HISTORISCHE KRING HUIZEN
HUIZER KRING BERICHTEN
2e jaargang, no. 2, april 1981
Spoorzoekers
In januari ontvingen wij een brief van de heer J. Komin uit Bloemendaal, die uitgezocht had dat zijn voorouders v66r het midden van de 18e eeuw lang in Huizen hadden gewoond. Zijn directe voorvader is Gerrit Jacobszoon Komin, die aan het eind van de 17e eeuw schepen was van het dorp, tezamen met Jacob Tijmes z (buurmeester) , Jacob Gijsbersz Gleijn, Lambert Kelewig, Elbert Cornelisz Vos en Jacob Boudtz. De vader van Gerrit Jacobs zoon Komin was waarschijnlijk Jacob Cornelis zoon Comin, geboren omstreeks 1635.
De heer Komin zou, uiteraard, nog iets méér willen ontdekken, met name waar de naam Comin of Komin vandaan komt. Hij is daarbij niet zozeer geïnteresseerd in een genealogisch onderzoek als weg in wat zijn voorouders voor werk deden en hoe zij leefden. Uit kerkboeken bleek hem, b. v. , dat genoemde Gerrit Jacobs— zoon Komin een knecht had, maar niet wat voor bedrijf (je) of werkplaats hij had.
De concrete vragen van de heer Komin geven wij graag aan u door. Eventuele reacties kunnen gericht worden aan het redactie—adres.
— Houdt iemand van onze kring zich bezig met (oude) Hui zer geslachten?
— Is hierover literatuur?
Zo ja, is die ergens in te zien?
Werkgroep Klederdracht
Graag vraagt de Werkgroep Klederdracht uw medewerking voor de avond, die wij over dit onderwerp eind september of begin oktober 198 1 willen organiseren, Naast een deskundige lezing willen wij ook graag de Hui zer klederdracht in zijn vele facetten tonen en daarom:
wil iedereen die Huize r kleding enz . in zijn of haar bezit heeft en op deze avond mee wil doen kontakt opnemen met de werkgroep: p/ a Mevrouw J. W. van Geen en, Lijzij 1 09 , Huizen telefoon: 52807?
Stichting Tussen Vecht en Eem
Op zaterdag 16 mei a.s. houdt de Stichting Tussen Vecht en Eem haar jaarvergadering in Hilversum. Zoals gebruikelijk wordt deze vergadering omlijst met een aantal activiteiten op historisch gebied. Op dit moment hebben wij hierover nog geen bij zonderheden ontvangen, maar een en ander wordt uitvoerig aangekondigd in de regionale pers.
- 2 -
- 2 -
Spoorzoekers (2)
Van de Stichting Culturele Raad Noord—Holland ontvingen wij een brief waarin aan de historische verenigingen en soortgelijke organisaties in de provincie Noord—Holland medewerking gevraagd wordt bij onderzoek en inventarisatie van monumenten:
"De monumentenbescherming mag zich verheugen in een steeds groter wordende aandacht van de zijde van ons provinciaal bestuur. Met het verschijnen van de provinciale monumentennota in 1976 kreeg de behoefte aan een eigen provinciaal beleid een duidelijke gestalte. Sindsdien is gewerkt aan een provinciale verordening voor monumenten—bescherming, die op advies van de Statencommissie voor Monumenten vorig jaar door Gedeputeerde Staten werd vastgesteld.
Om het voorgaande tot uitvoering te brengen kwamen in 1979 twee specialisten als medewerkers in dienst van de provincie. Tot hun taken behoren onder andere onderzoek en inventarisatie. Het gevolg van hun indiensttreden is tevens een nog nauwere samenwerking van provincie en Culturele Raad Noord— Holland binnen de Werkgroep Monumenten van de Raad.
Het is onze bedoeling een aantal categorieën bouwwerken en bouwsels met een historisch karakter te inventariseren en te catalogiseren, zoals: kolfbanen, kool schuren, bollenschuren, kaaspakhuizen, pakhuizen voor andere doeleinden, watertorens, oude bruggen, sluizen, kapbergen (hooi —opslag) , muziektenten, veilinggebouwen, travailles (voor het beslaan van paarden) , bij enschansen, eendekooien, duiventorens, karnmolends, gemalen, 19e eeuwse fabrieksgebouwen, visafslagen, tuinkoepals, dijken en andere waterkeringen, Indien er zich van de genoemde categorieën gebouwen of bouwsels exemplaren in uw werkgebied bevinden zouden wij graag geïnformeerd worden over plaats (eventueel kadasternummer) stichtingsdatum, afmetingen, bouwvorm, bouw— materialen, (historische) bij zonderheden, desbetreffende publicaties en afbeeldingen.
De op deze wijze verzamelde gegevens kunnen voor de hele provincie per categorie in kaart worden gebracht en zullen bij een inventarisatie in de desbetreffende gemeente nader beoordeeld worden door de genoemde provinciale medewerkers. Voordat met laatstgenoemde inventarisatie wordt aangevangen, zal contact gezocht worden met de historische organisaties ter plaatse.
Het bestuur van de Historische Kring Huizen wil graag medewerking verlenen aan een dergelijke inventarisatie en verzoekt die leden, die bijzonderheden kunnen geven over gebouwen en bouwsels die op een (prov inciale) monumenten— lijst zouden moeten staan, dit te melden bij het bestuur.
- 3 -
- 3 -
DE MOLENBERG, vertelling tij dens ledenavond op 22 januari j . 1.
Voor velen blijft het wereldje rondom de oude molen op de Molenberg inte— ressant. Graag wil ik u iets vertellen over de laatste 40 jaar dat de molen nog in Huizen stond. Helaas is het een triest verhaal, maar ik wil het u niet onthouden.
Zo rondom het jaar 1850 trouwde Evert van de Born uit Nijkerk met Jannetje Bakker, afkomstig uit Muiderberg. Zij is de latere Jans je van de Molenberg en voor mij Opoe Jans ie van de Mêulenberg.
Evert kwam uit een molenaarsfamilie en samen met Jansie was hij naar Huizen gekomen om een nieuw molenaarsbestaan op te bouwen. Dat viel lang niet mee en vele jaren van armoede lagen op hen te wachten. Gelukkig wisten zij daar beide niets van af. Of de molen eigen bezit was of dat er nog aandeelhouders waren en dergelijke, daar kon ik niet precies achter komen. Volgens mij lijkt het redelijk, aan te nemen dat de molen gekocht is maar dan met geleend geld.
En dan weet u het wel.
In het dorpsleven speelde de molenberg een belangrijke rol. De jeugd ver— zamelde zich graag rondom de molen en somtijds werd de hele t 'reutemeteut" de berg afgej aagd.
Maar als het winter was en er lag veel sneeuw dan was de jeugd niet weg te branden. Met de slee de berg af was een heerlijke bezigheid. En als je een goede slee had kon je een heel eind wegkomen, soms wel tot de bakkerij van Jan Rebel. Ook aan de andere kant van de berg werd gesleed tot aan de Eben—Haëzer— school. De baan was korter, maar ook erg fijn. Men vertelde mij dat er kinde— ren waren die geen slee hadden. Maar ook zij hadden daar iets op gevonden. Huizen was een vissersdorp en een geur van gerookte en gebakken vis zweefde dagelijks boven het dorp. Men heeft daarvoor geweldig grote bakpannen ge— bruikt. Niet alleen op de botter, maar ook thuis in het dorp. Als dan zo t n pan werd afgedankt was de jeugd er als de kippen bij . De pan werd gebruikt als slee en je kon er precies in zitten. Zelfs je voeten kon je binnen houden en de steel werd gebruikt om je aan vast te houden. Het was altijd weer een groot succes en men maakte ruzie wie de volgende mocht zijn die in de pan een afdaling mocht maken.
A1 deze taferelen hebben Evert en Jans van dichtbij meegemaakt. Want ook zij waren in het rijke bezit van 6 kinderen, hoewel ik er 7 tel. Marria, Gezina, Jacob, Evert, Dirk, Willem, Evertje.
Zo brak dan het ongeluksjaar 1 87 1 aan.
In de t 'Gooi— en Eemlander" lezen wij het volgende bericht:
' 'HUIZEN — Gisteren had hier een aller treurigst ongeluk plaats. De molenaar E. van den Born is bezig door middel van het windas koren op den molenzolder te brengen. Hij staat beneden om de zakken aan het windtouw vast te maken, terwijl een ander zich boven in den molen bevindt om de werking van het windas te regelen en de zakken naar binnen te halen. Bij het aanhaken van een der zakken blijft de molenaar met zijn hand tusschen het touw vastzitten en wordt door het windas naar boven getrokken; zijn arm, nog meer in het touw verward rakend, wordt bij den schouder geheel afgeklemd, verbrijzeld en met den zak verder mede naar boven gevoerde De man viel op den grond, zonder verder enig letsel te bekomen, liep nog met de beste tegenwoordigheid van geest naar zijne woning en liet een geneeskundige roepen. Spoedig was deze met zijn hulp tegen— woordig; men vreest echter voor het leven van den ongelukkige, en aan het eerst opgevatte denkbeeld om hem ter verpleging naar het binnengasthuis te Amsterdam te vervoeren, heeft men om zijn bedenke lijken toestand geen gevolg durven geven. De lijder heeft vrouw en kinderen".
Een week later stond in De Gooi— en Eemlander het droef vervolg op dit nieuws: ' 'HUIZEN — De korenmolenaar E. van den Born, die, zooals in het vorig nummer van dit blad uitvoerig verhaald werd, door een ongeluk allervreeselijkst was verminkt, is nog denzelfden avond van den dag, waarop het ongeval plaatshad, overleden. Hij laat vrouw met zes kinderen na.
Daar wordt je wel even stil vano Evert was ongeveer 40 jaar toen het ge— beurde. Zelf had hij nog een beetje hoop dat hij het zou overleven. Hij zei tegen zijn vrouw: "Jans, als ik het overleef zal ik heel hard voor je werken en goed voor je zijn" o Maar het mocht niet zo zijn en moeder Jans bleef over met 6 kinderen. Mijn moeders moeder was een van de zes kinderen. Zij was de jongste en heeft daardoor de schok minder erg ervaren. Moeder
Jans ie heeft van de 6 kinderen er 3 verloren (door de dood). Een meisje Gezina van 6 jaar en de twee kleine kinderen Jacob en Evert zijn op één dag gestorven, lagen beide in één kistje en werden op dezelfde dag begraven. De dochter Marria was 13 jaar toen het ongeluk met haar vader gebeurde. Ik heb haar nog gekend als meutje Marria. Zij overleed in 1942. Ik was toen 10 jaar. Zij was zo geschokt door het gebeurde, dat zij daar een blijvend letsel van heeft overgehouden. Zij moest verder door het leven met trillende en schokkende handen. Als kind dacht ik dat het bij haar ouderdom hoorde (ze was ruim 80 jaar) maar later vertelde men mij waardoor het werkelijk gekomen was
Het leed van Opoe Jans ie van de molenberg was kompleet. Met de molen en de verdiensten daaruit ging het heel slecht. Lange tijd was er een knecht, maar geen brood op de plank.
Het leed was er in alle vormen te vinden en daarom was het niet zo vreemd dat toen zij stierf in 1915 de familie niet veel heil zag in de oude molen. Het had als een zorg en levens last op de familie gedrukt. Geld om de molen op te knappen was er niet en de gemeente Huizen zag het ook niet zo zitten. Mij is verteld dat de molen voor het symbolische bedrag van één gulden aan de gemeente is verkocht die het weer doorschoof naar het openluchtmuseum in Arnhem.
Toen de molen weg was bleef er een berg mooi rood zand over. Tussen haakjes, men noemde de molenberg ook wel "het rooie zangt t '. Dat zand is ook verkocht en moet wel geld opgebracht hebben. Wie dat geld ontvangen heeft weet ik niet. U begrijpt dat het verhaal van de molenberg voor de familie altijd een triest verhaal is geweest.
Aartje Kruijning—Teeuwissen.