H U I Z E R K R I N G B E R I C H T E N Ile jaargang nr. l , januari 1990 Aan de leden en belangstellenden van de Historische Kring Huizen, A1 lereerst wensen wij u allen een voorspoedig nieuw jaar toe. Wij hopen dat het jaar 1990 ook voor onze kring weer een historisch jaar mag worden: het elfde van ons bestaan. In het vorige nummer hebben wij u een beeld gegeven van de werk — zaamheden en de plannen van de kring: in het beleidsplan voor 1990, dat u voor de jaarvergadering gezonden zal worden, zullen die nader worden uitgewerkt. Nu al kunnen wij u enkele data aankondigen van ledenavonden (voor uw nieuwe agenda! ) . Om te beginnen zal op dinsdag 6 februari 1990 om 20.00 uur in de Boerderij , Hellingstraat 9 de heer J. Lagerweij een lezing houden over DE GREBBELINIE - EEN WANDELING VAN RHENEN NAAR SPAKENBURG TOT EEMDIJK De lezing zal worden geïllustreerd met dia's. Dit jaar wordt herdacht dat vijftig jaar geleden Nederland in oorlog kwam; de Grebbelinie heeft tijdens de oorlogsdagen een belangrijke rol gespeeld en wij zijn benieuwd wat de heer Lagerweij daarover weet te vertellen. Wist u dat deze linie doorliep tot bijna bij ons dorp? Volgende data voor uw agenda zijn: donderdag 29 maart 1990 (de jaarvergadering) dinsdag 8 mei 1990 Het programma voor beide avonden zal u nog worden meegedeeld. Graag tot ziens, Het Bestuur H I S T O R I S C H B O E R D E R Onderstaande is een weergave van de ting Historisch Boerderij—onderzoek lezing die de heer C. Huijts van de Stich— op 28 september 1989 voor onze kring hield 11e 1 , -2- I J - O N D E R Z O E K in de Boerderij natuurlijk! Een en ander is ontleend aan het boek "Boerde— rijen bekijken" dat de Stichting in 1985 uitgaf als gids bij een gelijknamige tentoonstelling in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem in 1985 en 1986 ter gelegenheid van het 25—jarig bestaan van de stichting. Het is een prachtig geïl— lustreerd boek dat u nog steeds bij de Stichting Historisch Boerderij—onderzoek kunt krijgen, evenals jaarverslagen van de Stichting die (behalve de gebruike— lijke yerslagen) door middel van een uitgebreid artikel een beeld geven van de vorderingen van het onderzoek in het verslagjaar. Op de jaarverslagen kan men zich abonneren: in 1989 kostte dat f1. 7,50 per jaar. Wil men begunstiger worden van de stichting dan kan dat door tenminste f1. 30,— per jaar over te maken op girorekening 897058 ten name van de Stichting Historisch Boerderij—onderzoek te Arnhem. Op de giro—overschrijving dient wel vermeld te worden waarvoor de over— schrijving bedoeld is: begunstigers krijgen nl. korting op alle publikaties en diensten van de stichting! Het adres van de stichting is: Schelmseweg 89, 6816 SJ Arnhem, telefoon 085—576222. Een voorbeeld van de publikaties is het in november 1989 verschenen boek "Boer— der i jen in Zuid—Holland" met aquarellen van J. Verheul Dzn. : ruim 325 aquarellen van boerderijen in Zuid—Holland, gemaakt tussen 1920 en 1940 door de Rotterdamse architect J. Verheul. Meer dan 150 ervan zijn in kleur afgebeeld en 200 in zwart/ wit. Het boek omvat voorts inleidingen over de maker van de aquarellen, de boerderij typen in Zuid—Holland en over bijgebouwen en erven. De prijs is f1. 98 .— en voor leden van de Stichting Historisch Boerderij—onderzoek, de Vereni— ging 'Holland' , de 'Midden—De1f1and t Vereniging en de Vereniging 'Roterodamum t f1 . 78 ,— excl. een bijdrage in de verzendkosten. Bestellen bij de S.H.B.O. op bovenstaand adres; levering rechtstreeks of via een boekhandel. Afgaande op de folder waarmee dit boek werd aangekondigd is het een juweel van een boek. (ISBN nr. 90 6255 368 0) "BOERDERIJEN BEKIJKEN" Oude, streekeigen, boerderijen in Nederland vertonen onderling grote variatie in indeling, opbouw en uiterlijk. Woonruimte, werkruimte, veestal ling en oogst— berging zijn op steeds verschillende wijze samengevoegd tot een geheel, al naar gelang de eisen van het bedrijf. Ook de constructiewijze en de gebruikte mate— rialen kunnen per streek of periode verschillen. Zo zijn er vele lokale en regionale tradities in de boerderijbouw ontstaan. Wil men in al de vormen en details toch enig overzicht krijgen dan kan een onderverdeling in boerderij— typen, een typologie, goede diensten bewijzen. De indeling die nu algemeen wordt aangehouden is gebaseerd op de vorm en de plaatsing van een aantal essentiële elementen, zal s de draagconstructie, de plaats van het vee en de tas—ruimte (de opslagruimte voor de oogst) . Tot een bepaald boerderij type behoren die boerde— rijen die op deze punten overeenstemmen. Uiteraard is dit niet meer dan een grove indeling: boerderijen van eenzelfde type kunnen op andere onderdelen sterk verschillen. Anderzijds vindt men bij boerderijen van verschillende typen soms elementen die een treffende overeenkomst vertonen. Een typologie is dus niet meer dan een handig hulpmiddel om wat lijn te brengen in de veelheid van vormen om ons heen. I , -3- De functionele indeling van woon—, werk— , stal — en oogst ruimten vormt in combi — natie met de draagconstructie de basis voor de globale onderverdeling in streek— eigen typen. Aan een boerderij zijn echter nog veel meer aspecten te onder— kennen. Voor allerlei behoeften zijn oplossingen gevonden die per streek en per periode kunnen verschillen. Deze verschijnselen hebben een eigen verspreidings— gebied zonder dat er een direct aanwijsbaar verband met een boerderij typologie bestaat. Het lijkt daarom zinvol om de samenstellende delen van een boerderij apart onder de loep te nemen. Het traceren van wijzigingen in een boerderij , aanpassingen of moderniseringen, of juist het vaststellen dat deze nooit hebben plaatsgevonden, weerspiegelt het doen en laten van de bewoners. Behandeld worden : -- de stookplaatsen — de rundveestalling — de draagconstructie van het dak de constructie van wanden en muren — de situering in het landschap. Stookplaatsen Als een van de basisvoorwaarden voor het wonen heeft het haardvuur letterlijk en figuurlijk een centrale plaats ingenomen in de boerderij . Hoewel verschil — lende haardvormen in bepaalde perioden naast elkaar voorkomen, kan men in de ontwikkeling van de stookplaats globaal de volgende fasen onderscheiden: — het open vuur ligt vrij in de ruimte, zonder rookafvoer; het open vuur is tegen één van de wanden gelegen en erboven is een rookvang en rookafvoer geconstrueerd; het vuur wordt gestookt in kachels en fornuizen. Men kan verder nog onderscheid maken tussen een vuur dat voor meer dan één doel wordt gebruikt en apart ingerichte stookplaatsen voor verwarming, voedselberei— ding, brood bakken, was koken of zuivelbereiding. Ook aan de buitenzijde van een boerderij is al iets af te lezen over de plaats van het vuur in huis: al dan niet een schoorsteen, plaats en aantal van de schoorstenen. De situering van de stookplaats is van streek tot streek verschil — lend . De rundveestalling Eén van de voornaamste functies van vrijwel alle Nederlandse boerderijen was de stalling van vee. Paarden, jongvee, stieren, drachtige koeien, schapen, varkens en kippen werden in de boerderij ondergebracht, of ook wel in vrijstaande, hier— voor ingerichte bijgebouwen rondom de boerderij . De koestal maakte echter vrij— wel altijd deel uit van het hoofdgebouw. Zijn plaats en inrichting had grote invloed op de uiterlijke vorm van de boerderij . Aan de plaats, de vorm en het aantal stal raampjes en —deuren kan dikwijls al van buiten de indeling van dit deel van de boerderij worden afgelezen. De inrichting van koestallen geeft een interessante ontwikkeling in de tijd te zien. Naast de produktie van melk en vlees had het vee in het verleden nog een andere belangrijke functie, namelijk de produktie van mest. Om op des arme zandgronden akkerbouw te kunnen bedrijven was het noodzakelijk grote hoeveelheden mest op het land te brengen. De opkomst van de kunstmest in het begin van deze eeuw maakte hier een eind aan. In gebieden waar mest produktie belangrijk was, werd het vee gehouden in potstallen, waarin de mest gedurende langere tijd bewaard bleef. Waar de produktie van melk en zuivel de hoofdzaak vormde, werd de mest regelmatig verwijderd. Hiervoor was de grupstal de gebruikelijke stal vorm. Deze tijd— en streekgebonden verschillen maken van de rundveestalling onmiskenbaar een typerend aspect van de Nederlandse boerderijbouw . l, De draagconstructie van het dak Bijna alle oude boerderijen in Nederland hebben een houten geraamte dat het dak draagt. Dit geraamte bestaat uit een aantal achter elkaar geplaatste 'gebinten' 5 die bovenaan in de lengterichting met elkaar verbonden zijn door de 'gebint— platen t . Een gebint bestaat in principe uit twee verticale stijlen die met elkaar verbonden zijn door een horizontale gebintbalk. Om de hele constructie te verstijven worden alle hoeken met 'schoren' en 'korbelen' vastgezet. Eén van de belangrijkste houtverbindingen in het geraamte van een oude boerderij is de ver— binding van de gebintbalk met de stij len. In bijna iedere boerderij is de gebintcenstructie, zeker in het bedrijfsgedeelte, direct zichtbaar. Globaal kunnen we vier constructiewijzen onderscheiden. Elk gold in een bepaalde streek als de manier om een gebint te maken en dit zijn dan ook typerende tradities in de boerderijbouw. Over de oorsprong ervan tasten we nog in het duister. Veel wijst er echter op dat er wel degelijk sprake is van een zekere ontwikkeling. 1. Het tussenbalkgebint: de gebintbalk is met een pen in de stijlen opgelegd. Een verankering met wiggen ontbreekt. Verspreiding: voornamelijk Noord— en Zuid— Holland en het westen van Utrecht. 2. Het ankerbalkgebint: de gebintbalk steekt met een pen door de stijlen heen en is daarachter verankerd met één of twee houten wiggen. Verspreiding: vrijwel het hele land, met uitzondering van Friesland, Groningen, Noord—Holland en Zeeland. 3. Het kopbalkgebint: de plaatselijk versmalde gebintbalk is ingelaten in een sleuf in beide stij len. Verspreiding: Twente, Achterhoek, Midden— en Zuid— Limburg . 4. Het dekbalkgebint: de gebintbalk is opgelegd op de stijlen en daaraan met pen en gat verbonden. Verspreiding: Zeeland, Noord— en Zuid—Holland, Friesland, Groningen, Drenthe en de Kop van Overijssel. i l , -5- Een deugdelijk in elkaar gezet gebintenstel gaat eeuwenlang mee. Bijna alle boerderijen in Nederland zijn in de loop der tijd voorzien van nieuwe daken, nieuw muurwerk binnen en buiten, nieuwe deuren en ramen en dergelijke; zij zijn volledig opnieuw ingedeeld. De draagconstructie echter bleef meestal intact. Het gebintwerk is letterlijk het geraamte van de boerderij . Kunnen door het onderscheid van gebint typen zekere tradities getraceerd worden, aan het gebintwerk zelf kunnen soms nog meer interessante gegevens over de bouw van een boerenhuis worden afgeleid. De houtsoort bijvoorbeeld leert ons of de bouwer afhankelijk was van import of gebruik kon maken van inheems hout . De wijze van houtbewerking vertelt ons over de ouderdom en de gebruikte gereedschappen. De 'telmerken l geven inzicht in de wijze waarop het geraamte in elkaar is gezet. Sommige houtsoorten tenslotte kunnen door jaar ringonderzoek zeer exact gedateerd worden. De wanden en muren Van oudsher werd bij de bouw van boerderijen zoveel mogelijk materiaal uit de directe omgeving gebruikt. Dit geldt zeker voor de constructie van wanden. Veel wijst erop dat in de prehistorie en de Middeleeuwen wanden van beleemd vlechtwerk het meest werden toegepast . Pas in de late Middeleeuwen worden de eerste boerderijen in baksteen gebouwd. Tussen 1500 en 1900 begint zich streeksgewijs de variatie in materiaalgebruik af te tekenen die we in de nog bestaande boerderijen aantreffen: verschillende soorten baksteen, hout, leem en twijgen in de vakwerkbouw en natuursteen. In deze ontwikkelingen hebben vele factoren een rol gespeeld. Het was niet alleen een kwestie van technische bekwaamheid of van de beschikbaarheid van materialen als klei of hout. Economische voor— en tegenspoed, sociale geleding, statusoverwegingen en modeverschijnselen speelden eveneens een rol bij de opkomst en verspreiding van nieuwe bouwwijzen. De situering in het landschap Een interessant aspect van boerderij bouw is de wijze waarop boerderijen in het landschap zijn gesitueerd. Een boerderij staat niet op zichzelf. Zij staat per definitie in relatie tot de haar omringende natuurlijke en cultuur lijke elementen, zoals de plaats van het bedrijf ten opzichte van wegen, waterwegen, landerijen, buren en de markt, maar ook de oriëntatie ten opzichte van zon en wind. Voor de lage landen is bovendien de hoogteligging van extra groot belang in verband met wateroverlast. Soms is de ligging van een boerderij nog steeds veelzeggend en geven plaats en ligging nog duidelijk aan hoe de bouwer zich voorstelde vanuit die positie zijn bedrijf het beste te kunnen uitoefenen. Het overal geldende principe 'hoe hoger, hoe droger' verklaart nu in de 20e eeuw nog steeds de situering op terpen. Soms is echter de situering minder direct verklaarbaar. De motieven die in verschillende streken van het land hebben geleid tot ' landbinding' (boerderij ligt direct bij het land) of tot I burenbinding' (de boerderijen liggen bij elkaar in een dorpskom) zijn in veel opzichten nog onduidelijk en er is dan ook nog veel te onderzoeken. We schrijven de jaren 1804/1805: V O O R D E CIVILE RECHTBANK, T E 11 U I Z D IV. Art, r. Het getal der, Leeden voor deczc Rechtbank, wcli{é als van ouds Schepenen zullen genaamd worden, zal beftaan uit vijf Perfoonen e, welke door het Departementaal Beftuur van Holland zullen worden aangefteldi uit eene Noniinatie , van het dubbeltal der vereischt wordende Leeden, voor de eerstc reize door het Ge. meente Be(tuur te tbrmeeren, en vervolgens bij alle voorvallende Vacatures, door de Rechtbank zelve, welke Nominatie aan deezc Vergadering zal moeten worden ingezonden, in de eerste week van die dcc Ordinaire, in de maanden Februarij, Meij , Augustus en November, vastgeftelde bijëenkomften der Verga(lering, van het Departementaal Bcftuur, welke het naast zal voorafgaan aan dcn tijd, waarop de gewoone Jaarlijl(fche aftreeding in de Rechtbank moet plaats hebben. Art. n. Tot Leden deezer Rechtbank, zijn alleen verkieë* baar volgens Art. 78, der Staats- Regeling, flemge• rechtigde Burgers, die den vollen ouderdom van 25 Jaaren bereikt, en Jaaren binnen deeze Gemeente gewoond hebben; zij zullen noch aan elkander, noch aan den Schout mogen be(taan, in den derden graad van bloed- of zwagerfchap. Art, 3' De Leden van het Collegie van Schepenen, zullen niet te gelijk Leden van het Gemeente . Bc(tL111r mogen zijn, en in geenen gevallen de practijcq voor deeze Rechtbank mogen ocffeneno Art. 40 's Jaarlijks zal een derde gedeelte der Leden àftre. den, de eerste reize een Lid, en de tweede en derde reize twee Leden, op welke wijze de aftreeding der Leden zal moeten voortduuren, en zullen de aftreden. de Leden, niet op nieuw verkiesbaar zin, dan na verloop van 3 Jaarcn, na hunne aftrecdingo Art. 50 De dag der af. en-soptrceding, zal 's Jaarlijks, zo nwgelijl% zijn op denzelven dag, wanneer zulks bij het Genlcente• 13c(tuur plaats heeft, zijnde dc eerste Woensdag in de maand Februarij, en wel voor de ccrstc li)aal in Februarij 1806, en word tot dat eindc door het Collegic van Schepenen, 's jaarlijks aan hct Departementaal Beftuur van Holland gczondcn cen Nominatie van cen dubbeltal Pcrfi)oncn , voor t ver. eischt wordend Lid of Lcdcn, om daaruit dc aannel. ling te doen. Art. 6. De optreedcnde Lcdcn, zullen bij hunne optrecding, in handen van den Prcfident, die het laatfte jaar, als zodanig zal hcbben gefungeerd, moeten aflcggcn den navolgcndcn Eed, zo als bij het Kerkgenootfëhap, waartoe zij belloorcn, gebruikelijk is. lk belope en zweere, dat ik $21ijn ambt, als Lid yan het Collegic Schepenen van 1-1ui• zen , tcp goeder trouwe, met alle l'lijt en naarstighid zal li'(ltzrneemen ; dat ik mij in alle zaaken, bij dat Collegie yoorkoomcndc, in hct râ//tfprcekcn en adyiJecren, zal gedragen, mci alle oprechlhi(l, eerlijkheid en zijdighcid, zonder daarin aan part/lijcn toc• icdraagen eenige gunst of ongunrt, ca zonder mij daar yan te laaien aftrekken, door eeniEe beweegredenen I hoegenaamd, en dat ik za apcel ecniggints in mijn vermogen is, getrouoyelijk zal in acht heemen , en naarkomen heû Reglcmcnt op de Rechtbank dezer plaats, en zodanige andere In/lructiin voor hetzelya reeds gemaakt, of nog te maaken. — Dab ik voort', om mijne benoeming en verkiezing. te bekoomen , niet beloofd of gegeeyen hebbe f10Ch belooyen of geeyen zal, eenige giften , gaayen of gefçhenken aaa eenige Perfoonep , dire&elijk of indiretlelük in eenige manierea en dat wanneer zulks buiten mijn weeten door iemand anders mogt zijn geJèhied, ea htxelyç ter mijner kennisle mc,gte k001nen, Ik zulks terpond, aan het Collegie yan Schepenen de. zer plaatfc zal openbaaren , en (lat ik almeede tot het begeeven yan eenige Ambten of Beo dieaingen , ofte om iets hoegenaamd 2 in yoorfzt mijne betrekking te doen , yan niemand eenige beloften of gefchenken zal aannemen of ont o vangen, of indire'lclijl% in eenia ger manieree Arto De tusfchen tijds openvallende plaatzcn, indien die mogten plaats hebben, geduurende de drie laatfte Ynaanden voor de gewoone aftreeding, zullen onvervuld konnen gelaaten worden; doch indien de ontbree. kende langer dan drie maanden zoude zijn aangeblee. ven, zullen dezelve ten fpoedig(ten moeten vervuld worden, tot dat einde zal een door Schepenen gemaakt dubbeltal, ten tijde bij Art. 1 gemeld, aan 't Departementaal Beftuur worden gezonden, om daaruit do ganftelling te doen; den aangeftelden zal volgens Art. 6, de eed en beloften afleggen; en zo lang in funétie blijven , als 't Lid voor 't welk hij aangefteld is goude hebben moeten fungeeren. Art. 8. De Leden van de Rechtbank, verkiezen in hunne Vergadering eenen Prefident, om geduurcndc een Jaar als zodanig te fungeeren, alsmede eenen Vice. Prcfio dent? die den Prefident in de uitoeffening van deszelfs functie zal vervangen. Art. 9. De Prefident of bij deszelfs afweezigheid de Vice Prefident is bevoegd, tot het ontvangen en openen van alle brieven en nukken, welke aan deeze Rechtbank, gullen zijn geiiddresCecrd, Art. 10. Ilct Collegie van Scbcpcncn, zal ten minnen cenq maal in clkc moand, op ccnen door hun zclvcn tc bea paalcn dag vergadcrcn, tot het houden van eenen Rcchtdag, zullende dc Prcfident, in extra ordinaire gevallen , oc wanneer hct belang der Jil(titie zulks vora derde vrijheid hebben, om ccne Vergadering te doen beleggen, van welke Vergadering, zoo min als van de gewoone maandelijk(èhc zich niclnand dcr Lccdcn , zal mogen abfentecrcn, tcn waarc dczclvc door wctq tige redenen hierin verhinderd, daarvan aan den Pre, fident, voor hct houdcn der Vergadering kennis gaav% Art. 11. Ilet Collcgie van Schepenen maakt binnen den tijd van zes weken, na derzclvcr cerste Zitting, een Re. glement van orde, van hunne Vergadering. Art. De Secretaris van hct Gemeente- 13eftuur, zal ook tevens Seeretaris van de Rechtbank zijn ; alles op zulke voorwaarden, zoo als deezen post door de Sea crcta1'isCen , ten allen stijdcn, bij dc Rechtbank is waargenoomeno Art. 13. Het Collegie van Schepenen, bepaald het getal der cureurs, welke voor hunne Vergadering zullen postti. leeren, en geeft de nodigc Admisfiën, aan de daartoe bevoegde Perfoonen. Art. 14. Het Collegic van Schcpcnen, cotnpctcerd de uitoeffening van alles, wat tot het rcchtfbrcekcn tusfèhcn de Partheijen behoord , cn docn allen Pleidoijcn dic cr illimer zullen plaats hebben, met ontnootcnedeurcn gefehicden, ten waarc in bijzondere gevallen, om gewigtigc redenen, 't tegendeel mogte worden nodig geôordeelda Art. 15. Voor 't Collegie van Schcpcncn, zullen worden gc• pasfeerd, alle AQens van transporten, van I-luizen cn Lancieljjen enz., ook word voor hetzelve gepasrcerd , alle Conventioneel Hijpothcccq cn alles word door hct zelve verrigt, wat eenjgzints tot de wcrkzaatnhcden, van de Rechtbank deezer Gclnecl)te behoord, CII van ouds door het Collcgie van Schepenen, of Schout cn zoo verre zulks voor het tcgenswoordige volgcns hcfi Reglement van Rcgeering, voor 't Gemeente. 13cfluur dezes Dorps, aan genielde 13eftt11tr niet is aanbcvoo• len en opgedraagcna dit alles nogthans onvcrll)indcrd zodanige bepaalingen, als door het Departementaal Beftuur van Holland dien aangaande , uit krachtc vqn Art. 161, van het Reglement voor dit Departement; mogten worden gemaakt. Art. 16, De Schepenen of een Commisfie uit hun midden zullen bij het gewoonlijk Schouwen der Wegen, Dijé ken en Slooten, het Gemeente -Be(tuur adfisteeren , zoo als zulks voorheen, mede gebruiklijl{ is geweest, Art. 17. Het Gemeente. Beftuur zich in de voor hun onaan• genaame verplichting bevindende, om eene zogenaamde panddag te moeten houden, ten einde, om in over, eenkomst met het aan hun verleend O&roi, onwillige Een voorbeeld van de Hui zer boerderijen:• de Beerendshoeve (foto uitgave Boekhandel Frielink) . -8- Burgers bij wegen van Executie te conftringeeren, tot de betaaling van hunne verfcbuldigde Verpondingen, Armengeld, Wagtgeld of derzelver aandeeel in 't dragen der onkosten tot het onderhoud der Brand. fpuiten, zullen Schout en Schepenen, even als van ouds gebruikelijk is geweest, het voorfzo Gemeente. Befluur meede adfisteeren. Art, 18e Het Collegie van Schepenen, zal geen Tractement genieten, maar wel alle zodanige Leges en Jura als voorhccn altoos is gebruikelijk geweest. Art. 19. Voor zoo verre in dit Reglement niet voorkoomen, alle die bepaalingcn, welke Inet opzicht tot de Rccllo tcrlijke macht, in het Reglclnent, voor het Departement Holland gevonden worden, moeten dezelve niet, temin gehouden worden, als of zij alhier uitdrukkelijlse geïnfereerd waaren. Accordeert met het origineel bij het Departementaal Befluur van Holland, op den 23ften November, 1804, gciirrestcerdo In kennisfe van mij we R O E L L. 1 , Ermelo , 28 ()ctober 1924 . Beste Meutjen Aart jen , Je zal len wel an m f n schrijven kannen zien dat ik heêlemol uit m t n doôn bin ! Ik het zukke rare hangden an m t n lijf en ik zal je vertellen hoo dat komt . Gae d t r mar effen goôd vur zitten , want het is gien mooi bericht . Het ga et over meneer Van lookeren . Nijt schrikken , mar de man la it in het ziekenhuis . Ik bin d ' r nog van in de war re . Zoô akelig . Vanmargen is tie naer Salem ê brocht , zoô heet het ziekenhuis hier in Ermelo . En nou zal die wel onger het mes leggen . Weêl had dat nou kannen denken ! Dat komt , meneer het al j {ren last van een breuk . Mat omdat ie een bang de dreug , had tie d t r haast gien last van . Mar van marge n vr oog , het was een uur of zeuven , kwam dat ding ineêns in de klem te zitten . En oôh gor sak , wat kreeg dee man het benaâuwd ! Zoô t n pijnde dat ie had . Ik had zuiver beklag mot ' em . Freek het omslag de dokter êhaald en too hemmen ze d t m samen mot een alderasie na er het ziekenhuis ê brocht . Ik bin d t r nog overstuur van . I) t r komt niks uit m t n hang den . Ja, een paar mooie , zond asse kommetjies laeten vallen , dat wel . Mar de gang d t r in krijgen , hoo mar ! Het is mar goôd dat Coba de heêle dag kan blijven , aar st kwam cl t r gien snars van terecht . Ze het mijn de keuken innestuurd : Vurrui t , za i ze , g ae jij je Meutjen mar een brief schri jven , dan maken Stien t jen en ik het werk wel of . Nou , d aer zit ik dan , te schrijven en te prakkezeren . Want eerlijk Meutjen, ik bin toch zoô bange dat de ouwe baas het nijt redt . Hij loopt al teugen de tachtig ! Dan mag het wel een gezongde man wezen , het is toch een heêle leeftijd . Weêl wurdt het? De meesten halen het nijt . Wat hem ik toch een beklag mot dee man . Vanmiddag , zoô om een uur of vijf , mag Freek ga en horen hoo het mot t m is . Wat za Ilen we dankbaar wezen as het goôd ofloôpt . Ik mo t ' r nijt an denken as het mis gaet en meneer d t r voort gien meer zou wezen . We binnen zoô ai genachtig mot mekaar êwurren , Trouwes , wat motten we zon ger meneer Van Lookeren beginnen? Ik begin gewoôn te rillen as t t r an denk. Alleênig onze trouw— dag al , dee Ia it ineênen een {inde weg . Dat kan je begrijpen . Freek za i flussies wel dat het allemol goôd komt , mar ik mot het eerst êries zien . t t Ts ongelukkig , mar zoô bin ik nou eenmol . Je zienen mar , d t r kan zoô wat opdoôn . . . Zoô. ik het ongertussen gauw theewater oppezet . Ik hoorde de klok alweer dree klappen slaen . D t r 106 pt hier een hoôp werk — volk rongd . As ik me nijt vergis wel zeuven : Freek , Coba , Stien t jen , Gijs , een knechie vur de tuin , en dan loÔpen d t r nog dree man in ons woôninkie rongd . Mot mijn d t r bij binnen he t 'r wel acht . Ik mag wel twee potten thee zetten . Over f t woÔninkie êspreuken . . . dat wurdt toch zoô mooi ! Om te Z zeveren , daer ! Zoô t n neut ig huis ie dat we krijgen . As meneer het nou mar mag beleven dat wij d t r intrekken. We binnen arg o p de ouwe baas êsteld . Trouwes , ik v eun d t m meteênen al zoô t n aardige man . En nou la it ie op de operasietafel . . . as dat mar goôd ofloôpt ! 1 , -10- Zoa hoor , het water hem ik oppegeuten . As de min sen de i mie kommen is de thee gaar . Hè , het doôt m t n echt goôd om effies m t n hart te luchten . De zeêningen vallen zoô mar van m t n of . Coba weet ok overal raed op . Nou ik je toch an het schrijven bin Meutjen, weet je al dat ik van onze Tijmetje een brief êkregen het? Jazekr , van de winmaid nog wel ! En wàt vur een brief ; heêl vurzichtig en bar vrindelijk. T k het t m wel tweemol over ê lezen en d run g het tot m t n deur dat ze zinnighaid het in m 'n Huize re kleren . Jawel, dee Tij met je ! Nou , v à n mijn mag ze wel het eên en are hemmen hoor . Daer zit ik nijt mie . Mar ze kommen wel allemol an de beurt as ik ze ga e verdeêlen . En Lijs , dee stakkerd , zal ik goôd bede61en . Dee is t t r het harste an t 00 . Daer komt haast ieder jaar de ooievaar op bezeuk. Bij heur draeit alles om de kijer . Mar wat ik zeggen wul Me ut jen, da t s waar ok, hoo kan jij nou denken dat ik cènten vur m t n kleren wul hemmen? Ik het nooit over geld ê praat ! Kijk, dat ik het nijt zoômar weggeef , d aer hem ik een goôie reden vur . Je weten dat t r vur onze trouwdag nog een hoôp te verhapstukken valt . Onze maiden hemmen een goôie hang den an d t r lijf en dee kan ik goôg gebruiken. Too ik nog in dar p woonde , stung ik ok altijd vur zr k la er . Waar of nijt? En d aerom schreef ik: en nou ê ries kijken wat ze vur m 'n over hemmen, begrijp ie? En je zienen mar , één hapt t r al t 00. Ik zit t r ok an te denken om Me ut jen Naad jen m t n Zond asse dook te geven . Dat mins 1e up mot zoô t n rappekollig ding om van de wijn ter , dat je cl t r beklag mie zou wen krijgen. Weet je waar Tijmetje ok nog over schreef? Over Vader Jacob . Daer had jij het ok al over . Je hemmen gelijk hoor , alles kan op Vader Jacob a n . Tot de kippen t 00 . Mot een paerde—wagen zou het vuus te veer êweest hemmen . En ok vuus te vuul . As je het an Vader Jacob overlaeten , komt ie het bij je thuis ophalen en brengt ie het zoô op de beurtschipper a n. Jelui hoven nerges mie te s 1u pen. In Amsterdam wurdt het dan op het spoor ê zet en dan ga et het zoô op Ermelo a n . Mooier kan n ij t . Laet dat ê ries een paar centen kosten , we hemmen het ' r graeg vur over ! T k zal Tijmetje vragen of zij dat regelen w u 1 . Dee za it nou toch nerges nee jen op . En z ukke dingen kan je wel an d t r over laeten, dee binnen heur wel t 00 vertrouwd . Nou Me ut , dat was het dan weer . Het is wel een brief aar st as aar st êwurren . Mar dat komt deur alle omstandigheden hier . Weet je wat ik zal doôn? T k plak de bief nog nijt dicht . As Freek in het ziekenhuis êweest is , kan ik ongeran de brief effies schrijven hoo het mot meneer is . Ik weet dat jelui d t m ok graeg mag gen en hoven jij en C)Ôme ok nijt in de zeêningen te zitten dan noôdig is . ()ôh heden , Freek en Coba kommem d t r an vur een bakkie thee . Dag hoor , van mijn mar weer een stijve poes van je nicht Jannetje. Hij het t t ê redt hoor , dee ouwe lieverd ! Freek mog t t m effen gedag zeggen en hij was alweer bijêkommen. Nou mar hopen dat ie gien koors krijgt . (Eigen spelling van de auteur.) DIE -GOETE-OIJWE-TTJD (?) Het was in het jaar 1925; de tijd gaat snel jongenso Ik had thuis te kennen gegeven dat ik net als mijn vader in de toekomst mijn brood op zee wilde verdienen. De ouwe heer zei toen hij weer eens een keer thuis was, (en dat gebeurde niet zo vaak) : Het is best m t n jongen je kan gaan, maar achter de mast en dat betekende dus eerst een vak leren.Nou had ik aan boord de patisiers en de cuisiniers vaak aan het werk gezien en dat stond mij wel aan, dus zo begint het verhaal. Ik ging in de leer bij een gerenomeerde zaak op dat gebied want Vakscholen waren er nog niet; het kostte mijn moeder F 20 50 per week aan leergeld en als ik iets verkeerd deed kreeg je van de baas een pak op je donder. Het liep tegen de Kerstdagen, het was bar druk en als leerjongen had je niet zo t n best leven. Het was de dag van Heilig avond en het werk ginq maar door. Je was bij je baas ook in de kost en de v rot-JUJ had voor het personeel snert gekookt. Dat was makkelijk, je vrat maar een end weg en denk er aan dat ik er wat van kon. Het liep zo tegen 23.00 uur en toen zei de I , baas: Hb jo, hier is nog een bestelling voor die familie, neem die mee en dan ga je maar naar huis, we zijn zo vero We woonden in een buitenwijk aan de buitenkant van het eiland elk pakte mijn kist met de krans en dan lopen op huis aneEr lag dik sneeuw en het vroor dat het klapte elk nam dus de kortste weg dwars door de weilanden en over het ijs, het was bijna volle maan dus je kon best zien 0 Midden in het land krijg ik toch hoge nood van die snert, ik had het niet meer e Bij de eerste de beste knotwilg, ja hoor: de krans in de sneeuw tegen de boom, broek af en hè-hè wat een opluchting. Toen verder zo tegen 230 30 uur leverde ik het ding af, ik kreeg een snauw en een grauw omdat het zo laat was en toen naar hui se Moeder zat op me te wachten toen ik klopteo De deur ging open en ik viel voor -over in de gang en ik wist nergens meer van e Moeder heeft mij naar bed gebracht zonder dat ik het wiste Dat was die goeie ouwe tijd. De schipper van Vrouw Jannetje. Uit: De Wijk wijzer , 8e jrg. nr. 1 1 987