De Ratel jubileumnummer 2019


     DE RATEL GAET 
        Historische Kring Huizen bestaat 40 jaar

In het najaar van 2019 bestaat de Historische Kring Huizen (HKH) 40 jaar. De viering hiervan is in november 2019 met een middag voor kinderen (2 november, met nadruk op de Sinterklaasviering), een open avond over het lustrumthema ?Historie van Lief en Leed in Huizen? met de verkiezing van het dorpslied voor Huizen (8 november) en een besloten ledenavond over de historie van de HKH zelf (21 november). Daarnaast ontvangt u deze extra dikke lustrumvariant van ons kwartaalblad De Ratel. In samenwerking met Drukkerij Bout verscheen ook de ‚‚nmalige speciale 40-jaar-HKH uitgave van de inmiddels gestopte Huizer Courant gratis voor inwoners van Huizen. We danken de gebroeders Bout hartelijk voor de fijne samenwerking en hun inzet voor de totstandkoming van beide uitgaves.
De voor u liggende Jubileumuitgave van De Ratel is vooral een ode aan 40 jaar HKH kwartaalblad uitgaven en is een prachtige bloemlezing met passende aanvullingen van eerder verschenen artikelen in wat eerst ?Huizer Kring Berichten? werd genoemd en naar aanleiding van een wedstrijd in 2001 uiteindelijk de naam ?De Ratel? kreeg. En enthousiasmeert hopelijk ook om op www.historischekringhuizen.nl/ ratellinkpagina.html de oorspronkelijke volledige artikel versie op te zoeken en wellicht en-passant nog veel meer leuks te ontdekken. 
Naast deze bloemlezing bevat het ook een mooi verhelderend overzicht van feiten en prestaties van 40 jaar HKH waar we met z?n allen trots op mogen zijn. Maar de vele betrokken vrijwilligers ook heel veel plezier aan beleefd hebben om uit te zoeken, te maken, vast te leggen en publiek te maken. Heel veel dank allemaal voor al dat werk.
E‚n HKH vrijwilliger springt er zodanig bovenuit, dat zij in deze bijzondere De Ratel Gaet speciaal genoemd mag worden: ons erelid Wendy van 
Noppen. Zij is iets meer dan 40 jaar geleden al intensief betrokken geweest bij het oprichten van de HKH, is ook een aantal jaren bestuurslid geweest, maar heeft vooral al die 40 jaar als eindredacteur gediend van ons kwartaalblad, dat nu alweer 18 jaar De Ratel heet. En dus ook met veel inzet, samen met haar opvolgster, deze dikke jubileum uitgave heeft gerealiseerd. En daarmee haar eindredacteurschap gaat afronden om meer tijd te gaan hebben voor divers ander historisch geori‰nteerd werk, waar we ongetwijfeld nog wat van gaan terugzien in toekomstige Ratels. Wendy, we kunnen je niet genoeg bedanken voor al je inspirerende werk en prettige stimulering van anderen in ons allen zo dierbare Huizer Historisch werk. Het bestuur van de HKH wenst u heel veel leesplezier en hopelijk vindt u een stimulans om mee te gaan helpen aan ons onderzoeks- en archiefwerk en onze publicaties, of als u dat nog niet bent, ons te ondersteunen met een lidmaatschap.
Namens het bestuur van de HKH
Ewoud Doyer, voorzitter
Bestuur van de HKH.
V.l.n.r. Klaas Vos, Ewoud Doyer, Klaas 
Schipper, Martin Geers en Gijs Schaap. 
Ontbrekend op de foto: Vincent Bout.

VOORWOORD REDACTIE
Terugkijkend over de veertig jaar van het bestaan van de Historische Kring Huizen valt op hoe (veel) verschillende activiteiten ontstonden, bloeiden, ophielden en later vaak toch weer opgepakt werden. Gelukkig is veel vastgelegd in de Huizer Kring Berichten en de Ratel ? met een klein draagbaar schrijfmachientje in 1980 begonnen tot de digitale verwerking van teksten in 2019!  Bovendien is sinds dit jaar (2019) het Ratel-archief ook toegankelijk via de website van de Kring.
In deze jubileum-uitgave van de Ratel gaan we terug naar het begin van de Historische Kring Huizen in 1979 en laten we de nadruk vallen op wat er door de Kring zelf gepubliceerd is. De tekst is bedoeld als overkoepelend overzicht van activiteiten van de Kring, in de Bijlagen is een aantal bijbehorende oudere en nieuwe artikelen en foto?s opgenomen waarvan wij menen dat die het verdienen om in deze bundeling (weer) onder de aandacht te worden gebracht.
 
Zo?n speciale Ratel maak je niet met zijn drie‰n alleen. Oude stukken konden worden teruggevonden en verwerkt dank zij het goede opbergsysteem van Sandra Scholtz-Bunschoten en de hulp van alle leden van het Archief. Nieuwe bijdragen zijn de recente foto?s van de Huizer engen van Willemien van Wessel-Van As, het verhaal van Klaas Moolenaar over de restauratie van een modelbotter en de meditatie over het getal 40 van Klaas Vos. De Stichting Tussen Vecht en Eem verleende toestemming om een deel van het artikel van Tiny Kruijmer-Vos over de Gooische Zijdeteeltvereeniging uit de TVE van mei 1995 over te mogen nemen. 
Onze hartelijke dank gaat dan ook uit naar allen die op welke manier dan ook meewerkten aan dit jubileum-nummer. Een speciaal woord van dank is voor Barbara Hogendoorn en Drukkerij/Uitgeverij J. Bout voor de uitvoering van deze feestelijke Ratel! Heel veel dank voor jullie grote aandeel. 
Verder vindt u in de Bijlagen een lijst van de ledenavonden met de onderwerpen die daarin de afgelopen 40 jaar aan de orde kwamen en de sprekers. De (data van de) vele wandelingen, rondleidingen, fietstochten en dergelijke zijn hierin niet opgenomen. Hetzelfde geldt voor de lange lijst met optredens van de Werkgroep Klederdracht. 
Veel leesplezier gewenst,
Wendy van Noppen,
 Janny Stevens-Melein en
Janine van der Hulst-Veerman

Diepteinterview met Wendy van Noppen
eindredacteur De Ratel
Janine  van der 
Hulst-Veerman
Geboren en getogen, maar?
?Wat ik zelf altijd zeg is: ?Geboren en getogen in Huizen, maar niet uit een Huizer familie.? Haar grootouders zijn in 1927 met hun zoon en dochter (moeder van Wendy) vanuit Amsterdam in Huizen komen wonen. Wendy?s grootmoeder komt oorspronkelijk uit midden Engeland. 
Toen haar ouders trouwden is haar vader vanuit Amsterdam in Huizen komen wonen. Wendy en haar jongere zus Florry zijn in Huizen geboren en de jongste zus Priscilla in Naarden in het ziekenhuis, maar alle drie zijn ze in Huizen opgegroeid. Wendy?s ouders zijn beide in Amsterdam geboren, Wendy?s grootvader stamt uit een familie die deels in Vollenhove en deels in Sneek woonde en vanaf zijn twaalfde woonde hij in Amsterdam. De grootmoeder van Wendy komt uit Engeland en kwam in 1914 naar Nederland. Zij is het beginpunt van Wendy?s familieverhaal. Door correspondentie leerde zij haar grootvader kennen; een liefde die in 1907 met een levendige briefwisseling begint en in 1914 met een huwelijk wordt bezegeld. Omdat veel familie nog in Engeland woont, 
Veertig jaar geleden werd de Historische 
Kring Huizen opgericht en Wendy van Noppen was hier van meet af aan bij. Na veertig jaar trouwe dienst als eindredacteur van eerst de Kringberichten, vervolgens het Berichtenblad en uiteindelijk De Ratel, vindt ze het welletjes en wil ze graag in de tijd die nu vrijkomt het verhaal over haar familie schrijven, een boeiende geschiedenis die al heel lang ligt te wachten om geschreven te worden. Tot nu toe bleef Wendy altijd op de achtergrond, maar speciaal ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Historische Kring Huizen mocht ik een interview afnemen. Het werd geen gewoon interview maar een uniek persoonlijk verhaal vol bijzondere wetenswaardigheden over de Historische Kring Huizen, De Ratel en met als afsluiter een voorproefje van haar familieverhaal?
schrijft Wendy het boek in het Engels, maar dat is voor haar geen probleem want dat was haar vak.
Opleiding en werk
Wendy volgde vroeger een opleiding aan het Institute of Linguists (Instituut voor Taalkundigen) in Londen; een professionele organisatie van vertalers en tolken waar ze nog steeds lid van is. Uiteindelijk verwierf Wendy een baan bij de Universiteit van Amsterdam als Hoofd van de Publicatieafdeling van het Laboratorium voor Biochemie en werkte zij later voor de Faculteit Geneeskunde als wetenschappelijk redacteur en docent van de Cursus ?Schrijven van een eerste onderzoeksartikel in het Engels voor promovendi?. In de Faculteit Geneeskunde was besloten dat alle promovendi een proefschrift in het Engels moesten schrijven dat bestond uit een aantal hoofdstukken die meestal werden gepubliceerd in Internationale tijdschriften. Wendy?s taak bij Biochemie was om ervoor te zorgen dat het Engels geen storende fouten gaf, dat de informatie goed overkwam, dat er gelezen werd wat er moest staan, dat er geen verkeerd woordgebruik werd gebruikt en geen grammaticale vergissingen. Dat is de expertise van Wendy geworden: het redigeren van wetenschappelijke artikelen in het Engels, ontwikkeld met hulp van wetenschappelijke redacteuren verenigd in een Nederlandse vereniging en een Europese kring. Van deze collega?s had ze het meeste geleerd, want er was in haar werkomgeving maar ‚‚n collega in het Academisch Ziekenhuis. Met die collega heeft ze een cursus voor promovendi ontwikkeld waarbij zowel het klinische als het niet-klinische onderzoek tot zijn recht kwam; deze cursus heeft vijftien jaar bestaan. 

?Het meest boeiende was het samenwerken met promovendi om de informatie die over moet komen zo helder mogelijk over te brengen in overeenstemming met de eisen van het vakgebied. Biomedische onderzoekers zijn opgeleid in de bŠtavakken en hebben niks met taal, maar ze hebben wel logica aangeleerd. Het was de kunst om die jongens en meisjes te laten merken, te laten beleven, dat diezelfde logica die ze nodig hadden bij hun experimenten of hun pati‰ntenonderzoek, toegepast kon worden op de taal. Daarbij zijn er duidelijke verschillen tussen het Nederlands en het Engels en dat heeft te maken met de volgorde in de zin. Daaraan merk je of een Nederlander het heeft geschreven, of een Duitser of een Engelsman. Als je die structuur rigide toepast haalt dat de creativiteit er uit, maar het is wel hoe je het best kan schrijven. Het was echt leuk om te ontwikkelen, om aan te haken op wat zij nodig hadden. Als ik nu terugkijk en denk: wat is mijn vak geweest? dan was dat Wetenschappelijk Redacteur in het Engels voor de biomedische vakken, maar de principes passen overal op.
 
Ik ben zelf altijd forens geweest, net als mijn grootvader en vader. Mijn grootvader ging, toen ze hier kwamen wonen in 1927, met de tram en de trein naar Amsterdam. En mijn vader reed met de fiets naar het station Naarden-Bussum en reisde met de trein naar Amsterdam; een paar jaar deed ook mijn oom dat. Mijn grootvader werkte vlak naast het Centraal Station, maar mijn vader en mijn oom hadden verderop in Amsterdam hun kantoor en reden daar op de fiets die daar stond naar toe.?
Hoe het zo gekomen is
Wendy interesseerde zich altijd al voor geschiedenis en is vanaf het allereerste begin betrokken geweest bij de Historische Kring Huizen. Dit is ook te lezen in het artikel met de titel: ?Hoe het zo gekomen is? dat ze ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van de HKH schreef en dat hieronder is overgenomen.
?Na de Open Dag van de Stichting Tussen Vecht en Eem in Huizen in juni 1979 hadden dertig mensen zich opgegeven als belangstellende om een kring op te richten. Zij werden in De Boerderij uitgenodigd om het vervolg te bespreken. Vanuit TVE kregen we veel advies, ook over praktische zaken in de trant van, daar doen ze zus en daar hebben ze zo. In Loosdrecht hadden ze bijvoorbeeld een archief op de zolder van het gemeentehuis aldaar met een systeem om alle documenten makkelijk terug te vinden. Fantastisch!
 
Carla Brouwer wilde in die tijd wel secretaris van het bestuur worden en met nog twaalf mensen trokken zij de kar. Er kwam een voorzitter, penningmeester, vicevoorzitter, algemene leden en in oktober 1979 werd alles bij de notaris vastgelegd en was de oprichting een feit. In januari 1980 presenteerde de kring zich voor het eerst in het openbaar; een uitvoerig verslag in het eerste Berichtenblad is in de tekst hierna opgenomen. Het was een enthousiast begin maar best wel ingewikkeld om als vereniging een weg zien te zoeken van ontwikkeling. Bovendien hadden we tot 1995 geen eigen onderkomen. Wat kan wel en wat kan niet.? nooit zelf geschreven
Wendy was algemeen bestuurslid en hielp Carla met het uittikken van teksten en het vergaren van artikelen voor in het Berichtenblad. 
?Carla en ik hebben in het begin meteen tegen elkaar gezegd: ?We gaan gewoon doen wat we kunnen doen. We gaan niet beginnen met enorme ambitieuze doelstellingen en dan merken dat je na een jaar opgebrand bent en dat je dan niks hebt. Dan kunnen we veel beter geleidelijk aan ontwikkelen en kijken hoe of wat.?
Toen Carla er mee ophield heeft Wendy in haar plaats een poos bij vergaderingen genotuleerd naast het redactiewerk. Langzaamaan groeide het Berichtenblad en verschoof haar taak weer naar de redactionele kant. ?Ik heb altijd de eindredactie gedaan en eigenlijk nooit zelf geschreven. Het berichtenblad veranderde zoetjesaan in een tijdschrift met artikelen en er raakten meer mensen bij betrokken die zelf artikelen aanleverden. Meneer Heijder schreef bij voorbeeld regelmatig interessante artikelen, van zijn hand zijn er twee opgenomen in het jubileumnummer. 
En: van 1983 tot 1992 schreven ?Meutje Aartje? en ?Nicht Jannetje? fictieve brieven aan elkaar die uiteindelijk in 2005 gebundeld werden in ?Waarde Nicht, Lieve Meutjen?. Het bijzondere hieraan was dat zij elke drie maanden een nieuwe brief schreven. Er zijn veel literaire voorbeelden van ‚‚n schrijver die een briefwisseling verzint en die beide kanten van de brieven schrijft. Maar dit waren twee schrijfsters in antwoord op elkaar! In 2001 voegde de Werkgroep Huizer Dialect zich bij de Historische Kring. Zij hadden al een aantal boekjes uitgegeven met de spelling van het Huizer Dialect zoals die met het Meertens Instituut, dat zich bezighoudt met de bestudering van documentatie van Nederlandse taal en cultuur, was afgesproken. Maar iedereen mag het Nederlands en het Huizers fonetisch schrijven zoals hij of zij dat wil. In het Berichtenblad verscheen de briefwisseling dan ook in de ?eigen spelling van de auteur? ; later is het boek herschreven in de afgesproken spelling en zijn gelijk de puntjes op de i gezet. Daar ben ik zijdelings bij betrokken geweest en heb de tekst uitgetikt. Een heel werk, maar op een gegeven moment zaten al die extra trema?s, komma?s en schuine streepjes wel in mijn vingers. Die brieven waren een mooie tijd, een vaste basis voor het Berichtenblad.?
Van Berichtenblad naar De Ratel
?Toen Bart van Geenen in 1999 het voorzitterschap op zich nam, vond hij dat er een mooi blad moest komen als visitekaartje van de historische kring met een nieuwe naam. In februari 2001 werd er een prijsvraag uitgeschreven en daar ontvingen we 36 inzendingen op. Op de ledenavond werden vijf namen gekozen waarvan ?De Ratel gaet? won. Maar die naam was te lang en werd ingekort tot ?De Ratel?. Het ?stukje van de voorzitter kreeg de titel ?De Ratel Gaet?. De manier van drukken veranderde ook, van kopi‰ren naar offset. En de vormgeving kreeg een nieuwe jas met een prachtig omslagontwerp. Als je het archief op internet bekijkt, zie je vanaf 2001 een heel andere voorkant. Zo werd De Ratel een boeiend tijdschrift waarin historische gebeurtenissen gestructureerd vastgelegd konden worden.?
Bijzondere vondsten
?Soms was ik bang dat we niet genoeg kopij zouden hebben en dan moest er iets uit het archief opgeduikeld worden tussen de krantenknipsels. Zo vond ik een keer knipsels over wandelingen met de titels: ?Wandelen door Huizen? en Wandelen naar Huizen? uit 1907. Een andere bijna onuitputbare bron van bijzondere stukken over Huizen was de grote verzameling knipsels die we kregen van Gerrit Jongerden. Daar vond ik een enkel nummer van ?In weer en wind?, een tijdschrift voor vogelaars en wandelaars, waarin een groepje van drie mannen uit Baarn en Soest beschreven hoe ze van de Oostermeent langs de kust tot aan Oud-Naarden liepen en welke vogels ze daar zagen en wat ze opmerkten en dergelijke. Dat heb ik toen overgetikt en geplaatst met mooie foto?s er bij. Daarop kreeg ik een ontzettend leuke reactie van iemand die zei: ?Ik vond het z¢ leuk dat er een artikel over natuur, vogelaars en vogels in De Ratel gekomen was voor de liefhebbers van flora en fauna.?
Op een gegeven moment kregen we een scriptie onder ogen van een Ietske Jansen die zij geschreven had voor haar kandidaatsexamen sociale geografie. Zij kende Huizen en had ?Huizen in de eerste veertig jaar van de twintigste eeuw? gekozen als onderwerp. Omdat zij bevriend was met dokter Schaberg en zijn gezin, logeerde zij bij hen terwijl ze in het gemeentehuis in het archief werkte. Ik weet niet meer hoe we er uiteindelijk achter gekomen zijn dat ze nog leefde, want ze moest al ruim negentig jaar oud zijn. Via via kwamen we in contact met mevrouw Jansen en we kregen toestemming om haar scriptie in De Ratel op te nemen en ook het verhaal erachter. Een fantastische ontdekking; een gedegen sociaal geografisch onderzoek, niet zo maar een herinneringsverhaaltje.? (Dit Sociaal-Geografisch referaat van de gemeente Huizen -1943, is in negen delen van mei 2011 t/m mei 2013 opgenomen in De Ratel en terug te vinden in pdfformaat in het archief van De Ratel op de website van de Historische Kring Huizen. Red.)
Verder hadden we opeens het boekje van de opening van het gemeentehuis aan de Naarderstraat in december 1940 met een heel overzicht van alle burgemeesters en wethouders sinds 1850 in handen. En een statistiek van hoe de bevolkingsgroepen varieerden. 
In het archief lag ook een dik boek van dokter van Hengel uit Hilversum (Geneeskundige Plaatsbeschrijving van Het Gooiland, 1875 , Red.) die voor de hele omgeving vanuit gezondheidsaspecten allerlei onderzoeken deed, zoals statistisch onderzoek, beschrijvingen, wat er zich voordeed. Wat er over Huizen geschreven staat, gaat terug tot 1875. Het boek is in 1987 herdrukt door de historische kring in Hilversum. 
Persoonlijke herinneringen, zoals die van Tijmen Kos zijn unieke levensverhalen, een onderdeel dat geleidelijk aan gegroeid is en dat regelmatig aangeboden wordt. De bijdragen van Lies Schaap mogen niet ontbreken onder het hoofdje bijzondere vondsten. En Gerrit Jongerden zei vaak: ?We moeten er op uit want nu zijn de mensen die mooie verhalen hebben er nog.? Hij is begonnen met het interviewen van zijn zuster die inmiddels is overleden. Dat was een fascinerend verhaal.?
De meest bijzondere ontdekking
?In 2013 vierden ze 200 jaar Nederland. In 1813 landde de prins van Oranje op het strand van Scheveningen en was Nederland bevrijd van de Franse overheersing. Daar hebben we toen in De Ratel aandacht aan besteed. De Oranje Stichting Huizen had een boekje uitgegeven (Oranje Boven, honderd jaar Oranjevieringen in Huizen, 18981998. Red.) met 100 jaar Oranjefeesten, en daar staan allemaal verhalen in van Oranjefeesten. Vanuit de familie kende ik nog een verhaal dat er in 1923 in Huizen, bij het 25-jarig jubileum van Wilhelmina, er een groot feest was. Daar zijn we verder ingedoken. 
Gerrit Jongerden had een serie briefkaarten uit 1913 met foto?s van de feestelijkheden in Huizen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de soevereine staat der Nederlanden. Op een van die afbeeldingen stond de landing van Willem I op Scheveningen nagebootst op het strand van Huizen. Naar aanleiding van dat artikel (De Ratel december 2013. Red.) kwam Lies Schaap met het programmaboekje van alle feestelijkheden op de proppen. Ik heb het programma overgetikt en in De Ratel van februari 2014 gepubliceerd. Op maandag 25 en dinsdag 26 augustus 1913 was er een heel groot feest met een programma dat van ?s morgens vroeg tot ?s avonds duurde. Er was een historische optocht, de nagespeelde landing van de prins op het strand met schepen. En iedereen deed mee. E‚n van de hoofdonderwijzers speelde Willem I op een paard, waar een lezer op reageerde: ?Mijn opa, dat is de jongen die dat paard vasthoudt.? Prachtig! Maar het allermooiste is dat aan het eind van de tweede feestdag er een filmvoorstelling gegeven werd door de H.H. Albert FrŠres. In 1913! En in Huizen ? toen toch een klein dorp! Het bleek te gaan om twee broers die overal in het land filmvertoningen organiseerden ? in de Ratel hebben we daar later extra informatie over geplaatst. 
Mijn grootvader was overigens goed bevriend met meester Braber, ze waren allebei ge‹nteresseerd in de geschiedenis en meester Braber was ook ‚‚n van de personen met een hoofdrol in het toneelstuk. Of hij op het paard zat, weet ik niet meer, maar dat zou zo maar kunnen. De meest bijzondere vondst over de hele geschiedenis van het Berichtenblad en De Ratel is voor mij dat programmaboekje uit 1913.?
Juweeltjes in het archief
?We zien steeds vaker dat ouders of grootouders overlijden waarvan de kinderen en kleinkinderen zich niet interesseren in de historie van Huizen. Waarschijnlijk omdat ze allang niet meer in het dorp wonen of ze zijn er berhaupt nooit geweest. Maar met het leeghalen van het huis, stuiten ze op bijzondere vondsten die verder geen financi‰le waarde hebben, maar voor ons archief van onschatbare waarde zijn. Zo ontvingen we recent een padvinderijboek met andere stukken uit de jaren vlak na de oorlog. Dat is een unieke vondst en gelukkig zien we dat steeds meer. Vaak hoor ik van mensen: ?Ja ik heb allerlei leuke papieren en foto?s, maar geen kinderen. Neven en nichten die willen het niet en de kinderen daarvan zijn niet ge‹nteresseerd.? Dan zeg ik altijd: ?Neem contact op met de plaatselijke historische kring of een archief en laat er in elk geval naar kijken wat je hebt. Het zou zo maar kunnen dat je hele unieke dingen hebt.?
De toekomst van de Historische Kring 
?Er kan veel meer digitaal, maar een papieren archief blijft in mijn ogen absoluut noodzakelijk, want je moet toch altijd de mogelijkheid hebben, dat als het met elektra verkeerd gaat, je gewoon naar de kast kunt lopen om er uit te halen wat je in wilt zien. Voor mensen die familieonderzoek doen: van de gegevens van de laatste twintig jaar is alles digitaal bij de gemeente. Alle mooie geboorteaktes van vroeger bestaan bij voorbeeld niet meer. 
Het zou mooi zijn om een ruimte te hebben waar we toegankelijk documentatie kunnen presenteren voor mensen die met vragen komen. Er komen regelmatig mensen die informatie willen hebben over het huis waarin ze zijn komen wonen. Dat hoeft niet per se alleen in het oude dorp te zijn. We bestaan als kring 40 jaar, maar 40 jaar geleden valt al onder de noemer historie.? 
Het verhaal over Wendy's familie
?Voor het schrijven van ons familieboek heb ik drie keer een dag een cursus gedaan van de Society of Genealogists in Londen. Ik denk dat je hier ook dergelijke cursussen hebt via een genealogische vereniging, maar wilde meer informatie vanuit de Engelse situatie. 
Ik had dan wel een heleboel gegevens, documenten en foto?s, maar hoe begin je? Hoe pak je een bepaald onderwerp aan? Ik koos er voor hoe mijn grootouders (de ouders van mijn moeder) elkaar hadden leren kennen: zij woonde in Engeland, hij in Nederland. Wie waren ze? In 1907 werkten ze allebei, mijn grootmoeder was hoedenmaakster bij een grote winkel … la de Bijenkorf in Derby (een middelgrote industriestad in midden Engeland) en mijn grootvader werkte in Amsterdam bij een rederij van zeesleepboten. Maar hoe ga je het invullen en uitwerken? Wanneer je het verhaal in boekvorm uitgeeft, betekent dat wel dat je het verhaal van begin tot eind klaar moet hebben, anders kan het niet in ‚‚n boek. Of publiceer je het verhaal hoofdstuk voor hoofdstuk, bijvoorbeeld in een serie brochures? Dat klinkt misschien heel dom, maar aan die laatste mogelijkheid had ik nooit gedacht en dat is wel de oplossing voor mijn verhaal, want de eerste drie, vier hoofdstukken heb ik al bijna klaar. Overigens is het makkelijker om de teksten van anderen te redigeren dan die van jezelf ? ik heb heel erg de neiging om lange zinnen te maken! 
Vanaf volgend jaar zal Wendy regelmatig een artikel over haar familie in De Ratel publiceren, over hoe de familie in 1927 in Huizen terechtkwam. Wij danken haar van harte voor haar tomeloze en trouwe inzet als eindredactrice van De Ratel. 

     DE HISTORISCHE KRING HUIZEN  1979 - 2019 
 Wendy van Noppen
1. HOE HET ZO GEKOmEn IS 
In deze jubileummaand gaan mijn gedachten terug naar het begin van onze Kring. 
Bij het 10-jarig bestaan in 1989 schreef ik het volgende over ?Hoe het zo gekomen is?. 
In de maand oktober 1979 kwam een groep mensen samen in Huizen en werd besloten een vereniging op te richten rond de Huizer historie en cultuur: de Historische Kring Huizen was geboren. Allang werden er in ons dorp door velerlei mensen activiteiten ontplooid op historisch gebied, maar in oktober 1979 werden die voor het eerst in de geschiedenis van Huizen gebundeld in ‚‚n vereniging met een brede doelstelling.
Het oprichten van een historische vereniging in Huizen was het gevolg van een initiatief dat de Stichting Tussen Vecht en Eem eerder dat jaar had genomen. Opgericht in 1970 was TVE als regionaal overkoepelend orgaan al enkele jaren (met veel succes) actief bij het begeleiden van de oprichting van plaatselijke historische verenigingen en hoopte dat ook in Huizen een vereniging van de grond zou kunnen komen. Het gevoel van ?nu doen, want er is nog tijd om de ouderen te raadplegen ? ze zijn er nog, maar over tien jaar niet meer? speelde ongetwijfeld een grote rol.
In juni 1979 zou door Tussen Vecht en Eem speciale aandacht besteed worden aan Huizen, omdat de jaarvergadering van de Stichting TVE daar gepland was. Zoals te doen gebruikelijk zou de jaarvergadering omlijst worden door lokale activiteiten: onder meer met de mogelijkheid om (voor het eerst in jaren) de toren van de Oude Kerk te beklimmen, een fototentoonstelling in het oude gemeentehuis, enz. Ook zou het blad van TVE een speciaal nummer uitgeven over Huizen. Men had al eens eerder een jaarvergadering in Huizen: in 1974 en ook toen waren er diverse lokale activiteiten geweest en was er een speciaal nummer uitgekomen. 
Bij de voorbereidingen had het bestuur van TVE de eigen leden/donateurs uit Huizen uitgenodigd voor overleg over het programma. Men wilde graag op die dag zoveel mogelijk idee‰n uit Huizen zelf verwezenlijken ‚n men wilde proberen om de belangstelling te peilen voor een plaatselijke historische vereniging. Bij dat overleg was de opkomst niet groot: de heer en mevrouw J. Geldof (welbekend uit de eerste jaren van de Kring en helaas beiden nu (= 1989) overleden), mijn moeder en ikzelf. Ik weet niet meer precies wat er allemaal besproken is, maar wel dat er een ambitieus programma was opgesteld door het bestuur van TVE waarover levendig van gedachten gewisseld is. De heer Geldof had veel van doen met de foto-expositie in het oude gemeentehuis.
Begin juni 1979 is de TVE-dag gehouden: er is informatie verstrekt aan de bezoekers van de diverse activiteiten en er is gevraagd of diegenen die belangstelling hadden voor een historische kring in Huizen dat wilden opgeven. Ongeveer dertig belangstellenden zijn vervolgens enkele weken later in de Boerderij bijeen gekomen en hebben onder leiding van bestuursleden van TVE gediscussieerd over de mogelijkheden. Tevens is ge‹nventariseerd of er mensen bereid waren in een eventueel bestuur te gaan zitten en/of actief te zijn binnen een vereniging. Daarna heeft een groep van ñ 15 mensen enkele malen van gedachten gewisseld over hoe de Huizer kring er uit zou moeten zien, welke activiteiten al bestonden in Huizen (en welke rol een kring daar zou kunnen vervullen), welke activiteiten nog ontwikkeld zouden kunnen worden, wat het programma zou kunnen zijn voor ledenavonden enz. Levendige discussies met veel idee‰n, herinner ik me: haast te veel idee‰n om te vangen in haalbare activiteiten van een beginnende kring!
Uiteindelijk is de knoop doorgehakt, werd een bestuur gevormd en is de vereniging van start gegaan met een openbare avond in januari 1980. Vanaf het eerste begin is gekozen voor geleidelijkheid: wij vonden toen dat het beter was om voorzichtig te beginnen en activiteiten te laten groeien, dan met veel enthousiasme tijd en energie te steken in enkele spectaculaire projekten, en vervolgens enkele jaren later te moeten constateren dat de vereniging uitgeblust en opgebrand was. Het Berichtenblad is een voorbeeld van die lijn: begonnen als een soort nieuwsbrief zonder veel pretenties is het nu uitgegroeid tot een echt tijdschrift(je) met artikelen. Ook de lijst van onderwerpen van ledenavonden is gevarieerd, zowel onderwerpen van algemene aard als specifiek Huizer onderwerpen zijn aan de orde geweest. De laatste categorie betrof dan vooral de recente geschiedenis tot ñ 100 jaar geleden.
In de volgende jaren zijn er door TVE nog tweemaal Open Dagen in Huizen georganiseerd: in 1995 en in 2011, en beide keren werden speciale nummers uitgegeven van het blad TVE. 
Inmiddels zijn er historische kringen in alle plaatsen ?tussen Vecht en Eem?.


2. DE EERSTE VIJF JAAR
2.1 Kennismakingsavond
Bijeenkomst waarin de Historische Kring Huizen op woensdag 6 februari 1980 voor het eerst in de openbaarheid trad.
In het eerste nummer van de nieuwsbrief de ?Huizer Kring Berichten? van februari 1980 wordt verslag gedaan als volgt.
Doelstelling van de Historische Kring Huizen: De Historische Kring Huizen is een vereniging, die ten doel heeft het bevorderen van: 
? de belangstelling voor de geschiedenis en      cultuur van Huizen en omstreken
? het behoud en het onderzoek van monumenten en documenten van geschiedenis, kunst en 
         cultuur van de oude Huizer gemeenschap
Zij tracht dit doel te bereiken door het houden van bijeenkomsten, het oprichten en stimuleren van werkgroepen, het uitgeven van een berichtenblad, ook door samenwerking met andere organisaties etc.
 
De openingsavond van woensdag 6 februari 1980. 
Op deze bijeenkomst, die gehouden werd in de aula van de Willem Wiegersschool aan de Gemeenlandslaan, trad de Historische Kring Huizen voor het eerst in de openbaarheid. Daarbij bleek wel duidelijk dat er voor de activiteiten van een historische kring voldoende belangstelling is: er waren ruim 160 bezoekers! Daaronder waren ook vertegenwoordigers van het Gemeentebestuur, van de Stichting Tussen Vecht en Eem (T.V.E.) en van andere Gooise kringen. De avond was zo opgezet, dat in het gedeelte v¢¢r de pauze in een reeks vijf-minuten toespraken, aandacht werd gevraagd voor een aantal onderwerpen waarop vanuit de Historische Kring activiteiten kunnen worden gericht. Op deze onderwerpen werd ook aan een aantal tafeltjes v¢¢r in de zaal de aandacht gevestigd. 
Na een korte inleiding door de Voorzitter, vertelde Mevr. Kruijning (A. Kruijning-Teeuwissen) over haar zorg dat gaandeweg allerlei bijzonderheden van de leefwijze en van het gebeuren in de tijd van ouders en grootouders verloren dreigen te gaan. Daarom heeft zij het plan opgevat om oudere mensen te vragen over vroeger te vertellen en die verhalen op de band op te nemen. Daarbij zal natuurlijk ook in dialect kunnen worden gesproken. Mevr. Kruijning deed een beroep op de "echte" Huizers hun medewerking te geven, hetzij door zelf mee te doen hetzij door het tot stand brengen van een contact. 
Daarna hield de Heer Kooyman als amateur-archeoloog een korte inleiding over het onderzoek in de bodem naar sporen en restanten van oude bewoning, in het bijzonder aan de hand van zijn ervaringen bij het onderzoek bij Dorestad, het oude Wijk bij Duurstede. Vondsten als vuistbijlen, oud aardewerk e.d. werden getoond. Omdat bij dergelijk onderzoek een deskundige aanpak en begeleiding geboden is en pionieren op eigen houtje onnodig veel verloren doet gaan, geschiedt bodemonderzoek in samenwerking met de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (A.W.N.). Zoals bekend, zijn er ook in het Gooi mogelijkheden voor dergelijk onderzoek. In het museum De Vaart in Hilversum is een verzameling van Gooise vondsten te zien. 
De Heer H. Vos vroeg vervolgens de aandacht voor het bewaren en verzamelen van historische afbeeldingen en oude documenten, zoals oude foto's en prenten, maar ook papieren van erfenissen, beschrijvingen van zakelijke overdrachten. Hij riep op om dergelijke stukken de nodige zorg te geven. Bij de Historische Kring is een werkgroep in oprichting die er zich op wil toeleggen interessant materiaal te beheren en te registreren. Daartoe zijn zowel originele stukken als fotokopie‰n welkom. 
Tenslotte vertelde Mevr. G. Marmelstein over de flora en fauna rondom Huizen, met zijn zo verschillende milieus van weiland, duinkuststrook en bos- en heidegebied. In het bijzonder de kuststrook is interessant door de historische verandering van zout naar zoet water. Ondanks dat weten nog altijd plantensoorten uit het zilte milieu zich te handhaven. 
In de pauze bestond gelegenheid tot koffiedrinken, tafeltje kijken, kennismaken en praatje maken. Daarvan werd een druk gebruik gemaakt. 
De tweede helft van de avond heeft, zoals ook was aangekondigd, de Heer K. Wouda verteld over het oude Huizen, zoals dat er in de eerste helft van deze eeuw uitzag. Hij ging daarbij uit van de kerktoren, als oudste monument van Huizen, en stond stil bij hetgeen aan de voet van die toren en daaromheen zoal veranderd is: de geschiedenis van het raadhuis, van de zendmasten, van de visserij en de hangen. De Heer Wouda liet daarvan ook een aantal lichtbeelden zien (waaronder ook een opname van een begrafenis, waarbij vrouwen en mannen nog gescheiden volgden), die ?in de zaal? duidelijk met grote aandacht werden gevolgd, getuige ook het verzoek om nog even door te gaan met een laatste serie plaatjes. 
Op deze avond bestond gelegenheid zich aan te melden voor het lidmaatschap van dŠ Kring. Daarvan werd door een vijftigtal aanwezigen gebruik gemaakt. Opgaven voor deelneming aan werkgroepactiviteiten kwamen nog slechts in beperkte mate binnen. 
2.2 De eerste lustrumviering
Na vijf jaar van geleidelijk een vorm zoeken voor een historische vereniging met een brede doelstelling, werd het eerste lustrum van 7 tot en met 12 december 1984 gevierd met de tentoonstelling ?Huizen Binnenshuis anno 1925? in het gebouw aan de Havenstraat 23 (nu onderdeel van Begrafenisonderneming De Groot) waar tot voor kort de Bibliotheek was gevestigd. De leegstaande ruimten waren geknipt voor de tentoonstelling.
Voor deze poster heeft de heer Henk Corduwener (19152001) in fraaie ?historische? letters de kop ?Historische Kring Huizen? ontworpen. Deze kop sierde de Huizer Kring Berichten vanaf begin 1985 en wordt nog steeds gebruikt op de wikkels van de Ratel. 
In de ?Huizer Kring Berichten? van januari 1985 werd teruggeblikt.
Een alleszins geslaagde manifestatie van de Historische Kring Huizen! Dat mag zeker worden gezegd van onze eerste lustrumtentoonstelling. En dat geldt dan zowel voor hetgeen er te zien was als ook voor de gebleken belangstelling, want die was groot en enthousiast. In de week dat de expositie open was, zijn er zo'n duizend bezoekers geweest. Daarbij komen nog een vier … vijf honderd schoolkinderen, die in groepjes op de tentoonstelling werden rondgeleid. 
Het centrale thema van de expositie was ?Huizen Binnenshuis" en dan zo'n zestig jaar geleden, dus in de tijd van de grootouders of de overgrootouders. Zo waren de vertrekken ook ingericht. Bij de binnenkomst vanaf de Havenstraat zag men links eerst een keuken, die met vaardige geest en hand zo was ingericht en betimmerd dat het er naar uitzag alsof er nog in werd geleefd. Trouwens, dat is ook het geval geweest! Aan de tegen het raam aan geschoven tafel zijn, in het zonnetje gezeten, door een echte Huizer vrouw aardappels geschild en er hebben Huizers in de oude dracht rondgelopen alsof ze er woonden. De gemaakte foto's kunnen het bewijzen. 
In de grote slaapkamer heerste als het ware weer de stille rust van vroeger tijden. Mede door het statige kabinet en de stemmige aankleding was men er in geslaagd een warme sfeer op te roepen. Ook de woonkamer, met de tikkende klok, de zwarte spiegel, de oude prenten aan de wand, ademde een behaaglijke sfeer. Man en vrouw zaten in alle rust aan tafel. Je zou er zo even binnenlopen voor een bezoek. Dat deze inrichting zo goed gelukt is, komt ook door de aandacht, die is gegeven aan het detail. Achteloos neergelegd handwerk, een paar sloffen op de grond, een pijpenrek aan de wand, het oliestelletje op tafel, te veel om op te noemen. Een bijzonderheid was ook dat er de echte vloerbedekking uit de twintiger jaren lag, rieten mat, koedek en balatum (van een echte rol oud Balatum, door het bekende plaatselijke bedrijf ter beschikking gesteld). Het is geen wonder dat vele bezoekers zeiden: wat jammer dat het allemaal voor een week gedaan is, je zou er voor terug moeten kunnen komen!
In een andere ruimte waren documenten en andere oude voorwerpen te zien, zoals het oorspronkelijke grote tolbord van de Naarder tol uit 1840, de oude deur van de uurwerkkast uit de toren van de Oude Kerk, met daarop een scheepsafbeelding uit 1772. (Het oude uurwerk zelf, door Dirk de Graaff in 1738 vervaardigd, is overigens ? zij het wat gehavend - nog in de toren bewaard gebleven.) In een aantal vitrines lag een keur van stukken, afkomstig uit het gemeentelijk archief en verder spontaan door bezoekers ter beschikking gesteld. Ook deze documenten kregen veel aandacht. Om er enkele te noemen: intekenlijst brand 1904, redding schipbreuk 1845, beschrijving boedelverdeling 1770, registratie spieturen 1904, ongeluk molenaar 1872. Op de achterkant van een document was de volgende beeldende zegswijze opgeschreven: Mijn matje kan door dit geutgatje, maar jouw moer heeft een toer? In andere vitrines stonden poppen in de vroegere dracht opgesteld, waren oude kaarten te zien, lagen er brandijzers voor het merken van vee op "de gemene weide van Gooylant", etc. 
Erg interessant was ook de expositie van de Huizer dracht compleet met mutsen, onderkleding en accessoires. Het kost tijd en moeite om zo iets bij elkaar te krijgen! Vele bezoekers kwamen in deze afdeling niet alleen een kijkje nemen, maar kregen er ook deskundig antwoord op hun vele vragen. Maar wat maakte deze tentoonstelling tot zo'n levend succes? Wel, dat waren nog andere zaken die er plaatsvonden. Dat waren de verschillende activiteiten in de zaalruimte, vari‰rende van dia- en filmvertoningen tot een samenspraak ("Hoe Haindruk en Jannetje getrouwd zijn en hoe zij aan hun boeltje kwamen") en andere voordrachten in de Huizer taal. Zo was er vele avonden wat te doen. En wat daarbij de gezelligheid en levendigheid in hoge mate bevorderde, dat was de geanimeerde koffie-schenkerij (met speculaas!), verzorgd door een groep Huizer dames, waarvan vele in dracht. Het voormalige gebouw van de bibliotheek, ons zeer bereidwillig door de gemeente voor dit doel ter beschikking gesteld, was zonder meer geknipt voor deze lustrumviering. 

Vijf jaar later, op 21 november 1989, werd het tienjarig bestaan gevierd met ?een echt Huizer avond, met verrassingen die u zullen aanspreken?. De volgende lustrumvieringen werden eveneens op bescheiden wijze gevierd. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan werd een aantal mensen van het eerste uur tot erelid benoemd. 
2.3 Twee markante ere-leden van de Historische Kring Huizen
In de loop van de 40 jaar dat de Historische Kring Huizen bestaat hebben heel veel leden ieder op hun eigen manier mede vormgegeven aan de activiteiten van de Kring. Te veel om allen op te noemen, maar voor twee van hen maken we een uitzondering: Henk Rebel en Bart van Geenen, die kort na elkaar in maart 2010 overleden (zie De Ratel van mei 2010 voor een In Memoriam voor beiden.)
Henk Rebel of  ?Haindruk van ?t Noorderainde?
Waarschijnlijk is in de brede kring van belangstellenden voor de geschiedenis van Huizen de bekendste naam die van Henk Rebel, alias Haindruk van ?t Noorderainde. Hij was ereburger van de gemeente Huizen en erelid van de Historische Kring en overleed op 24 maart 2010 op 92-jarige leeftijd. 
Vanaf de begin-jaren vijftig schreef Haindruk gedichten en artikelen over Huizen (veelal in Huizer dialect), die uiteindelijk in boekvorm zijn verzameld en gepubliceerd. Hij was zelfs op de radio te horen met het Huizers. Toen de Werkgroep Huizer Dialect in 1972 werd opgericht, was hij daar dan ook natuurlijk meteen bij betrokken. In zijn gedichten en verhalen komen typische Huizer kenmerken naar voren, waardoor menig Huizer zich er in herkennen kan, maar ook zijn persoonlijke diepgaande gevoelens en hoe zeer hij oog had voor de zwakkeren in de samenleving.
Verder droeg hij graag bij speciale gelegenheden in en buiten het dorp de Huizer klederdracht, met onder andere een hoge zwarte zijden pet met een gladde klep, kiel met halsknopen, het baadjen, broekstukken en een chatelaine. Hij staat dan ook veelvuldig met zijn gezin in Huizer klederdracht op menig ansichtkaart afgedrukt. Toen de Klederdrachtgroep van de Historische Kring in 1980 werd opgericht, kon die voortbouwen op zijn werk ten aanzien van het uitdragen van kennis over de Huizer dracht. 
Henk Rebel (1917-2010) was een zeer markant lid van de Klederdrachtgroep, de Werkgroep Huizer Dialect en de Historische Kring als geheel en zijn erfenis leeft nog steeds bij ons voort. 
Bart van Geenen
Bart van Geenen werd in 1999 voorzitter van de Historische Kring Huizen, na vanaf het begin van de Kring in 1980 samen met zijn vrouw An de Huizer Klederdrachtgroep geco”rdineerd te hebben. Van geboorte geen Huizers, voelden hij en zijn vrouw An zich aangetrokken tot de cultuurhistorie van Huizen, met name de klederdracht. Onder hun leiding reisde de Klederdrachgroep voor presentaties door heel Nederland. Zelf hulde hij zich ook in Huizer kleding, meestal als kaasventer, op zijn Huizers Duise Kruier genoemd. (Deze bijnaam is te danken aan het feit dat veel kaasventers met succes in Duitsland kaas ventten.) Ook droeg Bart graag het prachtige kostuum van havenmeester dat door zijn vrouw was gemaakt. Bij presentaties verkleedde hij zich meerdere keren: bijvoorbeeld bij de presentatie van ?De dagen van de week? trad hij op maandag op als visser met de kostmand of als Duitse kruier, en op zondag in het zondagse pak. 
Eenmaal voorzitter geworden bedacht hij, om meer structuur aan te brengen in de Historische Kring, onder meer de jaarlijkse bijeenkomsten van de verschillende werkgroepen plus de redactie van de Ratel. Zijn kracht was met iedere werkgroep mee te denken en hen te stimuleren om elk op eigen wijze informatie uit verleden en heden te verzamelen en uit te dragen naar het publiek. De ?nieuwsbrief het Berichtenblad? werd omgedoopt tot het ?kwartaalblad De Ratel?, en bovendien ging toen de website van de Historische Kring in de lucht. Naast dit alles was Bart actief betrokken bij het behouden van het historische erfgoed de bottervisserij en was ‚‚n van de schippers van de Huizer Botters.
Bart van Geenen (1937-2010) overleed onverwacht op 26 maart 2010 en dit was dan ook een enorme schok en groot gemis niet alleen voor zijn naaste familie maar ook voor velen in en om de Historische Kring Huizen. Ook zijn erfenis leeft tot de dag van vandaag voort in onze kring. 
3. EEn EIGEn OnDERKOmEn
Het vinden van een eigen onderkomen was relatief lang een probleem ? in het begin werd bij mensen thuis vergaderd en fungeerde de voorkamer van theater de Boerderij als locatie voor iets grotere (werk)groepen tot in 1995 het huidige gebouw aan de Achterbaan werd gerealiseerd voor huisvesting van het Huizer Museum en de Historische Kring Huizen. De ledenavonden vonden plaats in de Willem Wiegersschool aan de Gemeenlandslaan 
(fusie van de vroegere Ambachtsschool en de Huishoudschool; nu verbouwd tot flats), de Groen van Prinsterermavo (het gebouw stond naast wat nu sportcentrum de Meent is) en het Erfgooierscollege en De Boerderij, later in De Brassershoeve en ?t Visnet. 
Met de ingebruikneming van een eigen ruimte in het Huizer Museum in 1995 kon ook een begin gemaakt worden met het ordenen van een eigen archief van documenten, krantenknipsels, foto?s, en dergelijke die leden en belangstellenden van de Kring verzameld hadden. Geleidelijk aan zijn ook steeds meer voorwerpen geschonken en anno 2019 is er een groeiend gebrek aan ruimte voor de steeds groter wordende verzamelingen van (soms unieke) documenten en goederen. Vanaf het begin en nog steeds is het archief op de maandagen open, wanneer door leden van de Werkgroep Archief gewerkt wordt aan verdere ordening en digitalisering c.q. doorzoekbaar maken van de collecties. Sinds eind 2018 is het archief ook regelmatig op zaterdagochtend geopend. Leden en belangstellenden zijn dan welkom. Op de website is de Ratel digitaal beschikbaar van 1980 tot en met 2015 (ieder jaar aangevuld met een opvolgend viertal Ratels). 
4. ACTIVITEITEn
4.1 Ledenavonden, excursies en andere activiteiten 
Vanaf het begin werd gestreefd naar vier ledenavonden en/of activiteiten, zoals wandelingen met een gids, per jaar .
Ledenavonden
Een lijst van onderwerpen en sprekers op de ledenavonden is opgenomen in de bijlagen. 
N.B. De vele wandelingen, rondleidingen, fietstochten en dergelijke zijn hierin niet opgenomen. Hetzelfde geldt voor de lange lijst van optredens van de Klederdrachtgroep.
Excursies
Onze toenmalige penningmeester Ria WestlandRebel kwam 15 jaar geleden op het idee om een reisje met historische waarde voor onze kring te organiseren. Iedereen was enthousiast en zo geschiedde:
? 15 mei 2004
     Veenhuizen, gevangenisdorp en museum
? 3 juni 2006 
     Museum Schokland in de Flevopolder
? 22 september 2007
     Langs havens en door stegen in Urk
? 6 september 2008
     Zuiderzeemuseum in Enkhuizen
? 6 juni 2009
     Rembrandt spiegelt zich aan Amsterdam 
     (Rondwandeling met gids)
? 2 oktober 2010 
     Zaanse Schans en Zaans museum
? 3 september 2011
     Amsterdam Maritiem, een V.O.C. wandeling
? 31 augustus 2012
     Amsterdam, de grachtengordel. Rondleiding
      Noord-Zuidlijn (metro)
? 24 augustus 2013
     Amersfoort, wandeling historisch centrum,      rondvaart door de grachten
? 6 september 2014
     Haarlem, wandeling historisch gedeelte en      rondvaart over het Spaarne en Ringvaart ?     3 oktober 2015
     Rondleiding Paleis het Loo met gids en      genieten van de tuinen
? 3 september 2016
     Schokland, rondrit op de schokkerwagen
? 26 augustus 2017
     Broek in Waterland, met gids een dorps     wandeling en een vaartocht met fluisterboot
? 25 augustus 2018
     Veenmuseum te Vriezenveen, incl. rondrit over      het terrein met het veentreintje
? 31 augustus 2019
     Maarssen, bezoek aan Vechtstreekmuseum en      rondvaart over de Vecht.
En elk dagje uit ging gepaard met heerlijk koffiedrinken, een gezellige lunch met elkaar en enorm genieten. 
4.2 Werkgroepen
In 1980 ging de Historische Kring Huizen meteen goed van start met acht werkgroepen: Archeologie/Geologie, Boerderijen, Flora en Fauna, Genealogie, Huizer Verhalen, Huizer Klederdracht, Oude Ambachten, Prenten en kaarten enz., en Visserij en Haven. 
In veertig jaar is er van alles bijgekomen en afgegaan, afhankelijk van actieve leden die ?de kar trokken?. Toch is in 2019 bij de Werkgroepen van de Historische Kring Huizen nog een aantal onderwerpen uit het begin te herkennen: Archief, Beeld en Geluid, Dialect, Genealogie, Handel en Industrie, Klederdracht, Oude Begraafplaats, Visserij.
In de beginjaren waren de werkgroepen Archeologie/Geologie en Flora en Fauna zeer actief met het organiseren van wandelingen en excursies naast 
4.3 Bijzondere activiteiten
het verzorgen van lezingen op ledenavonden en artikelen in het Berichtenblad. Drie voorbeelden van artikelen die rechtstreeks voortvloeiden uit de activiteiten van de Werkgroep Flora en Fauna zijn opgenomen in de bijlagen. 
De Werkgroep Visserij en Haven verzorgde eveneens regelmatig lezingen op ledenavonden en artikelen in Berichtenblad en Ratel en deze werkgroep bestaat nog steeds. In de bijlagen is een artikel opgenomen van de hand van Klaas Moolenaar, over zijn recente restauratie van de HZ 205, model van een botter in het gemeentehuis. Het is een voorbeeld van een net iets andere kijk op de Huizer botters en wat daarbij komt kijken.
Kalkovens: oorkonde voor de fa. Vos aan de Haven i.v.m. restauratie kalkovens in de zomer van 1981.
In 1989 zijn de oorspronkelijke kalkovens afgebroken, maar in 1997 opnieuw opgebouwd aan de overkant van de straat in het kader van de vernieuwing van de westzijde van de Oude Haven.(Er werd een restaurant in gevestigd dat in 2019 nog bestaat). In 1998 heeft de Historische Kring een brochure gepubliceerd ter gelegenheid van de nieuwe inrichting van de Oude Haven (zie onder Publicaties).
Oorkonde restauratie Schelp kalkovens 1981 (Huizer Kring Berichten januari 1982)
Een kort gebeuren, dat plaats vond op de avond over de Huizer Klederdracht, gehouden op 5 november 1981, dient zeker in ons berichtenblad te worden geboekstaafd. Op die avond heeft het bestuur namelijk een oorkonde aangeboden aan de heren J. Vos en S.M. Vos van het bedrijf aan de Havenstraat, om daarmede uitdrukking te geven aan zijn waardering voor het feit dat de schoorstenen van de vroegere schelpkalkbranderij door hen werden gerestaureerd. Dat is in de zomer van 1981 gebeurd. Daarmede is het verval voorkomen van een industrieel monument, dat aan de kop van de haven zo'n markant gezicht geeft. De oorkonde zelf is een prachtig uitgevoerd werkstuk dat in woord en beeld dit gedenkwaardige gebeuren heeft vastgelegd.  De onafhankelijke Huizer Dialect Werkgroep werd in 2001 een werkgroep van de Historische Kring Huizen. Naast regelmatige bijdragen in de Ratel (vanaf 2002) en het verzorgen van de boeken ?Waarde Nicht, Lieve Meutjen? (2005) en het ?Woordenboek Huizer Dialect? (2015) (zie onder Publicaties) verleende de redactie van de Ratel op voorspraak van werkgroep de eretitel ?Kenner van het Huizer Dialect? aan iemand met veel kennis van het dialect (mei 2002 ? oktober 2005). 
Provinciaal project 1840 -1990
In 1990 was het 150 jaar geleden dat Noord- en Zuid-Holland twee zelfstandige provincies werden. Op initiatief van de Culturele Raden van deze provincies bestudeerden verschillende historische verenigingen het leven van de bewoners van hun stad of dorp in 1840. De Historische Kring Huizen had zich daar ook voor opgegeven en onderzoek van de heer J.H. Breukelaar leverde twee artikelen van zijn hand op in het Berichtenblad van augustus 1990: ?Huizen, 150 jaar geleden? en ?Een wandeling door het Huizen van 1840?. Hij verzorgde tevens een lezing over dit project tijdens de ledenvergadering van 29 maart 1990. 
Huizen, 150 jaar geleden
Tijdens het onderzoek is een aantal gegevens die over het dorp Huizen in 1840 bekend waren bij elkaar gezet. In het artikel is bij voorbeeld een tabel opgenomen met cijfers uit de Volkstelling van 1839, met het aantal inwoners (mannen en vrouwen) uitgesplitst naar onder meer beroep en familienaam. Huizen kende toen 2305 inwoners, 1143 mannen en 1162 vrouwen. De drie grootste groepen van werkende mannen waren visventer (149), visser (136) landbouwer (52), de drie grootste groepen vrouwen spinster (122), dienstbode (29) en naaister (25). De volkstelling leverde ook inzicht in de dan voorkomende familienamen: De eerste vier uit de tabel met de ?top-27? zijn: Schaap (109), Visser (101), Vos (89) en Lustig (88). 
Een wandeling door het Huizen van 1840 Door gegevens van het Kadaster en de Volkstelling te combineren was er een wandeling door het Huizen van 1840 te maken. In die tijd hadden slechts enkele straten een naam. De huizen waren genummerd zonder de latere wijkindeling. Bij de tekst hoort een kadasterkaart uit 1824 waarop de volgorde is aangegeven. 
(Het volledige artikel is in te zien op de website, Berichtenblad van augustus 1990.) 
Rosmolen afkomstig uit het Pand Kos, Kerkstraat/ Achterbaan.
Na een lange weg werd in 1985 het zogenaamde Pand Kos (Kerkstraat/Achterbaan) gesloopt om plaats te maken voor winkelpanden en parkeergarage. In het pand bevonden zich onder meer veel authentieke elementen van de graanhandel en maalderij van de familie Kos, waaronder een bedrijfsklare maalstoel voor het malen van boekweit en rogge. (Voor een samenvatting van de lezing die de laatste grutter, Jaap Kos, in 1991 voor de Historische Kring Huizen hield, zie de bijlagen.)
De grutmolen van de familie Kos was tot 1985 in aangepaste vorm bedrijfsklaar gehouden en dit was uniek voor Nederland. De Historische Kring heeft daarom getracht de molen te redden van de sloop en zich met de Stichting Behoud het Oude Dorp ingezet voor een permanente oplossing met als doel tentoonstelling voor het publiek. Na enige jaren van opslag op de Gemeentewerf kon met medewerking van de toenmalige Galerie de Rookerij aan de Valkenaarstraat 25 een overkapte plek ingericht worden. De kosten van restauratie en behoud werden gesubsidieerd door de Gemeente en de RABO-bank en zo kon dit ?Huizer monumentje? vooralsnog bewaard blijven. In september 1998 geschiedde plaatsing onder een afdak naast de Rookerij. 

Eind oktober 2002 is de maalstoel uit Pand Kos overgedragen aan de molenaars van de museummolen in Loenen aan de Vecht, waar hij ingezet zou worden bij de opleiding van vrijwillige molenaars. Citaat uit de Ratel september 2002:
De maalstoel van Kos kreeg een plek in het oude dorp, naast de oude bokkinghangen in de Valkenaarstraat. Helaas bleek de belangstelling voor dit kleine monument minimaal te zijn. Zoals het spreekwoord zegt: "Rust roest" en de molen ging achteruit. Daarom werd in het afgelopen jaar met hulp van een van onze leden contact gelegd met de Stichting De Utrechtse Molens. Deze stichting beheert onder meer de korenmolen in Loenen aan de Vecht en wilde de Huizer maalstoel heel graag in deze molen plaatsen. Men wil hem zelfs weer operationeel maken, zodat hij gebruikt kan worden voor instructie aan nieuwe vrijwillige molenaars. Het bestuur van de Historische Kring Huizen had wel oren naar een dergelijke bestemming en besloot de leden van de Kring en de sponsors te informeren. Op de ledenvergadering van eind mei jl. waren de aanwezigen het in grote meerderheid eens met de voorgestelde verplaatsing. Inmiddels is ook bericht ontvangen dat de Rabobank achter het plan staat, zodat nu stappen ondernomen kunnen worden om een en ander te realiseren.
5. pUBLICATIES
5.1 Van Huizer Kring Berichten tot De Ratel
De nieuwsbrief Huizer Kring Berichten begon als een eenvoudige uitgave, in het begin gedacht als voor- en najaarseditie, maar werd al gauw vier keer per jaar rondgestuurd. Op een draagbaar schrijfmachientje getikt en gefotokopieerd was de omvang vier A-4tjes. Allengs werd het aantal bladzijden groter, kwamen er vaste rubrieken en groeide de inhoud meer een meer tot een tijdschrift. In lijn daarmee was het in 2001 tijd voor een wedstrijd om een naam te kiezen. Dit werd ?De Ratel Gaet?, waarbij De Ratel de gangbare naam werd voor het blad en ?De Ratel Gaet? de titel van de mededelingen van het bestuur c.q. de voorzitter. Geleidelijk aan ging de uitvoering ook van kopi‰ren naar offset-drukken en drukken met fraaie voorbladen. 
Op de website van de Kring zijn sinds dit jaar (2019) de Berichtenbladen en Ratels van 1980 tot en met 2015 digitaal in te zien. Elk jaar zullen hieraan de volgende vier nummers worden toegevoegd. Op de site is tevens een naslagwijzer op onderwerp te raadplegen. 

Publicatie in het Berichtenblad naar aanleiding van een schenking ? de persoonlijke herinneringen van T. Kos (1897-1973)
In 1993 ontving de Historische Kring Huizen de uitgetikte herinneringen van T. Kos in drie delen: Het dorp Huizen in vroeger tijden, Het boerenbedrijf in Huizen en Ooitjen en Gr“vader.
De heer Kos woonde in Hilversum toen hij schreef over de geschiedenis van Huizen (hij vermeldde zijn adres op de teksten) en omdat wij deze verhalen graag wilden publiceren, is geprobeerd contact te krijgen met hem. Helaas bleek hij onbekend op de genoemde adressen. Langs offici‰le weg kon verder alleen nog worden achterhaald dat hij inmiddels overleden was. Verdere naspeuringen hadden niets opgeleverd, tot een oproep aan de lezers in het Berichtenblad werd geplaatst. Ons lid de heer H. Kos had namelijk bij het navorsen van zijn familie de heer Tijmen Jacobz. Kos in de stamboom teruggevonden en met behulp van die gegevens kon een foto achterhaald worden, zodat we nu een gezicht hebben bij de zo persoonlijk getinte herinneringen en verhalen. 
De tekst van een selectie uit deze stukken vindt u in de Bijlagen, voor de complete teksten zie het Ratelarchief op de website van de Historische Kring Huizen, oktober 1993 tot en met december 1996).
HET NIET GEBOUWDE GEMEENTEHUIS
5.2 Boeken en brochures
De Huizen van de Gemeente, 1986
Als eerste boek werd ter gelegenheid van de opening op 23 april 1986 van het nieuwe gemeentehuis aan de Graaf Wichman een boekje samengesteld ?De Huizen van de Gemeente?. Hiervoor waren zoveel mogelijk gegevens achterhaald over allerlei gebouwen waarin het gemeentebestuur in het verleden gevestigd was. (Uitverkocht bij de Historische Kring, maar antiquarisch nog wel te vinden.)
In het goede Amsterdam waren in het voorjaar van 1983 twee tentoonstellingen die beide betrekking hadden op het zogenaamde nieuwe bouwen. In de architectuur na de Eerste Wereldoorlog onderscheidt men de Amsterdamse ?Groep 32? en de groep ?de 8?, beide als tegenhangers van de bezadigde architecten B.N.A. en het Genootschap Architectura et Amicitia. Vooral architecten verenigd in ?de 8? behoorden tot de radicalen. In hun beginselprogramma van 1927 stond: ?Het is niet uitgesloten schoon te bouwen, maar het ware beter voorhands leelijk te bouwen en doelmatig, dan paradearchitectuur op te trekken voor slechts plattegronden?.
E‚n hunner was de toen nog jonge architect Arthur Staal die in 1938 bijgaand ontwerp inzond, samen met S. van Woerden, voor een nieuw raadhuis voor Huizen.
Dit ontwerp was naar de mening van andere leden van ?de 8? te traditioneel en te symmetrisch, hetgeen leidde tot een breuk in de groep. Mede om deze reden is het hierbij afgebeelde voor-aanzicht belangrijk genoeg om aan de vergetelheid te worden ontrukt.
Het ontwerp vertoont overigens onmiskenbare gelijkenis met het door Arthur Staal en zijn vader, J.F. Staal, in 1937 ingezonden ontwerp voor een nieuw Amsterdams Stadhuis op het Frederiksplein. Beide ontwerpen hebben, bij wijze van spreken, dezelfde ?familietrekken?. 
Een representatieve middenbouw en links en rechts gebouwtjes voor afdelingen waar veel  Twee jaar eerder had ons lid de heer M. Heijder al geschreven over de prijsvraag voor het ontwerp van het oude gemeentehuis aan de Naarderstraat. Op 11 december 1940 wordt het gemeentehuis aan de Naarderstraat geopend; in de fraaie roodgekafte gemeentelijke brochure ?Het nieuwe gemeentehuis van Huizen Nh. 1940? is niet alleen onder meer de toespraak van burgemeester H. Vlug opgenomen, maar wordt ook uitvoerig aandacht besteed aan het proces voorafgaand aan de bouw. En met name aan hoe het uiteindelijke ontwerp gekozen is na een prijsvraag die 85 (!) inzendingen opleverde. Over ‚‚n van de niet-gekozen ontwerpen schreef de heer M. Heijder onderstaand stuk in het Berichtenblad van januari 1984.
De Huizer Molen, 1994
In 1994 volgde ?De Huizer Molen?, over de standerdmolen die in 1916 verkocht was aan het nieuwe Openluchtmuseum in Arnhem en daar nog steeds te zien is. De bouw- en restauratiegeschiedenis van deze standerdmolen werd door een werkgroep aangevuld met verhalen uit de familie van de laatste (door een ongeluk met de molen in februari 1872 omgekomen) molenaar Evert van den Born. 
(Nog verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen.) 
De Huizer Haven, 1998
Deze brochure is een uitgave ter gelegenheid van het vernieuwen van de westelijke havenkant van de Oude Haven, samengesteld door A. KruijningTeeuwissen en G.E.E. van Noppen.
Omdat de haven anno 1998 een geheel ander aanzicht gekregen had en het niet eenvoudig was om nog iets van het verleden terug te vinden, leek het zinvol om in een klein boekje de vroegere bedrijvigheid in en rond de Huizer haven te belichten. De inhoud omvat een korte historie van de haven, de originele tekst van de ?Verordening op het Havenen in en bij de Haven van Huizen? uit 1854 (vastgesteld door de Gemeenteraad), de beschrijving van de zeevisserij in Huizen in 1870 (uit hoofdstuk III Maatschappelijke Toestand van het boek Geneeskundige Plaatsbeschrijving van Het Gooiland? door Dr. J.F. van Hengel rond 1870 in Hilversum uitgegeven), en een artikel over kalkovens uit 1988 van de heer M. Heijder, plus vele foto?s. Dit laatste artikel is overgenomen in de bijlagen.) (Uitverkocht bij de Historische Kring, maar antiquarisch nog wel te vinden.)
150 jaar Huizer Haven, 2004
Uitgave ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Huizer Haven. 
Auteurs A. van der Hulst en K. Westland. 
In deze uitgave, die in een samenwerkingsverband tussen de Historische Kring Huizen en het Huizer Museum tot stand is gekomen, wordt de geschiedenis van 150 jaar haven van Huizen uiteengezet. Van plannen, offertes, bouw tot de offici‰le opening van de haven, maar ook verder tot de bouw van de Afsluitdijk die uiteindelijk de nekslag gaf aan de toch al door modernisering en overbevissing bedreigde Zuiderzeevisserij. Al met al een zeer compleet naslagwerk over de Huizer visserij en haven.
(Uitverkocht, wellicht nog via een antiquair verkrijgbaar.)
Waarde Nicht, Lieve Meutjen, 2005
In de periode van januari 1983 tot oktober 1992 stond ieder kwartaal in het Berichtenblad een briefwisseling in Huizer dialect tussen een tante en haar nicht die vanwege een betrekking als huishoudster in Ermelo was gaan wonen. Meutje Aartje schreef aan Jannetje om haar op de hoogte te houden van wat er in ?t darp gebeurde en Nicht Jannetje schreef op haar beurt over haar nieuwe leven in Ermelo.
De verzonnen brieven waren gesitueerd in de jaren 1923-1925 en gebaseerd op feiten uit de families van de schrijfsters Aartje Kruijning-Teeuwissen en Janny Rebel-Gooijer. In 2005 is door de Huizer Dialect Werkgroep, die inmiddels aangesloten was bij de Historische Kring Huizen, van deze collectie brieven een boek gemaakt. De oude tekst werd doorgenomen op inconsistenties en er werden nog twee brieven toegevoegd om de verhaallijn goed af te ronden. De schrijfwijze van de tekst in dialect (oorspronkelijk de eigen spelling van de auteurs) werd in overeenstemming gebracht met de afspraken die door de Werkgroep waren vastgelegd onder wetenschappelijke begeleiding van het Meertens Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Verder zijn diverse teksten met betrekking tot grammatica, uitspraak, woordgebruik etc. uit eerdere publicaties van de Werkgroep toegevoegd in het boek, naast enkele verhalen in dialect. Sommige daarvan zijn evenals de eerste twee brieven ingesproken op de bijbehorende CD. (Beide nog verkrijgbaar bij de Historische Kring 
Huizen.)
De HZ 45 weer thuis, het verhaal van een Huizer 
Botter, 2008
Auteur: Dick Schaap. De titel van het boekje ?De HZ 45 weer thuis? is gekozen omdat deze botter na zijn visserijverleden in Huizen veel omzwervingen had gemaakt en uiteindelijk weer in Huizen was beland door de aankoop van deze botter door de gemeente in 2004. Dick Schaap mocht als jochie meevaren met zijn oom Willem Koeman, de toenmalige eigenaar. Toen hij zo?n 20 jaar geleden de HZ 45 tegenkwam als pleziervaartuig in Muiden was hij zeer verrast. Het liet hem niet meer los en zo ontstond de zoektocht naar de verdere geschiedenis van de botter sinds zijn vertrek uit Huizen. Uiteindelijk was er zo veel materiaal dat het de moeite waard was om het als boek uit te geven. (Verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen.) 
Woordenboek van het Huizer Dialect, 2015
In 2015 kwam ?het Woordenboek? uit, eveneens met CD. Met hulp van veel mensen is onder auspici‰n van de Werkgroep Huizer Dialect het oude archief geordend en uitgebreid. Het Woordenboek is de neerslag van 45 jaar verzamelwerk van de Werkgroep Huizer Dialect die sinds 2002 een onderdeel is van de Historische Kring. Het boek bevat naast bijna 3000 dialectwoorden, die worden verduidelijkt met veel boeiende voorbeeldzinnetjes, ook de klankleer, vormleer en zinsbouw van het Huizers. Bovendien zijn oude en jongere dialectteksten te lezen en op de bijbehorende CD te beluisteren. Het geheel wordt omlijst met veel historische foto?s. (Verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen.) 
Gevelstenen in Huizen, 2015
De auteurs van dit boek zijn Sandra Scholtz-Bunschoten en Henk Schipper, vrijwilligers bij het archief van de Historische Kring. Het boek is uit enthousiasme geboren: zij begonnen namelijk foto?s van gevelstenen en eerste-stenen te verzamelen en daarbij de informatie over de achtergronden van de stenen. De verzameling werd zo belangwekkend dat de Historische Kring besloot het te publiceren. Het is een boek geworden met veel foto?s en wetenswaardigheden over Huizen. De eerste twee hoofdstukken zijn zo ingericht dat de betreffende gevelstenen op een wandelroute in het oude dorp beschreven zijn. (Verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen.) 
De Burgemeesters van Huizen van 1813-2017, 2017.
Het boek is geschreven door de heer J.W. Meijerman en behandelt de 18 Huizer burgemeesters vanaf 1813. Met focus op hun persoon, afkomst en gezin, op hun loopbaan en op de belangrijkste gebeurtenissen tijdens hun ambtsperiode in Huizen, worden de burgemeesters in de context van hun tijd geplaatst. Het is zowel een fraai kijkboek met veel foto?s en kaarten, als een boeiende historische beschrijving van deze dynamische periode van ruim 200 jaar. Willem Meijerman is erin geslaagd een kijk-, lees- ‚n naslagwerk te maken voor iedereen met belangstelling voor de historie van Huizen. (Verkrijgbaar bij de Historische Kring Overig
Diverse folders en zogenaamde flyers. 
? Wandelingen door Huizen, waarin heden en verleden verweven zijn. Werkgroepen Flora en Fauna en Boerderijen (april 1981) 
? Zes prentbriefkaarten Oud Huizen (1987 - niet meer verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen)
? Balpen ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan (1989)
? Tien boekenleggers ?toen en nu? (Verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen)
? Vijf Kerst- en Nieuwjaarskaarten met foto?s van Huizen (2017 - verkrijgbaar bij de Historische 
Kring Huizen)

Huizen.) 

VEERTIG
Klaas Vos
Intrigerend is waarom we ?veertig jaar? als een jubileum zien. Dat geldt ook voor huwelijken: twaalfenhalf jaar, vijfentwintig jaar en dan verwacht je vijftig jaar. Maar dan komt toch eerst veertig.
Waar komt dat vandaan? Wat is de geschiedenis daarvan?
 Daarvoor moeten we terug naar de oeroude tijden van de Bijbel. Daarin komt het getal ?veertig? veelvuldig voor. De zondvloed duurde 40 dagen en nachten en Noach wachtte 40 dagen voordat hij de ark opende. Mozes verbleef 40 jaar aan het hof van de farao, daarna 40 jaar in de woestijn en was vervolgens 40 jaar leider 
Goliath daagde de Israelieten veertig dagen lang uit alvorens David hem met een kiezelsteen velde. Jezus vastte na zijn doop veertig dagen in de woestijn. Na zijn opstanding verscheen hij veertig dagen aan zijn discipelen alvorens ten hemel te varen. Daarom duurt de periode van Pasen tot Hemelvaart veertig dagen. En zo zijn heel veel meer voorbeelden te noemen. 
Maar waarom veertig? In Numeri 14 wordt veertig gezien als de tijdsaanduiding van een generatie. In Jozua 14 het tijdstip waarop een man de rijpheid heeft ontwikkeld om een verantwoordelijk ambt te vervullen. In de joodse traditie wordt verband gelegd met de groei van het menselijk embryo. Na veertig dagen zou dit de vorm van een mensje hebben.
In elk geval heeft veertig betrekking op voorbereiding en verwachting en specifiek ook op vasten en boetedoening. En dat zowel in de joodse, christelijke als in de islamitische traditie (de Ramadan duurt veertig dagen!). In die zin past ons gezegde: het leven begint pas bij veertig!
Dus op ons toegepast: de veertig jaar die we ach-

van het volk. ter de rug hebben is ?slechts? voorbereiding en vol verwachting mogen we de toekomst tegemoet. En misschien waren die jaren ook wel een vorm van ?vasten?, in de zin van zoeken, vallen en opstaan, bescheidenheid en mogen we nu feest vieren en daarna er weer vol tegen aan.
In dit verband is het zinvol om er op te wijzen dat het getal 40 een zgn. Harshadgetal betreft. Dat is een getal dat door de som van zijn cijfers kan worden gedeeld. Harshad komt uit het Sanskriet en betekent ?grote vreugde?. En ook aardig is dat 40 het atoomnummer is van het scheikundig element zirkonium. Een goudkleurig overgangsmetaal, dat corrosiebestendig is.
Me dunkt: grote vreugde, goudkleurig en corrosiebestendig! Laten we zo ons jubileum vieren!


De geschiedenis van de familie Kos en ?pand Kos? gaan terug tot 1881, toen overgrootmoeder Mie (Maria) van de spreker er ging wonen, in 1896 gevolgd door grootvader Jaap Kos; bij diens overlijden in 1929 nam vader Jaap Kos zaak en huis over. Toen zoon Jaap Kos in 1956 trouwde vertrokken vader en moeder op hun beurt en zette hij het bedrijf voort totdat het in 1985 gesloten werd. In 1987 is het pand verkocht en in 1988 verlaten. Reeds eerder is van sloop sprake geweest (tussen 1974 en 1978), maar dit werd toen afgewend door een uitspraak van de Raad van State. 
Het ?pand Kos? bestaat uit een voorhuis en een achterhuis; het voorhuis is sinds mensenheugenis gedekt met pannen, het achterhuis oorspronkelijk met riet. In 1930 was aan de noordzijde i.v.m. afwateringsproblemen een nieuw dak nodig. Een rieten dank kostte toen fl. 1200,- en een pannendak fl. 1800,-!  In de hooischuur, oorspronkelijk ook met riet gedekt, stonden tussen 1935 en 1940 koeien van vrienden van vader Kos; in 1940 had hij zelf drie koeien voor melk en boter. De hooischuur is rond 1972 vervangen omdat de oude in de brand gestoken was. Boven werd hooi opgeslagen en aan de andere kant stro. Beneden werden verschillende soorten kunstmest opgeslagen. 
Grootvader Jaap Kos had naast de maalderij en graanhandel een grutterswinkel. Hij verzorgde onder meer de kostmanden van de vissers: peulvruchten en meel (voor pannekoeken), maar leverde ook b.v. stijfsel voor de mutsen van de Huizer vrouwen. Nadat grootvader Kos in 1929 overleden was, werd de graanhandel drukker, wellicht mede omdat Ide Vos, die ook een graanhandel had, naar Utrecht vertrok en de kaashandel van zijn broer overnam. In het achterhuis hadden naast paarden ook koeien gestaan, die nu weggedaan werden omdat het melken enzovoort te veel werk gaf. De paarden bleven voor de rosmolen.
In die dagen waren lijnkoeken een belangrijk artikel: erg harde veekoeken die in de koekenbreker met twee tandwalsen (op de bovenverdieping) gebroken moesten worden. In de rosmolen werd boekweit voor grutjes vermalen met behulp van kleine maalstenen (ongeveer 80 centimeter diameter). De rosmolen is later vervangen door een 

molen uit 1820 - in 1920 zijn de molenstenen geplaatst: eerst van hardsteen maar later vervangen door kunststenen. De installatie uit 1920 (aandrijvingsmotor, etc.) is grotendeels nog aanwezig. In de winkel werden grutterswaren verkocht, kippevoer, kanariezaad, bakkersmeel en dergelijke. 
Brood was in de oorlog op rantsoen. Op dinsdagen werden bonnen ingeleverd bij het distributiekantoor in het oude tramstation. Met paard en wagen werden dan 24 bakkers voorzien van zo?n 300 zakken meel: grote klanten namen wel 30 zakken af, maar er waren er ook die in een week vijf zakken verbakten. Voor contante betaling kreeg men vijf cent per zak korting. Tijdens de oorlogsjaren is ook veel voor particulieren gemalen. Toen Jaap Kos in 1946 na de dood van zijn oom Dirk, de compagnon van zijn vader, in de zaak mee ging helpen, was er 
Bijlage 1
op de bovenverdieping een rijstkamer en een koekenkamer (veekoeken). Beneden was een melkkamertje van waaruit melk verkocht werd. Ook was boven een droogrooster waarop vroeger 15 mud (= 15 x 70 kg = 1050 kg) boekweit gedroogd werd: om de vier … vijf uur moest dat omgedraaid worden. In de oorlog is deze drogerij ook gebruikt voor rogge. Later verdwenen geleidelijk de boeren als klant en werd ook het aantal bakkersklanten minder. De rogge die gemalen werd was bestemd voor slechts enkele bakkers van roggebrood. Er kwam heel wat bij kijken: de zuivere roggebroden waren nogal zacht en daardoor moeilijk te snijden. Daarom moest door het roggemeel ander meel gemengd worden. Na de oorlog werd in de maalderij dan ook vooral nog veevoer gemalen: varkensmeel, ochtendvoer, koeienmeel, mais, tapioca pellets. In 1985 viel het doek definitief. (Samenvatting: W. van Noppen - april 1991.)  Einde citaat. 

In de eerste eeuwen van onze jaartelling, toen het tegenwoordige Nederland bevolkt werd, gebruikte men hoofdzakelijk hout voor woningbouw of wat voor woningbouw moest doorgaan. Met uitzondering van Zuid-Limburg, waar mergel voorkomt, ontberen we in ons land rotsformaties om van die stenen huizen te kunnen bouwen, maar hout was er toen voldoende. In later eeuwen waren er stenen nodig voor het bouwen van burchten als voorname behuizing, kerkjes en verdedigingsmuren. Langs de grote rivieren was klei voorhanden voor het bakken van stenen, tegels (tichels) en pannen. Als bindmiddel tussen de stenen gebruikte men schelpkalk gebrand uit schelpen die aan de kusten ruimschoots voorhanden waren. 
Schelpkalk
Schelpkalk behoort tot de familie van de mortels en mortels dienen om de stenen tot een goed gesloten geheel te verbinden, ter beschutting of versiering van muuroppervlakten, voor plafonds, voor het voegen van muren, het dichten van aansluitingen van pannen en voor het samenstellen van beton. De grondstof wordt gemengd met een vullingsstof (meestal zand) en water. Deze massa versteent en hecht zich daarbij sterk aan de stenen. Daarnaast werd kalk gebruikt in de landbouw als kalkbemesting en in de chemische industrie, onder andere voor de bereiding van soda. Kalk wordt gebrand van kalksteen of mergel (een mengsel van kalk en leem) of van schelpen. 
De Romeinen kenden deze techniek al. In Koudekerke zijn vier kalkovens opgegraven uit het jaar 75 na Chr.! Het vroeg-Christelijke kerkje te Egmond uit het jaar 700 is opgemetseld met schelpkalk. In 1345 nam Graaf Willem IV een grote hoeveelheid schelpkalk mee op een veldtocht naar de Friezen om sterkten te bouwen in het vijandelijke land. (De graaf sneuvelde overigens bij Stavoren.) Toen aan het einde van de Middeleeuwen de steden groter werden en houtbouw door de overheden hoe langer hoe meer werd verboden met het oog op brandgevaar, was er meer en meer behoefte aan stenen en metselspecie om te kunnen bouwen. 
Schelpen waren in onvoorstelbare hoeveelheden te vissen langs de kusten. Wie heeft ze niet gezien, hetzij in werkelijkheid, hetzij op schilderijen, die 
Bijlage 2
charmante karretjes met een paard ervoor, een schelpenvisser ernaast, die met een groot schepnet de schelpen uit zee in de kar gooide? De schelpen werden naar de kalkovens vervoerd en daar verbrand tot schelpkalk. Namen als Schulpweg, Schulpvaart en Schelpenpad herinneren daar nog aan. In Zuid-Holland werden veel wegen met schelpen verhard. 
De afsluiting van de Zuiderzee had invloed op de zeestroming langs de Noordzeekust waardoor het aanbod van schelpen daar sterk afnam. Mede door de stijging van de loonkosten werd dit het einde van de schelpenvisserij langs de Noordzeekust. Op de Wadden bleven echter nog voldoende schelpen over die opgevist werden met schepen uitgerust met beugels en sedert 1883 met schelpenzuigers die grote hoeveelheden uit de zeebodem opzogen. Uit milieuoverwegingen werd later het schelpenzuigen in de Waddenzee aan banden gelegd. 
De plaatsing van de kalkovens werd bepaald door twee factoren: de aanvoer van schelpen en de aanvoer van brandstof, in vele gevallen turf. Beide materialen werden aangevoerd via vaarwater, zodat we de branderijen uit economische overwegingen vinden aan vaarwater. In de noordelijke provinci‰n ontstonden kalkbranderijen langs de vele kanalen, goed bereikbaar voor de aanvoer van turf uit de veenkoloni‰n en eveneens voor de schelpen opgevist uit de Waddenzee. Bijzonder gunstig lagen Zwartsluis en Dedemsvaart, goed bereikbaar vanuit het veengebied en via de Zuiderzee. In Noord- en Zuid-Holland lagen de kalkbranderijen dicht achter de kuststrook, zoals in Akersloot en Katwijk, terwijl die in Huizen (bij de haven) profiteerde van de ligging aan de voormalige Zuiderzee en ook heel gunstig was gesitueerd ten opzichte van de wind, nodig voor de trek in de ovens. 
Het eindproduct, de gebluste kalk, werd ook via het vaarwater gedistribueerd, reden waarom de ligging aan vaarwater ook in dat opzicht gunstig was. Werd een kalkbranderij vanwege het afzetgebied dicht bij een stad gebouwd, dan moest dat bedrijf buiten de stad worden gebouwd, omdat bij het branden gasdampen vrij kwamen die een onaangename lucht verspreidden. 
De kalkovens 
De kalkovens hebben in de loop der eeuwen nogal eens veranderingen ondergaan. Aanvankelijk waren het grote afgeknotte kegels met een voetdiameter van ongeveer 8,5 meter en een hoogte van ongeveer 4 meter. Later, zoals in Huizen, waren deze maten 5,5 meter aan de voet met een hoogte van 14 … 15 en 17,5 meter. Flesvormige bouwsels, ware blikvangers in het landschap en bakens voor de schepen op wat nu het Gooimeer is. Vlak boven de begane grond waren op regelmatige afstanden een achttal openingen gespaard, de zogenaamde trek- of lesgaten, die met stalen deuren afgesloten konden worden om de trek in de oven te kunnen regelen en om, na het branden, de ongebluste kalk uit de oven te kunnen halen. Tussen de ovens stond het blus- of leshuis, waarover hierna meer. Uit economische overwegingen bestond een kalkbranderij uit meer dan ‚‚n oven. Was de ene oven in bedrijf, dan kon een tweede bedrijfsklaar worden gemaakt en een derde, die juist was uitgebrand, kon leeggehaald worden. Afhankelijk van de weersomstandigheden brandden in Huizen soms twee ovens tegelijk, terwijl de andere twee werden klaargemaakt. 
De techniek van het branden heeft in de loop der eeuwen weinig veranderingen ondergaan en komt in principe op het volgende neer. Onderin de oven werd een vuur aangelegd van turf en takkenbossen. Via een deur in de oven, aangebracht op een hoogte van ongeveer 5,5 meter boven het maaiveld, werden ? aanvankelijk met loopplanken later met een zogenaamde Jacobsladder ? lagen schelpen afgewisseld met lagen turf in de oven geworpen. Eind vorige eeuw (19e eeuw, Red.) nam het aanbod van steenkool toe. Toen begon men de schelpen vooraf met die brandstof te vermengen. In Huizen paste men deze werkwijze toe. Natgemaakte schelpen werden met antracietgruis vermengd en dit mengsel werd in de oven geworpen. De hoogte van de schelpen en de brandstof werd bepaald door de weersomstandigheden: veel of weinig wind, waardoor er veel of weinig trek was in de schoorsteen. 

Nieuwere schelpkalkoven.
Schelpen bestaan voor 95% uit koolzure kalk. Door nu de oven te verhitten tot 900 … 1200 graden Celsius, ontwijkt het koolzuurgas en blijft de ongebluste kalk over. Via de trek- of lesgaten (zie hiervoor) werden de gebrande schelpen uit de 

oven gehaald en met kruiwagens vervoerd naar het les- of blushuis. Daar werd de ongebluste kalk vermengd met water, waardoor de schelpen uiteen vielen tot het eindproduct, de gebluste kalk. Het blussen of lessen was er de oorzaak van dat de temperatuur opliep tot ongeveer 100 graden Celsius waarbij veel stoom vrijkwam. Men liet de kalk enige tijd blussen, waarna deze werd gezeefd om ongebrande schelpen en andere ongerechtigheden te verwijderen. In zakken of in bulk werd de kalk vervolgens naar de klant gebracht. 
Het laat zich denken dat het kalkbranden nu niet bepaald een aangenaam beroep was. Het verwerken van de schelpen met turf gaf veel stof en het verwerken met antracietgruis was smerig. De hitte van de ovens, in de onmiddellijke nabijheid waarvan de branders hun werk moesten doen, was daarbuiten ook heel goed merkbaar. Door de hitte en het vele stof moesten de branders doeken voor hun mond en neus binden en lappen over hun hoofd leggen om verbranden van de huid te voorkomen. Daarom moesten zij ook altijd lang en stevig ondergoed dragen. Ongezond was het niet, want de invloed van de kalk voorkwam zweren en was een uitstekende remedie tegen astma, zoals een Huizer kalkbrander, Rinze Rinsema (geboren in 1920) ons wist te vertellen. De ovens moesten natuurlijk in de weekeinden blijven doorbranden, wat met het toenmalige werken op zaterdag weinig problemen opleverde. Het vereiste van de branders een zekere feeling om, rekening houdende met de wind, te zorgen voor een constante temperatuur, wat belangrijk was voor de kwaliteit van de kalk. We vermeldden reeds dat de kalkovens van Huizen daarvoor zo gunstig lagen; dit was er mede de oorzaak van dat de schelpkalk van Huizen verschillende malen als het beste product van Nederland werd gekwalificeerd, een feit waarop de branders niet weinig trots waren! 
Heel lang is er gediscussieerd over het v¢¢r en tegen van schelpkalk ten opzichte van portlandcement, een product afkomstig uit Engeland (1824) en jarenlang in handen van de Engelsen gebleven, totdat omstreeks 1849 dat ook werd samengesteld in Frankrijk en Duitsland, en in 1926 in Nederland. Uiteindelijk heeft het portlandcement het gewonnen van de schelpkalk, mede door de grootschalige cementindustrie van de ENCI-fabrieken in Maastricht. Dit betekende het einde van de meeste Nederlandse kalkbranderijen. In Hasselt is in 1982 nog een kalkbranderij in bedrijf gesteld, mede omdat schelpkalk nog altijd gebruikt wordt voor restauratie-werkzaamheden. Verder zijn in het buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen drie kalkovens uit Akersloot herbouwd als museumstukken. 
Het kalkbranden in Huizen gold voor ons dorp als de oudste industrie, ouder dan die van de Balamundi (in 1929 pas in Huizen). E‚n oven werd gebouwd in 1918, twee in 1919 en nog ‚‚n in 1920, alle op aanvraag van de Gebr. S. en H. Vos. Tot het midden van de jaren zeventig zijn zij in Huizen doorgegaan met het branden van schelpkalk, maar daarna is deze industrie be‰indigd en is men overgegaan op de handel in bouwmaterialen. In het midden van de jaren negentig zijn de kalkovens van Huizen geheel opnieuw opgebouwd op een andere plaats aan de haven, met de nieuwe bestemming van restaurant en zalencomplex. Opnieuw sieren de omtrekken van de ovens en bijbehorende gebouwen de haven vanuit het dorp gezien, en zijn zij vanaf het water een vanouds vertrouwd en markant herkenningspunt.

Herinneringen van T. Kos
In 1993 ontving de Historische Kring 
Huizen de uitgetikte herinneringen van T. Kos (1897-1973) in drie delen: 
Het dorp Huizen in vroeger tijden, Het boerenbedrijf in Huizen en Ooitjen en Gr“vader. Vermoedelijk zijn deze herinneringen opgeschreven in de jaren zestig. Een selectie uit deze stukken is hier opgenomen. Voor de complete teksten zie het Ratel-archief op de website van de 
Historische Kring Huizen, oktober 1993 tot en met december 1996.
Tijmen Jacobz. Kos werd  geboren in Huizen op 
18 augustus 1897. In 1922 was hij onderwijzer aan de Eben Ha‰zerschool te Huizen met de heer K.L. Braber als hoofd. Later werd hij hoofdonderwijzer van de Melanchtonschool te Amsterdam tot ca. 1960. Hij trouwde in 1926 met  Aaltje Vos, dochter van Jacob Hendrikz. 
Vos en Hilletje Verwelius, geboren in Huizen op 
4 maart 1898 en overleden in Amsterdam op 25 mei 1933. In 1935 trouwt hij met Francina van der Zwaal (geen gegevens; overleden v¢¢r 
1955) en in (ca.) 1958 met H.R. Muiswinkel (geen gegevens).
Tijmen Kos overleed in Hilversum op 
16 december 1973. De rouwadvertentie luidt: "Mijn lieve man, onze lieve vader en grootvader", 'uit aller naam' ondertekend door mevrouw H.R. Kos-Muiswinkel. 
Gegevens van kinderen en kleinkinderen zijn echter niet bekend. (Dit is anno 2019 nog steeds zo.) 
DEEL 1.
HET DORp HUIZEn In 
VROEGER TIJDEn
Huizer visventers in Amsterdam
Sommige vissers zagen al spoedig in dat men met de vishandel meer kon verdienen dan met de visvangst. Zij kochten een oude, niet meer zeewaardige schuit en zochten hiervoor een ligplaats op de Zeeburg bij Amsterdam. Vervolgens schaften zij zich een grote kruiwagen aan en kochten op de Amsterdamse visafslag een partij vis, die zij op de kruiwagen in de hoofdstad gingen uitventen, al roepend langs de straten en grachten het Huizense volkslied: ?Bobbie bot, bobbie bot!? Daar zij met een kruiwagen liepen, werden zij kruiers genoemd. En omdat velen van hen niet al te ijverig waren werd wel eens gekscherend gezegd:?Kruier, hoe langer hoe luier!? In heel Amsterdam waren deze visventers bekende figuren. 
In vroeger tijden waren vele levensmiddelen belast, zo ook vis. Maar deze venters trachtten op handige wijze de belasting te ontduiken. Zij bezorgden de belastingambtenaren veel extra werk om het geld binnen te krijgen. En veelal met weinig succes. Door de visventers een vaste verkoopplaats aan te bieden op de Herenmarkt bij de Haarlemmerstraat, dacht men de belastingontduikers te krijgen. Maar de kruiers waren slimmer. Zij weigerden hun standplaats op de Herenmarkt in te nemen en ventten hun koopwaar langs de huizen uit. Tenslotte liet het stadsbestuur de goocheme knapen maar ongemoeid. 
De verdiensten in deze kleinhandel waren over het algemeen niet slecht. Dat bleek uit hun spreekwoord: ?Het schuim van de negotie is altijd nog beter dan het goud van de arbeid?. Algemeen was bekend dat deze straathandelaars hun klanten overvroegen en probeerden zoveel mogelijk grote winst te behalen. Het stadsbestuur had keurmeesters aangesteld om toezicht te houden op de kwaliteit van de vis. Als de handelswaar niet al te fris meer rook en de keurmeesters in de buurt waren, wisten de venters vaak aan de controle te ontsnappen door in nauwe steegjes te rijden en plotseling onzichtbaar te worden voor de controleur. De oude Gerrit wist daarvan geestig te vertellen. ?Op zekeren dag zaten de keurmeesters mij op de hielen. De vervolging was fel alsof ik een moord had begaan. Mijn bot was niet helemaal vers. Ik verdween van de ene steeg in de andere. Maar de mannen van de keuringsdienst lieten me niet met rust. Telkens doken zij weer op. Bij de Prinsengracht zag ik geen kans meer om te ontsnappen. Wat nu te beginnen? Ik reed met de kruiwagen langs de wallekant en plotseling viel de wagen met inhoud in de gracht. De vracht vis schoot in het water, maar de kruiwagen bleef drijven. Gedienstige mensen snelden toe en al spoedig lukte het de kruiwagen op het droge te krijgen. Amsterdammers zijn nieuwsgierige mensen. Van alle kanten stroomde het publiek toe. En ik stond daar tussen met betraande ogen. Ik begon luidkeels te jammeren en riep: ?Het ongeluk achtervolgt mij. Mijn negotie waar al mijn geld in zit, ben ik kwijt. Wat moet ik, arme man met een groot gezin, beginnen?? Een heer, met mijn lot bewogen, ging met zijn hoed rond. Van alle kanten werd goedgeefs geofferd, want goedgeefs zijn de bewoners van de hoofdstad wel. Gul was er gegeven. En met een vriendelijk gebaar werd mij de inhoud van de hoed ter hand gesteld. Ik bedankte de collectant en de milde gevers recht hartelijk en vertrok. De mensenmassa loste zich ook op. Ik had een beste dag?, zo besloot de oude Gerrit zijn verhaal. 
                         Bijlage 3 DEEL 2. 
HET BOEREnBEDRIJF In 
HUIZEn 
Wat werd er op de eng verbouwd?
Algemeen trof men in de eng velden met aardappels aan: het volksvoedsel bij uitnemendheid. De kwaliteit van de aardappels liet in vroeger tijden veel te wensen over. De vroege aardappels waren nog wel te eten, maar de late aardappels, die men pas in het voorjaar moest nuttigen, waren vaak niet te genieten omdat de smaak veel te wensen overliet. Tegenwoordig met de komst van nieuwe rassen en de aankoop van poters is de zandaardappel niet te versmaden en een begeerd artikel geworden. Als veevoeder kon de boer de niet verkoopbare partijen gebruiken. Een rijke oogst van aardappels kan men op de zandgrond alleen verwachten in natte zomers. In droge zomers is de opbrengst soms niet toereikend om de gemaakte onkosten te dekken. Bij de aardappeloogst in het najaar zag men vaak vrouwen en kinderen op het veld om te helpen rapen. De najaarsvakantie van de scholen werd daarom wel aardappelvakantie genoemd: voor vele kinderen een welkome onderbreking van het vaak eentonige schoolgaan. 
Suikerbieten vereisen een zwaardere grond dan de Gooise akkers bieden: proeven met dit product zijn tot op heden mislukt. Maar voederbieten, mits de akker goed bemest wordt, leveren een lonende hoeveelheid voedsel op, dat het vee op stal graag vreet en de boer een flinke melkgift verzekert. Met de gewijzigde voedermethoden van het vee op stal vermindert echter ook het aantal percelen waarop bieten gezaaid worden. 
Nadat omstreeks 1 augustus de roggeoogst van de velden gehaald was, werden de akkers haastig opnieuw gemest en geploegd. Als stoppelvrucht verbouwde de boer knollen. Mist v¢¢r 10 augustus gezaaid, dan kan bij warm, groeizaam weer een flinke knollenoogst verwacht worden. Staat het vee in de late herfst op stal, dan is de boer zeer gediend met de voedering van knollen. Het vee verorbert de vruchten met smaak en reageert erop met een hoge melkgift. Zo lang het niet vriest, kan de boer de knollen blijven plukken. En deze winterprovisie bespaart hem heel wat voederkosten. Niet alleen het vee lust de knollen, maar het wild op de velden is er ook dol op. Hazen en konijnen doen aan aanval op de veldvruchten en bezorgen de eigenaar soms grote schade. De amateur-jagers houden dan opruiming onder de ongewenste gasten op de akkers. Vaak weet het wild zich te verschuilen en de dans te ontspringen. 
In tegenstelling met tegenwoordig was de keuze in verse groenten in de winter vroeger niet zo groot. De ronde knollen, die wat kleiner waren, ontdeed de boer van het loof. Als Soester knolletjes verkocht de groenteman die aan zijn afnemers. Gekookt kwamen deze op de middagdis. De waardering van de disgenoten was totaal verschillend. Enkelen nuttigden de knollen met tegenzin en beweerden dat het gerecht naar zalf smaakte. Anderen prezen het en zeiden dat de smaak overeenkwam met die van asperges. In de vorige eeuw gingen er in het najaar scheepsladingen vol met knollen naar Amsterdam. De stadsbevolking at de knollen met graagte. En in de straten van de hoofdstad lagen ze op de handkarren en prezen de kooplui hun handelswaar luidruchtig aan. Die tijden zijn nu voorbij. De huisvrouw vindt tegenwoordig keus genoeg wat betreft groentesoorten om haar huisgenoten aan de middagdis te bevredigen.
Toen een eeuw geleden de stoomvaartmaatschappijen werden opgericht en het goedkope buitenlandse koren op de graanbeurzen werd aangeboden, begon de landbouw in ons land en ook in onze gemeente te kwijnen. De boeren konden hun graanoogst moeilijk verkopen. En als dit al lukte, van het hout werd als brandhout verkocht. Nieuwe looistoffen en andere brandstof deed de vraag verminderen, zodat de bossen kreupelhout verwaarloosd bleven liggen. Toeneming van de bevolking vereiste steeds meer nieuwe woningen. En de bouwlanden dicht bij het dorp kregen waarde als bouwterreinen, die de eigenaars van de grond ruimschoots schadeloos stelden. De eng kromp meer en meer in. En tegenwoordig moet door overheidsbepalingen het akkerland intact blijven. 
De Gooise Zomerkade
dan moesten ze genoegen nemen met veel lagere prijzen. De bebouwde oppervlakte werd ieder jaar kleiner. En de onvruchtbare akkers lagen braak. Al spoedig groeide hier en daar buntgras op. Om nog enig profijt van het land te trekken gingen enkelen er toe over om de velden te beplanten met eiken hakhout. Zo ontstonden er bossen kreupelhout die om de 7 jaar gekapt konden worden. De bast van de stammetjes gaf run, dat voor de leerlooierijen als looistof werd gebruikt. En het overige deel  De Oostermeent liep glooiende af, van de gemeente Huizen in de richting van de Zuiderzee. De strook langs de Zuiderzee lag beneden A.P., dus dat betekende dat bij hoog water een gedeelte van het grasland onder water kwam te staan. Voor de eigenaren kon dit groot ongerief geven, vooral in de hooitijd als het gras gemaaid was. In de winter hinderde het minder, integendeel: bij overstroming bracht het zeewater kleideeltjes aan als een welkome bemesting. Iedere boer die wateroverlast had moest zelf maar zorgen voor beveiliging van zijn bezit. Klachten betreffende de wateroverlast bleven bij de overheid niet uit. Volgens de oude waterschapsregel ?Wien het water deert, die het water keert? werd in het jaar 1637 bij besluit van de Staten van Holland en West-Friesland de zaak geregeld en het Waterschap ?De Gooische Zomerkade? ingevoerd. Deze regeling bleek goed te voldoen, want zonder wijzigingen is ze tot 1936 van kracht gebleven. Drie eeuwen lang heeft ze dienst gedaan. Een bewijs dat onze gewestelijke staten in waterschapszaken goed onderlegd waren. 
Bestuur: vier Gooise gemeenten, n.l. Naarden, Huizen, Laren en Blaricum, kozen elk twee bestuursleden. Dit bestuur werd bijgestaan door een secretaris/penningmeester voor de administratie en een opzichter over de kade. Omstreeks het jaar 1900 deed Hendrik Rigter als opzichter dienst, later opgevolgd door Jacob Schipper Hendrikzn. en tenslotte Dirk Schipper, zijn broer. Deze laatste heeft tot 1936, toen een nieuwe regeling van kracht werd, dienst gedaan. 
Voorzitter van het kadebestuur was o.a. de heer Anthonie Vos. Onder zijn leiding hield het bestuur een inspectietocht langs de zomerkade om de schade door de winterstormen veroorzaakt op te nemen. Van de ene duikersluis tot de andere werden de herstelwerkzaamheden aan polderwerkers aanbesteed, onder toezicht van een opzichter. Als na enige maanden het herstel voltooid was, volgde een tweede inspectietocht van het bestuur, vergezeld van secretaris en opzichter. Op Oud-Hollandse wijze werd de rondgang be‰indigd met een overvloedige maaltijd in een restaurant in ‚‚n van de bovengenoemde gemeenten. En dat was dan de beloning voor het bestuur voor de werkzaamheden. 
Met de opheffing van het instituut in 1936 kwam ook hieraan een einde. 
De maten 
Direct achter de Gooise zomerkade lagen naast elkaar percelen hooiland, de Maten geheten. Vele van die gemeenschappelijke groengronden heetten naar de Gooise gemeenten: b.v. Huizermaat, Naardermaat, Bussummermaat, enz. Daartussen lagen nog afzonderlijke kampen, b.v. de Munnikenkamp, afkomstig van het klooster Oud-Naarden. Het gemeentebestuur benoemde voor elke maat twee schaarmeesters, die toezicht hielden op hun rayon, de schaarse inkomsten beheerden en rekenplichtig waren aan het gemeentebestuur. 
De gezamenlijke schaarmeesters hadden iemand in dienst, een z.g. grasbaas, die de noodzakelijke werkzaamheden zoals de zorg voor de grenspaaltjes van de eigendommen van de verschillende bezitters, verzorgde. Tegen de hooitijd plaatste de grasbaas bij ieder paaltje een stevige rietstengel, zodat ieders rechtmatig eigendom duidelijk ge-

markeerd was. Voor deze zorg moesten de eigenaars een kleine vergoeding geven. 
De laatste drie grasbazen die dit precisie-werk verrichtten waren uit Huizen afkomstig. Het waren Gerbert Schram, die een lange reeks van jaren in dienst was. Vanaf 1895 deed Jacob Schipper Hendrikzn. dit werk tot aan zijn vroegtijdige dood in 1920. En als laatste grasbaas werd de 18-jarige Adrianus Schipper, zoon van de voorganger, met dit werk belast. Een jongmens van 18 jaar met dit moeilijke werk te belasten, was dat niet een gewaagd experiment? De schaarmeesters hebben geen minuut spijt gehad van hun beslissing, want tot aan het jaar van de verkaveling in 1936 heeft de jonge grasbaas zijn werk tot volle tevredenheid verricht. 
Wie waren de eigenaars van de percelen groenland op de maten? 
E‚n gedeelte behoorde aan de boeren-eigenaars. Echter ook een groot deel was in het bezit van kerkelijke instellingen. Voorop prijkte de Hervormde Kerk van de stad Naarden, die bij de overgang tijdens de kerkhervorming ñ 1580 de goederen van de R.K. kerk aldaar kreeg toegewezen. Het onroerend goed van het opgeheven klooster OudNaarden werd ondergebracht in een stichting, het z.g. Pater Wynterfonds en de opbrengsten van dit fonds kwamen ten goede aan het Hervormde weeshuis van Naarden. De wezen, hier verpleegd, genoten door die ruime inkomsten een goede verzorging. Verder had de Doopsgezinde Gemeente van Huizen, opgeheven in het jaar 1834, op de Maten een flink bezit. Deze percelen zijn later naar de Doopsgezinde Gemeente van Hilversum in eigendom overgegaan. De Hervormde Kerk van Huizen had hier geen bezittingen, wel haar diaconie een paar perceeltjes. Ook het in het jaar 1795 opgerichte ziekenfonds bezat een perceel hooiland. 
E‚ns per jaar legden de schaarmeesters rekening en verantwoording af aan de gemeenteraad van Huizen. Na goedkeuring van de rekening en sluiting van de vergadering begaven de raadsleden en schaarmeesters zich naar het logement "De Roskam", waar de heren een uitgebreide maaltijd wachtte, als beloning voor hun arbeid. Dit heette het z.g. Schaarmaal. De keuken van het logement had een goede naam. De maaltijden hier opgediend werden door kenners zeer geroemd. En de schotels vonden veel aftrek. E‚n van de schaarmeesters beschikte over een formidabele eetlust. De porties, die hij kon verstouwen, waren ongelofelijk groot. De schotels opgediend gingen alle leeg terug, want onder de uitroep: ?Hier zit de ijzeren man!? verdwenen alle gerechten in zijn kolossale mond. 
Met de verkaveling verdween ook dit eeuwenoude instituut. Maar wat jammer was, was dat met de vernieuwingen ook de prachtige weide-, waad- en zwemvogels verdwenen. Grutto?s, tureluurs, wulpen, eenden, wilde ganzen, meeuwen, kieviten en weide-leeuweriken zochten nieuwe woonplaatsen op. Nu is men begonnen deze kostbare cultuurgrond (een prachtig natuurgebied) met zand op te spuiten. En straks verrijzen de nieuwe huizen en de blokken beton grijnzen ons aan. Wij ouderen vinden dit een pijnlijk verlies. En evenals bij het verdwijnen van de akkerlanden in de eng, zuchten en klagen wij: ?waar de heren verkeren, moeten de boeren verteren?. 
DEEL 3
FAmILIEVERHALEn 
Ooitjen en Gr“vader 
Zoals in het gezin van mijn overgrootvader de vrouw domineerde, bij mijn grootouders was dat ook in sterke mate het geval. Vooral op oudere leeftijd had grootvader daar genoegen mee genomen en berustte hij in de toestand, want ondanks haar bazige natuur, had zijn vrouw ook zeer goede eigenschappen: zij was een keurige huisvrouw, was altijd netjes gekleed, voortdurend bezig en steunde met gulle hand arme mensen. Ook haar kleinkinderen profiteerden van haar vrijgevigheid, vooral op verjaardagen en andere feestdagen. Lief was zij echter niet in de omgang. Op scherpe toon werden wij dikwijls terecht gewezen, zodat wij als kleinkinderen beslist bang voor haar waren. 
Hard was zij niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf. Tegen Kerstmis mocht pas de kachel gezet worden. Achter de kachel stond een turfbak met een emmer water. V¢¢rdat zij de turf in de kachel deed, werd deze eerst in de emmer water gedompeld, want anders brandde de turf te snel op. Het gevolg was, dat de turf in de kachel lag te smeulen en er voortdurend rook in de kamer stond. Op gure dagen in november of december, als de kachel nog niet brandde, zat Ooitjen in haar stoel bij het raam ijverig te breien. Haar voeten op een stoof, met een kooltje vuur erin en een wollen omslagdoek om haar schouders. Op tafel voor haar stond een comfoor met een koffiepot erop. Ondanks haar ontstoken winterhanden, zei ze in het beste humeur: ??k Heb hillemaal gien last van de kouwe. Ik neem een koppetje warme koffie, dan krijg je aˆr blo¢d!? 
Had zij niets omhanden, dan pakte zij haar Bijbel met Gothische letters en las daarin. Met bezoekers sprak zij over wat zij gelezen had. Zij was een gelovige vrouw, die trouw de kerkdiensten bezocht, ook bij minder goed weer. Als er winteravonddiensten waren, zag men haar voortsukkelen naar de kerk. In haar ene hand een kaarslantarentje en in de ander het koperen hengsel van een kerkstoof. Die stoof was versierd met houtsnijwerk. Zij gaf een eigen uitleg aan het Evangelie dat zij las en was niet te overtuigen van wat theologen verklaarden. 
Een oud gebruik in Huizen was, dat Sinterklaas op Kerstavond geschenken uitdeelde. De kleinkinderen van Ooitjen moesten dus op 24 december een mandje bij haar brengen, want op Kursaauwawend rijdt de Sonderklaas. 0 wee, als wij in het mandje wat hooi voor de schimmel van de Sint hadden meegebracht. Onverbiddelijk moesten wij naar huis terug, want Ooitjen riep ons toe: ? ?t Perd van Sonderklaas lust gien hooi. En ik wil de rommel nijt in huis hemmen. ?k Ben net klaer met het werk. Haal mar bij je moeder een snie roggebr¢d?. En dan slopen wij naar huis terug om het gevraagde te halen. Op de Tweede Kerstdag mochten wij het, met lekkernijen gevulde, mandje weer terug komen halen.
Gr“vader was van een andere makelij dan Ooitjen: een rustige vriendelijke man, hulpvaardig en altijd bereid om ons kinderen aan te horen en met ons een onderhoudend gesprek te beginnen. Boeiend kon hij ons vertellen over zijn gevarieerd leven. Ademloos luisterde ik in de donkere vooravonden, als de oude man met zijn voeten op de kachelplaat zat en herinneringen ophaalde. ?Gr“vader waarom ken je nijt lezen en schrijven?? vroeg ik. ?Ja, taatjen, ik bin mar kort naer schoo‰l ‰gaen en heb mar ?n bietjen ‰leerd. En dat bietjen bin ik weer vergeten. Al jong ging ik as darde man mie naer zee op een schuit naer de herringvangst.? En dan ging hij verder met zijn levensverhaal. 
De visserij kon hem niet blijvend bekoren. Zijn drang naar de verte dwong hem naar andere bezigheden uit te kijken. Hij had de tijd mee, want overal in Europa werden spoorwegen aangelegd en spoedig was ook Nederland bij het internationale verkeer betrokken. Dat gaf nieuwe mogelijkheden voor ondernemende jongelui, zoals ook Gr“vader er een was. Na enige jaren zich in de straathandel met vis en kaas bekwaamd te hebben, zag hij nieuwe kansen. De Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 was uitgebroken. Het zegevierende Duitse leger trok over de Rijn Frankrijk binnen en veroverde na bloedige gevechten Elzas-Lotharingen. Achter het optrekkende leger leurde Gr“vader met kaas. En dat was een gelukkige greep. Hij deed goede zaken met de frontsoldaten, die de Hollandse kaas een smakelijk voedsel vonden. In Straatsburg dreigde er een spaak in het wiel te komen, want de Duitse militaire politie verdacht hem van spionage en gr“vader werd gevangen gezet. Al spoedig bleek, dat hij onschuldig was. Hij herkreeg zijn vrijheid en kon zijn handeltje weer opvatten achter het leger tot in de zomer van 1871 de vrede getekend kon worden. 
Het nieuwe Duitse keizerrijk onder leiding van Wilhelm I, bijgestaan door de ijzeren kanselier Otto von Bismarck, ontwikkelde zich krachtig. De industrie in het Ruhrbekken begon op gang te komen, waarvan vooral West Duitsland profiteerde. Duitsland behoorde nu tot de grote mogendheden, die in de wereld met Rusland, Engeland en Frankrijk de lakens uitdeelde. De Duitse bevolking kwam tot groter welvaart. En Nederland was ermee gebaat dat zijn oosterburen meer konden consumeren. De export van zuivelprodukten, groenten en vruchten nam ieder jaar toe. Ook zeevis was daar welkom. 
Nu concentreerde Gr“vader zijn activiteit op de oude stad Keulen. Daar in die stad aan de Rijn heeft hij een lange reeks van jaren handel gedreven. Een tijdelijke woning vond hij in een logement bij het Domplein. Daar op dat plein wandelde hij in de avond wat rond en bewonderde de geweldige kathedraal, die in die dagen omstreeks 1880 eerst na zes eeuwen voltooid werd. Daar ook op dat Domplein sprak hij vaak met de eenvoudige metselaar die zijn hele leven gewerkt had aan de bouw van de Dom, tegen een loon van ‚‚n mark per dag. 
Na de Keulse periode beleefde Gr“vader een nieuw avontuur. Met een dikke portefeuille reisde hij per trein met een compagnon naar de Duits-Russische grens, in het voormalige Polen, om daar ponnies te kopen. Ofschoon de man niet kon lezen, kon hij achter elkaar de bijna honderd spoorwegstations uit zijn hoofd opnoemen die hij op die lange reis gepasseerd was. Wel een bewijs dat de man een goed geheugen had. Een financieel succes is die reis waarschijnlijk niet geweest, want de ponniehandel is niet meer herhaald. Op middelbare leeftijd zocht Gr“vader het wat dichter bij huis. Hij werd Amsterdamse kruier, dreef in de hoofdstad van ons land zijn handel in kaas en bracht het weekend in zijn gezin door.
Op zeventigjarige leeftijd overleed Gr“vader, diep betreurd door familie, vrienden en bekenden. Voor mij, nog een kind van amper elf jaar, was het een pijnlijk verlies. Ik voelde dat ik een goede onbaatzuchtige vriend en raadsman verloren had. Hij had mijn fantasie geprikkeld met zijn reisverhalen en zodoende bij mij al op jeugdige leeftijd de drang naar de verte doen ontwaken en het verlangen naar kennismaking met vreemde landen en volken doen ontstaan. Als volwassene heb ik mijn reislust kunnen bevredigen. Ik werd benoemd tot reisleider en kreeg gelegenheid om vele touristen rond te leiden door de landen van Europa. Stond ik met een groep deelnemers bij de Dom van Keulen, om iets van deze enorme kerk te vertellen, dan kwam het beeld van mijn grootvader mij ook weer voor de geest. 
 Einde citaat. 

FLORA EN FAUNA: 
De Gooise 
Heemtuin 
Janine van der 
Hulst-Veerman
 Het begrip Heemtuin werd ge‹ntroduceerd door Jacobus Pieter Thijsse, een Nederlands schrijver, onderwijzer en natuurbeschermer. Hij werd bekend om zijn vele bijdragen op het gebied van natuureducatie, veldbiologie en natuurlijke historie en ook vanwege de 
Verkade-albums. De firma Verkade voegde plaatjes bij de producten (koekjes) die verzameld konden worden en in albums geplakt. Jac. P. Thijsse verzorgde de teksten in deze albums. In 1925 kreeg Thijsse op een regenachtige dag voor zijn zestigste verjaardag een stuk grond aangeboden, een voormalig aardappelakkertje, dat officieel 
   ?Thijsse's Hof, Planten- en Vogeltuin in het Bloemendaalsche Bosch? werd genoemd. In de twee hectare zijn diverse biotopen waar vele soorten wilde planten uit de duinen groeien. 
Bijlage 4a
Bloemlezing De Ratel over de Gooise 
Heemtuin
In mei 1982 werd de Gooische Heemtuin al genoemd in een artikel in het Berichtenblad van de Historische Kring Huizen met als titel ?Natuur en Historie?. Toen werd er alleen nog gesproken van Heemtuin en lag de tuin achter het gemeentehuis van Blaricum aan de Torenlaan op een terrein van 1000 m2. De Heemtuin werd in 1973 opgericht door Jacob Aaldering, een inwoner van Blaricum. De tuin was een miniatuurlandschap met een verzameling van stukjes natuur uit het hele Gooi, zoals bloemenweiden, wegbermen, heide, bosranden en een leemkuilhelling. Rondom de Gooise dorpen waren engen: akkers met boekweit, rogge, haver en met veel wilde planten ertussen waar je zo een mooi veldboeket van korenbloemen kon plukken. Ook dat liet de Heemtuin zien. Aangeraden werd om in mei, juni en juli de tuin te bezoeken, want dan zou het op zijn mooist zijn. 
In het Berichtenblad van december 1996 lezen we dat in 1995 de tuin moest plaatsmaken voor een parkeerterrein en verhuisde naar de huidige locatie aan de Woensbergweg naast de Algemene Begraafplaats met een oppervlakte van 2000 m2. Dit terrein is door de gemeente Blaricum in bruikleen gegeven. Onder grote belangstelling werd op 16 maart 1996 een grote zwerfkei geplaatst, die geschonken werd door Puik tuincentrum Hilversum.
 
   Thijsse gaf in dit ?instructief plantsoen? (de     Wilde hyacinten. oude benaming voor heemtuin) regelmatig excursies. Heemtuin Thijsse's Hof is nog steeds te bezoeken en de entree is gratis.  De Heemtuin, die beheerd wordt door de Stichting Wilde Planten Blaricum, heeft tot doel te laten zien hoe rijk en gevarieerd de Gooise flora vroeger was. De tuin bestaat voor een deel uit wilde plantentuin en voor een deel uit natuurtuin. In het eerste deel mag beperkt gewied en geplant worden en het natuurdeel moet zoveel mogelijk met rust worden gelaten, zodat de planten zelf hun stekkie kunnen vinden. Hierdoor hebben zich plantensoorten spontaan gevestigd op een voor hen geschikte bodem. 
In het Berichtenblad van mei/juni 1999 stond een ingezonden stukje vanuit de Gooise Heemtuin waarin wordt verteld over de beschermde diersoorten rond de Libellenplas zoals de kleine watersalamander, de rugstreeppad en de groene kikker. ?En zoals de naam van de plas al doet vermoeden leven er ook grote libellen zoals de hemelsblauwe platbuik libel. Waterjuffertjes dansen als elfjes tussen de moerasplanten. Wie geluk heeft kan misschien ook de geelgerande watertor ontdekken. De plas is inmiddels rijk aan allerlei soorten planten en dieren. In het diepste gedeelte groeit de waterlelie. Hier is het ongeveer een meter diep. Hou daarom kleine kinderen goed in de gaten. Door deze diepte is de kans op bevriezing van in de modder overwinterende kikkers en andere dieren 
klein.?
Ook wordt beloofd dat het akkerlandschap die zomer uitbundig in bloei zal staan met korenbloemen, gele ganzenbloemen, bolderikken en akkerleeuwebekken. En in de humuswal bevindt zich een wilde plant zoals het zandblauwtje. Dier- en vogelsoorten als haas, eekhoorn en holenduif laten zich in de winterperiode zien. 
Gooise Heemtuin anno 2019
Twintig jaar na de laatste berichtgeving in de Ratel, in april 2019, liep ik over het toegangspad in het ?voorbos? met berken- en beukenbomen en her en der paarse wilde hyacinten, een bolgewas van de zogenoemde stinsenflora. Ik klom de met mos begroeide stenen trap op naar het observatiepunt, vanwaar ik een mooi uitzicht had op het landschap van de Gooise Heemtuin. Ik klom de trap weer af en liep over het Eikenlaantje waar varens vanuit een sierlijke krul oprezen. In het loofbos werd ik verwelkomd door het frisse lentegroene blad aan de bomen. De zon schemerde door het groen en wierp sprookjesachtige schaduwen op het smalle bospad. Langs de heide stond de brem met zijn felle gele bloemen. Op dode afgebroken takken en stammen groeiden mossen en korstmossen. In de leemkuil, op de leem- en kalkhelling en rond de Libellenplas waren vrijwilligers druk in de weer met het verzorgen van de tuin. 
De kleine maar trouwe groep vrijwilligers zijn hier iedere woensdag van 9.30 - 13.00 uur te vinden. Er is aanvulling nodig, mocht je interesse hebben dan kan men meer informatie opvragen bij Wouter Nugteren, telefoonnr.: 035 523 52 67 (voorkeur), 06 111 54 473 (b.g.g.) of via e-mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
De Gooise Heemtuin is financieel volledig afhankelijk van particuliere giften en donaties. Er is mogelijkheid om een rondleiding aan te vragen. 
Bronnen
Wikipedia; https://www.thijsseshof.nl/index.php. Aanvullende informatie: Wouter Nugteren en de De Gooise Heemtuin.
Foto?s: Eigen collectie Janine van der Hulst-Veerman
FLORA EN FAUNA: 
      Boekweit, het voedsel voor de gewone man 
  Ria Spoelder-Boertjes in het Berichtenblad juni 1998 aangevuld door Janine van der Hulst-Veerman november 2019
Tot het eind van de negentiende eeuw wordt er op uitgebreide schaal boekweit geteeld in het Gooi. Verschillende gemeentewapens getuigen daar van: 
   Bussum en Hilversum dragen de boekweitkorrels nog in hun wapen. Vanaf de achttiende eeuw komen vele toeristen de prachtig bloeiende boekweitvelden bewonderen. De schrijver Jacob van Lennep vergelijkt de bloeiende velden met een ?sneeuwtapeet? en Nicolaas Beets laat in zijn werk de zon schijnen over de welige akkers van rogge en boekweit. De schilders Mauve en Hart Nibbrig geven de velden in pracht en praal weer op hun schilderijen. 
De boekweitproducten worden over het algemeen minder lyrisch bezien. Het diende als voedsel voor de allerarmsten en voor een grotere groep mensen ten tijde van schaarste en hoge tarwe- en roggeprijzen.
                        Bijlage 4b Wat is boekweit?
Botanisch gezien behoort boekweit niet tot de granen, maar tot de plantenfamilie van de Polygonaceae, de duizendknoopfamilie, waartoe ook de rabarber en de zuring behoren. De chemische samenstelling echter vertoont veel overeenkomsten met de graankorrel, vooral met de haver. De naam geeft de associatie met graan ook aan: ?boek? komt van ?beuk? omdat het scherpe driekantige vruchtje op een beukennootje lijkt, en ?weit? komt van het Engelse ?wheat?. De boekweitzaden bevatten net als de granen veel zetmeel en eiwitten. In tegenstelling tot de meeste granen bevatten de boekweitzaadjes geen gluten, zodat het minder geschikt is voor het bakken van brood. Gluten zorgen ervoor dat een brood luchtig wordt.
Ondanks het feit dat boekweit niet geschikt is voor het bakken van brood werd het toch geprobeerd, omdat boekweit behoort tot de zogenaamde ?onbelaste granen?. Tot 1856 wordt gemaalbelasting geheven op tarwe en rogge. Om de minvermogenden te ontzien, vallen de goedkope granen buiten de belasting. De belasting wordt zo opgebracht door de tarweverbruikers, de beter gesitueerden. Er zijn tot 1856 voorzorgsmaatregelen, controles en straffen om broodvervalsing, het mengen van 
Botanische tekening boekweit.
tarwemeel of roggemeel met het goedkope boekweitmeel in brood, tegen te gaan.
In een uit 1699 daterend reglement, waaraan de inwoners van het dorp Huizen zich moeten houden, wordt bepaald dat de controle van ijken en waren, waaronder de rijding en zetting van brood* valt, tot de werkzaamheden van de brandmeester behoren. Daarmee is de brandmeester de voorloper van de controleur van de Keuringsdienst van Waren. Verder staat in het reglement: ?Oock werden bij desen alle roggebrootbackers speciaal geinterdiceert en verbooden, onder 't roggebroot te backen eenigh weytte semelen off bockweyte correl op pene van vijfenveertigh stuyvers en arbitrale correctie?. In tijden van honger wordt wel toestemming verleend om brood van boekweit en gemalen bonen te bakken, het zogenaamde ?armenbrood?.
De teelt van Boekweit
Vanaf de vijftiende eeuw is er in Nederland sprake van boekweitteelt van enige betekenis. De daaropvolgende eeuwen volgt een sterke uitbreiding. In het Gooi wordt het grootste deel van de landbouwgrond met boekweit ingezaaid. Verdeling van de 2285 ha bebouwd land in het Gooi in 1870 (Dr. J.F. van Hengel, Geneeskundige Plaatsbeschrijving van het Gooiland, Hilversum/1875, p. 97):
     Aantal hectaren in 1870     2de gewas
Vruchten Rogge     646  - Haver     8  - Erwten     23  - Boekweit     911  - Aardappelen     691       Voedergewassen:       - Knollen     -  677 Klaver     3  - Serradella     1  - Spurrie     2 
       - Totaal aantal hectaren: 2285  677 Boekweit is in sommige opzichten een gemakkelijk gewas. Het kan worden verbouwd op schrale zandgrond en heeft nauwelijks mest nodig. Boekweit wordt dan ook gezaaid op plaatsen waar 

* De rijding is de wekelijkse controle van de kwaliteit en het gewicht van brood, het zetten is het vaststellen van de prijzen van het brood. het koren slecht of niet groeit. Omdat boekweit pas half mei wordt ingezaaid en het een groeicyclus heeft van ongeveer honderd dagen kan het worden ingezaaid op akkers waar de winter- en zomergranen mislukt zijn door late vorst of insectenvraat. Wel vergt het gewas een goede en diepe grondbewerking. ?De beste mest voor de boekweit is het zweet van de paarden?. Een nadeel is dat boekweit heel gevoelig is voor de weersgesteldheid. E‚n nachtvorst of een flinke regenbui kan de gehele oogst doen mislukken. Er wordt wel gezegd dat ?Die veel boekweit zaait, in de loterij speelt? of zoals de boeren in Huizen zeiden:?Boekweit is een gouden ring of een koperen halsband?. De wisselvalligheid van de opbrengst valt duidelijk af te lezen van onderstaande grafiek over de boekweitopbrengst in Huizen tussen 1850 en 1900. Bron: Gemeente- archief Huizen.
 

Het tijdstip van oogsten is belangrijk. De korrels moeten deegrijp zijn en het narijpen gebeurt in het stro. Omdat de zaadjes snel losraken, gebeurt het maaien in de vroege ochtenddauw. Als de boekweit goed gedroogd is door de zon wordt het op het veld, op een zaadkleed, gedorst. Ten opzichte van andere granen is de opbrengst van boekweit niet bijzonder hoog. Tussen 1881 en 1890 is de opbrengst van wintergerst 40,1 hectoliter per hectare, van haver 38,4 hl per ha en van boekweit slechts 15,4 hl per ha.
De consumptie van boekweit
Boekweit is het voedingsmiddel voor de gewone man. Het is goedkoop en vooral tot 1856 aantrekkelijk, omdat het een onbelast product is. Het wordt gegeten als grutten, gekookt in water, melk of karnemelk, en als meel in pannenkoeken, poffertjes (broedertjes) en wafels. De boekweitproducten worden zowel ?s morgens, ?s middags als ?s avonds gegeten en ook vaak meerdere keren per dag.
Boekweit en boekweitproducten worden als minderwaardig voedsel beschouwd. Poffertjes en wafels van boekweitmeel worden geassocieerd met de kermis, een volkse en vooral zondige gebeurtenis vol uitspattingen. Tegen deze uitspattingen ageren met name de hygi‰nisten.
De bekende negentiende-eeuwse schrijver Kneppelhout schrijft in zijn verhaal De Poffertjesbakster dat: ?... de poffer op de ladder van de gesuikerde wezens een der laagste sporten bekleedt. [...] De poffer is een gebak voor ruwe verhemelten.?

Graan, boekweit en phacelia op de Naardereng. Een andere oorzaak van deze lage waardering is de associatie met varkens- en kippenvoer, waarvoor boekweit gebruikt wordt. Volgens Dr. J.F. van Hengel, arts in het Gooi van 1838-1876, worden in het Gooi jonge hennen gevoed met boekweitgort en het varken van de ambachtsman krijgt boekweitmeel en kriel. Voor de boekweit is vaak geen geld, maar daarvoor worden de hammen van het varken alvast verpand. Bijna altijd vallen de kosten van de boekweit en de opbrengst van de hammen tegen elkaar weg. De rest van het varken blijft eigendom van de ambachtsman.
Over de voedingswaarde van boekweit zijn de meningen van de medici verdeeld. Coronel schrijft in 1779 in zijn Algemeen Huishoudelijk Woordenboek dat boekweit een bedrieglijk voedsel is omdat het vult, maar men weer snel honger heeft. Een andere medicus noemt karnemelk, gekookt met meelsoorten, boekweit of met aardappelen gemengd, of voor de meer gegoede met rijst en gepelde gerst, een gezond voedsel. Dr. van Hengel vindt de pannenkoek, die tot oververzadiging toe wordt gegeten als de arme een aalmoes heeft gekregen, een gebrekkig voedsel. Voor het gekregen geld had hij beter vlees en aardappelen kunnen kopen voor een vitaminerijkere en gezondere maaltijd. Boekweitpap, als vervanger voor borstvoeding, veroordeelt hij ook. Volgens hem is de eenzijdige en slechte voeding mede de oorzaak van de hoge kindersterfte en slechte gezondheidstoestand in Hilversum.
Afname boekweitteelt en consumptie
Vanaf 1885 nemen de boekweitteelt en de consumptie sterk af. Als een van de oorzaken van de afname van de teelt kan worden genoemd de opkomst en de toepassing van kunstmest. Aardappelen en rogge reageren door de in de negentiende eeuw toegepaste plantenveredeling goed op kunstmest en de opbrengsten worden hoger en stabieler, zodat de grote fluctuaties in de oogstopbrengsten verdwijnen. Boekweit, dat altijd op schrale, arme grond zonder mest wordt gezaaid, is niet veredeld en kan daardoor niet tegen de hoge nutri‰ntengiften. Nu men genoeg mest heeft voor de gewassen die een stabiele opbrengst leveren, is de verbouwing van boekweit niet meer nodig. De boekweitteelt met een sterk fluctuerende opbrengst verdwijnt dan ook.
Oorzaken voor de afname van de boekweitconsumptie zijn de daling van de prijzen van de andere granen en de stijging van het re‰le loon van de arbeiders. Men kan nu kiezen voor tarwebrood en vlees en laat de grauwe brij en pannenkoeken staan. Ook voor veevoeder heeft men betere alternatieven. Waarom zouden de boeren investeren in boekweit met een wisselvallige opbrengst als andere granen en mais ook voorradig en betaalbaar zijn? Boekweit is een vervangingsmiddel, een redmiddel geweest, maar na de jaren negentig van de negentiende eeuw heeft men boekweit niet meer nodig. De bloeiende boekweitvelden sieren niet langer het Gooi.

Naardereng. boekweit als het rijp is.
Nawoord redactie De Ratel oktober 2019 
Zo eindigt de bijdrage van Ria Spoelder-Boertjes in het Berichtenblad van juni 1998. Maar op de website van het Goois Natuurreservaat valt te lezen dat boekweit in de regio weer is herontdekt. Mensen die glutenvrij moeten eten, weten en eten het al langer, omdat boekweit glutenvrij is. Ook wordt er gesproken over een hoge voedingswaarde, in tegenstelling tot wat vroegere medici beweerden. 
Boekweit wordt tegenwoordig ingezaaid op de akkers op de Aardjesberg, de Naarder en de Huizer Eng en dat slaat goed aan. Voornamelijk dient dit boekweitveld voor de dieren zoals bijen, andere insecten, vogels en ree‰n. De laatste omdat het ze beschutting biedt en omdat het een goede voedselbron voor ze is. In de maanden juli en augustus bloeit de boekweit. De boekweit wordt na de zaadzetting niet geoogst maar het Goois Natuur Reservaat laat de boekweit op de akker staan omdat het in de winter als voedsel voor de vogels dient. In het voorjaar worden de akkers weer omgeploegd en komt er ander gewas te staan zoals rogge of gerst. Zo kunnen we dan aan dit artikel toevoegen dat bloeiende boekweitvelden regelmatig weer het Gooi sieren.
Bronnen die de oorspronkelijk auteur Ria SpoelderBoertjes heeft geraadpleegd:
1."De Economist", Amsterdam/1856 p. 114
2. Gemeente-archief Huizen
3. R. Kistenmaker en C. van Lakerveld, "Brood, aardappels en patat", Amsterdam/1983, p. 34
4. Ir. A.H. Crijns e.a., "Het gemengde landbouwbedrijf op de zandgronden in Noord-Brabant 1800-1885", Tilburg/1987, p. 201 5. W.J.D. van Iteron, "Schets van Landhuishouding der Meijerij", ?s-Hertogenbosch/1868, p. 125
6. Dr. A.C.J. de Vrankrijker, "Naerdincklant", Den Haag/1947, 
p. 91
7. Directie van Landbouw, ?s-Gravenhage/1914. "De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913"
8. J. Kneppelhout, "De Pofferijesbakster", in: "De Nederlanden", 
?s-Gravenhage/1841, p. 174
9. Dr. J.F. van Hengel, "Geneeskundige Plaatsbeschrijving van het Gooiland", Hilversum/1875, p. 229
10. N. Chomel, "Algemeen Huishoudelijk Woordenboek", 1779
11. W.J. Buchner, "Bijdragen tot de Geneeskundige Topographie en Statistiek van Gouda", 1842, p. 37 12. Dr. J.F. van Hengel,  
"Geneeskundige Plaatsbeschrijving van het Gooiland", Hilversum/ 
1875, p. 225

Leuk om te weten is dat de Huizer Molen een boekweitmolen was. De eigenaar van de molen had een overeenkomst met Naarden gesloten dat hij de boekweit tot gort zou verwerken. De molen in Naarden vermaalde rogge en tarwe. In de Gooise gemeentewapens van Hilversum en Gooise Meren zijn dan wel gouden boekweitkorrels verwerkt maar in Huizen was de beste boekweitoogst van het Gooi. 
Bronnen Janine van der Hulst-Veerman: Internet: https://www.historischekringhuizen.nl/Ratellinkpagina/ 
1998%20nr%202%20dzb.pdf
https://gnr.nl
Krant:
Nieuwsblad voor Huizen, 16 juli 2019, De Huizer Molen was een Boekweitmolen.
Afbeeldingen
Boekweitplant, O.W. Thom‚: http://plantgenera.org/illustration.php?id_illustration=149068&SID=0&mobile=0&size=1
Foto's:
Willemien van Wessel-Van As, van de engen rond Huizen, met onder meer van de boekweitakkers aan de Driftweg. 
FLORA EN FAUNA: 
De Gooische 
Zijdeteelt 
Vereeniging, gevestigd te Huizen 
T. Kruijmer-Vos
In een artikel uit de Laarder Courant ?De Bel? van 25 juni 1935 wordt melding gemaakt van het verschijnen van het boekje ?Beknopte 
Handleiding voor de zijdeteelt?, door de secretaris van de vereniging, de heer J.H. Smitt. Dit boekje was voor mij aanleiding om een klein onderzoekje te doen naar de zijdeteelt in Huizen. Temeer daar bleek dat slechts weinig mensen er zich nog iets van kunnen herinneren. 
?In een uithoek in het Gooi, in Huizen, een dorpje met omstreken zoo mooi als de natuur liefhebber maar weinig in ons land vindt, werd in de zomer van 1934 de belangstelling gewekt voor het produceren van cocons van den zijde rupsvlinder als huisindustrie.?
Met deze welluidende woorden begint het enthousiast geschreven boekje. 
 Met toestemming van de auteur deels overgenomen uit Tussen Vecht en Eem, jaargang 13, nummer 2, mei 1995.
In de zeventiende eeuw was de zijdeteelt in ons land zeer algemeen. Amsterdam, Utrecht en Haarlem waren belangrijke centra voor de zijdeverwerkingsindustrie. De grondstoffen kwamen aanvankelijk uit China en Frankrijk. Waarschijnlijk zal ons klimaat er toe hebben bijgedragen dat deze tak van nijverheid geen stand heeft gehouden. Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 27 november 1929, wordt de Nederlandsche Zijdeteelt Vereeniging opgericht waarvan het secretariaat gevestigd is in het gebouw van de Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem. De vereniging houdt zich hoofdzakelijk bezig met advies, aankoop en verzending van vlindereitjes. Ook maakt zij veel propaganda en stuurt de burgemeesters van verschillende gemeenten een uiteenzetting 
Zijde rups.
van het doel van de zijdeteelt. Want, ?Ons volk, speciaal onze kleine landbouwers en tuinbouwers, beschikt over eigenschappen, die de verwachtingen wettigen, dat het deze cultuur zal brengen op een peil, dat in geen enkel opzicht onderdoet voor het beste in het buitenland?. 
In een ander rondschrijven staat dat ?eene teelt van ruim 15.000! rupsen wordt geacht voor 1 persoon met een paar kinderen?, terwijl voor een proefteelt met 100 of 500 rupsen begonnen kan worden. 
De Huizer burgemeester Egberts nodigt verschillende bestuursleden van verenigingen uit, waaronder ook het Burgerlijk Armbestuur. Op 19 september 1934 wordt ?De Gooische Zijdeteelt Vereeniging, gevestigd te Huizen? opgericht met Egberts als voorzitter. Aan het eind van dat jaar zijn er reeds ruim vijftig leden. Het Armbestuur neemt de leiding en op een terrein aan de Blaricummerstraatweg, bezuiden ?De Bocht? wordt aan een groep arbeiders, onder leiding van de Nederlandsche Heide maatschappij, opdracht gegeven de grond te bewerken waar ?straks de plaatsing der moerbeistruiken zal geschieden?. 
De oppervlakte is een halve hectare en omdat de grond gemeente-eigendom is krijgen de arbeiders van het Burgerlijk Armbestuur een extra toelage...! De grond moet 60 cm diep omgespit en ge‰galiseerd worden zodat er 10.000 moerbeistruiken geplant kunnen worden. Waar men deze planten vandaan haalde vermeldt de historie niet. Er kwam weer hoop in het kader van de zogenoemde werkverschaffing. Al schrijft secretaris Smitt: ?Wanneer er sprake is van een aanstaand fabriekscentrum moet u dat niet opvatten als vandaag of morgen, maar er zullen jaren en tientallen jaren mee gemoeid gaan v¢¢r dat de zijde-industrie welvaart zal brengen.? 
Bijlage 4c
Hierbij doet hij een beroep op ?onze werkkracht, met Hollandsch doorzettingsvermogen, waarbij ons klimaat en ons water de rest zal doen?!
Of het aan de werkkracht, het doorzettingsvermogen of aan het water gelegen heeft weten we niet, maar wel dat er al met al niet veel van terecht is gekomen. 
Hoewel, men begon enthousiast. De planten begonnen te groeien en de eigenaren van de kwekerij Smitt en Lustig konden beginnen met het distribueren van de blaadjes. De moerbeiplanten van het Armbestuur aan de Blaricummerstraat waren nog te klein. De cocontelers hadden 1.000-4.000 eitjes. Bovendien had Smitt nog 5.000 eitjes voor het Armbestuur onder zijn hoede genomen, gezien de toestand van de moerbeikweek. Thuis had hij in zijn stenen schuur de rupsen cultuur in ?vollen gang en een ieder kon bij hem inlichtingen bekomen?.
Ook burgemeester Egberts liet via een circulaire in de regio weten dat men voor Ÿ 1,- lid kon worden van de vereniging, ?waar in deze zo moeilijke tijden zooveel werk onmogelijk wordt, nieuw werk te vinden is: de zijdecultuur.? De oproep leverde weer verscheidene nieuwe leden op. 
1 oktober 1935 meldt ?De Bel? het volgende: ?De eerste kweekperiode van cocons is be‰indigd. Teeltraampjes en voerbakjes zijn opgeborgen en iedere liefhebber heeft de witte cocons in groter of kleiner aantal in huis. Een klein terrein met 1.000 moerbeziestruiken (de witte moerbei - Morus alba.L.) kost slechts Ÿ 60,-. Bovendien kan men de medewerking krijgen van de Ned. Heide-mij.? 
Op 1 augustus 1937 wordt met het zijde rupsverwerkingsbedrijf gestart 
Uit Friesland komt zelfs een economische commissie met ?groote ingenomenheid? kijken naar de rupsenteelt in Huizen. Aanvankelijk gaat het redelijk goed. In een schrijven van 28 juli 1940 verzoekt de Nederlandsche Zijdeteelt Vereeniging aan de burgemeester van Huizen om zijdecocons. De gemeente Schiedam toont belangstelling omdat zij in opdracht van monumentenzorg enkele gobelins wil laten restaureren. 
Waarschijnlijk zijn de cocons uit Huizen goedkoper. In het schrijven wordt nadrukkelijk gewezen op de grote waarde van het moerbeiveld in Huizen. De vereniging wil dan ook de Huizer cocons en eitjes gebruiken om, wat voorzien wordt, deze belangrijke tak van nationale zijde-industrie in het hele land bekendheid te geven. Maar: ?Er zijn geen cocons voorradig. En voor de moerbeibladeren geen kopers! En hoewel er veel armlastigen zijn die aan eene nuttige arbeid geholpen kunnen worden, zodat zij geen steun of uitkering behoeven, is er slechts nog e?e?n man bezig het moerbeiveld schoon te houden,? zo meldt het Armbestuur. 
In ?Het Nieuws van den Dag? van 8 september 1940 staat een aardig artikel, waarin Mej. Van Ede, de directrice van het Huizer proefbedrijf, op een foto de oogst laat zien: een mand vol waardevolle cocons, die ‚‚n generatie van haar 100.000 zijderupsen heeft gefabriceerd. 
September 1941. Het seizoen is weer teneinde. De hele zuidvleugel van het oude Raadhuis is in beslag genomen door tienduizenden rupsen. De bedoeling was hiermee honderdduizenden exemplaren op teeltramen te kweken. Zowel de Ned. Heidemij. als de Nederlandsche Zijdeteelt Vereeniging hadden toegezegd te helpen. Alles gaat zeer naar wens. Maar wat gebeurt? De tweede moerbeituin, de grootste en aangelegd op het beste terrein namelijk bezuiden het Tramstation, moest worden opgeruimd om plaats te maken voor het nieuwe Raadhuis. Droogte en ongunstig weer benadelen de bladgroei van de moerbeien aan de Blaricummerstraat. Pas in juni kunnen de eerste blaadjes worden geplukt. Minstens 50 kg blaadjes per dag is nodig om de rupsen van voedsel te voor zien. 
Ook de moerbeikweek bij ?Zonnestraal? in Hilversum is goeddeels verdroogd. De rupsen dreigen te verhongeren. Wel meldt een krantenbericht nog dat dat jaar de opbrengst bedroeg: 45 kg witte cocons … 1.200 cocons per kg. E‚n kilo cocons leverde Ÿ 6,- op en elke goede cocon had een zijden draad van 2.400 meter. 
Verdere ontwikkelingen: 
Op 12 augustus 1942 zijn twee ambtenaren van het departement van landbouw op de vergadering in Huizen aanwezig, terwijl de inspecteur van tuinbouw in Den Haag een bespreking heeft met twee bestuursleden. E‚n en ander heeft tot gevolg dat er zelfs een uitzending op de radio op volgt. Het departement is onder de indruk van het werk van de Gooise vereniging en verleent een subsidie van Ÿ 2.450,- voor het coconbedrijf in Huizen en voor de verdere aanleg van de moerbeivelden. De notulen vermelden niet zonder trots dat de inspecteur van landbouw zelfs plannen heeft opgevat onderwijzers in Huizen cursussen te laten volgen, zodat zij in hun eigen plaats leidend werkzaam kunnen zijn. Ook schoolreisjes zouden veel opvoedkundige waarden kunnen geven. 
De voedselschaarste in de veertiger jaren houdt ‚‚n en ander tegen. Goede teeltgrond voor moerbeibomen is niet meer zo gemakkelijk beschikbaar. De gemeente Haarlem bijvoorbeeld wacht tot de tijden er weer gunstig voor zijn. Toch is, landelijk gezien, 1942 een goed jaar want, hoewel de 

Witte moerbei; Wikipedia en Luis Fern ndez Garc¡a L. Fdez. / 2005-06-05 / Parque Ana Tutor, Madrid.

eitjes niet uit Itali‰, maar uit Duitsland moesten komen, worden door de Nederlandsche Zijdeteelt Vereeniging 242 gram eitjes verzonden aan de ruim vijftig aanvragers (1 gram = 1.400 eitjes). Ook konden dat jaar 4.000 goed groeiende moerbeiplanten verzonden worden. Hierbij is opgemerkt dat een zijderups in haar leven 25 gram bladeren eet en dat een 5-jarige struik ongeveer 1.000 gram blad oplevert (1.000 kg cocons, dat zijn 400.000 cocons, leveren 110 kg zuivere zijde). 
In 1942 bereikt de opbrengst van het Huizer zijderupscoconbedrijf met een ?ongestoorde kweek van 150.000 rupsen? een landelijk hoogtepunt. Oudburgemeester Egberts doet een oproep aan ?kapitaalkrachtige personen, met voldoende energie?, zich te geven aan de natuurzijde- industrie in ons vaderland. Of hierop respons is gekomen is mij niet duidelijk geworden. 
Eind 1942 blijkt dat het gemeentehuis van Huizen te klein is voor de coconkwekerij. Er worden vier lokalen welwillend afgestaan door de Ambachtteekenschool, waardoor ook veel jonge mensen voor de handenarbeid (cocon-teelt) kunnen worden opgeleid. De Heidemij. richt een expositieruimte in met vitrines en andere voorwerpen die betrekking hebben op de zijdeteelt. Mejuffrouw Van Ede stimuleert een ieder om mee te doen. Haar enthousiasme slaat over op veel liefhebbers en in alle toonaarden verheerlijkt zij het project. Veel tips en mogelijkheden om cocons te kweken geeft zij door: Het drogen van de moerbeibladeren? Met een motortje uit een stofzuiger kan veel bereikt worden...  Niets, zo meldt zij, hoeft te worden weggegooid: ?De poppen bevatten 25% olie van hoog gehalte, en deze kan na ge‰xtraheerd te zijn, gebruikt worden in de zeepindustrie. Ook is deze zijdeolie van belang voor de fabricage van waterverf en gummi. Het restant is goed als kippenvoer want het bevat 50% prote‹ne, hetgeen zeer veel is, want ma‹s bevat 12%. Voorts bevatten de gemalen poppen zoveel krachtvoer zoals men zelden in de natuur vindt. De twijgen van de moerbeibomen kunnen worden verwerkt in de cellulose-industrie tot een katoenachtig materiaal, de kunstzijde. Daarvoor zijn er in Duitsland in 1937 12 miljoen moerbeibomen geplant.? 
In 1943 ontvangt de burgemeester van Huizen een verzoek van de chef-chemicus van de NV. Jansen de Wit, kousenfabriek te Schijndel, Geldrop en Turnhout om inlichtingen of de geoogste cocons in hun fabriek verwerkt kunnen worden. Deze chemicus heeft in de laatste acht jaar duizenden dozijnen natuurzijden kousen gefabriceerd en heeft grote belangstelling voor het Huizer edele materiaal... Of de Huizer zijde in de kousen verwerkt is, vermeldt de historie niet. 
In 1943 krijgt de vereniging kunstmestbonnen en er wordt 360 kg asefkorrel, 450 kg kalkalmonsalpeter en 90 kg patentkali aangeschaft ten behoeve van de moerbeibomen.
De oorlogsjaren spreken een woordje mee. Steeds meer goede grond wordt benut voor de verbouw van voedselgewassen. Bij velen, enthousiast begonnen, daalt de belangstelling. De gewonnen zijde wordt voor eigen gebruik behouden. Het coconbedrijf gaat bergafwaarts. Een subsidie van Ÿ 1.571,96 mocht niet meer baten. 
Waarom precies het coconbedrijf gesloten is, is mij niet bekend. De enthousiaste notulen worden voorzichtiger. De indruk wordt gewekt dat er geen lokaliteiten meer beschikbaar zijn om cocons te kweken. Mej. Van Ede doet nog een oproep in de Gooi- en Eemlander om van 1 mei tot 1 oktober ruimte beschikbaar te stellen en vraagt tevens mensen om te helpen. In een schrijven uit 1947 staat nog vermeld dat de heer Egberts is overleden, de heer Smitt is ge‰vacueerd in 1940 (?wij weten niet of hij nog in leven is?), dat het Burgerlijk 
Armbestuur besloten heeft de moerbeibomen te verwijderen en dat het terrein een andere bestemming heeft gekregen. De notulen van de Nederlandsche Zijdevereeniging te Arnhem eindigen in 1948 met de vermelding dat er geen activiteiten meer worden ondernomen. 

Bronnen Archief Gemeente Huizen
J.H. Smitt ?Beknopte Handleiding voor de zijdeteelt? Uitg. Van Dishoeck. Bussum. 
TVE 3, 1995 (Red.)
In augustus 1985 verschijnt het eerste artikel in de Huizer Kring Berichten (voordat het De Ratel heette) over de Zijderupsteelt. Enkele citaten hieruit:
De heer Dirk de Boer uit Amsterdam weet zich uit de jaren ñ 1935 - 1939 te herinneren: ?Aan de Blaricummerstraat, aan de kant van de zolft dus rechts vanuit Huizen naar Blaricum, stonden moerbeibomen, 1 hectare. Ze hebben er zeker niet langer dan 6 jaar gestaan. De cocons werden opgehaald. In 1940 stonden er nog een paar struiken. De rest was verwilderd. Ik had m?n aardappelakker aan de overkant.? 
De heer M. Rooth schrijft: ?Mijn oom in Hilversum was lid van deze vereniging. Deze zijdecultuur heeft hij tot 1958 uitgeoefend. Hij had een stuk of 3 moerbeibomen in zijn tuin staan. Als ik in de zomervacantie bij hem logeerde, moesten er iedere dag verse bladeren geplukt worden voor 25 rupsen. Deze hield hij in een speciaal daarvoor ingericht kamertje. Tegen de tijd dat ze zich gingen verpoppen zwermden ze door het hele kamertje uit en kon je later de cocons uit alle hoeken en gaten plukken. Een paar mochten blijven zitten en vlinder worden voor de eitjes, de rest werd boven de stoom gedood. Hij heeft mij wel eens verteld dat hij in de oorlog voor een vergadering op een donkere avond naar Huizen moest, naar het oude Raadhuis en dat hij op de tast de deur moest zoeken om binnen te komen. Want straatverlichting was er niet.? In het nummer van januari 1986 levert de heer Rooth een aantal krantenartikelen aan, waaronder deze uit de Laarder Courant ?De Bel? van 6 augustus 1935.

Naardereng, Driftweg, mais.

Huizerhoogt/Blaricum - Landbouwwerktuig wordt getrokken     Ingezaaide Eng, verlengde van de Dr. Kuyperlaan, door paarden.    richting Tennisvereniging De Kuil.

Blaricum, graanoogst.    Naardereng, Driftweg, mais en kerstbomen.
Zuidereng, Dr. Kuyperlaan - phachelia en koolzaad.

Dit jaar (2019) heeft Goois Natuur Reservaat naast de gewassen stroken met gemengde bloemen ingezaaid. Deze cosmea bloeit op de Zuidereng, Dr. Kuyperlaan.

Nogmaals de Zuidereng in de mist, Dr. Kuyperlaan - phachelia en koolzaad.


De ring van de kluiver was afgebroken en het hele model was vervuild. Op de zeilen en met name de kluiver zaten smerige vlekken, alsof er een glas wijn overheen was gekieperd. Oma zou zeggen: ?Zukke t…ddeken??.
Een week later leverde ik het rapport aan met alle grote en kleine zaken die aangepakt moesten worden. Daarnaast heb ik voorgesteld een dreganker te maken (een botter zonder anker kan natuurlijk niet), het visserijnummer op het zeil te schilderen en het bouwjaar op de klink te zetten. Met name dat laatste was een puzzel, maar wel een hele leuke. Daarover verderop in dit artikel meer. Begrootte kosten ? 50,- en een duur van circa drie maanden. Het bestuur ging akkoord en verhoogde het budget zelfs naar ? 200,-. 
 

Ik zette thuis het model goed in het licht en keek er een week naar, zonder er iets aan te doen. 
Ik deed onderzoek naar het bouwjaar van de schuit en naar de bouwer. Aan de vorm te zien is het een Kok-botter, zekerheid had ik echter niet. Veel informatie over Huizer botters is te vinden in ?Van gaand en staand want? deel drie van Peter Dorleijn, maar hier stond niets in over de HZ 205. Ook de Stichting Botterbehoud wist niets. Op de voet van het model stonden alleen de initialen van de bouwer ?SH? en het jaar 1973. De burgemeester kon het niet zijn, maar wie dan wel? De gemeente zou onderzoeken wie de modelbouwer was, dus liet ik het maar even rusten. Na die week stripte ik het model, totdat ik alleen de romp over had. Vervolgens maakte ik het model schoon: pepernoten uit de bun, paperclips uit de hozen, en een kubieke meter stof geveegd. Daarna met een luchtspuit nagespoten. 
Het viel me op hoe goed het model gemaakt is. Alle verhoudingen zijn heel goed getroffen, alle gangen (huidplanken) in perfecte vorm, spanten, knie‰n, liggers, dekenpoten, plecht en rondhouten zijn echt ontzettend mooi gemaakt. Als je bedenkt hoe lastig het is om een gang in te meten, op maat te zagen, in twee richtingen te buigen (een spant buigt niet alleen naar binnen maar ook naar boven en beneden, dus scheluw) neem ik mijn petje voor de bouwer af!
Ik wilde de zeilen wassen. Op twee vellen van A2formaat trok ik de omtrek van de zeilen na, want van het wassen konden ze krimpen. Mijn echtgenote raadde mij aan het met de handwas in lauw water te doen. Heel voorzichtig, het materiaal is nogal dun. Ieder zeil waste ik apart en na het wassen wreef ik het tussen twee badhanddoeken droog om te voorkomen dat de metalen onderdelen in de zeilen zouden gaan roesten. Na een week had ik vier zeilen gewassen en gedroogd. Na twee keer wassen spande ik ieder zeil in een spanraam om ze niet te laten krimpen. Het krimpen van het zeildoek viel mee, maar de lijketouwen krompen hard. Het zeildoek van de kluiver bleek op drie plaatsen zo goed als door. Een bevriende naaister zette er drie herstelstukjes op. Dat deden ze ook met echte botters, dus dat leek me geen probleem.
Dan het visserijnummer. Bij de botterstichting zetten we het nummer op twee derde van onder en iets voorbij het midden. Maar deden ze dat vroeger ook zo? De HZ 205 moest v¢¢r 1911 gebouwd zijn. In dat jaar zijn namelijk alle visserijnummers ?omgenummerd?. Dat betekent dat er niet automatisch een nieuw visserijnummer werd toegewezen aan iedere nieuwe schuit, maar dat de oude nummers van niet meer varende b¢sschuiten opnieuw werden gebruikt. Dus ging ik op zoek naar foto?s van botters van v¢¢r 1911. Wat bleek? Het visserijnummer werd eigenlijk overal in het grootzeil geplaatst: onder, boven, links, rechts, letters en nummers naast elkaar maar ook onder elkaar. Alles was goed, blijkbaar; zo‰?n zeutjen? Ik koos voor de manier van de botterstichting. 
Zeilen gingen veel minder lang mee dan een botter dus werden er ook nieuwe zeilen op een oudere botter gezet. En dan werd vaak het lettertype uit de tijd dat het nieuwe zeil werd gemaakt gebruikt. Ook leende men weleens een grootzeil van een andere botter en dan had je dus het visserijnummer van een andere botter in je zeil. Ik koos voor het lettertype dat op de kop stond. Zonder punt achter HZ, want dat ben ik op bijna geen ‚‚n foto tegen gekomen.
Ik maakte een sjabloon op karton tot ongeveer 70% uitvergroot, sneed het uit, plaatste het op het zeil en ?veegde? met een bijna droge kwast het nummer op het zeil. Met een natte kwast drukt de verf door het doek en dat is niet de bedoeling. De visserijnummers werden ? zeker bij lichtgekleurd doek zoals op de modelbotter ? op beide zijden verschillend qua hoogte boven elkaar geplaatst. Bij laagstaande zon kon je toch ‚‚n van de twee nummers goed lezen. Aldus gedaan. 
Verder met de romp en het rondhout. Bij goed opknappen is het zaak om zoveel mogelijk bij de originele bouw aan te sluiten zodat het karakter van de modelbouwer in zijn schuit behouden blijft. Dat heb ik zoveel mogelijk proberen te doen. Onze botters hebben bijvoorbeeld een zwarte doft (waar je op staat om te sturen) en een zwart lijfhout (deel tussen romp en loopvlak ? heet deken) maar dit model had dat niet. Dus heb ik het gelaten zoals het door ?SH? is voorzien.
De romp boven water heb ik geschuurd en opnieuw gelakt. Het deel onder water heb ik in de iets donkerder kleur die ?SH? heeft aangebracht gelaten en niet gelakt omdat hierdoor een klein glanscontrast ontstaat dat een mooi effect heeft. 
En alle rondhouten, zwaarden, enzovoort gelakt. 

En toch miste ik iets? Na een tijdje broeien kwam ik er achter: ik miste de fraaie vleug van de schuit zoals wij die bij de botterstichting accentueren door het berghout groen te schilderen. Op de foto van de HZ 45 in de werf, die net in de harpuis is gezet, kun je de lijn door het groen van het berghout zien. Zo‰ mooi nij?
Maar ja, zou ik dat nou wel doen? Er later af halen gaat niet. Ik trok de stoute schoenen aan en heb een beetje groen (en zwart voor later) van de botterwerf meegenomen en het berghout groen geschilderd. N£ komt de lijn van de schuit mooi uit. Het herstel van de gebroken masttop met de vleugel (vaantje) was iets lastiger dan gedacht: er bleek veel hout van de masttop verdwenen dus veel ?vlees? om de top vast te zetten had ik niet meer. De mast zette ik met klemmen vast, de masttop in een aparte klem op de juiste plaats en lijmde met tweecomponenten lijm in een aantal keren de masttop weer op zijn plek. Vlak schuren, zwart schilderen: klaar. Meteen de kraaienpoten hersteld. Die waren allebei afgebroken. Ze worden gebruikt om blokken (katrollen) aan te haken om o.a. de zeilen te hijsen. Heb ze weer in de goede vorm gebogen en vastgezet met superlijm. Als nieuw.
Ondertussen had de gemeente de documenten gevonden waarin stond wie de modelbotter gebouwd heeft. SH staat voor Steven Hopman, een bekende modelbouwer uit Bunschoten. Toen ik voor een botterklusje bij werf Nieuwboer in Spiekendarp navraag deed, bleek hij helaas drie jaar geleden overleden te zijn. Uit de stukken bleek dat hij van de gemeente opdracht had gekregen om het model te bouwen, hij heeft er meer dan 2,5 jaar overgedaan. Janus Kok is betrokken geweest bij de bouw. De lijnen van het model wezen al op een Kok-botter!

Op internet is een filmpje van Steven Hopman te vinden waar hij bezig is een model te bouwen.
Ondertussen maakte ik een nieuw helmhout van een reststukje eiken van de werf en begon aan een dreganker schaal 1:10. Het boek ?De bouw van een botter? van Peter Dorleijn kwam hier heel goed van pas.

Helmhout.
Van restmateriaal van de botterwerf: vier spijkers voor de armen, stukjes op maat geknipt koperplaat voor de bladen en een ringetje van koperdraad, maakte ik het dreganker.
 

Foto hieronder, onder het dreganker de originele mastklink van de HZ 92 waarvan ik het bouwjaar opnieuw heb geschilderd. Zo krijg je een idee van de verhoudingen.
 

Klein materiaal aangemaakt dat ontbrak om de schuit te completeren en de aap (bezaan) goed te kunnen vastzetten. 

Ook nu bleken er meerdere manieren om de aap vast te zetten; dat verschilde vaak per plaats. De genoemde boeken en gesprekken met schippers hielpen me op weg. De stutter van de aap werd afhankelijk van het vistuig en de wind op een andere plaats gezet. Dat kon vari‰ren van in het midden achter de bun of in u-vormige steunen (vaak uit drie planken) in de knik van de achterste dekenpoten. Heb daarom de mogelijkheid gemaakt om alle twee te doen. In het gemeentehuis staat de stutter midden achter de bun. Wel een blok gemaakt voor op het roer waardoor de schoot van de aap eenvoudig te bedienen was. Ook maakte ik kikkertjes voor de halstalie (trekt het grootzeil strak langs de mast) en kikkertjes voor de kluiver en de vlaggenlijn. 
En nu het bouwjaar voor op de mastklink. Is het echt nodig om het bouwjaar er op te schilderen? Misschien niet, maar ik vond het bij de botter horen, net als het dreganker. Op aanraden van Andries Honing (oud werfbaas van de botterwerf) en Wim Moll heb ik Klaas Westland gebeld. Hij wist alles van de botterbouw van de Huizer botters en vertelde me dat het bouwjaar in een dossier in het Stadsarchief in Naarden stond. Op een zonnige middag ben ik er heen gefietst. Een jongedame gaf me het dossier waarin de twee notulen van de gemeente stonden en een dossier met bouwgegevens en visserijnummers. De HZ 205 is gebouwd in 1891 en ingeschreven op naam van Gerbert Zwart.
Er zijn nog veel meer dingen aan de modelbotter aangepast, zoals harpjes bevestigen en de voorstag aanpassen.

Eenmaal klaar heb ik het model opnieuw opgebouwd, waarbij ik me aan het origineel heb gehouden. Alle vallen en schoten zijn bij het model uitgevoerd in wit gedraaid touw (1, 2 en 3 mm wit touw). Touw werd destijds gemaakt van hennep en ook vaak getaand, maar dat is niet echt wit. Om de originele bouw te respecteren heb ik het nieuwe touwwerk in het wit uitgevoerd. 
En toen was het klaar! Mijns inziens tot redelijke tevredenheid. Het kan altijd beter, maar dit is wat ik ervan kon maken.
 
Klaas van Jaap van Klaas van Jaap van Taatjen
(Klaas Moolenaar)

1980
Kennismakingsavond     Bestuur HKH
Geschiedenis en einde van de Erfgooiers (film)    H.P.C. van den Berg
Iets over vro”ger    A. Kruijning-Teeuwissen Oude foto?s van Huizen    D. Visser
Films uit de dertiger jaren over het leven op en rond de Zuiderzee    G.L. Berk
1981 Historie en behoud van de molens in Nederland A. de Koning 22-01-1981 1e jaarvergadering; Na de pauze: Oud Huizer Verwantschappen ? een aanzet tot familieonderzoek  D. Rebel 14-04-1981 De geschiedenis van het Gooi en omgeving gezien vanuit de bevolkingscijfers vanaf de 15e eeuw A.C.J. de Vrankrijker 11-06-1981 Huizer avond: klederdracht, dialect, foto?s, Huizer vertellingen  Klederdracht werkgroep, H. Rebel 05-11-1981 1982 Geschiedenis van de Nederlandse klederdrachten in woord en beeld.    C. Nieuwhoff
2e jaarvergadering; Na de pauze: Ruilbeurs van ?Huizer zaken?    Werkgroepen 
Hoe leefden onze voorouders, wat aten zij en hoe woonden zij van de steentijd tot in onze tijd G.J. IJzereef 25-05-1982 De Gooische Tram P. de Raadt, H. van der Hulst 23-09-1982 1983 Het dialect van Huizen, geschiedenis en gebruik     J.A. Berns
3e jaarvergadering; Na de pauze: Presentaties van werkgroepen    Werkgroepen
Uit het vroege Goois verleden, hoe het er vroeger uitzag, wat daarvan nog te vinden is M. Addink-Samplonius 28-04-1983 Handel en wandel van kaaskruiers  L. Westland   21-09-1983 Reilen en zeilen van haven en visserij   W. Beekman en B.J. van Geenen De Huizer dracht, de sieraden. Wie bezit het oudste oorijzer?  Vertellingen in Huizer dialect Klederdrachtgroep nL. Meijs H. Rebel en J. Bout 15-11-1983 1984 De Gooise natuur bewaard     G. Jaspers (GNR)  
4e jaarvergadering; Na de pauze: Wijgert Kooij, een Huizer van veel activi-    W. Beekman teiten & initiatieven
Het veranderende gezicht van Huizen. Film over Huizen anno 1968    G. van de Pol  
Zeevaart op de Zuiderzee     P. Dorleijn  
Tentoonstelling ?Huizen Binnenshuis? ter gelegenheid van het eerste lustrum HKH   07 t/m 
12-12-1984 1985 Bunschoter en Spakenburger klederdracht     Historische Vereniging Bunscote
5e jaarvergadering; Na de pauze: Het Huizen van ?vroger?     Leden HKH
Het onderwijs in vroeger tijden  M. Heijder   21-05-1985 Vier takken van de Stam Vos van 1600 tot heden Werkgroep Stambomen Vos  17-09-1985 Monumentenzorg, ook •nze zorg  C. de Jong, G. van de Pol  26-11-1985 Bijlage 6
1986 De visserij in Huizen 
Tentoonstelling werktuigen van de laatste Huizer nettenboeter H. Petersen  
L. Wormsbecher 16-01-1986 6e jaarvergadering; Na de pauze: Sociale zaken in Huizen Film ?Ons dorp? K. Wouda 25-03-1986 Wandeling door Oud Huizen Ruilbeurs A. Kruijning-Teeuwissen 20-11-1986 1987 Door storm en stilte, memoires van een oude visser    G.J. Berk  
7e jaarvergadering; Na de pauze: In en om Paleis Soestdijk    K. van der Steeg
Terugblik op de Huizer Dag van 29-08-1987 en een terugblik op de Open Monumentdag van 12-09-1987 
Ruilbeurs HKH  16-11-1987 1988 Klederdrachten uit Eem- en Gooiland (behalve Huizen) Werkgroep Klederdracht Eem en Gooiland 27-01-1988 8e jaarvergadering; Na de pauze: Het ontstaan van het nieuwe Huizen    M. Dekkers 
Gooise schilders     M. van Seumeren 
De Erfgooiers  A. Kruijning-Teeuwissen    14-11-1988 1989 De Hollandse Waterlinie     C. Scheltema  
De Geologische aspecten van het Gooi (in het kader van een tentoon-    G.J. Ruegg  stelling in de bibliotheek)
9e jaarvergadering; Na de pauze: Over maaien en hooien. De constructie     L.G. Calis, H. Rigter    21-03-1989 van hooibergen
19e eeuws zilver     A. Krekel-Aalberse  
Historisch boerderij-onderzoek      C. Huijts   
Viering 10-jarig jubileum, Huizer avond    HKH     21-11-1989 1990 De Grebbelinie - een wandeling van Rhenen naar Spakenburg tot Eemdijk    J. Lagerwey  
10e jaarvergadering; Na de pauze: Wandeling door Huizen in het jaar     A. Kruijning-Teeuwissen
1840 (Voorbereid door J.H. Breukelaar in het kader van het project 1840-
1990, 150 jaar provincies Noord- en Zuid-Holland)
Bijen en Bijenschansen in het Gooi    S. Nieuwenhuizen 
De Goudse Glazen, de glas-in-lood ramen in de kerk van Gouda     N. Metselaar  
1991 Een dagje uit met de Gooische stoomtram - een reis in oude prentbriefkaarten  
Voordracht eigen gedicht "De Gooische Stoomtram verdwijnt? (dat in oktober 1947 verscheen in de Huizer Courant) J.G.E. Petersen 
H. Rebel 05-02-1991 11e jaarvergadering; Na de pauze: Film Het Pand Kos 
Herinneringen aan het leven en werken in het pand Kos Huizer Smalfilmclub J. Kos 28-03-1991 Het bouwen van scheepsmodellen  W. van Beuge   28-05-1991 Landhuizen tussen Naarden en Huizen Het landgoed Crailoo H. Schaftenaar
A.P. Kooyman-van Rossum 24-10-1991 1992 Brievenpost van en naar het Gooi vanaf de 17e eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog J.G.E. Petersen  11-02-1992 12e jaarvergadering; Na de pauze: 60 jaar als kapper in Huizen    J. van der Hulst
D.R. Bouhuys  
1993 Langs de Zuiderzee, een wandeling uit 1914 beschreven in een Verkadealbum tien jaar geleden opnieuw gelopen (met de Stichting Klederdrachtcollectie Gerrie Otten) J.F. Dudok van Heel, J. Waller 16-01-1993 13e jaarvergadering; Na de pauze: Familie-onderzoek De afbraak van de windmolen Anker   
Eigen verhalen en gedicht over Huizen in dialect Werkgroep Genealogie (P. Wiersma) 
Werkgroep Fotografie 
(A.G. Goos en J. Schaap) 
H. Rebel 30-03-1993 Tabakspijpen als bodemvondst  P. Smiesing   23-11-1993 1994 De historie en bewoners van het Baarnse Kasteel Groeneveld      T. Coppens 
14e jaarvergadering: Na de pauze: Klokkengieten in het verleden en in     H.J. van Nieuwenhoven de huidige tijd
Viering van het 15-jarig bestaan van de Historische Kring Huizen 
Klederdrachtshow van de Klederdrachtgroep 
Amateur-film uit 1946 over de Gooische Stoomtram en dia?s en plaatjes over de Gooische Stoomtram van 1882 tot heden 09-11-1994
HKH 
H. van der Hulst 1995 Hoorn en been door de eeuwen heen    A. Nieuwenburg-Bron
1996 3000 jaar glaskunst (van 1500 v¢¢r Christus tot 1500 n… Christus)  A. Peddemors   09-01-1996  16e jaarvergadering; Na de pauze: Dia?s oud en nieuw Huizen en Bussum; Voordrachten in Huizer dialect. I. van den Berg, J. Schaap A. Kruijning-Teeuwissen 26-03-1996 Het heffen van tol in westelijk Nederland in Middeleeuwen (van de 9e tot de 15e eeuw) C.L. Verkerk   03-10-1996 Dakpannen en hun geschiedenis  A. Schellingerhout 03-12-1996 1997 15e jaarvergadering; Na de pauze: De Nederlandse walvisvaart in de 17e     J.C.A. Schokkenbroek en 18e eeuw
Honderd jaar schoolvereniging Eben Haezer te Huizen (1883-1983)     G. Heijnen   
17e jaarvergadering; Na de pauze: Ronde door Nederland tussen de     J. Dijkman jaren 1920 en 1930, met behulp van de toverlantaarn
De Grebbelinie  J. Lagerweij  07-10-1997 1998 Van bedrijfsvaartuig tot varend monumenten  over zeilende Zuiderzeeschepen W. Wijnbelt  13-01-1998 18e jaarvergadering;Na de pauze: Een wandeling door de Noord, verleden Šn heden van het oude dorp Werkgroep Fotografie (A.G. Goos en J. Schaap) 24-03-1998 [Huizer Dag en dat was het dan helaas dit jaar.] 1999 Tegelfragmenten, afbeeldingen op tegels en wat die aan geschiedenis hebben te vertellen   P.H. Kahman   30-03-1999 19e jaarvergadering    HKH
Film Aan de lijn (over het draaien van waslijnen)     E. Boeve  
Film Achter de schermen (over eendenkooien)
2000
De Molukse gemeenschap in Huizen      B.J. van Geenen 
20 jaar Werkgroep Klederdracht HKH (met medewerking van de      Klederdrachtgroep
Klederdrachtgroep Nunspeet)
20e jaarvergadering
Rijks- en gemeentelijke monumenten in Huizen en de buitengebieden     J.A. van der Hoeve 
(samen met de St. Behoud het Oude Dorp)
Het ontstaan van de burgerlijke stand       W. Zondag      12-12-2000
2001
Luidklokken (beeld en geluid)    Het Klokkenluidersgilde 
21e jaarvergadering; Na de pauze: Verkiezing nieuwe naam voor het 
Berichtenblad. Film over de haringvisserij met de vleet
15e Huizerdag: met onder andere de historische Gooische Stoomtram     08-09-2001 op de Naarderstraat
Het boerenleven op de meent van Huizen in de zestiger jaren    D. Rebel  
Begraven door de eeuwen heen        W.A. Vlaanderen 
Werkgroep Visserij met de St. Behoud Het Oude Dorp
De traditie in Europa van gebrandschilderde glas-in-lood ramen J. Woudstra     27-11-2001 2002 De Erfgooiers      A. Kruijning-Teeuwissen
22e jaarvergadering; Na de pauze: Jaar van de Boerderij - Dia?s van het     A. Kruijning-Teeuwissen oude dorp
Film-avond; films: Huizen waar de botters binnenvoeren 
Bezoek van Koningin Juliana aan Huizen in 1974 
Koninginnedag 1982 op de Wilhelminaschool en de Van Andelschool
Lok. G.S. 18 terug in Huizen (de Gooise tram op de Huizer Dag in 2001) Het Pand Kos, erfenis van Huizen Huizer Smalfilmclub Filmvogels 01-10-2002 Een reis naar Egypte  03-12-2002 2003 Het jaar van de Boerderij, dia?s gemaakt in het kader van het boerderijproject J. Schaap    04-02-2003 23e jaarvergadering;Na de pauze: Film over de uitbreiding van de haven  Werkgroep beeld en geluid (C. Sijl) De strafgevangenis in Veenhuizen   J. de Maar   Afsluiting van het Jaar van de Boerderij. Boerderijen, boerenwerk en de mensen die daar bij hoorden en horen in Huizen J. Schaap   09-12-2003 2004 Huizen in de (eerste helft van de) 20e eeuw (dia-lezing)    P. van der Poel 
24e jaarvergadering; Na de pauze: Oude foto?s van de Oude Haven;      P. van der Poel Havenfeesten ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Haven 
Viering 25 jaar de Historische Kring Huizen met resentaties/exposities van de werkgroepen in de Boerderij tijdens receptie (10 - 17 uur) HKH  02-10-2004 Afsluiting van het jaar ?150 jaar haven van Huizen? 
Videofilm van de Havendag 2004 en oude foto?s van de haven   14-12-2004 2005 Brieven van Aagje Luijtsen in de 18e eeuw geschreven aan haar man, stuurman bij de VOC. Met medewerking van celliste W. de Geer H. Gerretsen  15-03-2005 door wethouder F. Kolk) 
Film Loc GS18 terug in Huizen (Gooise Stoomtram)  Film Oude Begraafplaats J. Veerman 25e jaarvergadering;Na de pauze: Zestig jaar bevrijding     J. Snel
De Nieuwbouwplannen in het gebied van de Oude Haven (uiteengezet     F. Kolk 
2006
Huizen in oorlogstijd     J. Snel 
26e jaarvergadering;Na de pauze: Brieven uit ?Waarde Nicht, Lieve Meut-    A.Kruijning-Teeuwissen, J. Rebel-
jen? voorgelezen door de schrijfsters    Gooijer
De Zuiderzeevisserij      W. van Nortel 
De geschiedenis van de Droste cacao-fabriek in Haarlem     Mw. van Beek
2007
West-Fries Duo ?Beelden uit mijn kinderjaren?      T. Spigt, E. Spigt
27e jaarvergadering; Na de pauze: Het PHOHI-monument     L.J.W. van Loon
De Gooische Stoomtram     G. Barendregt 
De afsluitdijk, van zout naar zoet, diaserie over Urk     J. Bakker 
2008
Archeologie van het Gooi     W. Metz 
28e jaarvergadering; Na de pauze: Film over de Zuiderzeevisserij
Amsterdam spiegelt zich aan Rembrandt, vertellingen en liederen over Rembrandt in zijn Amsterdam  M. D”belman, M. Ribbens 07-10-2008 Dia?s van oud Huizen (en ook van het heden)    P. van der Poel  25-11-2008 2009 ?De Meidenkist?, kleding uit grootmoederstijd       C. Prins 
29e jaarvergadering; Na de pauze: De Huizer Botters    G.J. Schaap
Huizer Botterdag en viering van het 30-jarig bestaan van de Historische Kring Huizen HKH   19-09-2009  Vierhonderd jaar P.C. Hooft, dichter en Baljuw van het Gooi  F. Schlingmann 24-11-2009 2010 Pilgrim Fathers uit Engeland naar Nederland en later naar Amerika    H.J. Trap 30e jaarvergadering; Na de pauze: Tegeltableaus;    H. van Kesteren 
Voordracht in het Huizers    J. Westland
Foto?s van Indonesi‰ op oude glasplatenmet behulp van een epidiascoop     J. Dijkman 
De Huizer botter HZ 108 in New York, Manhattan, najaar 2009    G.J. Schaap 
2011 De Gooische Stoomtram  J.L. Peet  15-02-2011 31e jaarvergadering; Na de pauze: Nog nooit vertoonde dia?s over ?Oud Huizen?   P. van der Poel 17-05-2011 Een zwerftocht door Nederland, lantaarnplaatjes met de epidiascoop     J. Dijkman
Het ontstaan van het Goois Natuurreservaat      J. Vlaanderen 
2012
De St. Janskerk in Gouda      M. Tompot 
32e jaarvergadering; Na de pauze: Het Huizer en Larens dialect    G. Jongerden, N. Vos
Geschiedenis van Sint Nicolaas en van de Nederlandse sinterklaasgebruiken F. Booy  18-09-2012 Vogels rond het huis  R. Huizinga  20-11-2012 2013 Diapresentatie ?Onze Wereld? op muziek van Saint-Sa‰ns    S. Verboon 
33e jaarvergadering; Na de pauze: Film van de renovatie van de Huizer      molen in het Openluchtmuseum
Oude (boerderij) schoolplaten van Cornelis Jetses en Verhalen en foto?s van de Zuiderzeevisserij W. Baarsen  17-09-2013 Klederdrachtmutsen rond de Zuiderzee  J.K. Goud  19-11-2013 2014 Naald- en kloskant uit de 19e en 20e eeuw      L. Baumeister-Jonker
34e jaarvergadering; Na de pauze: De vogels om het water     R. Huizinga
Eindeloos Mongoli‰     S. Verboon 
Leven en werk van bouwmeester P.J.H. Cuijpers       D. Keijzer 
2015 Corrie ten Boom, verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog J. van Rijn  17-02-2015 35e jaarvergadering; Na de pauze: Foto?s en films van het ?oude darp? uit ons archief   B. van Soest 19-05-2015 Het Centraal Station van Amsterdam   D. Keijzer  15-09-2015 De gewelfschilderingen in de Grote Kerk in Naarden  J. van Tuin  17-11-2015 2016
Zandafgravingen in het Gooi      S. Koopman 
36e jaarvergadering; Na de pauze: Beelden van het oude dorp;      B. van Soest, K. Schipper de Valkenaarstraat
Dakpannen door de eeuwen heen      H. Mombers  Oude ansichtkaarten van Huizen      G. Jongerden  
De Burgemeesters van Huizen van 1813 tot 2017   J.W. Meijerman 37e jaarvergadering; Na de pauze: De Naarder Eng en Oud Naarden J.C. Rebel De verbouwing van Schipperstraat 5, voorheen bakkerij en Bakkerijmuseum De huidige bewoner 19-09-2017 Hoe Huizen protestant werd (in het kader van 500 jaar Reformatie). Hoe heeft de reformatie in Huizen zich ontwikkeld?  
Doopsgezinden in Huizen ten tijde van de reformatie
Bijlage: Geschiedenis in vogelvlucht van de Oude Kerk in Huizen R. Hehenkamp, 
A. Scheer
J. van der Hulst-Veerman 31-10-2017 2018 38e jaarvergadering; Na de pauze: Het boerenleven in Huizen J. Teeuwissen 13-03-2018 Het vissersleven in Huizen in de 19e eeuw  Foto?s uit het archief Schaap 
P. van der Poel 31-05-2018 Huizen gezien door de ogen van een Blaricummer   F. Ruijter  29-09-2018 2019 39e jaarvergadering 07-03-2019 2017
Viering van het 40-jarig bestaan van de Historische Kring Huizen Kindermiddag HKH 02-11-2019 Avond voor leden en belangstellenden met als  thema Lief en Leed   08-11-2019 Besloten avond voor leden  21-11-2019 Oude Kerk februari 2018 
¸ Janine van der Hulst-Veerman
  - Bijlage Oude Kerk van Huizen 31 oktober 2017- 
GESCHIEDEnIS In VOGEL-VLUCHT VAn DE OUDE KERK In HUIZEn
Janine van der Hulst-Veerman
Op de plek van de Oude Kerk stond in de tweede helft van de tiende eeuw een kapel gewijd aan 
Thomas. Deze kapel was opgetrokken uit steen, net als de omliggende huizen, wat in die tijd bijzonder was en waar Huizen waarschijnlijk ook zijn plaatsnaam aan te danken heeft.  De kapel werd in 1409 verheven tot parochiekerk; de toren was toen nog niet zo hoog als nu. 

In 1480 werd er een koor aan de kerk gebouwd. In 1569 was Huizen nog streng Rooms-Katholiek en de pastoor ongehuwd. In 1577 werd de kerk getroffen door een windhoos, waarbij het dak van de kerk werd geblazen. Het duurde zestig jaar voordat er genoeg geld gespaard was om het dak te repareren en de kerk weer in gebruik te nemen. Op zeker moment, in de periode tussen 1577 en 1593, kwam er een verandering. Dat viel samen met het boerenleven dat in die periode grotendeels verruild werd voor de visserij. Er zijn verschillende verklaringen te bedenken waarom Huizen van katholiek naar protestant is gegaan. Het zou te maken kunnen hebben met het feit dat door de visserij vissers en venters overal kwamen en zij zagen hoe de verschillende geloven in verschillende plaatsen rond de Zuiderzee ? maar ook in de verschillende landen rond de Noordzee en midden-Europa ? werden beleefd en nageleefd. Misschien had het ook te maken met de onkuisheden van een zekere pastoor, of paste een andere geloofsbelijdenis beter bij het vissers- en ventersbestaan, waarbij de zondagsrust hen even vrijaf gaf om geestelijk en fysiek bij te tanken. Het gebeurde vroeger namelijk met grote regelmaat dat Huizer vissers en venters, die in die afgelopen week de zee of de boer op waren geweest, zondags tijdens de kerkdienst in slaap vielen. Of kwamen er nieuwe Huizers in Huizen wonen die het Hervormde geloof meebrachten? Niet geheel ondenkbaar, want in die tijd stond Huizen al bekend om zijn toegankelijkheid voor vreemdelingen: er woonde bij voorbeeld een groep Doopsgezinden in het dorp. In 1593 waren er in ieder geval voldoende Hervormden die een predikant begeerden en werd Hillebrandus Cunaeus van Oude Niedorp als predikant aangesteld.
Na zestig jaar werd de gerestaureerde kerk in 1637 weer in gebruik genomen onder kandidaat Johannes Peet. Dit ging gepaard met geschenken: kandidaat Johannes Peet schonk de doopvont (zijn naam staat op de onderzijde), de prachtige eikenhouten preekstoel en het doophek werden gedoneerd door de dan in Crailoo woonachtige David Verweel en de koperen kroonluchters werden geschonken door de in Huizen geboren proponent Johannes Philippus Bevers. In de kleinste kroonluchter staat de inscriptie: ?Johannes Philippus Bevers, soo geeft de kerkc deze kroon. Gebooren in Huysen. Anno 1637?.
De kerkelijke gemeente groeide in de 18e eeuw en in 1731 werd de indeling van het interieur aangepast door de aanbouw van zijbeuken aan de noord- en zuidzijde. In 1908 ging, vanwege een halfronde aanbouw, de zuidelijke zijbeuk verloren. Hierdoor was (is?) de Oude Kerk geen kruiskerk meer. 
In 1912 plaatste de firma Dekker uit Goes een orgel in de Oude Kerk. Tot dan toe werden religieuze liederen gezongen met behulp van een voorzanger. De psalmen in de Oude Kerk worden alleen in hele noten gezongen, waardoor er een traag en bijna mineur aandoend gezang te horen is. In 1980 wordt dit orgel vervangen door een nieuw en in 1987 onderging de Oude Kerk een grondige restauratie. Er kwam meer kleur in de kerk en er werd gebruik gemaakt van de oud-hollande kleuren rood en groen. 
Elke zondag wordt er nog altijd een ochtend- en een middagkerkdienst gehouden in de Oude Kerk, al zitten er tegenwoordig lang niet meer zoveel kerkgangers als vroeger. 
Bronnen:
TVE 2011-03, Ruud Hehenkamp
Vier eeuwen Hervormde Gemeente Huizen 1595-1995,  
Ds. H.J. de Bie en anderen