De Ratel Mei 1985

H U I Z E R K R I N G B E R I C H T E N 10e jaargang nr. 3, augustus 1989 Aan de leden, Het Schoutenhuis Zoals u uit publikaties in de plaatselijke pers al hebt vernomen, heeft de Stichting Hul zer Museum het "Schoutenhuis" aangekocht, om daarin na een drastische verbouwing het Hui zer Museum te kunnen vestigen. Het betreffende pand gelegen aan de Achter baan is u beter bekend als de slagerij van de familie Bakemae Dit pand heeft een respectabele ouderdom en dankt de benaming aan het feit, dat eens de plaatselijke politiechef de schout — er zijn beroep uitoefende. Als dit pand verantwoord wordt verbouwd, zal het zeker bijzonder geschikt zijn als onderkomen van het museum. De gemeente Hulzen zal aan de totstandkoming van de restauratie, zoals het zich nu Iaat aanzien, in niet onbelangrijke mate financiėle ondersteuning verlenen. Daarbij is het gemeentebestuur er van uitgegaan, dat het gebouw tezijner— tijd als gezamenlijk onderkomen gaat dienen voor de drie Hui zer organisa— ties, die op historisch gebied activiteiten ontplooien, te weten de Stichting Klederdrachtcollectie Gerrie Otten, de Historische Kring Huizen en de Stichting Hui zer Museum. Het Is dus zaak dat genoemde drie organisa— t les met elkaar tot een goed beleidsplan komen voor een gezamenlijk gebruik van het Schoutenhuis. Binnenkort beginnen hiertoe gesprekken, waarvan gehoopt mag worden, dat zij tot vruchtbare resultaten leiden. Met vriendelijke groeten, Het Bestuur, G. J. Knoop, voorzitter PROGRAMMA Hulzer Dag 9 september 1989 N.B.: dit is een globale opgave van het programma met de gegevens die eind juli beschikbaar wareno Begin september zullen nadere gegevens gepubliceerd worden in de plaatselijke pers. Een delegatie van de Klederdrachtgroep van de Historische Kring (2 volwas— senen en 2 kinderen) neemt deel aan de historische optocht door het dorp en zal bij de opening van de Hui zer dag op het bordes van het Gemeentehuis aanwezig zijn. Mw. G. Otten verzorgt de presentatie in het Gemeentehuis van klederdracht— groepen uit plaatsen rond het IJsselmeer. (vervolg op blz. 15) nr. -2- IMPRESSIES VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING 1989 M. Heijder Bij elke vereniging of stichting is de voorgeschreven jaarvergadering maar een terugkerende saaie geschiedenis. Dit temeer wanneer de leden hun goed— keuring hechten aan het gevoerde en te voeren bestuursbeleid en er geen muggezifters onder de leden zijn die menen dat een bepaalde post beter zus of zo geboekt kan worden. In het tegenovergestelde geval kan een en ander nogal eens wat vuurwerk opleveren. In de jaarvergadering van 21 maart 1989 was dat laatste niet het geval, zodat de voorzitter de agendapunten vlot kon afhandelen. Achteraf miste ik het voorlezen van de bevindingen van de kascommissie. Was mij dit ontgaan? Bij de benoemingen werd vanzelfsprekend ons actieve bestuurslid mevrouw A. Kruijning—Teeuwissen herkozen. Zulke mensen heeft een bestuur nodig! De naam van een nieuw bestuurslid in de plaats van de teruggetreden mevrouw J. Rebel—Gooijer kon nog niet genoemd worden. Hierover was nog overleg gaande. Het bestuurslid mevrouw Go E.E. van Noppen trad af en was niet herkiesbaar. Gelukkig is zij bereid voorlopig ons Berichtenblad te blijven verzorgen. Hulde! Zij doet dit — en al tien jaar lang — op voortreffelijke wijze, waarvoor de leden haar heel dankbaar mogen zijn. Als een herinnering aan haar 10—jarige bestuursactiviteit sprak de voorzitter waarderende woorden aan het adres van mevrouw van Noppen en overhandigde haar een geschenk. Naar de vorm van de verpakking leek het een foto of schilderij maar wat, dat bleef geheim. (Het geheim van de Boer— der ij 0) Het woord was daarna aan de heren Calis en Rigter uit Blaricum, die ons het een en ander vertelden over onze buurgemeente. Op eenvoudige doch boeiende wijze werden we geļnformeerd over het bestuur van Blaricum in de vorige eeuw. Een burgemeester, tevens boer, die zich bij de geboorte van een kalf zņ inspande dat hijzelf een breuk opliep ( ! ) en op een kruiwagen — de ziekenauto van Broeder De Vries was nog ver naar de dokter werd vervoerde Kort na de operatie is de goede man aan infectie overleden. We hoorden van een actieve pastoor die de mensen niet alleen geestelijke bijstand wilde verlenen maar hen ook meer hygiėne wilde bijbrengen en pleitte voor slaapkamers met bedden in plaats van alkoven. Over de Erfgooiers is altijd veel te doen geweest. Oude inzichten en nieuwe gedachten botsten. Een weinig tactvolle burgemeester riep hiervoor het leger te hulp met als resultaat: een dode en vragen in de Tweede Kamer. We hoorden van een voorzitter van de Erfgooiers, een gepensioneerde generaal, die de boeren als zij hem wilden spreken in de houding liet staan! Kortom, toestanden die men vandaag de dag niet voor mogelijk houdt. Na de pauze kwam de tweede spreker aan het woord, die ons een verhandeling gaf over hooibergen. Zo op het eerste gezicht stel je je de vraag: "Wat is daar nu over te vertellen?" Doch onder het even eenvoudige als boeiende verhaal ging er, tenminste voor schrijver dezes, een wereld open. Jammer dat we hier al niet jaren eerder kennis van hebben gedragen bij het zien van oude hooibergen. Wat een oer—oude techniek en wat komt daar al niet bij kijken. Hooibergen met vier, vijf of zes staanders, gaten in de staanders om daar weer schuin pennen in te kunnen steken waarop de kap rust. Wat een arbeid om de kap op te vijzelen. We hoorden over speciale maaiers om het gras te maaien, alhoewel de naam hannekemaaiers niet viel. (Hannekemaaiers waren boeren uit Oost—Duitsland die in de zomermaanden naar "Holland" kwamen om gras te maaien.) Ook deze geschiedenis kende door de intrede van de techniek haar tragische kanten. Wanneer een hooiwagen, hoog opgetast met de kinderen er boven op, naar de boerderij rijdt over de vrijwel onbegaan— bare landerijen, is dat een mooi gezicht maar daar is wel wat aan vooraf gegaan. Voor het optasten van het hooi worden oer—oude technieken gebezigd. De Hui zer boeren kregen nog een pluim omdat hun hooiwagens altijd zo keurig kantig opgetast wareno Ons oog ging open voor dingen die je altijd wel hebt gezien, maar waarvan eerst nu de betekenis doordrong. Je kon merken dat hier mannen aan het woord waren die niet ņver de dingen spraken, maar vanuit hun eigen beleven. Met de fraaie toepasselijke en goed getimede dia's werd het een boeiende en leerzame avond. Dank, heren ult Blaricum de thuisblijvers hadden weer het grootste ongelijk van de wereld. Huizen, april 1989 Niet langer: hierbij afgedrukt Is de litho die in het pak zat. Met excu— ses voor het niet ter vergadering tonen hiervan. Ik ben er overigens zeer verguld mee. WvN Wij zijn dan ook de Historische Kring Blaricum buitengewoon dankbaar voor hun toestemming het verhaal van de heer L.G. Calis 'Over maaien en hooien' en van de heer W. E. J. Rozendaal over 'De constructie van hooi— bergen• in ons blad (hieronder) te mogen publiceren. Van de hand van: Henk Corduwenero NOB. Voor de liefhebbers van de correspondentie tussen nicht Jannetje en meutje Aartje: in het volgende nummer wordt deze voortgezet. nr O -4- 41 4. Uitgave en ter beschikking gesteld door: Boekhandel Flevo, Huizen. De boerderij van Dirk Vos aan de Melkweg, hoek Taandersstraat (nu drukkerij Molenaar) . OVER MAAIEN EN HOOIEN L.G. Cali s, Blaricum Het lijkt ons goed om vast te leggen hoe, tot 1920 ongeveer, de winning van het hooi, het belangrijkste wintervoer, zijn verloop had in deze streken. Practisch de hele hooioogst kwam uit de Eemnesser polder. Dit was een spe— cifiek hooi gebied, čn om de kwaliteit, čn om de hoeveelheden per v dammaat' . Eén dammaat is 400 roeden, Is 5600 m 2 . Kwaliteit en opbrengsten werden veroorzaakt door de Zuiderzee, die in het winterseizoen bij NW—storm over de Zeedijken de polder instroomde, en ieder keer een zeer vruchtbare sliblaag achterliet. Zo had men voor weinig geld een bijzondere bemesting. Dat deze overstromingen naast haar nut ook last een onheil konden veroorzaken, spreekt vanzelf. Tussendoor willen wij wel memoreren, dat sinds de afsluitdijk in 1932 de kwaliteit, goede grassoor— ten, en de hoeveelheid per oppervlakte, per jaar terugliepen. Wel heeft de kunstmest, als kostbare vervanger van het slib, de opbrengsten weer opge— voerd, maar de kwaliteit is nooit meer te halen. Ook de vogelstand is sinds de 'Zuiderzeetijd t in de polder achteruit gegaan. HET MAAIEN Wij kunnen ons nog herinneren dat het grootste deel van de polder met de zeis werd gemaaid, het zuivere handwerk dus. Om goed en snel te kunnen maaien, was het noodzaak dat de zeis steeds zeer scherp was. Dit werd niet bereikt door slijpen op een steen, maar door het 'Haren t met het zogenaam— de 'haargerei t o Het haargerei was een tweedelige set: hamer en spit. De hamer was een naar twee kanten toelopende slagpunt, enigszins afgerond, ongeveer 5 cm 0 breed. Het spit was een klein aambeeldje, een stalen pen met vierkante kop, iets bollend, 5 x 5 cm. , met 12 cm. onder de kop een oog in de stalen pen, waardoor een pennetje kon om het wegzakken tijdens het haren te voorkomen. Om te haren ging de maaier op zijn 'platte gat' zitten, op een droog plek— je, benen gespreid, waartussen het spit iets schuin in de grond werd gedre— ven. Door middel van een gevorkte tak werd de zeis in de juiste stand gebracht, zodat het blad van de zeis midden op het spit Iago Door fijn gericht tikken met de hamer werd het staal van de zeis precies evenwijdig uitgeklopt (koud smeden). In ongeveer 20 minuten kan een zeis goed zijn gehaard, en er kan. dan weer een halve dag mee gemaald worden. Na ieder gemaaid 'zwad' baantje werd door middel van 'n strekel het snijvalk scherp gehouden. -5- Toen na '14/ t 18 de eerste maaimachines verschenen, nog met paardekracht, was dat een slag voor de handmaaiers. Die kwamen vaak uit het Gelderse, om hier met hun zware werk een boterham te verdienen. Bij het eerste ochtend— krieken hoorde je dan het rinkelen van de strekel. Tot het middaguur ging het door. Dan schaften en 'haren t achter een opgezet stuk doek voor de zon. Als het te heet was een uurtje pitten, en dan weer door tot in de avond. Intussen leefden zij dan van een kruik drinken, karnemelk of waterige melk, een zak brood, en als het goed was geregeld een pond boter per man per dag. Ja, dat waren nog eens tijden! Met de komst van de machines zagen deze mensen hun werkterrein inkrimpen, hetgeen voor de maaiers geen verlossing was, maar als een ramp werd gezien. Het kwam tot sabotages, o.a. door in het Iana ijzeren pennen tussen het gras verscholen te plaatsen, zodat de machines daardoor grote schade op— liepen. Plaatselijk hadden wij ook goede handmaaiers. We hebben ze nog gekend, o.a.: Kees van 't Klooster, ook wel Krul genoemd, Jan Beek, groot— vader van Dick Beek, 'grote' Meep Raven, overleden aan een zonnesteek in 1923, en ' Ic lei ne t Meep Raven, vader van Jaap de Slager. Een goede maaier sneed 66n dammaat per dag. HET HOOIEN Het gemaaide gras ligt dan op stroken, zwaden genaamd, schuin over het land. Na een paar dagen zonnig weer, werd het gras met de houten hark ge— keerd, en de volgde dag werd het 'overal' gegooid, d.w.z. helemaal ver— spreid om door te zonnen. Daarna werd het hooi op 'Keutjes' gezet, dat zijn hoopjes ter grootte van één flinke vork hooi. Deze werden dan weer uit elkaar gegooid, en als het dan goed droog was, — hooi moet spoken — harkte men het op zwelen' , lange stroken, en die schoof men dan in elkaar, tot netjes afgeronde 'oppers Dat zijn grote hopen. 10 ą 12 oppers zijn 66n voer hooi. Die konden rustig enige tijd op het land blijven staan. Dat was ook wel nodig, vanwege de tijdrovende bedrijvigheid van het transport naar de boerderij. In de hele polder was toen nog geen meter verharde weg; dat hield ondermeer in dat vanaf de Eem tot de Wakkerend ijk iedere wagen eerst naar de harde weg moest worden gebracht, ongeveer zo'n 3 1/2 km. —6— HET OPLADEN Het opladen van een wagen hooi was niet zo eenvoudig als men zo zou denken. Want niet alleen zoveel mogelijk van dat gladde hooi moest er op, men moest ook zo kunnen Iaden, dat wat er op de wagen zat, dat het er ook op bleef, totdat de wagen thuis bij de hooiberg stond. Denk aan houten wielen, geen vering, ontaard slechte wegen, vooral door het zachte land heen, en boven— dien een onstabiele last. Het kwam dan ook nogal eens voor dat de lading kapseisde. Dat kwam ook wel door materiaal breuk; niet zo'n beste beurt, want dan moest het hele pakket uitgeplukt worden, en opnieuw verladen, eventueel na reparatie. Twee mao tenminste waren nodig om hooi te Iaden: een schooter om met de vork het hooi aan te geven, en een man op de wagen om te Iaden. Begonnen werd met de bak vol te stouwen tussen de Ieren, dan komen de burriehouten erop voor een vergroot oppervlak. Dan begint het stapelwerke De schooter geeft steeds flinke vorken vol naar boven. Terwijl de vork omhoog gaat draait hij de vork een halve slag, zodat hij, als de Iader het hooi pakt, de vork vlot kan terugnemen, en ook hierom, dat de Iader niet in de punten zal grijpen. De Iader neemt zo'n volle arm hooi, en weet die dubbel te vouwen, zodat het een rol is, naar buiten uitlopend in dikte. Die plaatst hij links v66r op de burriehouten. Dan 'n kleine rol naar het midden, dan de rechtse rollen, en dan legt hij ze vast, met hooi, zo naar achteren toe. Weer links en rechts de rollen, en dan heb je 66n laag. Een voer hooi heeft acht lagen. En dan nog een boomrol voor en achter. En dan klonk voor de schooter het verlossende: "VOL! GEEF DE BOOM MAAR AAN! " Dan werd de weesboom aan de Iader toegestoken, die hij op zijn beurt aan de voorzijde van de wagen iets naar beneden stak, zodat de schooter het voor— baan over de kop van de boom kon leggen. Dan werd de boom naar achter ge— drukt, alwaar de schooter dan de lus van het achter baan over de boom gooit, en de lus in de gorhaak steekt. Dan kon men met twee of meer man de boom via de lus aansjorren, zodat het een hecht en stevig pakket werd. Met de houten hark werd het voer afgekamd voor de losse t wissen' , en om het netjes vierkant te maken. Een mooi voer hooi was een sieraad voor de boer. Tot op hoge leeftijd was Kees Bakker een meester in het vak! Kees Bakker, de opa van Ben Bakker, woonde aan het Fransepad. Het was altijd prachtig om te zien als er weer een karavaan uit de polder naar huis kwam, tweespannen, elk met twee of drie aangekoppelde wagens er achter. Die werden dan netjes bij de hooiberg geparkeerd HET LOSSEN Dan vlug de paarden uitspannen, drinken en voer geven, en dan pas krijgen de manschappen koffie met 'n 'stuk t (boterhammen). Daarna de wagens lossen, het hooi moel, in de hooiberg. Ook dit was puur handwerk. Een vlugge figuur klom vast op het voer hooi, terwijl anderen de touwen losmaakten, de boom er af, en dan was het handig als de volgorde van Iaden omgekeerd werd toe— gepast bij het lossen. Wie dat niet door had trok zichzelf ult de naad. DE HOOIBERG Gebruikelijk was dat de bouwmeester de wagen laadde en ook weer loste, de voerman dus. Zolang de inhoud van de hooiberg lager was wagen, ging het lossen razendsnel. Dan was het aanpoten in de berg om het goed te pakken. Vrij snel was de berg gelijk was met een vol voer. Dan begon het toch wel een want in de hooibouw was altijd haast. Werken van donker dan het hooi op de voor de doorgevers op een hoogte die klus te worden, tot donker, zes dagen per week! Een hooiberg was gauw 8 meter, ook wel 10 meter hoog. En dat ging vork voor vork, steeds aan elkaar doorgeven tot boven toe, bepaald geen grapje wanneer je bedenkt hoeveel kracht en handigheid er voor nodig was. Vol zomer, en bovendien viel het hoolkrok (zaad) rijkelijk ult ledere opgestoken vork, en dat vlel in ogen en nek. Dit alles vermengd met ruime transpiratie was geen klusje dat je lachend onderging, hoewel ook geen gezeur. Wel willen w Lj niet voorbijgaan aan het feit, dat bij deze zware en lang— durlge arbeid vrijwel altijd een beste stemming was, zoals ook bij de graanoogst. Niemand zag ergens tegenop. Er is wel eens gedacht, en dat hoorde je wel van ouderen: omdat er zo hard en intensief werd gewerkt, was er geen tijd om te mopperen. Toch goed om aan te denken bij de huldige werktijden. Doordat steeds werd bijgestapeld, kwam het onderste hooi steeds vaster te zitten. Het werd door de last, die nog wekenlang bleef persen, zo vast, dat je op de halve hoogte er geen sprietje meer kon uittrekken. Dat was op zichzelf heel goed voor de door rijping, fermentering, van het hooi: mooi, iets lichtbruin, en daarbij de aromatische hooi geur. HOOIBROEI Het kon ook gebeuren dat het hooi, doordat het nog iets groen was bij het binnenhalen, te zwaar in de berg kwam. Dan waren er twee gevaarlijke moge— lijkheden: door de druk van bovenaf kreeg je broei. Het werd, mede door aanwezigheid van hooi bacteriėn, steeds warmer, maar door een overmaat aan vocht kon de broei plotseling stoppen. Het koelde weer af, en zo kon het gebeuren dat een groot deel van het hool ging schimmelen. Weg kwaliteit, slecht voer, met minimale interesse van het vee. Ging in deze omstandig— heden de broei wel door, dan bleef ook de temperatuur, vooral in het hart van de berg, steeds stijgen, zelfs zover dat er gevaar bestond voor zelf— ontbranding Gelukkig kon men ruiken hoe de broei verliep: lekker, pittig, vrij zwaar. Als het zover was, kon men bij de gemeentebrandweer een peil ijzer lenen, of er kwam iemand mee. Dat was een lange, ijzeren stang, die tot in het hart van de berg kon komen, en die voorzien was van een thermometer. Hij had een omgebogen punt, die bij het terughalen een plukje hooi meenam voor de kleur, die soms tot zwart opliep, verkoold. Was de temperatuur 90 0 C, of meer, dan moest op last en in aanwezigheid van de brandweer de berg zover worden leeggehaald, dat men de broei haard er uit had. Meermalen kwam het voor dat de spuitgast moest optreden, en ook wel dat de hele voorraad ver— brandde. Om deze risico's te voorkomen gebruikte men in de jaren 50 hooi— blazers. Die zorgden via een tunnel voor een regelbare temperatuur Boerderij Kerkstraat hoek Valkenaarstraat. Uitgave en ter beschikking gesteld door Boekhandel Frielink, Huizen. -8- DE CONSTRUCTIE VAN HOOIBERGEN Hierboven Is het grasmaaien, hooien en hooi rijden aan de orde geweest. Tot slot willen wij nu aandacht besteden aan de hooiberg. Wij denken bijna ongemerkt dat bij iedere boerderij een hooiberg hoort en dat de hooiberg dus even oud is als de boerderij. Dat is niet juist. Tot in de tweede helft van de vorige eeuw was er in het Gooi veel meer landbouw dan veeteelt. De veeteelt bestond hoofdzakelijk uit het houden van schapen en enkele koeieno De aanleg van een spoorlijn in 1874 en een tiental jaren later de komst van de tram, zorgde voor een uitbreiding van de bevolking in het Gooi. De vraag naar zuivel produkten en vlees steeg snel en vlotte boeren togen naar de markten in Purmerend en Hoorn om vee te kopen. De boeren gingen zelf met de melk ens-de boter naar de klanten. Dat liep goed, dus kwam er meer me Ik— en slachtvee Gedurende het winterhalfjaar was er veel meer hooi nodig dan vroeger. De hooi ruimte op de deel en de slieten werd te klein. Een mogelijkheid was het hooi buiten op te tasten op een schel ft, maar dat had verlies ten gevolge door inregenen en stormschade. De oplossing was het bouwen van een bouwwerk om hooi op te bergen: de hooiberg. In een aantal plaatsen langs de Zuider— zee waren hooibergen al langer in gebruik: met name op het Kampereiland, de Veluwe en plaatsen als Bunschoten en Spakenburg. Het gebruik van de hooi— berg breidde zich vandaar uit naar Eemnes en het Gooie In het Gooi kende men in hoofdzaak vier— vijf— of zesroedige hooibergen; een klein bedrijf had soms een tweeroedige. Roeden — rooien zegt men in Blaricum — zijn de verticale eiken palen, waartussen de kap kon worden op— en neer bewogen. De lengte van deze palen was 8 ą 10 meter. Een zesroedige hooiberg was zes— hoekig, een vijfroedige vijfhoekig, etc. Het volgende nemen we over uit een studie van W.E.J. Rozendaal, zoon van N. J. Rozendaal, de eigenaar van de nu gerestaureerde hooiberg achter Eem— nesserweg 10. De hooi— of graanberg bestaat uit een aantal verticale staanders genaamd roeden, waarop een kap rust, die verticaal langs die roeden omlaag en om— hoog bewogen kan worden. Die roeden zijn In de regel vervaardigd van eike— hout (beslagen rondhout) en worden 1.50 ą 2.00 meter in de grond geplaatst. Op regelmatige afstand zijn in de roeden gaten aangebracht, de berggaten. De gatafstand is meestal 33 cm. (3 gaten per meter); soms bedraagt deze 66n voet (cao 28 cm e). Deze gaten zijn niet horizontaal geboord maar lopen vanuit de berg gezien, iets naar beneden. De kap, welke op de roede rust, of er aan opgehangen Is, is zodanig geconstrueerd dat het mogelijk is, deze roede voor roede omhoog, resp. omlaag te brengen, b.v. bij de vier— vijf— en zesroedenberg moet de kapconstructie om die reden in hoge mate vervorm— baar zijne Eerst dan is het pas mogelijk dat bij het punt voor punt omhoog— brengen van de kap het gewicht ervan over alle roeden verdeeld blijft, terwijl er dan in de kapconstructie zelf geen al te hoge plaatselijke span— ningen optreden. De gehele kapconstructie is hierop gebaseerd. Een belangrijk beginsel uit de toegepaste mechanica is hier in deze voor— treffelijke boerenconstructie in praktijk gebracht en tot in alle details doorgevoerde In het gehele gebied ten westen van Harderwijk zijn de vier— vijf— en zesroedenbergen geconstrueerd volgens bovenstaand beginsel, dus : de eiken roeden met de daarop rustende of daaraan hangende vervormbare kap. De grootte van de berg varieert van 14 tot 18 voet (soms zelfs 20 voet) van roede tot roede. De kapconstructie drukt op ringhouten, genaamd Iannen of lanen (in hetzelfde aantal als de roeden), welke onderling beweegbaar ver— bonden zijn door middel van twee gesmede Ijzeren ogen welke aan de buiten— zijde op de koud tegen elkaar en in verstek gelegde Iannen zijn aange— bracht. 3, De Iannen zijn opgehangen aan een beugel welke draagt op een bergfit of spit, een stalen pen die van binnenult in het berggat gestoken wordt. De bevestiging van de beugel aan het Ian geschiedt door middel van een gesmeed ijzeren bout door en door, met aan de onderzijde een oog waardoor een Ijzeren wigje gedreven wordt. De Iannen worden, als zij aan de einden versleten zijn, hersteld met behulp van een klamp, die onder tegen het Ian wordt aangebracht. Aan deze klamp wordt nu het ijzeren oog bevestigd. Op Iannen steunen in de eerste plaats de koningssporen of kapraven; dit zijn de belangrijkste sporen van de kap, gemaakt van rond dennehout. Zij vormen het geraamte van de kap en zijn in de top onderling twee aan twee beweeg— baar verbonden door middel van een pen en gat, door een wig opgesloten; 66n paar, of bij vijf— en zesroedenbergen twee paar, gaan over de andere heen. Hoe de koningssporen (k) op de Iannen dragen respectievelijk bij vier— vijf— en zesroedenbergen tonen ons de figuren hieronder. v 1 erroedenberg vi J f roedenberg zesroedenberg ()p de koningssporen rusten de (grote) zwaarden (z). Elk zwaard is op de plaats waar het gedragen wordt enigszins toegespitst en van een gat voor— zien. Een gesmeed ijzeren nagel met ronde kop wordt door dit gat in de koningsspoor geslagen en daar het gat groter is dan de nageldoorsnede, wordt op deze wijze wederom een beweeglijke verbinding tussen beide con— structiedelen tot stand gebracht. Op de zwaarden zijn de sporen van rond dennehout los opgelegd, met het dunne einde naar boven. Sporen en koningssporen zijn met de Iannen beweeg— lijk verbonden d.m.v. pennen, die aan de sporen en de koningssporeil gehakt zijn en in de veel ruimere gaten van de Iannen steken. De sporen en koningssporen worden zodanig over de Iannen verdeeld, dat hun onderlinge afstand ongeveer overal gelijk is en wel zodanig dat op iedere hoek een spoor zit. De kap krijgt hierdoor — in tegenstelling tot de bergen ten oosten van Harderwijk — zijn kenmerkende pyramidale vorm. Deze hoek— sparren of —sporen kunnen echter niet tot onderaan doorlopen, omdat op de hoeken de roeden staan. Zij worden derhalve opgevangen, geraveeld en wel op een een dwarshout van spar tot spar, genaamd kleine zwaard. -IO- De op deze wijze gevormde kap wordt met riet bedekt. Aan de afwerking van de rietdeken wordt in het algemeen veel zorg besteed. Om inwateren bij de roede te voorkomen wordt een dakpan, met de waterkering omhoog, of een stukje omgebogen zink boven het gat, waardoor de roede steekt, tussen het riet ingewerkt. De pan of het stukje zink wordt wat opgelicht door een bosje geknikt stro, de oren (geen riet omdat dit breekt bij ombuigen). Dit bosje wordt met een twijg aan de Iannen verbondene Het omhoogbrengen van de kap, het zeg. opdraaien, geschiedde vooral met behulp van een windwerktuig, een vijzel, in onze streken bergnaaf genoemd. Het bestaat uit de eigenlijke waag, waarin een rondsel met ijzeren schoen zich draaiend vooruit kan begeven, en de bergstoel. Aan de binnenzijde van de rol wordt de bergstoel vastgemaakt, door in een der gaten hiervan en in het betreffende berggat een ijzeren pin te steken; stoel en roede worden verder stevig met een touw gekoppeld. Op de stoel wordt nu de bergwaag geplaatst, zodanig, dat de schoen van het rondsel in een corresponderende uitholling van de stoel past. Het rondsel is van een schroefdraad voorzien. Door een gat in de schoen van het rondsel wordt een spil van circa 60 cm. gestoken en met behulp hiervan wordt het rondsel gedraaid, waardoor de horizontale waag langzaam omhooggaat en de beide betreffende Iannen op— drukt. Als deze afstand van twee gaten (ca. 66 cm.) gestegen is, wordt de bergnagel of de bergfit een gat hoger gestoken. Zo wordt roede voor roede de kap over dezelfde afstand omhoog getild; rondgaande werkt men dan met de draairichting van de zon mee. De bergwaag wordt vervaardigd van essehout hetgeen meestal het werk was van de wagenmaker. De kap wordt met de berg— waag ook weer naar beneden gelaten. Volgens voorgaande beschrijving zouden de verschillende typen bergen gemak— kelijk te reconstrueren zijn. In feite vertoonde echter elke berg weer kleine bijzonderheden. De boer Is zuinig en waar het nog enigszins mogelijk is, zal de oude berg hersteld worden: als een roede verrot is, wordt het rotte einde afgezaagd en uit de grond gehaald en de roede er opnieuw in geplaatst of er wordt een stuk hout naast de roede in de grond geslagen en ermee verbonden d.m.v. moerbouten. In het eerste geval kan de kap weliswaar niet zo hoog meer opgedraaid worden maar de berg is toch wel goed bruik— baar. Versleten Iannen worden met klampen hersteld. Als de kap goed gedekt nr 0 3, -l l- is overleeft de rietdeken meestal de kapconstructie. Is de berg zo ver— sleten, dat hij als zodanig geen dienst meer kan doen, dan kan hij vaak nog heel goed gebruikt worden als wagenberging of schuurtje. Er komt echter een keer, dat de boer een nieuwe berg nodig heeft. Bijna altijd wordt er dan echter gebruik gemaakt van de onderdelen van de oude berge De dunne boven— einden van de roeden kunnen bijvoorbeeld als nieuwe koningssporen nog wel dienst doen. Van de sporen worden de bruikbare stukken tegen elkaar gesla— gen en opnieuw gebruikt. Er zijn in het Gooi (vrijwel) geen voorbeelden meer van hooibergen, zoals hierboven beschreven. NABESCHOUWING "I) t r is t n hooi barg in de branjd 'evleugen, hoal de spuut, (3x) Toen de boeren kwamen om te blussen, toen was 't al uut. (3x) Uit het bestaan van dit Blaricumse liedje blijkt (toch) de bezorgdheid van de boer voor brand. Hooibroei was vaak de oorzaak. Maar de Blaricumse hooi— bergen zijn niet verdwenen door brand. De forens heeft ze laten ontstaan, door de vele forensen zijn ze verdwenen. Het zij zo. Zonder overdrijving kan ik stellen dat de hooiberg van mijn vader een van de laatste, zo niet de allerlaatste authentieke Gooi se hooiberg is. In Blaricum is er in ieder geval niet 66n meer. De hooibergen die er nog staan zijn moderne stalen constructies. Een enkele hooiberg heeft nog wel de oorspronkelijke kap, maar daarvan is de dakbedekking dan niet meer origineel of zijn de roeden en de hef inrichting gemoderniseerd. Ook de nagebouwde hooiberg op het Achterom 7 heeft lieren als herinrichting, bovendien zijn de klampen op de Iannen volstrekt overbodig. Deze Iannen kunnen niet versleten zijn! Tot slot nog dit. Min of meer toevallig ben ik op het spoor van de hooiberg gezet. De naspeuringen, het verzamelen van gegevens, het ontdekken van verbanden, het was boeiend. Maar aldoende werd ik me er met een schok van bewust wat het letterlijk betekent als ons erfgoed dreigt te ver— dwijnen". Hooibergen waren voor mij gewoon. Net als de hei. Je ziet het niet meer. Tot je je realiseert dat her er (bijna) niet meer is. En zeker nooit meer zal terugkomen. Je realiseert je dat er iets voorgoed verloren dreigt te gaan. En dat zou me spijten. W.E.J. Rozendaal, Blaricum Geraadpleegde literatuur: — Een studie met foto's en opmetingen "Hooi— en graanbergen langs het voor— malige Zuiderzeegebied"; opgesteld door de Nederlandse Heide Mij. in 1944. — R.C. Hekker. Het hooi berggebied, in: Volkskunde, 5e jaargang, 1950. — ROC. Hekker. De ontwikkeling van de boerderijvormen in Nederland. In: Duizend jaar bouwen in Nederland, deel II. De bouwkunst na de Middel— eeuwen. Aller t de Lange, Amsterdam, 1957. — R. C. Hekker. De Ontwikkeling van de Gooi se Hoeve met 4 afbeeldingen en 8 tekst figuren. In: Oudheidkundig Jaarboek, vierde versie, 12e jaargang, N.V. Boekhandel en drukkerij voorheen E 0 J. Bril 1, Leiden. — A.R. Hol. De hooiberg en zijn verspreiding, in: Volkskunde, 5e jaargang, 1946. — W 0 J. Rust. De Gooi se Dorpen, Amsterdam, 1943. Bovenstaand artikel is met toestemming overgenomen uit het Mededelingenblad van de Historische Kring Blaricum van april 1987, november 1987 en november 1988. -12- Een achoolfoto uit 1951 Zee Deze foto net leerlingen van de Eben—Haazerach001 ia genaakt op Voorgte rij vol ener. 8 1 . Meester Haa.fkeng 20 Hendrikje Schram 3. Gerrie van AB 40 Pietje Brands overleden in IndiU 50 Corrie Hoedeman 6, Dientje BOB Zwaantje Zwart 80 Trijnie Veerman 9 . Annie Mol 100 Zwaantje Vigger 1 1 . Andries Kriek Middelste rij volonor08 Achtergte rij v.l.n.r. 8 1 . Fijtje Wiegenekker 1 . Plet Donker 20 Jaapje Schram 2. Gerrit de Boer 50 Zwaantje Kruimer 3. Klaag Baag 40 Aagje Schaap 4e Willem Wegtland 5. Eefje Kog 5. Gerrit Wegtland 6e Grietje Groenharcl 6. Jan van dor Hul Bt 7 0 Maag Vigger 7 . Piet Wegtland Joop Schipper 80 Dirk Goedhart 4 en 7 zijn broerge BEUREN OF OFKEUREN L WAS FIR DAN géén presentiegeld in het Van de daken, vooruitzicht gesteld, ze waren toch geko- oude heer Vlaan- men, goed achthonderd van de ruim deren uit Hilversum vierduizend erfgooiers. 81-jarige Opa Vos uit heeft zo zijn eigen visie Huizen was er met de andere Vossen en andere op de dingen. Die visie Huizers. Zelfs de regen hield ze niet tegen. wordt gedeeld door een aantal ancleren. B(jvoor- hiermee werd tevens het bewijs geleverd, dat het beeld door de heer Snel niet alleen maar om de centen gaat, maar dat uit Huizen. Die heren er wel degelijk een gezonde liefde. voor het n.l- zijn van mening, dat oude instituut leeft. Vijf burgemeeēters, allen Illen lilaar eens over de brug moet komen. leden van het bestuur van Stad en Lande van elk voorstel zouden zij Gooiland verhoogden het decorum in de mu- het liefst van de daken ziektent, die op het hoofd[errein van het Hilver- willen roepen , , beu ren of ņflceuren". zouden sumse Sportpark, voor de tribuna was geplaatst. hun oude. zo graag Deze vergadering was een heel bijzondere. Voor wat zonniger willen zien het eerst werd namelijk door middel van stem- via een extra centje. Ze stroken gestemd. Totnutoe strookte het st.em- zijn (daarom naar de microfoon de muziek- men niet helemaal met de democratische opvat- tent geklommen en heb- tingen. Nu is die tijd voorbij. Alles gaat ordelijk: ben onomwonden hun achthonderd erfgooiers — wanneer wij goed geschat hebben — hebben voor het begin van de Inening gezegd. vergadering hun toegangsbewijs in een bus ge- Ileletnaal eens stopt, na afloop van de vergadering deden zij ACHT DOOR he(zelfde met de vier sterngtrolcen. Het was een RDCHT" en de mijlpaal in de erfgooiershistorie, het was een „Vereniging van niet. scharenden" bl(jlcen het mijlpaal in het leven van Opa Vos. En waarom helemaal eens te z(jn. zouden we dan die 81-jarige heer Vog uit Hui- Niemand had ooit ver- zen niet als representant van alle Erfgooiers in moed, dat zoveel een- de krant te kijk zetten ? drachtigheid ooit Icon worden opgebracht. Maar ze was er. HeIemaal. De heer D. Lustig jarenlang represen tant van de nietscha renden in het bestuur van Stad en Lande en de heer G. Wortel nu vertegenwoordiger van de niet-scharenden in Stad en Lan(Ie's bestuur adviseerden beiden hetzelfde: keur de verkoop van gronden goed. Als er stra lcs eventueel onteigend zou moeten wovden, krijgen wij altijd minder dan nu geboden is. „La ten we verstandig zljn en zorgen dat er ook geld is, als het ooit tot verdelen Icomt," zo zei de heer Wortel en hij had in de heer J. P. Peet een warm medestander. Geen eelte prijs M VET was het daarmee helemaal niet eens. wilde meer geld voor de grond. Hij vond dat ze Opa Vos: goed gestemd te goedkoop van de hand ging: breng ze in Openbare veiling was zijn -13- raad. Maar do heer Luatig maakte duidelijk dat 't met de prijs heus zo slecht niet was gesteld: de 26 hectaren bij de Noorderbegraafplaats gingen niet helemaal naar de woningbouw: 44 % wag voor huizen bestemd, 24 voor wegen, 15 0/0 voor Icerlchofuitbreiding, 10 % voor plantsoenen en '7 0/0, voor openbare gebouwen. ..... Niet zijn: tņch: zijn TEVOREN had men 1 een commissie benoemd. Deze commissie gaat Dinsdagmorgen een begin maken met het tellen van de stemmen. De heren J. P. Peet, P. A. van F,yden, J. de Jong en B. Westland maken hiervan deel uit, C. Pel, A. Kos, P. J. Bakker en T. Kos zijn plaatsvervangers. „Ilc neem aan dat de heren aanwezig zijn", zo zei voorzitter Klaa.renbeelc, toen hij de namen had afgeroepen, „ik hoor althans niet het tegendeel". En dłs, omdat ze, al of niet aanwezig, niets zeiden, zaten ze er in. Wie zwijgt schijnt toe te . stemmen ook als hlj er niet Is. Gespekte kas de erfVV gooiers, die Zaterdagmiddag in het Sportpark aanwezig waren er dus voor zijn, wordt er grond geruild met Naarden, verkocht aan' Hilversum (26 ha), aan Huizen (52 ha) en enige percelen aan de provinCie Noordholland en de gemeente Hilversum ten behoeve van wegenaanleg. Tezamen maakt dit een bedrag van f 626.000 uit. Als het dus ooit tot verdelen mocht komen... is er tenminste geld in kas. ERFgooier De Gooi Eemlander van 31 aug. 1953 • Lambert Vos (gebe 1872) met zij den pet; rechts zijn zoon Aart (met hoed) 1 -14- DIRK DE BOER VERTELT Het was in de 2e wereldoorlog. Ik was torenwachter in Huizen. Dat was mixjl werk bij de luchtbescherming. Op een nacht stond ik op de trans van de Oude kerk. Met wie ik dienst deed op dat moment, dat weet ik niet meer. lk had n.l. 3 collega's waar ik in wisselende diensten mee werkte. Het waren Geb Jongerden, die woonde in de Tulpstraat, Jan Jongerden, die woonde in de 1e Woningbouwstraat en Gerrit Veerman, die woonde op de hoek Botterstraat/ Noorderweg. lk denk dat het in 1944 is geweest. Plotseling hoorde ik vliegtuigen. Ik had het gevoel dat er wel honderden overvlogen. Ik luisterde scherp. Toen was m 'n gehoor heel wat beter dan het nu is. Er was totaal niets te zien. Tussen twee mistbanken door kon ik de zenders zien. Plotseling hoorde ik luchtalarm. Het kwam uit de richting Spakenburg. Later ook luchtalarm in Soest. Toen belde ik meneer Roos, de directeur van de gas— fabriek die tevens het hoofd van de luchtbescherming was. Hij schrok wel even toen ik hem vertelde van het luchtalarm, maar bij bleef, net als ik, heel rustig. Toen kwam er alarm uit Laren en Blaricum en ook Bussum volgde. En ondertussen vlogen de onzichtbare vogels maar door. Meneer Roos vroeg wat we moesten doen, alarm geven of niet. Ik doen meneer. We hebben zoveel mensen uit Huissen (bij Arnhem) in de gemeente wonen en die hebben al schrik genoeg gehad. Laten we nog even wachten". We bleven aan de telefoon. Ik stond met de hoorn aan m 'n oor op de torentrans. Het heeft, een hele tijd geduurd, maar daar kwam dan eindelijk Vleinde luchtalarm in Spaken— burg en Soest. Ook in Laren en Blaricum werd het stil en daarna ook in Bussum. En in Huizen is het stil gebleven. Geen angstige opgejaagde bevolking. Ze hebben rustig kunnen slapen, maar het heem me heel wat zweetdruppeltjes gekost. Toen ik tegen de ochtend thuis kwam was ik bek—af. Ik kon eerst niet, in slaap kom en. Steeds hoorde ik nog die vliegtuigen en dat luchtalarm. Voor Huizen was het gelukkig goed afgelopen. Dit was wel één van de moeili*ste beslissingen uit m 'n leven. Deze foto werd genomen vanuit ons wachtka m ertje op de kerktoren. Rechts staat Geb Jongerden en links Dirk De Boer. nr 0 -15- Programma Hui zer Dag op 9 september 1989 OUDE KERK EN TOREN 10.55 - 11 .00 uur Aanvang Hui zer Dag met klokgelui 11 .00 - 17 .00 uur Rondleidingen in de kerk o. 1 evo de Historische Kring. 11 .00 17 .00 uur Op gezette tijden orgelspel 11 .00 16.30 uur Beklimming van de toren in kleine groepjes o.l.v. de Historische Kring. 11 .00 - 17000 uur Puzzel—wandeltocht op eigen gelegenheid door het Oude Dorp (duur ± 1 uur) Start en eindpunt bij de Oude Kerk. Kosten f1. 1,— Onder de toren zijn herinneringsvaantjes verkrijgbaar. KLEDERDRACHTGROEP (aantrekkelijk voor filmers en fotografen! ) 13.00 — 15.30 uur Wandeling van de Oude Kerk naar de Boerderij. Daarna wandelen door de Vissers buurt tussen Beerendshoeve en Boerderij. Kinderspelletjes 0 0 a. in de Schipper sst raat. Wilt u voor nadere details van dit programma tezet. in de plaatselijke kranten de aankondigingen in de gaten houden? Uitgave en ter beschikking gesteld door Boekhandel Flevo, Huizen 10e jaargang 3 , augustus 1989