele jaren in Schagen gehouden worden. Tevens is zij verbonden aan de groep ' 'Wieringer Danghsers en Sanghers t ' En verder is zij haar fraaie West—Friese kostuum, present op schier alle kleder— dracht—shows in den lande. Van heinde en verre waren ze naar Wieringen gekomen, de genodigden, in de nog bestaande en de reeds lang verdwenen fraaie klederdrachten, uit schier alle delen van ons land. Bij het schijnsel van de kerkkronen was het een ongeëvenaarde schittering van al het goud en zilver. Een inleidend woord werd gesproken door Wieland Harms, waarna de aanbieding plaatsvond aan Mevrouw de Jong van de Nederlandse Kostuumvereniging. In de overvolle kerk werd koffie met cake gepresenteerd. Het woord werd o.a. nog gevoerd door de Burgemeester van Wieringen en Mevrouw Jo Daan van het Meertens—instituut in Amsterdam, gevolgd door een folkloristisch intermezzo van de Wieringer Dansgroep. Vervolgens moesten alle in dracht gestoken genodigden zich opstellen in het koor van de kerk, terwijl Jeanne de Weert op originele wijze tekst en uitleg gaf van de streekdrachten, onderbroken door flitslicht van camera' s. Tenslotte bleef men nog geruime tijd bijéén, onder het genot van een drankje en een hapje . Aan het einde van deze bijzondere gebeurtenis kon met het fraaie boek, verlucht met ruim 200 foto's en tekeningen, aanschaffen. Het was een uniek gebeuren ! Ha indruk Op de foto ziet u de heer en mevrouw H. Rebel bij de kerk in Hippolytus— hoef, samen met nog enkele andere genodigden. 1 , —5— 't Oranje Weeshuis door Joh. Rebel Op 31 augustus a.s. is het 123 jaar geleden, dat t t Oranje Weeshuis klaar was en in gebruik werd genomen. Tegenwoordig heet het de Oranjehof en heeft al zoveel jaren het gezicht van ons dorp bepaald. Waarom dat Weeshuis hier in t t dorp gebouwd is, weten de meeste mensen niet, en waarom het I 'Oranje Weeshuis" heette nog minder. De meeste mensen denken dat na een zware storm, toen veel Hui zer vissers verdronken waren, Koning Willem de Derde geld beschikbaar stelde om voor de vele vaderloze kinderen een Weeshuis te bouwen. Zo is het echter niet • gegaan, het geld is niet gegeven door een Oranjevorst. Door wie dan wel, zal men zich a f— vragen. Dat is een wonderlijke zaak. De watersnood van 1861 heeft er wat mee te maken. De winter van 1860—1861 was zeer streng. De grote rivieren waren dicht gevroren, en door de druk van 't hoger wordende water brak het ijs van de Maas, het ijs ging toen kruien en er ontstonden geweldige dammen van ijs. Het wassende water overstroomde toen de dijken en de hele Bommeler Waard en 't noorden van Brabant kwamen onder water te staan. Koning Willem ITI ging ondanks kou en ijs de mensen daar bezoeken en kwam ze te hulp met woorden, maar ook met daden. En omdat hij zoveel goeds gedaan had, wilden de Oranjeklanten van die dagen de Koning een bewijs geven van hun genegen— heid en aanhankelijkheid en hem een mooie Statenbijbel geven. Dit voorstel ging uit van een zekere J. L. Bernhardi, tapijtfabrikant in Utrecht die bekend was door 't schrijven van Samenspraken, dat waren blaadjes met een Christelijke strekking. Hij stelde daarin voor dat ieder— een, die hield van de Kerk, 't Oranjehuis en t t Vaderland, een klein bedrag zou geven voor dat doel, om 't huis van Oranje te eeren. Zijn naam zou dan geschreven worden in een gedenkboek, dat tegelijk met de Bijbel zou worden aangeboden. Dat plan slaagde volkomen. De Koning kreeg op 22 maart 1862 een hele mooie Statenbijbel cadeau. T.n 't gedenkschrift stonden 55000 namen en na aftrek van alle kosten hield men ruim 1400 gulden over, om precies te zijn f1. 1.483,41 1/2 cent. Op voorstel van Bernhard i zou dat bedrag bewaard worden voor een Weeshuis in ons dorp. Hoe kwam Bernhardi er nou bij om die raad te geven? Dat is weer een verhaal apart. De winter van 1860—1861 was ook voor ons dorp niet best. Het was een ramp. De Zuiderzee was dicht gevroren, er kon geen schuit meer in of uit, en de. meeste vissers leden armoe, als winterkoren op het veld. De gevolgen van de strenge winter waren vroeger veel erger dan nu. Van vorstverlet en andere steunfondsen was toen nog geen sprake. Een bankier in Utrecht, een zekere E.H. Kol, had dat gehoord en hij stuurde Bernhardi hier naar toe met een groot bedrag aan geld om de nood te lenigen. Heel erg was de ellende en armoede die hij hier aantrof. Hij schrijft in een van zijn Blaadjes, dat hij in een gezin kwam, waar de vader ziek op bed lag met bevroren neus en oren opgelopen bij 't spieringen en waar 4 uitgehongerde kinderen rondliepen; en zo was dat bijna overal bij de arme vissers. Daar zijn geen woorden voor. Men kan wel begrijpen, dat Bernhardi bij zo t n toestand z 'n geld gauw kwijt was; men vertelde later dat hij, toen hij 's avonds weer naar huis terug keerde, geen geld meer had om de tol te betalen. Maar een paar dagen later is hij weer terug, nu met een paar wagenvrachten vol met dekens en kleren, om die aan de noodlijdende mensen te geven. Maar t t ergste was de toestand van de kinderen die geen vader en moeder meer hadden, de Wezen. 1, Voor een kleinigheid, soms een kwartje per week, werden ze uitbesteed bij mensen die de kinderen er op uit stuurden om te bedelen. In de barre winter van 1861 waren zelfs kinderen uit ons dorp in Maartensdijk aan 't bedelen. En al werden ze nu tijdelijk geholpen, ze waren te beklagen, want Huizen had geen Weeshuis. Dat bleef Bernhardi voor ogen staan. In no. 95 van zijn Blaadjes vinden we de eerste gedachte daarover. In no. 133 blz. 3 lezen we het volgende: "Te Huizen is behoefte aan een Weeshuis: God is een Vader der Wezen en een Man van de weduwen, welnu dan, zouden wij dan niet durven vragen: Here God, in Huizen zijn zoveel wezen die geen thuis hebben. Gij hoort het geroep der jonge raven, waarom zoudt Gij die wezen hul per loos laten?" In hetzelfde nummer staan al de eerste giften, voor het op te richten Weeshuis. Bij 't bezichtigen van de Statenbijbel werd er voor gecollec— teerd en honderden mensen in het land gingen aan de gang om geld bij elkaar te brengen. Maar alles ging met hele kleine bedragen, daarom duurde het nog tot het eind van 1862 eer t t zo ver was dat ze grond konden kopen . Dan komen we de naam tegen van een zekere C. W. Rebel, die toen Burge— meester van Huizen was. Hij had liever een algemeen verpleeghuis en probeerde daar steun voor te vinden in het land. Maar de vrienden van de Bijbel en Oranje waren bang voor de neutraliteit die daarmee verbonden was. Zij wilden een Hervormd Gereformeerd Weeshuis en niet anders. De commissie voor 't stichten van een Hervormd Gereformeerd Weeshuis ging dus z t n eigen gang. In no. 204 blz. 8 schrijft Bernhardi dat er grond gekocht is bij de kerk en dat er met de bouw een begin gemaakt zou worden. Half augustus 1863 waren de fundamenten klaar, maar pas een jaar later in 1864 werd de eerste steen van de bovenbouw gelegd, en pas 4 jaar later in 1868 is ' t gebouw klaar. Je zou je af kunnen vragen waarom duurde dat zo lang. Nu dat is heel een— voudig: als het geld op was, stond 't werk stil. Schulden werden er niet gemaakt. Dat gaat vandaag de dag wel een beetje anders. Maar al was 't Weeshuis dan klaar, er moest ook nog geld wezen voor meubels en andere dingen. Maar door de offervaardigheid der kleine luiden kwam dat allemaal in orde. In Blaadje 519 lezen we, dat in juli 1869 een vader en een moeder d'r intrek in I t Weeshuis zouden nemen. Als Weesvader was benoemd de heer P. van Dijk gehuwd met W. Kruiswijk te Naarden. Op 31 augustus 1869 werd t t Weeshuis officieel geopend. De vrienden van het huis kwamen het dorp binnen, opgesierd met Oranje strikken en kokardes van Oranje, Wit en Blauw. De commissie ging naar t t Weeshuis, daar vonden ze de regenten bij elkaar met de vader en moeder en tien wezen. Vijf jongens en vijf meisjes, netjes gekleed in t t blauw, met een oranje bies in de rechter— en een witte bies in de linker armgatnaad, boven op de schouders . De plechtigheid varM:le inwijding had plaats in de Hervormde Kerk. Er waren verschillende sprekers, wij noemen er hier maar twee. Ds. Gobius du Sart van Raamsdonk en Bernhardi. Na het openingswoord van Ds. Gobius du Sart en 't zingen van Ps. 89: I en 3 sprak Bernhardi een hartelijk en krachtig woord naar aanleiding van de spreuk die in hardsteen in de gevel van het Weeshuis staat ingebeiteld: GODS WOORD DAT AARD EN HEMEL SCHIEP IS 'T DAT DIT HUIS IN "T AANZIJN RIEP Zo hadden de rampen van het jaar 1861 mee moeten werken dat hier in het dorp een gebouw kwam te staan, dat er wezen mocht. l , 1, Nu nog wat over de Statenbijbel die Willem ITI cadeau kreeg. Het was een bijbel van Jacob en Pieter Keur van 1714. Ingebonden in bruin fluweel draagt hij op zijn rug in goud het woord BIBLIA. De sloten en hoeken zijn ook van goud en op de voorkant staan in medaljons van zilver vier voor— beelden uit het verleden van t t huis van Oranje. Het zou ons te ver voeren om al deze randschriften te vermelden. Wij willen een uitzondering maken voor het ITZda1jon aan de achterkant, voorstellende een engel die aan Johannes op Patmos de heilige stad laat zien, met het volgende rand— schrift: I 'Het nochtans van des Heeren Woord, helpt door de strijd in 's Hemels Poort. Daar omheen vier kleinere medaljons, ook allemaal van zilver, met de volgende teksten in goud: Openb. 21 : 23 en 24, Ps. 89: 16 en 19, Mattheus 28: 18 en Ps. 103: 17 en 18. Er was ook een mooie lessenaar bij , van uitgesneden ebbenhout met een speciale lade voor het opbergen van 't gedenkschrift met de 55000 namen van de gevers. Het is nog wel aardig om te vertellen dat de commissie dankbaar gebruik heeft gemaakt van de aanwijzingen van de bekende Ds. Kohlbrugge van de Nederlands Gereformeerde gemeente in Elberfeld. Het verband tussen bovengenoemde bijbel en het Weeshuis is ook nu nog duideli.jk te zien. Boven de deur staan afgebeeld in steen een weesjongen en een weesmeisje, met in het midden de lessenaar van ebbenhout, en daar bovenop, wat ze nu noemen de Watersnoodbijbel. De echte lessenaar met de bij bel zijn nu ondergebracht in de zgn. Wilhelminakapel in het Rijksmuseum Paleis het Loo in Apeldoorn en zijn daar te bezichtigen. Wij hopen hiermee wat bijgedragen te hebben om iets uit het verleden te bewaren en bovenal om te herdenken. Joh. Rebel Zeeweg 50 Huizen De Vo_lkscultuur in Utrecht brengt sinds kort een tijdschrift uit dat t 'Alledaagse Dingen" heet. Zoals de naam aangeeft, gaat het over wat men noemt 'de cultuur van het dagelijks leven' . Talloze dingen in het dagelijks leven zijn zo gewoon dat we vaak niet weten waarom ze zo zijn, waar ze vandaan komen en hoe het vroeger was. T n het blad komen uitgebreide artikelen over traditionele maar ook hedendaagse ge— brui ken en de lezers worden op de hoogte gehouden van nieuwe boeken, tentoonstellingen, manifestaties, cursussen enz. Het eerste nummer van november j . 1. bevat artikelen over: de geschiedenis van de legpuzzel, een verhaal over koekplanken en over de viering van het Sint—Nicolaas feest op Ameland. Verder de eerste delen van series over het SI even van mensen in een middeleeuwse stad en over spreekwoorden. Ook wordt aandacht besteed aan het behangprojekt en aan de uitgaven van het liedboek 'Onder de groene linde' en het conferentieverslag 'Begeleiding in de Regionale Geschied— beoefening' . 't A11edaagse Dingen" verschijnt 8x per jaar en kost f1. 6,95 per nummer (losse verkoop) . De lezers van ons blad kunnen voor f1 . 3,— aan postzegels een proefnummer aanvragen bij het Informatiecentrum Volks— cultuur, Lucasbolwerk 11 , 3512 EH Utrecht (s.v.p. blokletters gebruiken) . I , Op dinsdag 29 oktober 1991 was d.e Boerderij gevuld met leden en belang— stel lenden voor de ledenavond van de Historische Kring Huizen over twee onderwerpen, t.w. Landhuizen tussen Naarden en Huizen en Het Landgoed Crailoo. De heer H. Schaftenaar opende de avond met een overzicht in vogelvlucht van de ontwikkeling van de landgoederen tussen Naarden en Huizen vanaf de 17e tot de 2()e eeuw. Hij baseerde zijn lezing op een boekje van zijn hand getiteld 'Nieuw Valkeveen, een landgoed in de zander Ij dat in november 1991 verscheen bij de Stichting Vijverberg in Naarden als tweede deel van een serie over de Naardense landgoederen: eerder verscheen al 'Oud Valke— veen Het boekje over Nieuw Valkeveen behandelt het gebied tussen de Oostdijk, de Meentweg, de Huizerstraatweg en de 'Chemische Fabriek t en bestaat vrij— wel uitsluitend uit nog niet eerder gepubliceerde gegevens en zeldzame afbeeldingen, kaarten en foto's die onder andere afkomstig zijn uit familie—archieven. Zeer boeiende geschiedschrijving van een bekend gebied, verhelderend geïllustreerd door bij voorbeeld de litho's die J. P. van Rossum halverwege de vorige eeuw liet maken van de omgeving van de Meent — weg. Van omstreeks 1875 waren er unieke foto's te zien van de zanderij bij de Leeuwenberg, onder meer van de aanleg van het houten bruggetje in de Valkeveenselaan. De zandgronden tussen Naarden en Huizen waren al in de 17e eeuw in trek bij rijke Amsterdamse kooplieden, die zomerverblijven hadden op Oud Naarden, Valkeveen, Kommer rust en Oud Bussem. Van die 17e eeuwse huizen is niets meer over: de Zuiderzee, oorlogsgeweld en het vrijmaken van het schootsveld rondom de vesting Naarden veroorzaakten onder meer het ver— dwijnen ervan. Met de landgoederen en herenhuizen van later datum is het gelukkig anders gesteld, vooral met die landgoederen die door J. P. van Rossum en zijn nazaten vanaf het begin van de 19e eeuw gesticht en/ of bewoond werden. J. P. van Rossum was koopman en verdiende kapitalen in suiker en tabak. Door zijn huwelijk in 1805 met Jenny Hugues, een dochter van de eigenaar van het huis Valkeveen, kwant hij in het Gooi terecht. Vanaf 1810 kocht hij met grote regelmaat landgoederen en aangrenzende percelen grond; op een gegeven moment was hij eigenaar van Oud Valkeveen, Nieuw Valkeveen, het Gravenveld, Flevorama, Berghuis, Kommer rust en Zandbergen — enkele van deze namen zijn voor velen van ons nog steeds verbonden met (de recente herinnering aan) een landhuis. Na afzanding van een groot deel van de terreinen verpachtte Van Rossum ze aan Gooi se boeren. Zelf was hij ook zeer geïnteresseerd in onder meer het kweken van aardappelrassen, meloenen en frambozen; zijn kennis op dit gebied werd nationaal gewaardeerd. Zijn vele activiteiten maakten zijn betekenis voor de werkgelegenheid in de regio zeer groot! l , Eén van de diverse scheppingen van J. P. van Rossum is het landgoed Nieuw Valkeveen, dat omstreeks 1844 gebouwd werd. Daarbij werd gebruik gemaakt van bouwmaterialen die afkomstig waren van de 17e eeuwse hofstede Valke— veen. Het statige landhuis Nieuw Valkeveen was met pannen gedekt en op de vier hoeken stonden robuuste schoorstenen. Weinig mensen zullen nu nog in het wat vervallen witte gebouw in de laatste bocht voor de 'Chemische Fabriek' aan het eind van de Naarderstraat (vanuit Huizen komend) iets van die allure herkennen. ()ok van de andere landgoederen en landhuizen is het soms moeilijk nu nog een goed beeld te vormen van hoe zij er in hun glorietijd uitzagen. Zeker is wel dat de activiteiten en visie van mensen als J.P. van Rossum in het gebied tussen Huizen en Naarden een zeer afwis— se lend ïaildschap hebben achtergelaten. Nieuw Valkeveen (links) en de omgeving van de Meentweg gezien vanafFlevoranla omstreeks 1845. Litho A. Brouwer. Het tweede gedeelte van de avond ging over Het Landgoed Crailo en werd verzorgd door mevrouw A.P. Kooijman—van Rossum. Zij baseerde haar lezing, die eveneens uitvoerig geïllustreerd was met kaarten en foto's, op haar boekje 'Crailo, de geschiedenis van een landgoed' , dat zij samen met D. F. Winnen schreef. Het is wellicht aardig hier te vermelden dat de aanzet daartoe gegeven werd door de werkgroep 'Crailo l van de cursus Gooi se Historie 1983/1984 van de Stichting Tussen Vecht en Eem. Het resultaat van het onderzoek van de werkgroep werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift van de Stichting Tussen Vecht en Eem en de Vrienden van het Gooi (4e jaar — gang nr s. 3 en 4, 1986, waaruit enkele illustraties zijn overgenomen) . Crailo ligt centraal in het Gooi op hoge zandgronden, uitlopers van een stuwwal . Over de vroegste geschiedenis is weinig bekend, al geeft de aanwezigheid van een grafheuvel in het aangrenzende Bikbergerbos aan dat in het neolithicum en/ of de bronstijd (1700—600 jaar v.Chr. ) het gebied bewoond moet zijn geweest. Hoewel 'Crailo' als naam voor een hofstede voor het eerst na 1600 voorkomt, wordt verondersteld dat de naam als streeknaam al eerder bekend zal zijn geweest. Crailo wordt in de documenten en op kaarten op verschillende manieren geschreven: Crailo, Craylo, Craaylo, Kral o, Cralo, Krayloo, Crâlo, Kraaloo of Krailloo. De meest voor de hand liggende betekenis van de naam lijkt 'kraaienbos ' (100 — bos, soms ook open plek in een bos) . In perioden dat Crailo verdeeld is worden de toevoegingen 'Noord t en I Zuid l gevonden. l , Eind 16e, begin 17e eeuw ontwikkelt Amsterdam zich tot een wereld—handels— centrum. Het verdiende geld werd geïnvesteerd in de uitbreiding van de vloot, in de industrie, grachtenhuizen, maar ook in ontginningsonder— nemingen niet te ver van de stad. Een dergelijke onderneming werd meestal begonnen met het vestigen van een hofstede, die later uitgroeide tot een buitenplaats. Zo gebeurde het ook met Crailo dat in 1628 door Kiliaen van Rensselaer verworven werd als ontginningsgebied. Hij is afkomstig van de Veluwe en ging als 'koopmansdienaar' naar Amsterdam waar hij in de juwelen, zijdelakenen en kunsthandelarenzaak t van een ver familielid grote rijkdom vergaarde. Zijn activiteiten strekten zich ook uit tot Noord—Oost Amerika, waar nu nog zijn kolonie Rensselaerswijck voortleeft als het voorstadje Rensselaer van de stad Albany in de staat New York. Er is nog een versterkt huis van de Van Rensselaers bewaard gebleven en dat heet: Fort Crailo! Het dient nu als museum voor de 17e en 18e eeuwse Hollandse koloniale historie daar. Het is bekend dat Kiliaen van Rensse— 1 aer nooit in Amerika geweest is, maar of hij wel op Crailo gewoond heeft is niet zeker. Zijn vrouw verbleef 's zomers wel in het Gooi en voerde dan daadwerkelijk de leiding over de hofstede. Crailo bleef tot 1717 ongedeeld in de familie, maar wordt dan verdeeld in 'Crailo Noord' en 'Crailo Zuid' , in eigendom van diverse takken van de familie Van Rensselaer tot ongeveer 1800. Daarna zijn er verschillende eigenaren en huurders tot P. Langerhuizen (1839—1918) in 1879 samen met de heren Dudok de Wit en Blok Crai10—Noord koopt. Omstreeks 1864 had hij Crailo—zuid al geërfd van zijn vader. I let bos van ('railo 'net de gooise heide en op de achtergrond de zuiderzee. Tekening van J. Cats (1740-1790). Pieter Langerhuizen is in 1868 burgemeester van Huizen geworden en wordt in 1877 ook nog burgemeester van Bussum. Hij bezit een steeds groter wordende kunstverzameling en om alle schilderijen, aquarellen, tekeningen en porcelein te kunnen bergen laat hij het oude, waarschijnlijk vervallen, t heerenhuys' van Crai10—Noord slopen op de koepel zaal na en verbouwen tot een volledig museum. De Museumlaan herinnert hier nog aan. Bij zijn leven heeft Langerhuizen het landgoed al verkocht aan de Maatschappij tot Exploitatie van Bouwterreinen Crailoo (opgericht in 1902), onder de voor— waarde dat het landgoed pas na zijn dood in exploitatie genomen mocht 1 , worden. Dit is ook gebeurd: na 1918 is men begonnen met de exploitatle, maar slechts een klein deel van de plannen werd toen uitgevoerd. Pas veel later zijn de zuidelijke helft en de westrand van het oorspronkelijke Crailo verkaveld en volgebouwd met villa's. Het landhuis Crailo is na Langerhuizen tot heden door diverse eigenaren bewoond, die ieder naar eigen smaak huis en tuin opknapten of restoreer— den. jaargang nr. januari 1992