De Ratel Januari 1985

H U I Z E R K R I N G B E R I C H T E N 10e jaargang nr. 1, februari 1989 Aan de leden, Het doet ons genoegen u hierbij nogmaals te kunnen wijzen op de avond over de geologie van ons woongebied op donderdag 23 februari a.s. In het gebouw Naar wij inmiddels vernomen hebben, Is het nodig plaatsen te reser— veren. Wilt u dit uiterlijk 20 februari doen bij mw. T. Rooth (tel. 64535)? De toegang is overigens gratis. De eerstvolgende ledenavond van onze Kring (tevens de jaarvergadering) zal dan weer in de Boerderij gehouden worden en wel op dinsdag 21 maart a os 0 De stukken voor de jaarvergadering zullen tijdig aan de leden worden toe— gezonden. Het programma dat wij u na de pauze willen aanbieden wordt dan tegelijkertijd meegedeeld. Wat betreft het project "Het dagelijks leven In Holland In 1840" (zie het Berichtenblad van december 1988) kunnen wij u meedelen, dat twee leden bezig zijn na te gaan met welk project onze Historische Kring daaraan zou kunnen deelnemen. We zijn erg benieuwd naar het resultaat! En mochten nog méér leden mee willen doen, dan kan dat. Dan ontvingen wij vanuit Bunschoten de vraag of In Hulzen iemand al eens de stamboom onderzocht heeft van de familie Bunschoten. Zo ja, dan zou de heer Wo van Twillert, Zanglijster 54, 3752 Bunschoten daar graag van op de hoogte gesteld worden. Hij doet onderzoek naar de afkomst van deze uit— gebreide familie, waarvan een grote tak in Huizen woont/ woonde. De heer van Twillert heeft wel materiaal van een tak uit Amsterdam en zelfs uit Noord— Amerika, maar de lijnen naar Hulzen zijn hem nog niet bekend 0 Als laatste wil het Bestuur u melden, dat wij als Kring soms op negatieve wijze geïdentificeerd worden met overkoepelende organisatoren van activl— tel ten In de gemeente Hulzen, vooral waar het de historie van Hulzen betreft. Het Bestuur van de Historische Kring Hulzen stelt er prijs op leden en belangstellenden ervan te verzekeren, dat wij als Kring gaarne een bijdrage leveren aan daarvoor geschikte, in groter verband georganl— geerde activiteiten (zoals bij voorbeeld In het kader van Koninginnedag, Hul zer Dag en Monumentendag). De Kring treedt echter voor géén van derge— 1 Ijke activiteiten op In de rol van organisator, verantwoordelijk voor de gehele organisatie of het gehele programma. Gaarne tot ziens op onze ledenavonden, vriendelijke groeten, Bestuur n r o St. Vitus Hochelten (1100 - 1150) Zustand bis 1585. Deze negentiende—eeuwse gravure toont het St. Vitusklooster op de Elterberg in 1743. Uit: P . HO Witkamp, ' 'Geschiedenis der zeventien Nederlanden" , 1 873 . Heijder januari 1989 DE OUDSTE GESCHIEDENIS EN NAAMGEVING VAN HET cool Waar een uitloper van de Utrechtse heuvelrug zich uitstrekt tot Almere, thans het Gooimeer, moet al in het jaar 900 een kerkje met enige woningen hebben gestaan. Deze nederzetting droeg de naam Na rut hi (Naarden) , gelegen op de plaats van het tegenwoordige Oud—Naarden. De abdij Werden aan de Ruhr in Duitsland was toen eigenaresse van de kerk en de Gooi se gronden. De gronden bestonden uit hoge beboste zandgronden met aan weerszijden uit ge— strekte, metersdikke, onbegaanbare laagvenen, eeuwenlang door geen mens betreden. Het gebied was maar uiterst dun bevolkt. Aan de oostzijde schijnt een randweg gelopen te hebben, langs de veenlagen, als verbind ingsweg met verder af gelegen gebieden, al zal die weg niet veel meer zijn geweest dan een voetpad. Flet contact met de eigenaresse dezer gebieden in Duitsland zal echter wel via de waterwegen zijn onderhouden. Het Juffersstlft Nauw verweven met de historie van het Gooi is die van Iloch El ten in Duitsland, enkele kilometers voorbij Arnhem. Hoc h El ten wordt voor het eerst genoemd in 944 wanneer koning Otto, de latere keizer Otto I, in dat jaar in Eltnon (Hoch EI ten) een oorkonde ondertekende. In 952 werd Wichmann II van Gendt als gouwgraaf en burchtheer van Iloch EI ten genoemd. Een machtig man met talrijke bezittingen, deels in eigendom, deels als leenheer van de keizer. Daaronder behoorden onder andere Hamalant, gelegen in het oosten van Gelderland met Zutphen, El ten, het daarbij gelegen graafschap Gendt, bezittingen in Groningen, in de Betuwe, op de Veluwe en het graaf— schap Nardinclant, de oude naam voor wat wij tegenwoordig onder het Gooi verstaan. Toen de twee zoontjes van Wichmann jong gestorven waren, .stichtte hij in 967 in Hoc h EI ten een convent of wereldlijk klooster voor adellijke dames naar het voorbeeld van die te Essen, Gandersheim en Quedlinburg in Duit s— lando In het beeldschone stedeke Thorn in Noord—Brabant werd in 992 een soortgelijk Stift (stichting) gebouwd. De oudste dochter van graaf Wich— rnann, Luit gard, werd de eerste abdis van een lange rij vorstelijke dames. Op de top van de 83 meter hoge Eltenberg stond toen al een vijftien meter lange zaal kerk met twee kapellen. Luit gard begon meteen aan de bouw van een grotere kerk, gewijd aan Sint Vitus, met daaromheen woningen voor de stift— dames. Dat waren er maar weinigen: maximaal twaalf vrouwen. Vanaf de berg hadden zij een fraai uitzicht op de Rijn en Rijnvlakte, goed beschermd tegen hoge waterstanden. De vrome ongehuwde adellijke dames voerden een vorstelijke staat met ieder haar eigen personeel. Zij waren geen nonnen, behoefden dus niet gekleed te gaan in een habijt en konden gaan en staan waar zij wilden. Hun vroomheid gebood hun om regelmatig de missen bij te wonen, wat financieel ook aantrekkelijk was want daarvoor ontvingen zij praebenden, een soort presentiegeld! T n later eeuwen is de kerk verschillende malen uitgebreid, in 1585 tijdens de 80—jarige oorlog verwoest en nadien weer opgebouwd. Napoleon, die zoveel omver heeft geworpen, hief in 1811 alle kloosters op en vorderde hun bezittingen als staatseigendommen. Hiermee kwam ook een einde aan het Juffersstift Hoch El teno De kerk werd parochiekerk, terwijl de abdij— gebouwen, die op oude gravures een grote indruk maken, werden geamoveerde Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, in maart 1945, werd de kerk zwaar beschadigd door artilleriebeschietingen, maar daarna, met steun van onder andere de Nederlandse regering, schitterend hersteld. Een bezichti— ging is de moeite waard, waarbij nog altijd tevens te genieten valt van het fraaie uitzicht over de Rijnvlakte. Geen wonder dat daar vlakbij het luxe— hotel "Waldhotel Hoch EI ten" is gebouwd. nr 0 Nardlnclant Toen graaf Wichmann overleed, vermoedelijk in 968, vermaakte hij al zijn bezittingen aan het Stift Hoch EI ten, terwijl de keizer de graafschappen die Wichmann In leen had het Stift in eigendom schonk. Hierdoor kwam Nardinclant — de naam Gooiland werd nog niet gebruikt — in eigendom aan het Stift te Hoch EI ten. (Dat graaf Wichmann zijn jongere dochter Adela wegens haar huwelijksontrouw onterfde, waaruit jarenlange moeilijkheden zijn voortgekomen, is een geschiedenis op zichzelf.) Waar de grenzen van Nardinclant precies liepen is onbekend. Sommige historici betrekken zelfs Baarn, SEemnes en gronden ten oosten van de Eem daarbij. Zeker is dat Nardinclant veel groter moet zijn geweest dan wat wij onder het Noord— Hollandse Gooi verstaan. Voor de dames in Hoch El ten was Nardinclant nu niet bepaald een rijk bezit. Een woest gebied, deels onbegaanbaar en zeer dun bevolkt. Door veeteelt, hoofdzakelijk schapenteelt, op de droge gronden met hier een daar een perceeltje grasland en door het verbouwen van wat rogge voorzagen de boeren in hun onderhoud. Het bouwland werd bemest door plaggenbemesting, dat wil zeggen door plaggen die in de schaapskooien hadden gelegen voor mest binding. Hout voor hun huisvesting en andere doeleinden konden zij vrij kappen in de hoger gelegen bossen. Het veen leverde turf op. Dat alles vereiste natuurlijk jarenlange intensieve arbeid en om de boeren enige zekerheid te verschaffen dat zij niet voor niets arbeidden, verkocht de abdij van EI ten stukken grond aan hen waarvoor zij zwadetijns en koop— of koptienden moesten betalen. Zwadetijns — een zwad is een stuk gemaaid gras — was het jaarlijkse bedrag van een halve stuiver dat moest worden betaald voor een stuk afgemaaid gras met een breedte van 3,77 meter en een diepte zover dit strekte". Kopt i enden noemde men het graan dat van een morgen land, in natura, moest worden afgestaan van de oogst, hetgeen neerkwam op ongeveer 1 Z, in geld uitgedrukt één stuiver per jaar. Het woord kop had natuurlijk te maken met de eerdere koop van de grond en het woord tienden met de tienden die tijdens de regeerperiode van keizer Karel de Grote en daarna in natura werden geëist van elke tien schoven graan en van elk tiende stuk geboren vee, ten behoeve van de kerk en de armen. In Nardinc— lant was dat lang geen tiende, maar de boeren voelden dat wel als zodanig aan. De dames van het "hof" te EI ten konden daar, zover weg, natuurlijk geen oog op houden en stelden in een "uithof" een hofmeier aan. Sommige hlsto— rici hebben zich laten verleiden door te stellen dat deze ambtenaar zijn zetel gehad zou hebben aan de randweg, ongeveer anderhalve kilometer te oosten van de nederzetting Naarden (Oud—Naarden). De hofmeier zal daar wel een meer met zijn status overeenkomend huis hebben gehad dan de hutten van de boeren. Laatstgenoemden spraken dan van "Het huis" en misschien is dit de aanleiding geweest waarom men later ging spreken van "Huizen". Overigens Is de "randweg lijn" door te trekken en ontstonden daaraan Blaricum, Laren en "Hilfersim" Dat die recognitiën voor ons van nul en gener waarde lijken, moeten we wel zien in het licht van die tijde Wat ervan te zeggen dat niet minder dan vijf eeuwen later Margaretha, hertogin van Savooi e, tante van keizer Karel V en landvoogdes over de Noordelijke Nederlanden, aan haar hof te Mechelen in 1522 een groot aantal "ambachtslieden" in dienst had die kunstwerken vervaardigden welke thans behoren tot de grootste kunstverzamelingen ter wereld en aan hen een loon betaalde van één stuiver per dag, terwijl Margaretha toch zeer mild was met financiële gaven. -5- De nieuwe heer van Gooiland De bovengeschetste situatie bleef ongeveer 300 jaar ongewijzigd tot er veranderingen optraden. Nardinclant was niet uitsluitend bezit van de abdij te Hoch El ten. Ook het Sint Janskapittel te Utrecht schijnt er bezittingen gehad te hebben, onder andere de Vuurse bossen en de kapel gesticht op het Sint Janskerkhof. Grote delen van Nardinclant waren door de abdij in leen gegeven aan de heren Van Aemstel. De Van Aemstels waren machtige mannen met uitgebreide bezittingen, deels allodia (eigen goederen), deels goederen in leen van de bisschop van Utrecht. Voor zowel de Hollandse graaf, toen Floris V, als voor de Utrechtse bisschop, Jan van Nassau, was zo'n machtige leenman als Gijsbrecht TV van Aemstel, met zijn bezittingen als een wig tussen Holland en het Sticht, iemand waar geducht rekening mee moest worden gehouden. Om zich minder afhankelijk te maken van de bisschop van Utrecht, de leenheer, zocht Gijsbrecht meer en meer aansluiting bij de Hollandse graaf, maar die had zo zijn eigen bedoelingen, namelijk om Invloed te krijgen in de zaken van het Sticht en om de macht van de Van Aemstels wat in te dammen. Het zou te ver voeren om In dit bestek uitvoerig te vermelden hoe de geschiedenis precies is verlopen; daarom volstaan we met de volgende, summiere, geschiedenis. zzzzv, Kennemerland West-Friesland Waterland Rijnland Schieland a Tollen 2. De graafschappen van Floriç V batuurlijke indeling. nr. De bisschop was een zwakke figuur, verkeerde in geldnood en was tegen die machtige heer Van Aemstel niet opgewassen. Na moeilijkheden met de inwoners van Utrecht, waarbij Gijsbrecht een rol had gespeeld, kreeg laatstgenoemde in 1276 het slot te Vreeland van de bisschop als dank in pand. Gijsbrecht legde In de Vecht, de waterverbinding met Utrecht, bij Vreeland een tol die de kooplieden natuurlijk ernstig dupeerde. Zowel de bisschop als Floris wilden daarom Gijsbrecht uit Vreeland weg hebben. Deze liet zich niet zo maar wegsturen. De bisschop probeerde het met geweld, maar dat werd een grandioze mislukking 0 Daar de Hollandse graaf de bisschop voor tah Van doeleinden geld had geleend tegen forse onderpanden, was de bisschop al min of meer de gevangene in de politieke netten van Floris. Toen nu de bisschop ook nog vroeg om militaire bijstand teneinde Gijsbrecht uit Vreeland te verdrijven — een verzoek dat de graaf maar al te graag aannam — was de bisschop volkomen overgeleverd aan de Hollandse graaf. De uitslag stond haast van tevoren vast. De broer van Gijsbrecht, Arnout Van Aemstel, die het slot verdedigde, moest zich overgeven ondanks het feit dat Gijsbrecht met een legertje zijn broer te hulp kwam. Beide broers werden dientengevolge in 1280 gevangen genomen. Thans had Floris vrij spel. Hij deed niets voor niets en presenteerde de bisschop de rekening voor de ver— leende militaire hulp: 6000 ponden. Geld had de bisschop niet maar hij gaf daarvoor de goederen en de leengoederen van de Van Aemstels in leen aan Floris en dat was nu precies diens bedoeling. Maar zijn zucht tot pene— tra tie ging nog verder. De toenmalige abdis van Hoch EI ten was Godela of Godel inde, die vanwege haar status in de Katholieke kerk meer aansluiting had met de bisschop van Utrecht dan met de Hollandse graaf. Veel had ze van Jan van Nassau natuur— lijk niet te verwachten. Het is daarom, misschien onder druk van de bisschop, dat de abdis met Floris een soort erfpachtsrecht kon sluiten, waarbij de graaf voor 200 Utrechtse ponden de heerlijkheidsrechten over het Gooi verkreeg. Bovendien verbond hij zich om jaarlijks nog 25 Utrechtse ponden aan de abdij te El ten te betalen. De abdis maakte nog wel het voor— behoud dat deze koop nietig zou zijn Indien Gijsbrecht van Aemstel kon bewijzen dat hij meer recht op het land had dan de graaf daarop vanwege de abdis had gekregen, doch voorlopig zat Gijsbrecht gevangen en kon dus niets bewijzen. Vijf jaren zaten de broeders Van Aemstel gevangen totdat men hen in 1285 de vrijheid hergaf, uiteraard onder stringente voorwaarden, neer— gelegd in de zoenbrief van 27 oktober 1285. Van alle bepalingen is hier van belang dat "Gijsbrecht, Heer van Aemstel beloofde, nimmer eisch te zullen maaken op Nardingerland, dat is Gooi land, welk de Graaf van Holland van de Abtdisse van EI ten gekogt hadt." Hiermee kwam Nardinglant in het bezit van Holland en dat is het gebleven tot op de huidige dag. Hoe komt het Cool aan zijn naam? In de oudste geschiedenis is uitsluitend sprake van Nardinclant en lezen we nergens van Gooi of Gooi land. Verschillende etymologische theorieën bestaan hierover. Sommige historici leiden het woord Gooi of Gooiland af van Go of Gooi als begrip voor bepaalde, al dan niet nader begrensde, onge— cultiveerde gronden in gezamenlijk gebruik bij de inwoners van dat gebied. Anderen brengen het woord Gooi In verband met het woord gouw, een bestuurs— eenheid. Nardinclant, inclusief Muiden en Weesp, vormde oudtijds met Amstelland, soms zelfs met Waterland, een baljuwschap, maar een zelf— standige eenheid werd het pas omstreeks 1400e Alhoewel ook de volgende theorie wordt aangevochten, moet het ook denkbaar worden geacht dat men In de jaren dat Godela abdis van EI ten was, sprak van het land van -Godela of Godel inde. Deze naam werd verhaspeld tot Gooi. Het woord Gooiland komt pas REGIS ROM-¯FILIVS, PATERNARVM DïTIONVM ET COMES XIX. EX VXORE BEATRICE, GVIDONIS FLANDRLE cé»orus F. MATVS JOHANNES DESPONSVS FfLIR. REGIS ANGL.\N— • Mccxcvx IXFANDA CONIVRATIONE SLYVLTVS REINSBVRGI. •xtctn —okis ob , Mit10 ego , Pit:rüs •&is 33. Floris V, zoals de zeventiende-eeuwers hem zagen. nr. 1 , voor het eerst voor omstreeks 1300, dus kort nadat Godel inde Nardinclant had overgedaan aan graaf Floris V en de in het geheel niet onderlegde bevolking kan het heel goed hebben gehad over het Gooi als zij het land van Code linde bedoelde. Zolang geen dezer theorieën onomstotelijk vaststaan, is de laatste naar onze mening de meest aardige. In ieder geval zijn zowel in Hoch EI ten als in verschillende Gooi se gemeenten straten of lanen vernoemd naar graaf Wichmann, naar zijn dochter Luitgard, haar opvolgster als abdis Godel inde, als ook naar graaf Floris V, teneinde de herinnering aan hen levend te houden. Naschrift Uit de hele geschiedenis spreekt het politieke inzicht van Floris Vo De sterren van edelen en geestelijkheid taanden, die van de derde stand, de steden, rees meer en meero Door nu de steden te steunen met voorrechten en privilegiën kon Floris over ruime financiële middelen beschikken nodig voor zijn militaire ondernemingen en zucht naar penetratie. Daardoor moesten de edelen steeds meer aan macht en bezit inboeten waarom zij smalend spraken van "Der Keer Ien God". Geen wonder dat zij hem wel weg wilden hebben. Alhoewel het niet de bedoeling was, heeft een conspiratie van edelen toch geleid tot de overbekende moord in juni 1296. Een steen met inscriptie "1296", in het fietspad van Muiderberg naar de Hakkelaarsbrug, duidt de plaats aan waar de moord moet hebben plaatsgevonden. Floris was toen 41 jaar oud. Hij is begraven in de abdij te Rijnsburg waar in onze tijd, achter de kerk, zijn gebeente is herbegraven en zijn graf met een steen is gemarkeerd. Een erg prettig leven moet hij niet hebben gehad. Zijn vader stierf toen hij anderhalf jaar oud was, zijn moeder toen hij twaalf jaar oud was. A1 op veertien— of vijftienjarige leeftijd huwde Floris reeds met Beatrijs de Dampierre. Een politiek huwelijk waardoor hij regelmatig in conflict kwam met zijn schoonvader. Het echtpaar kreeg negen kinderen die allen op heel jonge leeftijd stierven, twee werden slechts veertien of vijftien jaar oud! Zijn vrouw was op 23 maart 1296 gestorven, dus enkele maanden voor de moord op Floris. Een tragisch huwelijksleven! Flôris V is echter wel de meest populaire graaf van Holland geweest. Daar Gijsbrecht van Aemstel ook mee betrokken was in het complot tegen Floris, moest ook hij vluchten voor lijfsbehoud terwijl zijn goederen wegens felonie — het verbreken van de leeneed — verbeurd verklaard werden. Hij begaf zich eerst naar Vlaanderen waar hij niet welkom was en vervolgens naar de Betuwe, waar hij omstreeks 1303 moet zijn overleden. Bronnen : • Wagenaar, Jan, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen, enz. (1760), deel 1, blz. 81, 85 en 87. • Hugenholtz, Prof.Dr. F.W.NO, Floris V (1966). • Brugmans, Prof. Dr. H., Geschiedenis van Amsterdam (1972), deel I, blz. 21 t/m 33. • Gouw, Jan ter, Over de Heeren van Aemstel (1848). — Tijdschriften Tussen Vecht & Eem: — Lange, Dr. P.W. de, Iets over de oudste geschiedenis van het Cool r tot ca. 1400 (september 1982, blz. 212). — Tol, T. van, De zwadetljns en de koptienden, die de Gooiers betaalden aan Hoog EI ten (september 1983, blz. 219). • Tol, T. van, De zwadetljns, die de Gooi ers wel, en de keurmende, die ze al dan niet verschuldigd waren aan het St. Janskaplttel te Utrecht (september 1984, blz. 143). — Meyer, H.H.M., Hoe groot is Gooiland? (februari 1987, blz. 13). nro Donderdag 9 October 1924 . Waarde nicht Jannet jen, Hè gat Janne, ik bin zoô verkouwen âs wat. Doô nijt aarst as kniezen en knuchelen en dat gaet nou al een paar dagen zoô. 't Water Ioôpt gewoôn uit m'n neus uit en van arremeui hem ik mar een stuk laken êneumen. Dan kan ik vurloôpig vuruit . Oôme Lammert wul hemmen dat ik naer bed too gae mar daer is echt gien tijd vur. 'k Het wel wat aarst te doôn. Teslotte bin ik Maandag de 13e nog jarig ok en dan weet jij wel hoe veer t t is. In alle gevallen gien tijd om ziek te wezen, da l s zeker, want je brief mot noôdig de deur uit. De tijd gaet al harde genog en je trouwdag komt elke dag dichterbij . Begin van de week hemmen we vast 't wijnterdek neerêlegen dan hem ik daer gien zorg meer over . 'k Het gien zin m'n mooie dek te laeten vertestoôweren . t t Kleedje boven de haerde het vast een soppie êhad gelijk mot de kastrangkies . Een mins het 't ter mar druk mie even goôd! Mar ja Janne , 't Is toch zot). Mot die haerneuzen in de femielje mot een mins toch wel! Ze Ioôpen gewoôn te neuzen of ze nog wat ongerechtighaid zien. Ei gelijk mos ik me d'r niks van antrekken mar ik bin nou eenmôl zoô t n ongelukkig mins dee dat wel doôt. Och ja, I t is nou eenmôl zoô. Ik het mezelf ôk nijt êmaakt. 't Mot allemol mot een biet jen overleg gebeuren, want dat echte giepsen wat ik vroôger kon is ter gien meer bij . Nijt dat ik me oud veûl, dat ôk weer nijt mar de jaaren spreken wel mie , da's zeker. Oôme zait nou wel gae naer bedtoo mar l t schrijven laet tie wel an mijn over. Hij zet nog gien letter op pepier. O. Mannen kijnd2 Ze snappen d t r gien snars van . Wat weet een kerel van t t huishouwen of hi ! Gien sikkepit. Ze Ioôpen mot groôte oôgkleppen op. t t Is zunde da l k ut zeg. En dan mag ik nog nijt klaagen want je weten zelf wel dat ter van eên man as Oôme Lammert gien tweede is. En toch nenne, toch, wat 't werk betreft daer het tie gien kaes van êgeten. Echt waar nijt! Houw dat leste mar ongerons, want aarst is tie nog an de kurfêsteuten ôk. Kijk, jij binnen nog rap in je gedoô. Weet je nog wat je moeder vroôger van je za i; "dee maid gaet nog geries deur roeien en ruiten" zoô vlug as wazzen. Mar 't zal bij jouw ôk wel een bietjen ê temperd wezeng denk t k . En zoo draeidt de tijd mar deur en zal ik zeutjies an je brief gaen beangtraoorden. Waar zal ik beginnen k ij er? O ja, eerst effen over die spulletj ies dee je van ons krijgen. We bin.nen arg blij dat je dat allernol wullen hemmen. De heêle santekraem is overhoôp êhaaldt en alles staet nou in de tweede schuur. I Oe 1 gag Daer kan 't gien kwaad en Oôme Ioôpt:. ut allemol nog effen nae . Gisteren het tie de turfkist uitteroôkt. Nou stakkerd hij leek wel een geroôkte bokkem, zoô vies as tie was. 't Kassie is heêl mooi êwurren en 't is ei gelijk zunde dat tie de deur uit mot. NeeJen, stulle mar, ik bedoel d I r niks mie '. 't Zal nog een heêle toer wurren om dat spul in Ermelo te krijgen. Van de week sprak ik Eef ie van Vader Jacob nog en dee zou 't ter thuis ôk effen overhemrnen wat meugelijk is. Misschien dat 't wel mot schip mie kan. Je motten d t r zelf mar effen achterheêne gaen as je in darp binnen. 't Is die minsen d'r lui werk en dee weten d 'r altijd meer van dan wij . Wees mar nijt benauwd. t t Komt best wel goôd! Je hadden 't ôk nog over een rongde tafel. Mar kijk Jannet jen, dee gebruik ik zelf nog. In de wijnter zet ik daer de geraniums op, zie je. Moch je nijt slagen dan kan je dee altijd nog wel mie krijgen. Goôd? We wullen wel weten of je die Barnevelders nog wullen hemmen. Zoô nijt, dan gaene we etende heêne. Want te vuul kippen kost allemol mar voer. Ze greu4en n ij t van de wijnd. Hooren we d'r nog wat over? Graeg. AI zeukende en tastende bin ik toch bij t t punt annelangd waar ik wezen wou. De trouwerij. Dree mol hem ik je brief overêlezen en dree mol las ik 't zelfde; dat je bij ons wullen uittrouwen. En je vragen ôk nog of dat mag'. Nou Janne, we wullen niks liever. Tk zal T .t nog effen aar st zeggen, we vijnden ut eên heêle eer, Jannet jen! Besef wèl, dat we gien kijer hemmen. We hadden ons d 'r allang mie verzoend dat ter nooit een bruidspaar uit ons huis zou uittrouwen. En kijk nou êries an! 't Zal toch nog• gebe uren . Oôme was ter de heêle a*ud stulle van en ik heb aipmar in m I n ai gen Ioôpen krijten. Zoô groôt dee ut m'n. Trouwes, Oôme dee nijt aarst as z t n neus snuiten, de ziel. -Ik het mar nèt êdaen of ik niks zag aarst dan si neert tie z 'n aigen nog. Dus maid, vur ons is ut eên heêle eer, zeg dat ôk mar teugen Freek. As je wachten kannen naer 't nuijwe jaar too dan bin je de eerste misschien wel dee in de Nuijwe Kerk kan trouwen. 'k Wul wel vur je infermeren bij Hain van Krêlis. Dee weet ter meer van want hij zit in t t kerkbestuur. Wacht effen. Oôme Lammert roôpt , 'k mot effen helpen. Daer bin ik weer. 'k Mos z 'n beênen effen vasthouwen want 't akertjen was in de put êvullen. Mot de hark is tie d 'r zoô weer uit mar ik wul nijt hemmen dat tie alleênig in de put hangt. Vuuste aakelig . Waar was ik ôk alweer êbleven. O j a., bij de kerk. Nou dan loôpt Oôme vandaag of marregen wel effen bij Hain langst. Dus Jannet jen, dat was mijn angtwoôrd op je brief. 't Eenige wat jul lui te doôn staet is een beslissing nemen wat je nou precies wullen. Dan weten wij ôk waar we an too binnen. Gelukkig kan Oôme z 'n trouwpak nog an. Ongerlesten het tie dum êpast en hij zit nog as gegeuten. We binnen trouwes al die jaren gien pongd annekommen, Allebai nijt. We binnen nog vuuste bedrijvig, Janne . 1 0e I , 1 989 -1 1 - Dus maid, nou neem ik mar an dat je rap een beslissing nemen en ons zoô snel as meugelijk is op de hoôgte brengen van jul lui beslissing, of tie nou naer de eêne of naer de aare kangt valt. Nou gaen ik eerst een antjen broôd eten want daer bin ik echt an too. Oôme het van z 'n kammeraad, van Lampie, een heerlijk antjen kaes êhad. We smullen d t r van. Roggebroôd mot witte broôd en daer kaes tussen. De Keuningin kan nijt Lekkerder eten, zeg ik welderies. Oôme het tum effen êhulpen en daer het hij die kaes vur ëhad. Een traktasie. Lampie kwam t t van de week brengen. Jannet jen ik stop d'r mie aarst wurd de brief weer vuuste lang en dat is de bedoeling nijt, want vandaag of marregen spreken we mekaar toch. De complementen an je vrijer, an meneer van Lookeren en an Coba. Vur jouw as van ous een poes van Meutjen Aartjen . POS. Oôme en ik hemmen besleuten dat je je trouwjurk van ons kedoo krijgen as andenken . Mar Oôme wul wèl mie as je d t um gaen koôpen, zai ti e. Ik bin d 'r nog nijt achter of tie 't meênt of dat 't gekkighaid is. Van die man kan ik soms gien hoôgte haalen.' Gedag hoor (eigen spelling van de auteur) -