De eerste ledenavond van dit seizoen op 23 oktober jl. zit er weer op, een zeer geslaagde avond over de Gooische Stoomtram. De heer G. Barendregt nam ons mee van uit Amsterdam via Diemen, Muiden, Muiderberg, Naarden, Huizen, Bussum, Laren en Hilversum. Een schat aan oud fotomateriaal luisterde het geheel op.
Mocht u deze avond gemist hebben, dan kunt u een en ander nog terugzien op onze website www.historischekringhuizen.nl. Deze wordt namelijk regelmatig bijgewerkt door de heer J. Rebel. U treft er ook het verslag van Dirk Brugge en foto's aan van de uiterst geslaagde excursie naar Urk van 22 september jl. Zie ook het verslag van An van Geenen in dit nummer.
Op 5 november werden Aartje Kruijning-Teeuwissen en Wendy van Noppen geïnterviewd voor de Radio Nederland Wereldomroep. Philip Smet, redacteur cultuur, woonde als kind in Huizen en had ons benaderd voor zijn programma over wat er al dan niet in Nederland veranderd was in de leefomgeving van mensen. Gekozen werd voor de Noorder Eng (niet veranderd) en de Oude Haven (erg veranderd). We zijn benieuwd of er reacties op komen van Huizers in het buitenland.
In vervolg op de excursie naar Urk zal de heer Jaap Bakker op 27 november 2007 een diaserie vertonen over Urk. Het belooft weer een interessante avond te worden, die echter al achter ons ligt op het moment dat u dit leest.
Een speciaal verzoek komt van onze penningmeester: wilt u bij het betalen van het lidmaatschap voor 2008 uw lidnummer vermelden? U vindt dit op de adreswikkel van de Ratel. Graag tot ziens bij een van onze activiteiten.
Met vriendelijke groeten namens het bestuur,
B.J. van Geenen, voorzitter

27 november    20.00 uur    Ledenavond in De Boerderij, Hellingstraat 9, over Urk door de heer J. Bakker uit Urk
    4 maart 2008    20.00 uur    Ledenavond in De Boerderij, verzorgd door mevrouw
W. Metz, over de Archeologie van het Gooi.
20 mei 2008 20.00 uur Jaarvergadering van de Historische Kring Huizen in De Boerderij. Na de pauze vertoning van een film over de Zuiderzee.

Opnieuw kregen wij reacties en wel aanvullingen op het artikel van Dick Schaap over de HZ 45 in de Ratel van september 2006, op de lijst van ongelukken met schepen en vissers uit Huizen van Harmen Kos in het nummer van mei 2007 en op het verhaal over Jan Nakend/Jai+l Naket van Aartje Kruijning in het nummer van september 2007. Dan treft u het laatste historische stukje aan van de hand van de heer P. Westland uit Ede. Helaas is hij in oktober overleden en wij zijn de familie zeer erkentelijk voor hun toestemming om ook dit verhaal van zijn hand te mogen publiceren. Van de Dialect Werkgroep is er het verslag van Lutske Goubitz van haar onderzoek naar het Huizer dialect. In november 2007 was het precies 25 jaar geleden dat het 'Bellewinkeltje' aan de Wilhelminastraat sloot. Aartje Kruijning haalt haar herinneringen op.
Met een nieuw verhaal van Lambert Rijksz. Lustig en de puzzel is dit nummer weer rond. Veel leesplezier gewenst,
Wendy van Noppen
3

Correcties met betrekking tot 'Het verhaal van Jan Nakend/Jan Naket, de Ratel, september 2007. In de geboortedata van de kinderen (blz. 6, derde alinea) zijn twee fouten geslopen: Annetje, geboren 1914 moet zijn 1910 (26-07) en Lambert, geboren 1917 moet zijn 1914.
VERSLAG VAN DE EXCURSIE NAAR URK
An van Geenen
Om 8.45 uur vertrokken we, na een paar vriendelijke dames te hebben opgehaald, op weg naar Urk waar we mooi op tijd aankomen. We worden ontvangen in restaurant Het Achterhuis aan de haven, waar we koffie krijgen met een gebakje en welkom worden geheten door Ria Westland-Rebel die dit uitstapje voor ons geregeld had. We hebben prachtig uitzicht vanuit het restaurant, al is het jammer genoeg niet helemaal helder weer. Na de koffie gaan we naar beneden naar de visafslag die nog wordt gebruikt voor de IJsselmeervissers. Eerst uitleg hoe het in zijn werk gaat en daarna mogen we het zelf proberen. Een paar keer oefenen en dan voor het echt. Wie precies de knop op nul weet te stoppen krijgt nog een prijs, wat één mevrouw uit onze groep lukt. Zij krijgt een verrassingspakket met blikjes vis en een pak koekjes gemaakt van zeewier.
De heer J. Bakker is onze gids en neemt ons nu mee naar buiten, waar we een wandeling gaan maken door smalle steegjes en straatjes die hier 'ginkies' worden genoemd. Heel bijzonder, zeker ook met de verhalen, anekdotes, gedichtjes en de humor. Het vroegere eiland had natuurlijk maar beperkte ruimte, vandaar dat het allemaal op en in elkaar is gebouwd. Ook ligt Urk nog eens op een keileem heuvel die ongeveer tien meter hoog is. We lopen langs de kerk, de school, het museum, op weg naar het monument waar alle verdronken vissers met naam en geboortedatum in staan gebeiteld en ook de visserijnummers van de schepen staan vermeld. Heel indrukwekkend. Urk heeft verder prachtige standbeelden waar we uitleg bij krijgen. We lopen terug naar de haven, waar nu ook veel pleziervaartuigen liggen. We zien nog een bruidspaar dat op een vissersboot foto's komt maken. Bij restaurant Het Achterhuis krijgen we nu een prima verzorgde broodmaaltijd.
Na de lunch gaan we naar het museum, met leuke ingerichte kamers en informatie in woord en beeld over de klederdracht van Urk. In de filmzaal wordt een mooie film gedraaid. Tot slot gaan we naar de vuurtoren, die beklommen kan worden. Hij is nog in bedrijf. Van hieruit is er een prachtig uitzicht. We hebben zeer genoten van deze dag.
AARàAANLEIDING VAN VORIGE NUMMERS VAN DE RATEL
Reactie op 'Ongelukken met schepen en vissers uit Huizen' van Harmen Kos, mei 2007
Van de heer Andries Schaap kregen wij de volgende twee reacties:
In de Ratel van mei 2007 wordt een opsomming gegeven van verongelukte botters van Huizen. Van mevrouw Nel Vos-Veerman, die dit gelezen had en daarin ook haar grootvader tegenkwam, namelijk Isaac Veerman van de HZ 52, verongelukt op 9 maart 1925 (blz. 18, 3e alinea van boven red.), kreeg ik een paar krantenknipsels en wel:
(1) uit het blad Het Leven, jaargang nr. 12, d.d. 20 maart 1925 een artikel hierop betrekking hebbend met de foto's van Isaac en zijn zoon Pieter.
(2) Uit de Huizer Courant van 25 april 1925 een verslag van de begrafenis van Isaac.
Een en ander lijkt mij het vermelden in de Ratel wel waard daar dit goed aansluit op het genoemde artikel. Met dank aan mevrouw Nel Vos-Veerman.

Uit: De Huizer Courant van 25 april 1925. Plaatselijk Nieuws De zware gang.
Zooals we vorige week konden aanstippen, was het.
Het lijk van l. Veerman werd van Doornspijk naar hier vervoerd. Des morgens in de vroegte was de auto van den heer F. Schipper daarheen vertrokken en toen om 9 uur de vergunning van den Officier van Justitie verleend was, kon het lijk naar Huizen worden vervoerd, waar de begrafenis werd gesteld op 6 uur 's avonds. En voor de tweede maal moest de beproefde familie de zware gang naar het kerkhof doen.
De belangstelling en deelneming waren zeer groot. De begrafenisstoet zelf telde 135 paren, tetwij/ de omgeving van het kerkhofterrein bezet was met belangstellend publiek. Een ongewone begrafenis op een ongewoon uur. Het bestuur der Visschersvereeniging had besloten hun steeds trouwe organisatie-kameraad de laatste eer te bewijzen en droegen het lijk grafwaarts.
De lijkdienst werd geleid door den wijkpredikant Ds. Van Voorthuizen.
In twee maal 24 uren werden 2 slachtoffers der nimmer te verzadigen zee, grafwaarts gedragen; een gebeurtenis die nog langen tijd bij velen in droeve herinnering zal blijven.
Naar we vernamen kon de jonge weduwe geen uitkeering krijgen van de Ongevallenwet, daar de overlijdensacte niet getoond kon worden. Het Visscherijbedrijf op de Zuiderzee was nog steeds verzekeringsplichtig en waar de overlijdensacte nu opgemaakt kon worden zal de financiëe/e steun aan de betrokken weduwe nu verstrekt kunnen worden.

Reactie op 'De HZ 45' van Dick Schaap. september 2006:
Geheel apart van bovenstaande en met alle waardering voor het mooie artikel van Dick Schaap, een kleine opmerking. Daarin staat: 'Jacob Kos — afslager'. Zijn voornaam was echter Klaas, niet Jacob. Hij moet lange tijd als afslager gefungeerd hebben, want zelfs in het adresboekje van Huizen (1935/36) staat Klaas als zodanig genoemd. Hij had tevens een kruidenierswinkel (Zeeweg 38). Dit pand is er nog, zij het als woonhuis. Op zijn zolder had hij de voorraad klompen. lk kan me nog herinneren dat ik met een drietal Amerikanen (delegatie van de grootste tapijtgarenspinnerij/weverij ter wereld) die op zakenbezoek waren bij de Textielfabriek, destijds gelegen aan de Oude Haven, bij hem geweest ben omdat die heren klompen moesten meenemen voor hun families. Dus bij Klaas Kos via een laddertje naar boven, en daar klompen uitzoeken. Nog nooit voor die tijd, en wellicht zelfs ook nu nog, is een zolder in Huizen zoveel gefotografeerd en gefilmd als toen. Van Klaas mocht ik elke week met dit soort 'mannen' terugkomen. Hij vond het makkelijke klanten, hoefde niet met ze te praten, want hij verstond ze toch niet, en had geen probleem met afrekenen.

Reactie op 'Het verhaal van Jan Nakend/Jan Naket', september 2007
Aartje Kruijning-Teeuwissen
Het stukje over Jan Naket leverde allereerst een heel leuk gesprek op met een aangetrouwde kleindochter van Jan, namelijk Froukje Veerman-Boerema. In de gegevens bleken enkele foutjes geslopen te zijn, die hieronder gecorrigeerd worden. Er bleek nog een andere versie van Jan's bijnaam te bestaan, maar het leukste is dat er toch een foto van Jan bestaat met in zijn handen twee vissen. Als je de foto bekijkt, was hij nog jong. Dan was er nog een foto van zijn vrouw, Bartje. Hopelijk zijn er mensen die nog meer gegevens kunnen toevoegen ten behoeve van de hobby van Froukje Veerman. Zie haar brief hieronder.
    Beste mevrouw Kruijning,    Huizen, september 2007
Hierbij de foto's van Jan Smit en Bartje Vreeswijk. Jan Smit is de zoon van Lambert Smit en Evertje van Amstel, beide geboren in 1862 en getrouwd op 28-02-1885. Bartje Vreeswijk is de dochter van Gijsbert Vreeswijk en Annetje Kos.
In de Ratel staan de geboortedata van de kinderen, waarvan er zeker twee niet kloppen. Lambert is geboren in 1914 en Annetje in 1910, op 26 juli. (Annetje is mijn schoonmoeder, zij overleed 8-11-1995).
Over de herkomst van Jan Smit zijn bijnaam heb ik al heel wat verhalen gehoord. De versie die in de Ratel staat kende ik nog niet. Volgens mijn schoonzuster Bertha (kleindochter van Jan Smit) komt het van het bloot zwemmen, want bij gebrek aan zwemkleding ging men zo te water. In het boek over de Huizer bijnamen staat dat hij met bloot bovenlijf door het dorp liep en volgens anderen dat hij een grappenmaker was en riep van 'kijk daar een nakende hond'.
Mijn man Jan Veerman is de kleinzoon van Jan Smit en ook naar hem vernoemd. lk zoek al jaren naar gegevens van de familie en heb al heel veel gevonden. Zoek nog de overlijdensdatum + de rouwkaart van Jan Smit, als die er al geweest is, en ook van zijn kinderen de geboortedata. Met een kopie ben ik al dolblij.
Met vriendelijke groeten,
Froukje Veerman-Boerema

Bartje Vreeswijk getrouwd met Jan Smit op 28-03-1908 Jan Smit geboren 19-02-1886    geboren 12-09-1887 overleden 5-08-1960    overleden ?

Hieronder treft u het laatste aan van de stukjes historie die de heer P. Westland uit Ede regelmatig voor de Ratel schreef. Door gezondheidsomstandigheden is hij het afgelopen jaar niet zo heel productief geweest en helaas is hij op 4 oktober 2007 overleden. De Historische Kring Huizen is Piet Westland dankbaar voor al zijn bijdragen voor ons blad in de afgelopen jaren en is zijn familie zeer erkentelijk voor de toestemming om ook dit stukje te mogen publiceren. Moge hij rusten in vrede. Redactie.
NARDINC IN ZEE VERDWENEN
P. Westland
Floris de Vijfde, graaf van Holland en Zeeland heeft jarenlang moeite met de Friezen gehad, zo vertelt professor Hugenholtz in een studie over onze bekende graaf. Zijn vader vocht al tegen hen. En in 1256 waren de Friezen hem, graaf Willem de tweede en zijn manschappen, volkomen de baas. Willem de tweede sneuvelde bij Hoogwoud, een dorpje westelijk van Enkhuizen. Men begroef hem diep in de modder in zijn harnas. Floris was toen nog maar 2 jaar oud.
In 1272 wil graaf Floris, dan 18 jaar oud, zich wreken op de Friezen, maar bij Alkmaar wordt de jonge graaf verslagen. Tien jaar later bouwt hij met Reinout van Gelre een dwangburcht bij Medemblik, Radbod geheten. Nu rukt Floris met veel ruiters op naar Hoogwoud. Enige al wat oudere Friezen worden gedwongen het graf van zijn vader aan te wijzen. Willem de tweede wordt na 26 jaar te Middelburg bijgezet.
In 1287, aldus dezelfde professor Hugenholtz, raast in de herfst een zware, langdurige storm over de Zuiderzee. Tussen Friesland en Noord-Holland worden grote stukken land weggeslagen. Ook aan de Gooikust staan zeer hoge golven. Het stadje Nardinc, waarschijnlijk een kleine vissersplaats, wordt door schuimende golven overspoeld. Wie nog vluchten kan, gaat er vandoor. Als de storm voorbij is, is Nardinc in zee verdwenen, voorgoed.
Veel mensen uit het verdwenen plaatsje moeten de ramp overleefd hebben, want zo'n 50 jaar later hebben ze een nieuwe stad opgebouwd. Het is Naarden en ligt iets zuidwestelijk van het voorgoed verdwenen Nardinc.
Voor graaf Floris en zijn Hollanders had de storm van 1287 iets heel positiefs opgeleverd. Holland en Friesland lagen in het vervolg ongeveer 30 km. van elkaar. Er kwamen nu niet zo veel Friezen meer De Huizer schepen (wethouder) Lambert Lustigh die van 1655-1727 leefde, wilde heel graag weten waar het oude Nardinc precies lag. Op een zondagmiddag in november 1719 is er een zuidwestelijke storm die het water van het strand jaagt. Lustigh gaat die middag richting Oude Naarden en loopt met enkele daar ook aanwezigen het water in. De eerste tweehonderd meter is het water heel ondiep. Juist als het wat dieper wordt, zien ze een dikke muur boven het water uitkomen. Lustigh vermoedt dat het een kerkmuur van Nardinc is, die nu een klein stukje boven de golven uitkomt. Ook is iets van omgevallen bomen te zien en resten van gebouwen, puin eigenlijk. Lustigh komt nu tot de conclusie dat Nardinc zo'n 700 à 800 m. boven Oud Naarden heeft gelegen. Terloops vertelt hij dat een Huizer een stuk bosgrond erfde, maar nu niet meer in Huizen woonde. Toen hij zijn erfgoed kwam bekijken, bleek de bosgrond onvindbaar, opgeslokt door de zee. Zoiets gebeurde ongeveer 1700.
Nog in de jaren 1945-1950 vindt men juist bij Oud Naarden kleine iets afgesleten rode steentjes, restjes waarschijnlijk van huizen uit Nardinc. De conclusie dat Nardinc boven Oud Naarden zo'n 700 à 800 m. in zee heeft gelegen is in feite lang niet zo vreemd. Het stadje Nardinc kan onmogelijk op pure fantasie berusten.
VAN DE DIALECTWERKGROEP
In de vorige Ratel was al aangekondigd dat het verslag van Lutske Goubitz gepubliceerd zou worden. Hieronder staat het. De officiële bronvermelding is weggelaten, maar de voetnoten staan er wel bij. Veel leesplezier.
Ineke van Herwerden.
ONDERZOEK NAAR HET HUIZER DIALECT
Lutske Goubitz
Om duidelijkheid te krijgen over het dialect moet allereerst naar de geschiedenis gekeken worden van Huizen. Hieronder volgt eerst een korte geschiedenis over Huizen.
Het is niet zeker of Huizen rond de tiende eeuw als nederzetting bestond. Het is mogelijk dat er sprake was van een gehucht, maar meer was het ook niet. Een andere belangrijke Gooise plaats bestond in deze eeuw wel met zekerheid: Naarden, ook nog geen stad of gemeente, maar een eenvoudige nederzetting aan het Almere (wat het Grote Meer betekent). Het Gooi werd Nardinclant genoemd en maakte deel uit van het bezit van het vrouwenklooster HoogElten. De Huizers leefden mogelijk in hutten op de plek waar nu het oude dorp staat. Toen Naarden in 1350 werd verwoest en in 1351 weer werd opgebouwd ontstond Huizen als zelfstandige nederzetting. Het is niet voor niets dat er pas voor het eerst een schriftelijke vermelding van Huizen als afzonderlijke plaats is uit 1382. Toch kan de nederzetting veel ouder zijn. Hoewel het geen heemnaam is, draagt het duidelijk het bestandsdeel huis of woonplaats in zich. Dergelijke plaatsnamen stammen uit de vroege Middeleeuwen.
In eerste instantie was Huizen een boerendorp, later werd het een vissersdorp. Toen het vissen niet veel meer opleverde, kwam er een bloeiende kaashandel in het dorp. Nu bevat Huizen vooral veel industriegebieden. I
lk heb als onderzoeksobject gekozen voor het boek 'Waarde nicht, lieve meutje', omdat dit een bundel van briefwisselingen is tussen twee mensen die de brieven volledig in het Huizers hebben geschreven. De brieven zijn geschreven tussen 1983 en 1992. Het aardige is dat de brieven suggereren te zijn geschreven in de periode 1923-1925. Het geeft een goed beeld van die tijd en bevat veel informatie over mensen die in die tijd echt hebben bestaan. De nicht en tante (meutje) zijn in het echte leven geen familie van elkaar, maar mensen die (aanvankelijk anoniem) in het mededelingenblad van de Historische Kring op elkaar hebben gereageerd. Ook is in dit boek wat informatie te vinden over het dialect en wordt er wat verteld over de grammatica.
Waar komt het Huizer dialect vandaan?
Wat is de geschiedenis van het Huizer dialect?
Het is volgens het boek Huizen. Boeren, vissers, bouwers niet volledig duidelijk waar het dialect vandaan komt. Veel mensen denken dat Huizers van oorsprong Fries zijn, maar duidelijk bewijs kan daarvoor niet geleverd worden. Een ander idee is dat de mensen uit het Gooi afstammen van de Chamaven, een Germaans volk dat zich ook ophield op de Veluwe, in het rivierengebied en de achterhoek.
Een ander meldt dat de inwoners van Huizen afstammen van bewoners van het eiland Flevo, maar dat rond 1200 in zee verdronken zou zijn toen de zeespiegel begon te stijgen. Urk en Schokland zouden de laatste overblijfselen zijn van het toenmalige eiland Flevo. Het Fliemeer kreeg later de naam Zuiderzee (en nog later, na Winklers tijd, IJsselmeer: de naam Flevopolders herinnert nog aan de naam van het vroegere meer en het verzonken eiland). 2
Als er op kaarten gekeken wordt waar dialecten in Nederland op staan, is vooral te zien dat het dialect Goois wordt genoemd en zijn oorsprong vindt op de Waddeneilanden. 3 Er zijn dus vele varianten over waar het dialect vandaan komt. Een duidelijk antwoord kan mij niet gegeven worden. lk hoop hier nog wel ooit een keer antwoord op te vinden of te krijgen.
Wanneer ontstond het dialect?
Ook dit is niet met precieze zekerheid te zeggen. Aangezien Huizen de eerste schriftelijke vermelding als afzonderlijke plaats in 1382 geeft, zal pas daarna het dialect zijn gaan groeien. In 1409 werd Huizen een zelfstandige parochie; het dialect zal toen nog groter zijn geworden. Verder blijf ik ook op deze vraag het precieze antwoord schuldig.
Wordt het dialect nog veel gesproken?
Sterft het dialect uit? Hoe komt dit?
Het dialect is op dit moment aan het uitsterven. De mensen die het dialect herkennen, kunnen
9
lezen en/of spreken zijn over het algemeen boven de zeventig jaar. Het dialect wordt voornamelijk nog op verjaardagen gesproken waar veel oudere mensen komen. Nadat Huizen meer te maken kreeg met handel buiten het dorp kwam ook meer het ABN in Huizen. In een krantenartikel van de Gooi- en Eemlander wordt gesproken over het definitief verdwijnen van het dialect. Dit komt volgens dit artikel voornamelijk doordat ouders geen Huizers meer met hun kinderen praten. 4
Het dialect is een onderdeel van de cultuur van Huizen; verdwijnen er naast het dialect nog meer culturele aspecten van Huizen?
De cult_uur in Huizen zit in een grote verandering die al decennia lang bezig is. Dit begon al ten tijde van de overgang van boer naar visser, naar kaasboer, naar industrieel werknemer, migratie en emigratie.
Zo is de specifieke klederdracht bijna verdwenen; er is nog één vrouw die het hele jaar door in de Huizer klederdracht loopt (inmiddels overleden lvH). Als ook zij is overleden zal de kleding alleen nog te vinden zijn in vitrines van musea. De klederdracht begon te verdwijnen toen ook de visserij verdween, met daarbij ook het Huizer dialect. Het lijkt erop alsof het dialect bij de klederdracht hoort, beide begonnen aan hun ondergang op ongeveer hetzelfde moment. Verder zijn er ook veel gebruiken verdwenen, die bij de Huizer cultuur horen. Onder andere is bijvoorbeeld de aanspreker verdwenen. Zijn taak bestond uit het huis aan huis mededelen van overlijden, met uitnodiging deel te nemen aan de begrafenis.
Wat wordt er aan gedaan het dialect levende te houden?
Nadat nieuwkomers in Huizen aangaven dat het zo zonde was dat het oude dorpsdialect verdween en bijna niet op schrift was vastgelegd, besloten enige geboren en getogen Huizers in september 1972 bij elkaar te komen om het dialect vast te leggen. De groep kreeg een naam: Huizer Dialect Werkgroep. In samenwerking met het Instituut voor dialectologie kwamen er al snel boeken die vertelden over het dialect, de uitspraak en de schrijfwijze. Ook is er audiomateriaal vastgelegd. 5
Ook al wordt het Huizers niet veel meer gesproken, er wordt nog wel wat aan gedaan om het dialect levend te houden. (N.B. I.v.H.: maandelijks wordt er op de lokale omroep kort Huizer dialect gesproken; er wordt gewerkt aan een nieuwe publicatie)
Is het dialect nog steeds in beweging, met andere woorden komen er nieuwe woorden bij of verandert de spelling?
Nadat de Huizer Dialect Werkgroep in het begin heeft besloten een bepaalde richting in te gaan met hoe de spelling moet worden gebruikt (in samenwerking met het Meertens Instituut), is hier geen verandering meer in gekomen. Omdat er bijna geen overblijfselen zijn van de schrijfwijze van het dialect is dit in de jaren zeventig van de vorige eeuw besloten. Deze spelling werkt blijkbaar goed genoeg om voort te zetten. 6
Wie spreken er op dit moment het Huizer dialect?
De mensen die het Huizer dialect nog beheersen zijn geboren en getogen Huizers, veelal gepensioneerd. Een heel klein groepje jongere mensen beheerst het dialect ook nog, maar deze groep is zo klein dat deze bijna niet noemenswaardig is. In de dialectgroep spreken de meeste leden nog wel Huizers. 7
Wat houdt het Huizers in? Met andere woorden wat zijn de verschillen tussen het dialect en het ABN?
In het kort zijn dit een aantal basisprincipes van het Huizer dialect.

In het Nederlands kunnen we twee soorten aa's onderscheiden. Zo is er de lange aa waar de woorden schaap, draad en schaar onder vallen. Bij de korte a horen woorden als vader, maken en water.
In het Huizers is de lange aa een ae: schaep, draed, schaer. Dit geldt ook als er een -i achteraan komt: draeien, naeien. Bij een —w wordt weer gewoon een aa gebruikt: flaauw, laauw.
In het Huizers wordt de ee soms een ie: gien (geen).
De Nederlandse oe is voor de —d of —t een oeë: voeêt (voet). Voor andere medeklinkers een oo: book (boek), hoo (hoe), of o: vroger (vroeger).
Als er historisch een umlautfactor aanwezig is wordt de oo en eu: preuven (proeven), zeuken (zoeken), of de lange eu als o: gron (groen).
Wel zijn woorden uit het Nederlands zoals snoepen, hoepel binnengedrongen in het dialect. Ook zijn er een paar echt Huizer woorden die in het Nederlands niet worden gebruikt, dit zijn onder andere:
kasselemai meikever oftrouwen echtscheiden ruitëreren opstappen, weggaan klessie dooën krijgertje spelen7 Nawoord
lk vond het erg leuk om onderzoek te doen naar dit onderwerp. lk heb hier veel van geleerd en begrijp nu ook meer van sommige ontwikkelingen die zich hier in Huizen afspelen. lk ben altijd erg geïnteresseerd geweest in geschiedenis, dus dit onderzoek over dit specifieke onderwerp was mij op het lijf geschreven. Wel vind ik het jammer dat ik bij bepaalde vragen geen duidelijk antwoord heb kunnen vinden, ondanks de vele bronnen die ik heb aangeboord en aangereikt heb gekregen. Toch hoop ik met dit onderzoek genoeg informatie te hebben gegeven zodat het onderwerp duidelijker voor anderen wordt.
Lutske Goubitz
1 Huizen boeren, vissers, bouwers. Anton Kos en Karel Loeff ISBN 90-76254-40-0.
2 http://www.vanoostendorp.nl/wadden/wadden.pdf
3 http://www.taaloord.co.za/Pictures/Tale_02.jpg
4 Krantenartikel Gooi en Eemlander 'Dialect verdwijnt ook in Huizen en Spakenburg' gepubliceerd 4-8-2006.
5 Inleiding waarde nicht, lieve meutje, het hoofdobject van dit onderzoek. 6 Huizen zoé as 't nooit meer wurdt.
DEKVAN+IET*BELLE-WINKELTJE - 25 JAAR GELEDEN
Aartje Kruijning-Teeuwissen
In november 1982 stond in de Huizer Courant het volgende stukje:
Het was zaterdag 20 november een droeve, sombere en regenachtige dag. Alles was koud en nat en triest. En uit de oudekerkstoren van Huizen luidde de doodsklok. Immers, het was de dag van de begrafenis van Evertje Teeuwissen, die woensdag 17 november plotseling op 86-jarige leeftijd overleed. Het was de eigenaresse van het Belle-winkeltje aan de Wilhelminastraat, hoek E. Ludenstraat. Dit is één van de oudste en merkwaardigste winkeltjes, die ons dorp nog rijk is. Het zag er binnen nog precies zo uit als jaren geleden. Aan de zoldering hingen een tweetal fraai gepoetste koperen weegschalen en op de toonbank een blok met koperen gewichten, waarboven, aan een rek, de puntzakken hingen, in Huizen genoemd 'peperhuizen'.
Het was plm. 1880 dat Eef haar ouders Jacob Teeuwissen en Dirkje Rebel in het huwelijk traden. Na eerst enkele jaren ergens anders in het dorp gewoond te hebben, liet grootvader Teeuwissen voor het jonge paar het genoemde huis aan de Wilhelminastraat bouwen. Het was een boerderij want Jacob Teeuwissen was landbouwer en veehouder. Maar voor moeder Dirkje (Ditte-meut genoemd) liet grootvader er tevens een kruidenierswinkeltje in bouwen.
Deze combinatie was een unicum in het dorp. Het echtpaar Teeuwissen kreeg zeven kinderen, 3 jongens en 4 meisjes. De jongens zijn later alle getrouwd, maar de vier gezusters bleven bij moeder thuis. Ook na de dood van de ouders bleven zij in de ouderlijke woning. En altijd hielden zij het winkeltje gaande, ook toen ze het niet meer nodig hadden en zelfs nadat er drie gezusters waren overleden, bleef het winkeltje open. Ook in de eerste en tweede wereldoorlog was hifnimmer op slot.
De gezusters Teeuwissen, wie kende ze niet in Huizen, Stijn en Toon en Aa/ en Eef, in de Huizer dracht. Het werd in het dorp ook we/ genoemd het huis met de horretjes, want ze hielden niet van verandering. Het rolgordijn met de balletjes en daaronder de blauwe horretjes, heeft men in stand gehouden tot het einde toe. Er werd vaak gefotografeerd, en gefilmd, maar zelf bleven ze altijd buiten schot en wilden voor geen prijs poseren.
En zo is dan tevens het einde gekomen van het oude gemoedelijke dorpswinkeltje, waar men, ter weerszijden van de toonbank, gaarne een woord kwijt kon, en waar diverse dorpsnieuwtjes werden uitgewisseld. En dat bijna een eeuw lang, want zeer binnenkort zou het 100 jaar geleden zijn, dat het huis werd gebouwd en het kruidenierswinkeltje werd geopend.
Toen Eef vorig jaar plotseling heel ernstig ziek werd, moest haar, op 85-jarige leeftijd, een been geamputeerd worden. Enkele maanden daarna kwam zij met een prothese wonder boven wonder weer terug in haar oude huisje. En op haar oude dag wist zij zich in de moeilijke en nieuwe situatie heel goed aan te passen dank zij ook de hulp van haar familie. Aan haar oude klanten hield zij nu uitverkoop van de oude voorraad in haar winkel. En zelf kookte ze weer haar eigen potje, maar net als altijd op het petroleumstel, want dat vond ze het beste.
Toen een buurvrouw woensdagmorgen echter de luiken kwam opendoen, trof zij Eef dood aan in haar bedstee. En zo is met Evertje Teeuwissen de laatste van een oude boerenges/acht heengegaan. En tevens een markante figuur uit het Huizer dorpsleven.
Na de rouwdienst van zaterdagochtend, die geleid werd door ds. De Knegt, volgde een kleine stoet van familie, vrienden en buren de baar naar haar laatste rustplaats. Met een handdruk werd daarna afscheid genomen van de familie. Thans zijn, als teken van rouw, op het sterfhuis de luiken gesloten. '
Het is dit jaar 25 jaar geleden dat er een einde kwam aan het bekende winkeltje op de hoek Wilhelminastraat/E. Ludenstraat. Voor mij was het een herontdekking toen ik deze gegevens bij vrienden onder ogen kreeg. Allereerst zag ik de gezinsfoto en was er weg van. Mijn jeugdjaren heb ik doorgebracht in deze buurt, waarin het 'winkeltje van Eef' een grote rol speelde. lk ben er minstens 1.000 keer geweest. Voor een boodschap die ik moest halen voor moeder en natuurlijk mijn wekelijkse cent mocht ik daar besteden; mijn snoepcent!
Door mijn enthousiasme kreeg ik ook nog foto's te zien die na het overlijden van Eef zijn gemaakt in het huis. lk mag er een paar (van de dertien) plaatsen in De Ratel. Het zijn foto's van het winkeltje maar ook van het woonhuis. Hopelijk zullen vele oude Huizers er van genieten, zoals ik er steeds weer met bewondering naar kijk. Wat was het mooi daar binnen. De familie Heijnen ben ik zeer dankbaar voor deze mogelijkheid.

Voor van links naar rechts: vader Jaap Teeuwissen (dôve Jaap), Eef Teeuwissen (Eef van dôve Jaap) en moeder Dirkje Rebel (Dit van Toôntjen).
Achter van links naar rechts: Stijn Teeuwissen, Toôn Teeuwissen en Aa/ Teeuwissen.

Foto's interieur winkeltje en woonhuis.
LAMBERT RIJKSZ LUSTICH (1654 - 1727), EN BEKEND HISTORIESCHRIJVER (vervolg) VAN 
AN*HUIZEN 
Harmen Kos
Over de dorpen en de meenten verhaalde Lustich het volgende:
'Laren, het oudste dorp van Goy/ant dat heeft in hee/ oude tijden een groote jurisdictie en gerigt gehadt want het voerde ga/gh en rat, ende hadde met sijn aan klevende Carspe/ de meeste voet (het grootste oppervlak?) Jurisdictie van Goylant, waarvan noch eenige aensienlijke te kennen sijn, want als de buijermeesters ofte hare gecommiteerdens van goy/ant tot Naerden opt stadhuijs vergadert sijn, soo hebben sij altijt noch de voorrangh in de sitp/aats, ende als daer ook wat te doen valt op de dorpen van Goy/ant, rakende de goijsche gemeente so heeft dat dorp Laren dat a/ oude regt, dat de buijmren ofte hare gecommiteerdens van alle dorpen in Goylant daar moeten compareeren, om niet alleen aen te hooren de voorstellingen, bij dit of dat dorp te doen, maar ook om alle raatsbes/uijten ten besten van Goy/ant tenemen. .... . . . .
Laren heeft ook voor alle andere dorpen in Goy/ant sijn eerste jurisdictie in het schoonste en beste van Goy/ant, want het niet alleen in oude dagen zijn weijdinge en veltgewasschen hadde op die plaatse die nu Eemenes genaamt wordt, omdat die ook plagten onder Goy/ant te behoeren, maar sij waren ook die geene, die eerst met hare koyen, paarden, schapen en ander vee kommen heijden en weijden, ende opdat haare beesten des winters oock (geen) gebreck aen enich voetse/ souden hebben. Soo maekten sij met afgravinge van slooten, een schoon groot stock uijtverkoren groen weij/ant genaemt Larenmaat, ende sij groeven dat met een hoofds/oot af, tot soo verre dat nu middelmaat genaemt wort, ende als sij daarop scharen ofte mayen souden, soo dey/den sij en gaven malckanderen scharinge en grasmayinge als eijder van haar koyen, paarden, schapen en ander vee van noode hadden. Laren dat nam oock sijne woningen nabij de bosschen, veenen en moerassen en heijden om hare schapen te wijden, ja, dit ons lant van Goy/ant was soo ruijm en groot, dat van alles daerin Goy/ant genoegen waar, soo voor haer menschen als beesten, hierom soo was het dat met het aanwassen van menschen, eenige jongen luijden van Laeren hare woningen op die plaatse maakten, dat nu Blaricum genaamt wort, t'we/cke sij seer gemacke/ijk kondend doen, want het houtwerck, riet en zooden waren van alles nabij en (de bewoners van het nieuwe dorp) waaren oock soo veel nader aan de weij- en may/anden.
Voorts was het oock dat eenige inwoonders van de stadt Naerden, siende dat de plaats daer nu Huijsen staat, seer plaisant seer schoon en gelegen lagh om niet alleen woningen te maecken maar daer de weijden, maaij/ant en bouwlanden v/ack aen te komen hebben, ende oockbij de verstandigen we/ kan begrepen worden, dat sij daer (dit is het Oude Naarden) souden moeten verhuijsen wegens de wateren van de Zee, soo maeckten sij alhier woningen embouwlanden, ende quamen hier oock hare koyen, paarden, schapen en ander vee, ende midder wijle waren eenige Erfgooiers met woen geraekt op die plaatsen, die nu Outbussum, oock Hoogbussum en Lagebussum (dit is het tegenwoordige Bussum) worden genooemt. We/cke inwoonders van Huijsen, Bussum ende hier bijgevoegt de Naardernaars goet vonden om hier achterna (naderhand) naar het voorbeeld van Laren, oock maaij/anden te maecken, om oock des winters voor hare koyen, paarden, schapen en voor haar ander vee geen gebreck aen goet voetse/ te hebben. Soo maekten sij mede met afgravinge van slooten eenige schoone groote stucken groen maaij/ant genaamt; Bussummermaet, Naerdermaat en Huijsermaet, tot soverre als nu op Bussummermaet en Naardermaet, de middenmaeten genaemt wort. Ende weert Huijsermaet, sijn Hoofds/oot gegraven langh (langs) de voorste van Jan Swartenkamp
heer en genoegsaam regt rooijende, van daer tegens Ottermaats Kampjes aen, ge/ijck men dit alles noch kan klaar/ijck Sien, wegens de greppelen, die hoofds/ooten in de oude dagen geweest hebben.
Voorts waren oock eenige inwoonders van Laren en vande gehugte Bussum het haare woningen gegaan op die plaatse die nu Hilversum genaamt wort, ende maakten aldaar goede bouwlanden, en waren nabij de bosschen en veenen ende mede verkregen hebbebde koyen, paarden, scapen enz. Soo maekten sij Lant/uijden met afgravinge van slooten een moij stock groen weij/ant, genaemt Hilversummer Hoogmaet. Jegenwoordigh gelegen regt boven de Bijvangh tot aen het oude slootje toe. Ende omtrent hondert jaeren daerna, soo vonden die van de istadt Narden met alle dorpen van Goy/ant goet, omop een tijt tegelijck tot maet/anden, met een hoofdsloot en zije slooten af te graven, teweten van het oude slootjen af, Naerder, Hilversummer, Huijser, Bussummer en Lare Angerigten (circa 1100?). Ende na meer als 200 jaren daarna soo vonden die van de Stadt Naerden, envan alle Goijsche dorpen goet namentlijk omdat niet alleen de inwoonders van Naerden en Goij/ant met menschen, beesten en landbouwerijen aegewonnen waren, maer voortnamelijk omdat wateren van de Zuijderzee a/ mettertijt de schoone maijlanden van agteren hadden doen afkorten, ja, voornamentlijk door een extra ordinaire en nuijt gehoorde hooge watervloet die met harde storm opquam op den 14den december 1285, waardoor alle dijcken in Noortho/land en Westvries/ant in stucken braken. Waardoor ende plaatsen we/ 8000 agt duijsend menschen verdroncken, ende waardoor overal de Zuijderzee, die te voeren maar klein was, a/ te seer verwijde, uijt die waarschijnlijke oirsaken soo maakten men de maet/anden van Larenmaet, Bussummermaet, Naerdermaet en Huijsermaet omtrent 100 roe (een Gooise roede was 3516 el) ende dit kan men Sien geroijet te hebben van het Noorderheck op de Huijsermaet tot effen boven het Zuijderheck, ende Naerdermaet ende Bussummermaet en Larenmaet, die kregen haer verlenghinge met de Hoofdsloot te graven, daarna de wijde gruppe/ leijt op Naerdermaet en Bussummermaten, die noch geheel kenbaar sijn, maer op Larenmaet is die gruppe/ op verscheijden plaatsen bijna geheel wegh, ende liep soo even boeven de hoijerrugge die op de maet leijdt heen toot tegen de weijmeent aen, dat nu Bijvangh is.
Ende omtrent den jare 1300, of noch a/ wat later, als wederom door t'aante/en van menschen, beesten en lantbouwerijen, maar voornement/ijk door hoge watervloeden, dat de maet/anden afgespoeld waren, endervijt andere oirsaken en insigten meer, soo hebbende Naardenaars ende gemeene Lantgoyers wederom goet gevonden, om Huijsermaet, Naerdermaet, Bussummermaet en Larenmaet wederom te verlangen, ende verdeiflinge van slagen daar op gedaan, die staen pertinent, ende watdaer aan vast is inde secrete registers tot Naerden berustende beschreven (ja ik weet en ben verseckert, dat sij geheijme boecken die meer dan 500 jaren out sijn, (dus van voor 1200). Sijn hebbende want ik derse/ve we/ in mijn handen gehadt hebbe, maer hadde geen vrijheit genoeg om die te mogen doorsien (zegt Lustich een stuk verder) Ja van de jaren 1296 - 1404 (Albrecht van Beieren) Soo quamen onze voorouders, Elfgooiers sijnde, met meentgebruijckenissen ende de met de maatlanden te handelen. Soo sij willen en oock vermogten te doen, want alles was haar langh daer preseriptie (verjaringsrecht) velquasi eigen geworden. Ende hebben wederom omtrent den jare 1300, Kampenhoeven, Groote Hoeven, Het Noortje, Ottermaatskampjes en laatstelijk den Bijvangh alhier, maar hebben oock ter se/vetijt omtrent Nieuw-Naerden verscheijden meentstucken tot weij- en hoij/anden gemaeckt. Voorts hebben sij die onder ma/ckenderen tot slagen verdeij/t ende e/ckx alsoo in sijne banne begrepen ende onder sijn eijgendom besloeten ende wanneer een yge/ijck dorp van Goylant soude scharen of mailen, soo schaarde en maijenden sij gemeen dogh e/ck in sijn slagen en junsdictie ende geven aen e/ck lantbouwer soo vee/ als hij redelijkewijze voor sijn koyen, paarden en schapen van noden hadde, ende dat soo als sij konden en verstonden.
Ende wegens de groote moge/ijckheijt die men hier jaarlijkx van hadde soe vonden sij Erfgooiers gesamentlijck omtrent den jare 1370 goet omme elck in zijn banninge sijne slagen van maatlanden bij swaden (een swad = regel of strook afgemaaid gras, en was circa 8 voet) en bij


Naarden behield veel van zijn karakter.    Hilversum, zandweg Hoorneboeg.
voeten in eigendom toe te deij/en na dat hij rijckdommen van huijsen, koyen, paarden, schapen en voornaam lantbouwerijen hadde. Want daar sagh men onder de Erfgooiers kragtich op, niet alleen ten opsigte omdat men in de Boschhouwingen aen niemant hout gaf dan na dat hij tienden van sijn bow/ant gave, maar oock voornaam nadat e/ck lantgoyer rijckdom van alles bezat, want selfs de verpondingen die wij jaarlijckx in den Hage aent t'comtoir moesten betalen, die gaerden de regenten op alle dorpen van Goy/ant vilt, nadat een ijgge/ijck van alles rijckdom besat, ende opdat de Heeren dit niet en souden weten hoerijck ijmant was. Soo gaarden de regenten deze verpondinge met genaamde stippen uijt, ende ijder stip van 19 stuijvers. Ende dit heeft onder ons Lantgoyers gedeurt tot aen den jare 1629 toe'. Aldus Lustich.
Over het stadje Oud Naarden en het klooster schreef Lustich nog het volgende:
Op 26 november 1707 schreef Lustich was er door een hoge 'watervloed' land weggespoeld aan de noordkant van de 'Oudnaarderder tuin'. Deze lag in het verlengde van de westelijke grens van het huidige landgoed Oud Naarden. Er kwamen toen acht tot tien geraamten en delen van doodskisten te voorschijn uit het oude kloosterkerkhof, de stoffelijke resten van de daar in de 15e en 16e eeuw begraven monniken en van anderen. Maar boven het Oudnaarderhaventje iets westelijker dus dan 150 roeden zeewaarts, trof hij bij laag water, de resten aan van het stadje Oud Naarden. De kerk en het kerkhof hadden gestaan op een plek waar nu een hoge zandgrond aanwezig was. Lustich vertelde dat er in 1640 en later, op dat kerkhof door vele lieden een metalen rooster was gezien, hetgeen ondanks alle pogingen niet los was te krijgen.
Vijf jaar later op 12 october 1712, was Lustich met zijn zoon Adriaan weer op de plaats waar Oud Naarden lag. Hij vond er wederom de plaats van de kerk en kon de loop van de straten nog nagaan. Op 5 juli 1717 was Lustich op zoek naar het metalen rooster, maar kon het niet vinden.
Zijn laatste verslag is van 26 november 1719. Toen was er de hele dag sprake van een sterke zuidwesten wind, waardoor het water van de Zuiderzee zeer laag stond. Na de laatste preek ging hij in de namiddag nog even naar het strand bij 'Eevenkamp', om te kijken hoe laag het water we/ was en of hij, gelijk eerder, de oude steen- en puinhopen van Oud Naarden zou kunnen zien. Toen hij daar aankwam zag hij reeds van verre de plek van Oud Naarden droog liggen. Samen met drie anderen bereikte hij de plaats waar hij in het verleden reeds kerkleien gevonden had. Lustich schreef toen: . . . ..Sie daer heeft de kercke gestaen ende daer heeft den ringh van den Kerckmeur gestaen, gelijck gij hare hoeck noch kunt Sien ende in dezen rinhg van 't kerckhof leijt de kooperen rooster, daer deese en geene soo menighmael aangeweest hebben, ende wij hadden niet alleen eijts bij ons, om daer meede den rooster te soecken maer den avont daar wesende, ende het water voort bij en onder ons voeten koemende, en oock siende met magt het se/ve aen/oemende soo zou ik aen deze voorz.. drie personen niet meer doen als eenige grooten steenen en neergeslagen boomen aen te wijsen, hierop vertrocken wij aenstonts midder wijle sagh ick dat den gront van Out Naerdinc tot aen den thuin van nu out Naarden doorgaans wat hooger is als aen beijde sijden is Tot zover Lustich over Oud Naarden en het klooster.
(Wordt vervolgd)