De Ratel Mei 1985

HUIZER KRINGBERICHTEN 17e jaargang nr. l , februari 1996 Aan de leden, Mijmeringen van de waarnemend voorzitter Het jaar 1995 is voor de Historische Kring Huizen een bijzonder jaar geweest. Na het gereedkomen van het Huizer Museum mocht de Kring haar eigen archiefruimte in bezit nemen. We hebben dat als een groots gebeuren ervaren, omdat we van zoiets moois nooit hebben durven dromen. Nu we dan ons eigen archief hebben is er tegelijk een zware last op onze schouders gekomen. In een archief kun je niet alleen maar even lekker gaan zitten en mijmeren over vroeger. Nee, er moet in gewerkt en geïnvesteerd worden, ook financieel: een goede computer met geschikte programmatuur en een printer is één van onze wensen. Om voor dergelijke investeringen wat meer financiële armslag te krijgen is het bestuur overgegaan tot het werven en plaatsen van advertenties in ons Berichtenblad. Het resultaat vindt u in dit eerste nummer van 1996. De medewerking van onze adverteerders hebben we als zeer prettig ervaren. Van onze kant willen wij daar graag tegenover stellen dat het Berichtenblad zoveel mogelijk op vaste tijden uitkomt, viermaal per jaar. Nog intensiever dan andere jaren zullen we foto's, oude kranten, oude boeken en andere documenten blijven verzamelen voor ons archief én daaruit waar mogelijk publiceren in ons Berichtenblad. Mocht u iets voor ons hebben: we houden ons graag aanbevolen (ook als we b.v. kopieën mogen maken)! Moge 1996 voor u en de Historische Kring Huizen een goed, historisch, jaar worden. Namens het Bestuur van de Historische Kring Huizen, A. Kruijning-Teeuwissen Gelezen in de Gooi- en Eemlander van donderdag 9 november 1995: "Oude beuk gevaarlijk". Eén van de beuken bij het tolhuis aan de Naarderstraat verkeert in een slechte staat. Hij moet gekapt worden. Volgens de krant is de beuk 70 jaar oud, maar dat betwijfelen wij. Op een bekende foto van het tolhuis, slagboom, tram, auto en tolvrouw (zie Huizen in Oude Ansichten, uitgave Europese Bibliotheek, 1969, blz. 80) is rechts de beuk te zien die nu weg moet. Op deze foto, gemaakt tussen 1925 en 1930, heeft de stam al een behoorlijke afmeting en moet dus ouder zijn. Weet iemand hier iets meer van? Graag bericht naar H. van der Hulst (adres op blz. 2). ISSN 1384-8437 Bestuur Historische Kring Huizen voorzitter: waarnemend voorzitter: vice-voorzitter: waarnemend secretaris/penningmeester: bestuurslid: bestuurslid: archivaris: ledenadministratie: l, vacature Mw. A. Kruijning-Teeuwissen Driftweg 151, 1272 AC Huizen, tel. 52 54776 Ing. W.H.H. Groothoff Gooierserf 204, 1276 KZ Huizen, tel. 52 51540 Drs. C. Kruijmer Botterstraat 7a, 1271 XL Huizen, tel. 52 51713 H. van der Hulst Wagenweg 4, 1276 XW Huizen, tel. 52 51922 Mw. T. Kruijmer-Vos Botterstraat 7a, 1271 XL Huizen, tel. 52 51713 M.P. Rooth Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 Mw. T. Rooth-Piëst Punter 13, 1276 CX Huizen, tel. 52 64535 Klederdrachtgroep: Mw. J.W. van Geenen-van den Berg Lijzij 109, 1276 GK Huizen, tel. 52 52807 Redactie Berichtenblad: Mw. G.E.E. van Noppen Brede Englaan 12, 1272 GS Huizen, tel. 52 53783 ARCHIEF: Achterbaan 82, 1271 TZ Huizen, tel. (035) 52 50223 Geopend iedere maandagavond behalve de tweede maandag van de maand. Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen slechts toegestaan met uitdrukkelijke bronvermelding en na schriftelijke toestemming. Bladwijzer van de KRIJGSSPELKAART VAN AMERSFOORT EN OMGEVING op de schaal 1 : 10.000. Zie blz. 3-5. l, KRIJGSSPELKAARTEN VAN HET GOOI EN EEMLAND H. Schaftenaar Grootschalige gekleurde steendrukken Onlangs kocht ik een aantal kaartbladen van het oostelijke deel van het Gooi en Eemland. De bijzonder fraai ingekleurde kaarten, formaat 40 x 50 cm, bleken steendrukken te zijn met een schaal van I 10.000. Naast de nauwkeurige weergave van het reliëf zijn vrijwel alle landschappelijke elementen weergegeven. Wat echter ontbreekt is een jaartal, de naam van de maker of uitgever en het doel waarvoor ze gemaakt zijn. Op het eerste gezicht was het duidelijk dat de kaarten uit het begin van de 20e eeuw dateren. Tussen Naarden en Huizen is het nog vrijwel leeg; de dorpen Laren, Blaricum en Huizen moeten nog groeien. Alleen langs de doorgaande straatwegen zijn de eerste huizen gebouwd. Vanwege de schat aan historisch-geografische gegevens zat ik reeds uren gebogen over de De vraag naar de herkomst van dit fraaie stuk kartografie bleef me echter zo intrigeren dat ik een poging deed er achter te komen. De herkomst Een telefoontje naar de Topografische Dienst in Emmen gaf aanwijzingen in de goede richting. Het waren bladen die hoorden bij de geheime 'Krijgsspelkaart van en omstreken' Tussen 1910 en 1920 had men 26 bladen (waaronder de oostelijke helft van het Gooi) bij de Topografische Inrichting laten drukken in een onbekende maar kleine oplage. Een oude bladwijzer liet zien dat de kaart het terrein omvatte gelegen tussen: de Zuiderzee in het noordelv, de lijn Hilversum - De Bilt in het westen; de lijn Zeist - Woudenberg in het zuiden; de lijn Woudenberg - Hoevelaken in het oosten. De opdrachtgever moest natuurlijk een militaire instantie geweest zijn, maar het was onduidelijk welke. Meer kon men mij niet veltellen en literatuur over de Krijgsspelkaart was er ook niet. Een archiefonderzoek zou misschien het een en ander aan gegevens kunnen opleveren en men raadde mij aan om een bezoek aan het Algemeen Rijksarchief in Den Haag te brengen, waar het archief van de Topografische Inrichting wordt bewaard. Dat leek een goed advies en op een middag stapte ik de grote studiezaal binnen van het ARA. Daar vond ik de 'Voorlopige plaatsingslijst van het archief van de topografische dienst en rechtsvoorgangers', waarin onder nummer 167 een mapje stukken vermeld stond met de titel 'Krijgsspelkaart, 1908-1909'. Binnen een half uur lagen de stukken op tafel en wist ik er alles van. De Krijgsspelkaart Bijna onleesbare krabbels op een velletje papier van 6 mei 1908 geven aan dat er twee Kaartbladen ontworpen zijn van een terrein nabij Hilversum door de instantie 'Militaire Verkenningen'. Het voornemen bestaat om ze ter kennisneming aan te bieden aan de Inspecteurs der wapens. De vraag is of ze zullen worden ingevoerd. Een dag later, 7 mei 1908, laat de Directeur van de Topografische Inrichting weten dat er wat hem betreft geen bezwaar bestaat. Bij zijn dienst kan de Krijgsspelkaart langs "Photolithographischen" weg in kleurendruk gereproduceerd worden. De geschiedenis van de kaarten begint in 1907, toen de Chef van de Generale Staf, de LuitenantGeneraal Kool mondeling opdracht gaf aan de Directeur der Militaire Verkenningen om een nieuwe Krijgsspelkaart te ontwerpen. Zoals uit bovenstaande blijkt, was het in 1908 zo ver en werden in oktober de ontwerpen aangeboden aan de Chef van de Generale Staf. Het hoe en waarom van de kaarten werd daarbij nog eens op een rijtje gezet. 1, -4- Eigenlijk maakte men bij militaire oefeningen binnenskamers al gebruik van Krijgsspelkaaften. De stafkaarten I : 50.000 werden daarbij langs fotografische weg meestal vergroot tot I : 8.000. De details, die bij een dergelijke grote schaal vel"acht mochten worden, stonden er helaas niet op. Dat was bij oefeningen (binnenskamers), zeker bij die in 'heuvelachtig terrein', een handicap. Slechts bij een nauwkeurige voorstelling van het terrein zou antwoord kunnen worden gegeven op alle tijdens de oefening voorkomende vragen. De vergrote I : 50.000 kaart gaf dus veel te weinig informatie. Inmiddels beschikte het dienstvak der Militaire Verkenningen over gegevens, waarmee het mogelijk was een bijzonder nauwkeurige kaart samen te stellen. Het tekenwerWzou worden opgedragen aan officieren, die een opleidingscursus bij het dienstvak volgden. Het zou voor hen meteen een uitstekende oefening worden in het terreintekenen. De nieuwe ontwerpen op de schaal I 10.000 bleken een succes. De Hoofden van de Inrichtingen van Militair Onderwijs waren er eenparig mee ingenomen en op 9 oktober 1908 liet de Chef van de Generale Staf zich informeren over de kosten. Een oplage van 500 exemplaren zou fl. 3220,- gaan kosten, die van 200 exemplaren fl. 2500,-. Het werd een oplage van 200 exemplaren. Men verwachtte ruim 100 complete sets te verstrekken aan allerlei militaire autoriteiten en staven. De kosten vond men tamelijk hoog. Ze zouden over meerdere jaren verdeeld moeten worden om ze onder de gewone uitgaven van de Topografische Inrichting te kunnen laten vallen. Zo is het ook gegaan. Op 30 oktober 1908 gaf de Minister van Oorlog toestemming om de Krijgsspelkaalt te produceren. In 1909 werden door het dienstvak der Militaire Verkenningen vier bladen afgeleverd. Werkzaamheden van dringende aard maakten het de Topografische Inrichting in dat jaar echter onmogelijk om de reproductie ter hand te nemen. In 1910 kwamen de eerste vier bladen gereed. Zeven bladen volgden in 191 1 en in 1912 werden wederom '7 stenen in gereedheid gebracht'. Eind 1913 was de gehele kaart klaar in een oplage van 200 exemplaren en werd het verschijnen kenbaar gemaakt aan de daarvoor in aanmerking komende autoriteiten. De hele set kostte toen onopgeplakt fl. 20,- en geplakt op karton fl. 35,-. Herdruk in Ideine oplage Omdat de I en 2 (vermoedelijk verkend in 1908) de landgoederenzone van de Gooise Noordflank en de natuulterreinen van het Goois Natuurreservaat omvatten, en natuurlijk omdat het uitzonderlijk mooie kaarten zijn, heeft de Stichting Vijverberg de twee bladen op dezelfde schaal en in dezelfde kleuren in november j.l. in een kleine oplage laten herdrukken. Ze kosten fl. 20,- per stuk en zijn te koop in de boekhandel te Naarden, Huizen, Laren en Bussum. Onlangs is besloten alle kaaftbladen in een kleine oplage te herdrukken. De heruitgave is in voorbereiding en zal begin 1996 te koop zijn. Mocht u geïnteresseerd zijn in het aanschaffen van andere (per losse kaalt fl. 20,-) of alle bladen van de Krijgsspelkaart (fl. 390,-), dan kunt u hierover contact opnemen met: de heer H. Schaftenaar, tel. 035 - 694 6860. De Krijgsspelkaart bevat de volgende bladen (zie blz. 2): l. Naarden - Huizen (verschenen in november 1995). 2. Blaricum - Laren (verschenen in november 1995). De volgende nummers verschijnen begin 1996: 3. Hilversum - Laren; 4. De Vuursche; 5. 6. Bilthoven; 7. De Bilt - Zeist; 8. Gooise maatlanden; 9. Eemnes Buiten; 10. Eemnes Binnen; l l . Baarn; 12. Soest; 13. Soesterberg; 14. Zeist Austerlitz; 15. Spakenburg; 16. Bunschoten; 17. Zeldelt - Zevenhuizen - Coelhorst; 18. Amersfoort; 19. Oud Leusden; 20. Piramide van Austerlitz; 21. Nijkerkerpolder (Ark); 22. Nijkerkerpolder (Holk); 23. Hoogland - Buurtsdijk; 24. Amersfoort - Hoevelaken; 25. Hamersveld; 26. Woudenberg. l, - Lantaarn vint!' DE ON DERS WEIDE 'Cîîf g 0.8 9.8 Scho 1 zen ( 4.5 - 4,6) 19.4 l, De geschiedenis van de PHOHI Pioniers in de ether. Wanneer je ziet hoe in de speelgoedwinkel voor een habbekrats een transistor—radiotje te koop is, dan kun je je haast niet voorstellen, dat het medium "radio" een wonder van menselijk vernuft is, dat nog nauwelijks een eeuw bestaat. Vanaf het moment dat de Schotse geleerde James Maxwell de verschijnselen van elektriciteit, magnetisme en licht vanuit één gezichtspunt verklaarde en de Duitser Heinrich Hertz daarop voortbouwende proeven nam, waarbij hij tussen twee metalen bollen electro— magnetische golven heen en weer liet gaan, was de weg open die zou leiden naar de eerste radio—zenders en —ontvangers voor particulier gebruik. Omstreeks 1920 werd dit in Amerika een feit. Ons land volgde enkele jaren later. De afstanden die met de radiotelegrafie konden worden over— brugd, zijn gestaag gegroeid. De Italiaan Marconi liet in 1895 draadloos een belletje klingelen over een afstand van 9 m. Zijn moeder was de enige getuige. In 1896 seinde de Rus Alexander Popov de naam 't Heinrich Hertz" in morsetekens over een afstand van 250 rn. Kort daarop overbrugde Marconi al 3 km. In 1897 demonstreerde hij zijn radioapparatuur in Engeland. Hij seinde de letter 'I V I ' over een afstand 5,5 km. De afstanden werden steeds groter. Op 2 maart 1899 ging het eerste sein over het Kanaal van Engeland naar Frankrijk. In 1918 kon de "draadloze" vrijwel de hele wereld omspannen. In Nederland, met zijn koloniën in oost en west, besefte men al vroeg dat de draadloze telegrafie enorme voordelen kon opleveren 1 . De beroemde experimentele zender PCGG uit 1919. Aanvankelijk werd alleen maar gedacht aan het overbrengen van telegrammen door middel van morsetekens. Bij morsetekens wor— den letters en cijfers voorgesteld door combinaties van punten en strepen. Met behulp van korte en lange stroomstoten die aan de zendzijde met een z.g. seinsleutel werden teweeg—gebracht, bracht de telegrafist zijn signalen in de ether, die dan als korte en lange piepende of fluitende geluidjes uit de ontvan— ger kwamen en vervolgens werden vertaald in normaal schrift. Door het Rijk en de Marine werden dan ook proeven genomen om draadloos in contact te komen met de koloniën. Deze proeven werden op de lange golf gedaan, met een golflengte van 6 t/m 22 km. In 1918 lukte het om een afstand van 17000 km te over— bruggen, een recordafstand in die dagen. Op de Blaricumsemeent, aan de Hui zer kant, is in april 1919 een ontvangststation gebouwd met een 18 m hoge en 2 km lange antenne, die richting Oost—West gespannen was met een golf— lengte van 6 km. Dit ontvangststation werd door de NSF (Nederlandsche Seintoes— tellen Fabriek) gebouwd in nauwe samenwerking met de Marine. Het eerste radio—telegram uit Indië werd op 23 mei 1919 ont— vangen met nadere bijzonderheden over de vulkaanuitbarsting van de Garoet. 2 0 Een buis, wat spoelen en geloof als bouwstenen (NSF) . PHOHT . Philips experimenteerde in 1925 in Eindhoven met een 5W (Watt) kortegolfzender, dat werd 10 W (Watt) en later werd het verrno— gen nog verder opgevoerd. Begin 1926 zond Philips uit via een kortegolf telegrafiezender die de roepletters PCJJ voerde, de voorloper van de latere PCJ en PCJ2 . Er is in de loop der jaren nogal eens verwarring ontstaan doordat deze zender in de wandeling — en zelfs in talloze publicaties — werd aangeduid als PCJ, rnet weglating dus van de tweede J. -8- Deze experimenten waren nodig voor het bepalen van de meest gunstige golflengten bij dag— en nachtuitzendingen, invloed van het jaargetijde en het beste tijdstip gedurende elk etmaal rnet betrekking tot de atmosferische storingen en de invloeden van andere Europese en Amerikaanse zenders . 3 . Laboratoriumopstelling van de eerste NSF—omroepzen— der, zoals die in 1923 met 500 W in de lucht kwam. De uitzendingen werden op 25 juni 1926 voortgezet met een kortegolf telefoniezender zonder eindtrap op de golflengte van 90,6 met 300 W zendvermogen. Begin maart 1927 beginnen de proefuitzendingen met een com— plete zender op de 30,2 naar Nederlands—Indië, hetgeen op 11 maart met succes werd bekroonde De aankondiging: "Ha110, Nederlands—Indië. Hier is de PCJJ/ de Nederlandse kortegolfzender van het Philips laboratorium te Eindhoven—H011and tI werd in Bandoeng door de bekende kortegolf— amateur A.C. de Groot opgevangen. Het telegram waarin hij de goede ontvangst meldde kwam de volgende dag binnen. Het was de eerste kristalgestuurde kortegolf telefoniezender in Europa. Op 28 maart 1927 sprak de Philips—directeur de luisteraars overzee toe. Beethovens negende symfonie werd op 28 april vanuit het Amsterdams Concertgebouw uitgezonden. Gevolgd door de toespraken van Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana op 31 rnei en 1 juni vanuit een geïmproficeerde studioruimte te Eind— hoven rond middernacht, omdat dat de beste uitzendtijd was. Een leuk verhaal daarbij is, dat de chauffeur door de duister— nis misleid, een verkeerde weg insloeg, zodat de koningin en haar dochter in een boog om het Natuurkundig Laboratorium heen reden. De laboratoriumstaf was blij met dit uitstel. Er was een paar uur eerder een waterslang gesprongen, waardoor de water gekoelde zender een stortbad had gekregen. „SEID UMSCHLUNCEN MILLIONFIN". 4. april 1927 in de graaf verscheen : "Heden— avond zal Philips korte— golf — zender den aardbol zetten in de aureool van Beet— hoven s Negende Sympho— nie. Langs rnil— lioenen antenne-draden zal de bood— schap van vrede en rnen— schen— -10- Alles was in rep en roer om de schade te herstellen, de heren hadden zelfs fôhn—haardrogers van huis gehaald om de zender met warme lucht te drogen. Toen de Koningin en de Prinses arriveerden, was alles weer in orde. De uitzendingen naar Indië kregen een pe— riodiek karakter en leverden veel ont— vangstrapporten op. Deze successen waren zelfs po spectacu— 1 air, dat Engelse bladen met spotpren— ten uitkwamen over de achterstand ten opzichte van Neder— land . Onmiddellijk nadat in het Natuurkundig Laboratorium te Eindhoven succes was behaald met de expe— rimentele uitzendin— gen via de kortegolf , rijpte bij dr. A. F. Philips het plan een kortegolf wereldom— roep te stichten. Binnen enkele dagen was op initiatief van Philips, met me edewerking van han— del sondernemingen en scheepvaartbedri jven die voornamen lijk werkzaam waren in de overzeese gebiedsde— len, het benodigde kapitaal bijeen. Zo— dat op 18 juni 1927 de N.V. Philips On— roep Holland Indië, 5 . H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses de PHOHT, kon worden Juliana voor de Philipskortegolf— opgericht . zender . Omdat de krachtige signalen van de PCJJ—zender de meetopstellingen van de labo— ranten ernstig stoorden, stopte de PHOHT op 1 november 1927 met de uitzendingen en verhuisde naar Hilversum. In een houten keet achter de NSF—fabriek werd de zender ondergebracht, vlakbij de plek waar ook de antennes waren opgesteld. De studio was aan de Larenseweg 126 en in Amsterdam aan de Kei— zersgracht was er nog een. Deze laatste studio is alleen in de beginperiode in gebruik geweest 0 6. De Nederlandse Seintoestellenfabriek (NSF) in 1928. Op 12 januari 1928 kwam de PHOHT vanuit Hilversum weer in de ether. Omdat de binnenlandse omroepen bij de NSF zendtijd gingen huren, werd er ten behoeve van de PHOHT op de Huizer— meent aan de kant van Blaricum, waar het opgeheven (9—11—1920) telegraaf ontvangststation voor Indië gestaan had, zendanten— nes opgesteld. De eerste uitzending via de antenne in Huizen was op 22 januari 1929 op de 16,88 roet een nieuwe zender van 23 kW (kilo—Watt) zendvermogen. Voor de wintermaanden werd er van de 25,57 gebruik gemaakt. Philips begon in 1933 met de bouw van een verbeterde PCJJ— zender in Eindhoven. Deze kwam de PHOHT steun verlenen op de 19,71 rnet zijn eerste uitzending op de derde dinsdag van september 1934; hij straalde toen de opening van de Staten— Generaal uit naar Indië. Later kwam daar de 31,28 bij. Er werd toen vijf dagen per week uitgezonden. Omdat Philips alle kortegolf—activiteiten op een centrale plaats wilde hebben, werd de zender in 1937 naar het PHOHT— cornplex in Huizen overgeplaatst. Het antennepark werd uitge— breid met een stalen zendmast, welke werd gebouwd door de Neder landsche Kraanbouw Maatschappij uit Utrecht. De nieuwe krachtige kortegolfzender, compleet met studio— apparatuur, werd in een stenen gebouw ondergebracht. Dit alles werd evenals het onderhoud door de NSF uitgevoerd. Een van de zendergebouwen is in de jaren zestig nog als kleu— terschool in gebruik geweest en stond ongeveer op de plaats waar nu het Molukse verenigingsgebouw "Boenga Tjenkeh tt aan de Studiostraat staat. M. P. Rooth Wordt vervolgd d oude kaas, Tot de perfektie ger? 17e jaargang nr. februari 1996