75 jaar vrijheid

zaterdag 5 mei 1945      bevrijdingsdag        HUizen 5 mei 2020
  -  Uitgave Historische Kring Huizen - 75 jaar Vrijheid  -

Herdenken, vieren en verbinden: 75 jaar Vrijheid geven we samen door!
Even was het spannend of deze krant, na alle annuleringen en uitstellen van evenementen wegens het Coronavirus, wel het daglicht zou zien. In overleg met de gemeente is er besloten om deze krant toch te laten publiceren, mits het voor al degenen die er aan meewerkten geen gezondheidsrisico’s zou meebrengen. “Gezondheid is in deze tijd natuurlijk een eerste prioriteit. […] Ik denk dat publicatie, juist in deze moeilijke periode, door moet gaan. Het is mooi, symbolisch en historisch correct om in de juiste periode bij 75 jaar vrijheid stil te staan en te herdenken,” aldus wethouder Marlous Verbeek. Marianne Vos, initiatiefneemster en coördinator van de 75 jaar Vrijheid-commissie beaamde dit met: “Juist in deze tijd waarin alles op z’n kop staat en er net als in de tijd van oorlog veel onzekerheid is over de toekomst, is het herdenken van 75 jaar vrijheid een hoopvol moment.” Wij wilden u als lezer deze mooie moedgevende uitspraken niet onthouden.
Op de voorkant van de Huizer Courant Bevrijdingskrant, zoals die op 5 mei 1945 verscheen, prijkte een foto van Koningin Wilhelmina in een oranje kader met de woorden: 
“WELKOM NEERLANDS VORSTINNE”. 
Het was ook al in die tijd mogelijk om met een in vaktermen zogenoemde ‘steunkleur’ te drukken. In dit geval werd begrijpelijkerwijs voor de kleur oranje gekozen. Zoals de krant getuigde: “de Oranje-harten die ten volle konden worden opengesteld, bleek ons dorp weer te zijn één hechte gemeenschap van Vaderlandstrouw en Oranje liefde.” Ons leek het daarom mooi om ook een foto van ons huidig koningshuis te plaatsen, of beter gezegd, het koningsgezin. De Huizer Courant, die toen al dertig jaar bestond, zweeg gedurende 3,5 jaar omdat het “den Vaderlandt ghetrouwe en van vreemde smetten vrij” wilde blijven. Kranten die niet publiceerden wat de bezetter voorschreef werden verboden. Rondom de foto van koningin Wilhelmina, bij het Hervormd Huizen passend, stichtelijke woorden van twee dominees die alleen met hun initialen zijn aangeduid. Ds. J.S. en ds. J. G. v. M. De eerste initialen verwijzen waarschijnlijk naar dominee Jan Snoeij, die in de Tweede Wereldoorlog aan de wieg stond van het Huizer verzet. In Huizen was nog een drukker, Cees Visser. Hij drukte in de Tweede Wereldoorlog met gevaar voor eigen leven verzetskranten en clandestiene bellettrie uitgaven. Wie weleens een drukpers heeft horen drukken, weet dat dit een enorme herrie geeft. Men mag daarom wel van een wonder spreken dat dit nooit door de bezetter is ontdekt. Al was hij banger voor de Nederlanders die voor het Rijksinkoopbureau werkten, dan voor de Duitsers. In De Ratel van februari staat een artikel hierover en in De Ratel van mei komt het vervolg op dit verhaal dat is verteld door zijn zoon Gerrit Visser. 
De eerder genoemde ds. Snoeij hield zich onder andere bezig met het verspreiden van deze verzetskranten. Hij had jonge mensen van de gereformeerde kerk gecharterd om de blaadjes te verspreiden. Later kwamen deze jonge mensen in het gewapend verzet bij de sabotagegroep Anspach. Eén van de verzetskranten die Cees Visser drukte was Vrij Nederland. De eerste Vrij Nederland verscheen naar zeggen op 31 augustus 1940, op de verjaardag van koningin Wilhelmina, maar andere bronnen melden dat dit niet was gelukt en de publicatie naar de eerste helft van september 1940 was verschoven. Er was tegen alle verdrukking in behoefte aan autochtoon nieuws, want al wat er rondcirculeerde was Duitse propaganda en nepnieuws.
In het Vrij Nederland Bulletin werd verslag gedaan van de ontwikkelingen. Vanaf april 1945 worden de berichten steeds hoopvoller en komt de bevrijding in zicht. Het Britse, Canadese en Amerikaanse leger rukt met rasse schreden op. Op 14 april 1945 wordt zelfs gesproken van een ‘Bliksem-opmars’ van 100 kilometer. In één dag hebben tanks van het Amerikaanse 9e leger talrijke nieuwe punten bereikt. In kapitaal is te lezen: 
BRITSE TROEPEN BIJ WESTERVOORT 
OVER DE IJSSEL – ARNHEM VOOR EEN 
GROOT GEDEELTE GEZUIVERD – CANADESE BRUGGENHOOFD BIJ TWELLO UITGEBREID – ASSEN BEVRIJD
Hoe zou dat geweest zijn? Hoe moet dat nieuws na jarenlange onderdrukking hebben gevoeld? We hebben de afgelopen tijd door de Coronacrisis een héél klein beetje geproefd van een noodsituatie. Als de door hogerhand opgelegde noodmaatregelen weer van de hand zijn, zal het dan voor de generatie van na de oorlog als de bevrijding voelen?
J. v.d. H.V.

Vrij tot moed door Klaas Vos
Wij hadden in mijn kindertijd dokter Scha- zelf nu doet, wat we er persoonlijk van leberg als huisarts. ren kunnen. Waarin het ons vormen kan. Wij 
Naast mijn opa Vos, naar wie ik vernoemd leven alweer 75 jaar in vrijheid, niet meer ben, vond ik hem een van de aardigste man- onder bezetting, onder druk en in onderdruknen. king. Maar wat doen we met die ongekende 
Ik had in die tijd nogal eens griep. Scha- weelde? De oorsprong van het woord ‘vrij’ berg kwam, was heel zorgzaam, gaf advies: kan ons daarbij helpen.
‘Aspirine, sinaasappelsap en in bed houden, 
mevrouw Vos.’ Na een paar dagen kwam hij Vrij is in de talen die aan ons Nederlands weer, nam temperatuur op, zag dat die ge- ten grondslag liggen verwant aan ‘blij, edel, daald was, aaide over mijn bolletje en gaf heerlijk en dierbaar’. En zo ook verwant aan nog steeds hetzelfde advies. Uitgeziekt kon ‘vriend’. De context is altijd tot de eigen faik weer naar school. Later - tot de dag van milie behorend en sociaal tot de stand van vandaag - nooit meer echt griep gehad. La- de vrijen horen en niet tot die van de slaven. ter hoorde en las ik (in Jady Snels boeken) Vrijheid hangt samen met ‘vrijhals’ en dat dat die aardige dokter Schaberg diep in het duidt op een man die de zekerheid heeft van verzet had gezeten. En onlangs weer eens een onaantastbare hals. Ongebonden in tebevestigd bij het lezen van ’t Hooge Nest. genstelling tot de slaven, die letterlijk op de 75 jaar bevrijding en leven in vrijheid is altijd markt gebonden waren. Vrijheid vieren, beweer mannen en vrouwen als dokter Scha- vrijding gedenken wil dus zeggen: bedacht berg gedenken, wat zoveel wil zeggen als: zijn op opnieuw geen slaaf te zijn. In een vrij de betekenis van hun houding en gedrag tot land als de onze kun je ongemerkt en onbeons door te laten dringen en wat dat voor ons wust toch een slaaf zijn: van je portemonnee, Huldiging van leidinggevende verzetsmensen uit de Tweede Wereldoorlog op het bordes van het oude gemeentehuis aan de Naarderstraat.
van een groep, van een politieke beweging, omdat je dwarsligger durft te zijn, de klok een ideologie, noem maar op. durft te luiden, je kop boven het maaiveld 
Leuk en nodig al die festiviteiten, maar als durft uit te steken is geen pretje. Het woord het daarbij blijft, dan sukkelen we verder en ‘vrijmoedigheid’ zegt het al: het is de moed genieten en waarderen te weinig welke mo- om vrij te zijn, maar ook dat vrij zijn juist gelijkheden ons geschonken is. Anders ge- moed geeft. Dokter Schaberg, ds. Snoeij, zegd er is moed nodig om echt vrij te zijn. De Cees Visser, Arie de Waal en vele anderen in moed die mensen als Schaberg lieten zien. In ons dorp zijn ons voorgegaan in barre tijden, een tijd waarin je leven op het spel stond. Dat hun voorbeeld zij een inspiratie om in vrolijhoeven wij nauwelijks te vrezen. Toegege- ker tijden de moed te hebben vrij te zijn en ven: uitgestoten worden, hoon, vernedering, vrij om moedig te zijn.

Uitgave Historische Kring Huizen
Verdrukking, 
verzet, vrijheiddoor Janine van der Hulst-Veerman 

Verdrukking
Duitse bezetting in Huizen
In februari 1940 gaat er van de burgemeester van Huizen een schrijven rond over wat te doen bij een mogelijke evacuatie. De toon is enerzijds geruststellend, maar anderzijds verontrustend. Om een evacuatie zo goed mogelijk te laten verlopen is Huizen ingedeeld in wijken waarvoor een ‘hoofdgeleider’ is aangewezen. En elke wijk is verdeeld in groepen met ieder een groepsleider. Daarnaast is de bevolking door de Opperbevelhebber van Land en Zeemacht verdeeld in drie klassen: Klasse A, B en C. Klasse A mag niet worden afgevoerd, tot klasse B behoren de gewoon- en buitengewoon dienstplichtigen en tot klasse C de overige af te voeren personen. Bijgevoegd een kaartje waarop de persoons- en adresgegevens staan ingevuld en dat als legitimatiebewijs moet worden bewaard en bij eventuele afvoer zichtbaar moet worden gedragen. Bij vertrek moet het huis worden afgesloten, de sleutel moet aan een ander kaartje met daarop het adres worden bevestigd en aan een aangewezen persoon worden overhandigd. Er wordt beloofd dat bij afwezigheid militairen het huis zullen bewaken. Verder wordt er een opsomming gedaan van mee te nemen spullen, zoals: belangrijke papieren, eten en drinken voor één dag: kleding, een zaklantaarn, kaarsen, lucifers, verbandmateriaal en kleine transportmiddelen zoals een kinderwagen of een fiets. In totaal mag er maximaal 30 kilo per persoon worden meegenomen. 
Op 11 mei 1940 ontving de gemeente een telegram met machtiging voor noodgeld: “Voor elk geval afzonderlijk is voorafgaand toestemming van de commissaris van de Koningin nodig en zodra de omstandigheden dit enigszins toelaten moet het noodgeld worden ingetrokken.” De machtiging werd een dag later weer ingetrokken, maar burgemeester Vlug had de plaatselijke drukker al opdracht gegeven om noodgeld te drukken. 
Op 14 mei 1940 maakt burgemeester Vlug aan de bevolking middels een schrijven bekend dat Duitse troepen Huizen zullen gaan bezetten. Hij stelt in de brief dat door geen één burger geweld of weerstand mag worden gebruikt tegen de Duitsers. Wie dit wel doet brengt zichzelf en anderen om zich heen in gevaar. Het wordt beschouwd als krijgsverraad en zal ook als zodanig worden vergolden. Uitsluitend Duitse militairen mogen in het bezit zijn van wapens. Ieder ander moet zijn wapens of munitie vernietigen. Ook waarschuwt Vlug dat het Duitse leger vorderingen kan eisen. Verder wordt iedereen gemaand zich rustig en waardig te gedragen, zoveel mogelijk in huis te blijven en zich stipt te houden aan de ordemaatregelen van de Duitsers. Hij belooft dat het gemeentebestuur en de ambtenaren de bezetting zo draaglijk mogelijk zullen maken en verwacht dat eenieder zijn naaste bijstaat en hulp verleend.
Het is 9.00 uur in de ochtend als op 16 mei 1940 Duitse troepen het dan 9935 inwoners tellende dorp Huizen bezetten onder leiding van de commandanten Glasar, Postzel, Hofman, de Ortskommandant B. Klumpp met als afdelingshoofd Onderofficier Polster. 
In een op 26 mei door de Duitse bezetter ingevulde vragen- en antwoordenlijst valt af te lezen hoe het er qua ambtelijk personeel en voorzieningen in Huizen voorstond. De politie telt 7 politieagenten en 2 rijksveldwachters. De brandweer heeft 14 vrijwillige brandweermannen en 42 luchtbeschermingswachten in dienst, waarvan er 4 ’s nachts en 2 overdag worden ingezet. Met klokgelui en sirenes wordt het teken ‘alles veilig’ gegeven en er zijn 3 openbare schuilplaatsen elk voor 100-150 personen. Er zijn 165 wapens afgegeven die op het politiebureau wormet foto’s van Jady Snel 
den bewaard. En er is 1 militair wapen van het Hollandse leger ingeleverd. Huizen beschikt over een waterleidingnet dat eigendom is van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord Holland. Het lichtnet en de gasleiding zijn eigendom van de gemeente. En er is een kolenvoorraad tot 20-30 juni. Ziekenhuizen heeft Huizen niet, wel het Amsterdams Kindersanatorium ‘Hoog Blaricum’, het Kinderherstellingsoord ‘Erica’ en het Blindeninstituut. Er zijn voldoende dokters in de gemeente aanwezig. In Huizen is geen abattoir, wel in Bussum, maar de Huizer slagers slachten in hun eigen slachtplaats. Er is geen vleesvoorraad. Volgens berekening zou er per week 4110 kilo rundvlees, 2325 kilo varkensvlees, 635 kilo varkensvlees, 685 kilo vet, 430 kilo spek, 5 kilo lever, 45 kilo vleeswaren en 25 kilo lamsvlees nodig zijn. Het vlees wordt gekocht op veemarkten in Amsterdam en Nijkerk of bij boeren uit de omgeving van Putten, Amersfoort en Eemnes. Het vee in Huizen is hoofdzakelijk melkvee en niet geschikt als slachtvee. Er is voldoende melk, er wordt zelfs bij tijd en wijle 5000 liter naar andere plaatsen melk vervoerd. Boter komt uit Laren en Putten; wekelijks 1000 kilo. Maar er zijn zorgen om de levensmiddelenvoorziening vanwege de beperkte voorraad en de transportmoeilijkheden. De broodbakkers hebben ieder voor nauwelijks twee weken meel op voorraad en het meel komt uit Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Wormerveer. Ook is er vraag naar ruw-olie voor het stoken van de ruw-olie-stookovens, waarvoor wekelijks een voorraad van 20 vaten nodig is. En er dreigt door de transportmoeilijkheden een nijpend tekort aan aardappels die uit Zeeland, Gelderland of Friesland komen. De voorraad bij de aardappelhandelaren is slechts toereikend voor 2 dagen. En de eieren komen uit Barneveld. Er is wel een hoenderpark in Huizen, maar niet noemenswaardig. De kaas komt onder andere uit Woerden, Bodegraven en Amersfoort. Omdat het autovervoer is ingeperkt en Huizen geen treinstation heeft wordt de bevoorrading zorgelijk. Ook merken ze op dat Huizen geen scheepsvaartverkeer heeft… Het aantal werkelozen in Huizen is dan 424. 
Als werkverschaffing wordt voorgesteld ze te laten werken aan het bouwen van het nieuwe gemeentehuis, een openbare lagere school, een zuiveringsinstallatie, het verharden van wegen, het uitbreiden van de riolering, het vernieuwen van de havenbeschoeiing en de jaarlijks terugkerende onderhoudswerken. 
Ten behoeve van de grasbemesting en de bieten- en knolrapenbouw is er 8 à 10 ton stikstofkunstmest voor de rest van het jaar nodig. 
Mits het rijk tegenover de gemeente haar financiële verplichtingen nakomt is er genoeg geld in de gemeentekas. 
Aan het begin van de bezetting telt Huizen 65 bedrijven. 
In een verslag van een 27 mei 1940 gehouden vergadering in het raadhuis van Hilversum op uitnodiging van Ortskommandant Klumpp valt te lezen dat Huizen tot Kreis Hilversum is ingedeeld. Hij vertelt dat de Duitse regering de Nederlandse regering tegemoetkomt door de Nederlandse overheden hun bevoegdheden te laten behouden. Hij doet dit op vrij manipulatieve toon: “In de wereldgeschiedenis is het nog nooit voorgekomen, dat een eerlijke vrijheid aan de overheid van een land, dat door een ander land is bezet, is overgelaten. De hoop wordt uitgesproken, dat men deze tegemoetkomende houding naar waarde zal weten te schatten. Zolang als het Hollandse volk bestaat, heeft Duitsland dat volk nog nooit enig leed berokkend, hoe ver men ook teruggaat in de geschiedenis, steeds blijkt vriendschap tussen Duitsland en Holland te bestaan. Er zijn echter andere volkeren die zich tegen Holland hebben gekeerd, in dit verband wordt er aan herinnerd, dat Engeland in twee zeeoorlogen de macht van Nederland ter zee heeft vernietigd, nl. in de oorlogen van 1612 en  1674-1676. Bovendien heeft Engeland Oranje vrijstaat en Transvaal zonder enig recht in bezit genomen. […] Op grond van deze dapperheid, die ook in tegenstanders wordt gewaardeerd, heeft de Führer bevolen, dat de Hollandse soldaten, voor zover zij zich op Nederlands gebied bevinden, naar hun familie kunnen terugkeren. Ook de Hollandse soldaten, die gevangen genomen zijn en zich in Duitsland bevinden, zullen in staat worden gesteld in den kortst mogelijke tijd naar Holland terug te keren.”
Verder moet iedere Duitse soldaat iedere in hogere rang zijnde Nederlandse soldaat salueren en vice versa.
In juni 1940 zijn de transportverbindingen grotendeels weer hersteld en moet het noodgeld uit de roulatie worden gehaald. Burgemeester Vlug had de drukker tijdig weten te waarschuwen waardoor er niet afgewerkt noodgeld was afgedrukt. Het noodgeld had een totale waarde van f4350,- en werd naar de gasfabriek gebracht om te laten verbranden.
De bezetter vordert
Er wordt aan de inwoners van Huizen per blok een pamflet uitgedeeld met daarop de nawt-gegevens van doktoren, de apotheek, ziekenhuizen, de ambulance, taxi’s en ‘noodgeval’ telefoonadressen. Deze noodgevaltelefoonadressen mogen alleen gebeld worden bij een luchtaanval, brand of ernstige ziekte. Het is niet geoorloofd deze nummers voor andere zaken te bellen. Het pamflet dient in de gang bij de voordeur te worden opgehangen. Huizen is dus ingedeeld in blokken en ieder blok heeft een eerste en een tweede blokhoofd met een administrateur, assistenten en een EHBO-afdeling met aangewezen  Duitse soldaten bij ontplofte Phohizender
Het Luchtkasteel’ nabij de Vliegheide in juli 1934
‘hoofden’. Er staan ook voorzorgsmaatregelen op: de zolder moet in alle hoeken en gaten goed toegankelijk zijn, op elke verdieping een emmer water, papieren zakken met zand en een vuurzweep, het bad vol water en regelmatig de verduistering controleren. De vuurzweep wordt gemaakt van een stok met lappen die in een emmer water gedoopt kan worden om een brandje te blussen. Bij een luchtaanval moet onmiddellijk het blokhoofd en zijn assistent gewaarschuwd worden. De regels waar men zich onder andere aan dient te houden zijn: ontsteek nooit licht in niet afgeschermde vertrekken; blijf bij luchtalarm in huis, maar ga niet voor de ramen staan; bij bominslag eerst zieken en kinderen verzorgen; en blijf kalm.
Om hun manschappen onder te brengen hebben de Duitsers ruimtes nodig. Die ruimtes kunnen worden gevorderd. Burgemeester Vlug kreeg op 3 juni 1942 het verzoek om opgave te doen voor geschikte ruimtes om 300 man en 50 paarden onder te kunnen brengen. Het voorgestelde Flevokamp en landgoed Oud-Bussem werden afgewezen. Het meest geschikt vonden de Duitsers een schoolgebouw met 20 lokalen. Dat was er niet in Huizen en werden er daarom twee scholen betrokken: de Openbare Lagere School aan de Schoolstraat en de Rehobothschool. Daarna werd een hele waslijst aan scholen, bedrijven en particuliere woningen met volledige inventaris gevorderd, waaronder hotel Promenade. Niet dat alle panden werden gebruikt, ze moesten beschikbaar zijn. Was de keus op een pand gevallen, dan moest die binnen 12 uur ontruimd zijn. Ook werden de eerder afgewezen panden alsnog gevorderd. 
Naast panden hadden de Duitsers ook grond gevorderd om een schuilkelder te bouwen. De Duitsers bouwden die zelf en de eigenaar van het weiland tegenover de Phohi-zenders kreeg daarvoor een schadeloosstelling van ƒ2,- per jaar.
Verzet
Al snel kwam men in verzet en dienden er zich vier verzetsgroepen aan: 
•     De Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) een  bundeling van de drie belangrijkste verzetsgroepen: 
1. de Ordedienst (O.D.), 
2. De Knokploegen (L.K.P.) 
3. Raad van Verzet (R.V.V.)
• Landelijke Organisatie voor hulp aan  onderduikers (L.O.) • De sabotagegroep
• De Illegale Pers
De eerste verzetsdaad was al in mei 1940. Vanwege de snelle opmars van de Duitsers kreeg de in Huizen wonende Toon van Wiefferen van luitenant ingenieur Keeman de opdracht de Phohi-zender onklaar te maken. Toon van Wiefferen werkte bij de Nederlandse Seintoestellen Fabriek, maar werd tijdens de mobilisatie opgeroepen door de Genietroepen, die de weg banen voor het leger, of waar nodig, juist vernietigen. Alle verbindingsmateriaal moest worden vernietigd waaronder de Phohizender. Een deel werd volledig opgeblazen, maar een ander viel in Duitse handen. Op 16 mei was de zender weer in de ether.
Frederik van het Luchtkasteel
Aan de rechterzijde van de Oud Bussummerweg, dicht bij de Vliegheide, tegenwoordig nummer 30, stond het zogenoemde ‘Luchtkasteel’; een houten huis op stenen palen met een uitgesproken Indisch karakter. Je kon gebukt onder het huis doorlopen. Het huis werd in 1913 gebouwd in opdracht van Antonie de Stoppelaar Blijdenstein (1855-1928), een tabaksplanter uit Sumatra. In 1923 werd Pieter van Leeuwen Boomkamp, zakenman in tabak en rubber, eigenaar. Hij verkocht het aan het Goois Natuurreservaat maar behield het in huur tot na de oorlog. Binnen was een ruimte met twee kamers. Daar stonden in de jaren dertig rotan stoelen en er was ook een keuken en een wc. Op zolder waren aan de zijkant twee slaapkamertjes voor de hulpen afgeschot. ‘s Zomers verbleef daar de toen ongehuwde oudste dochter Liberta Van Leeuwen Boomkamp die in Amsterdam woon-
de. ‘s Winters was het huis onbewoond. Dikwijls nam zij enkele kinderen uit de stad mee naar het Luchtkasteel om hen van de buitenlucht te laten genieten. De kinderen sliepen tijdens zo’n vakantieweek in getimmerde ledikanten die ‘sigarenkissies’ werden genoemd. Zij was uit  Het Luchtkasteel vele jaren later, de onderkant is dichtgemaakt en er kan niet meer onderdoor gelopen worden. 
het goede hout gesneden. Op zekere dag in de oorlogsjaren werd een joodse baby voor de trap te vondeling gelegd. Zij heeft het jongetje toen liefdevol opgenomen. Hij kreeg de naam ‘Frederik van het Luchtkasteel’. Jaren later kwam het kind, inmiddels man geworden, bij verschillende oudere inwoners van het buurtje nog eens informeren waar men hem te vondeling had gelegd. Gerrit Brouwer heeft deze man jaren later de plek laten zien waar hij te vondeling is gelegd en ondergedoken heeft gezeten. Gerrit Brouwer was de zoon van boer Brouwer die op de Oud Bussummerweg nr 27 een boerderij runde. Het Luchtkasteel is inmiddels afgebroken en vervangen door een modern woonhuis. Tegenwoordig is ‘Luchtkasteel’ de naam van een deelgebied van het Goois Natuurreservaat.
‘Als die stakkers onderdak nodig hebben, kunnen ze bij mij in huis komen.’ Op weg naar haar werkhuis in 1942 hoorde Aaltje Brasser-Visser mensen praten over de Jodenvervolging. Ze liet haar hart spreken en zei: ‘‘Als die stakkers onderdak nodig hebben, kunnen ze bij mij in huis komen.” Waarschijnlijk heeft een lid van de ondergrondse beweging, die op dat moment ook in de tram zat, dit gehoord, heeft vervolgens uitgezocht waar mevrouw Brasser woonde en contact met haar gezocht. Om alles goed te regelen kwam er regelmatig iemand van de ondergrondse langs. De kinderen werden op het hart gedrukt dat ze niemand iets mochten vertellen over de onderduikers. Het echtpaar Cohen arriveerde precies op het moment dat er familie op bezoek was. In de schuur hebben ze gewacht tot ‘tante Rijk’ was vertrokken. Koud en verkleumd kwamen ze in huis. De leeftijd van het echtpaar was rond de 55 jaar. De familie Brasser woonde in die tijd aan de Smallelaan, de helft van een dubbel woonhuis. De woning was erg gehorig; ze konden de buren in de gang horen lopen. Hun slaapvertrek was boven. Meneer Brasser maakte een schuilplaats voor het geval er huiszoeking zou komen. ’s Avonds groef hij een holte onder een tot hangkast omgebouwde bedstee, precies groot genoeg voor twee mensen. Elke avond oefenden ze om snel in de schuilplaats te komen. Om meer geld te verdienen, nam Aaltje Brasser meer werkhuizen aan. Bij zwarthandelaren kocht ze daar eten van, want het werd te gevaarlijk om aan ondergrondse etensbonnen te komen. Elbert Brasser kluste ook bij voor wat extra geld en kocht daar eten van bij de Volendamse vissers. Aaltje Brasser ging op een fiets zonder banden op voedseltocht naar Drenthe. Drie weken later kwam ze terug met kip, brood, boter en eieren. Plotseling werd de heer Cohen heel erg ziek en haalde Aaltje hulp bij dokter Schaberg in de hoop dat hij hen niet zou verraden. Na de oorlog bleek dat dokter Schaberg ook bij de ondergrondse zat en was die angst ongegrond, maar op dat moment wisten ze dat niet. Ook de buren kregen mee dat de dokter op bezoek kwam. Eén van de kinderen moest toen spelen dat ze ziek was. Met de voorgeschreven medicijnen herstelde de heer Cohen. De zoon van de familie Cohen, Leo, die in Drenthe ondergedoken zat, was daar niet meer veilig en werd de familie Brasser gevraagd of hij ook bij hen mocht onderduiken. Leo kwam echter nooit opdagen, hij bleek een week voordat hij bij hen zou komen te zijn opgepakt en naar Duitsland afgevoerd. Hij is nooit meer teruggekomen. In het laatste jaar van de oorlog zag de heer Brasser bij toeval uit het zolderraam dat er in de straat achter hen een razzia gaande was. Hij haalde iedereen uit bed en het echtpaar Cohen werd naar de schuilplaats gebracht. De kinderen ruimden de spulletjes van het echtpaar op. Aan het eind van de ochtend kwamen de Duitsers bij hun huis aan, doorzochten het huis, maar vonden niets. 
Na de bevrijding ging het echtpaar Cohen terug naar Amsterdam waar ze snel een woning kregen toegewezen en een deel van hun bezittingen terug kregen. Dat niemand ooit iets gemerkt heeft van de onderduikers bleek toen Jady Snel een Yad Vashem voor hen probeerde aan te vragen. Omdat er niet genoeg getuigen waren, werd de aanvraag niet goedgekeurd. Iets wat Jady nog altijd ten zeerste betreurt. 
Postbodes en het Oude Postkantoor in de Tweede Wereldoorlog
Begin 1943 was 18-35 jaar de risico-leeftijd voor mannen om verplicht te werk te worden gesteld in Duitsland. In eerste instantie werden postbodes vrijgesteld van het werken in Duitsland. Ze moesten een insigne en/of pin dragen, waarmee ze konden aantonen dat ze daadwerkelijk een postbode waren. Zo konden ze niet tijdens een razzia worden opgepakt. Eind 1943 bleek er echter een daling in het aantal beschikbare postbodes, want ook zij kregen een oproep zich te melden voor werk in Duitsland in het kader van de Arbeidseinsatz. Om het tekort te ondervangen werd het aantal bezorgmomenten, met uitzondering van de drie grootste steden, teruggebracht tot één per dag. Tijdens de oorlog kreeg het postbedrijf te maken met een geringer aanbod. Het gewone leven in Nederland was immers stevig verstoord. Verder werd ook nog eens een verhoging van de portokosten doorgevoerd om de Nederlandse tarieven op hetzelfde prijsniveau als Duitsland te brengen. Dat drong het gebruik van de postdienst nog verder terug.
Alleen het vervoer van pakketten nam toe. De bevolking van het platteland verzond namelijk geregeld voedsel per post naar hun familie in de steden. De trein uit de Achterhoek werd daarom zelfs de ‘Roggebroodexpresse’ genoemd. Vanuit Huizen werden veel voedselpakketten verstuurd naar zoons, broers en vaders die in Duitsland moesten werken. Omdat het vervoer per trein kampte met kapotte spoorwegen en spoorwegstakingen en bij het autovervoer de schaarse benzine een probleem was, konden brieven en voedselpakketten zo een eindeloze reis maken, waardoor het voedsel met een beetje pech zwaar beschimmeld aankwam. Post mee terug nemen vanuit Duitsland mocht ook niet. In een dagboek uit de WOII las ik dat een man werd opgepakt omdat hij in de voering van zijn jas brieven had verstopt. 
In de WOII hadden de Duitsers de PTT verzelfstandigd, wat na de oorlog onmiddellijk ongedaan is gemaakt.
Directeur Postkantoor Wouter van Beek Tijdens de oorlogsperiode was Wouter van Beek directeur van het postkantoor. Hij woonde jaren met zijn gezin in de dienstwoning boven de openbare ruimte. Wouter van Beek was een gemoedelijk mens die een zekere autoriteit uitstraalde. Zijn kwaliteiten kwamen in oorlogstijd goed van pas. Aan de ene hand hield hij de vijand aan het lijntje en aan de andere hand zette hij zich in voor verzetswerk en bood onderduikers onderdak in de verborgen ruimtes van het post-


Elbert en Aaltje Brasser-Visser die gedurende de tweede helft van de oorlog
    onderdak boden aan het Joodse echtpaar Cohen.     Oude Postkantoor

kantoor. De Duitsers hadden echter een sleutel van het postkantoor en ook van de woning van de directeur, waardoor er soms onverwachte huiszoekingen waren. 
Wouter van Beek kende alle schakelfiguren in het verzetswerk, maar deed in de praktijk net alsof hij nog nooit van ze had gehoord. Wanneer er op korte termijn een onderduikadres geregeld moest worden, was er op het postkantoor altijd wel plek. Piet Kos, leider van het Huizer Verzet, kon altijd bij hem terecht. Het postkantoor had vele ruimtes om te schuilen. Op de bovenverdieping zat een tussenruimte van een halve meter tussen twee kamers. Een ruimte waar zeker een man of zeven à acht bij alarm konden worden verstopt. Ze moesten dan wel hun adem inhouden anders ging de betengeling heen en weer. De andere ruimte was een kruipruimte onder het postkantoor van anderhalve meter hoog, waarvan de toegang onder het bureau van de directeur lag. De onderduikers verbleven daar ‘s nachts om, voordat het personeel de volgende ochtend weer binnenkwam, naar de zolderverdieping te verkassen. 
Ook de zoon van Wouter van Beek heeft zich daar ten tijde van de Arbeidseinsatz schuilgehouden. Hij ontdekte, samen met zijn medeonderduiker, dat er in de buitenmuur ontluchtingsgaten zaten en ze zagen dat daar de Huizer vrouwen langs liepen, als ze naar de kerk gingen. Ze staken dan lange breinaalden door de ontluchtingsgaten, dwars door de rokken van de vrouwen in hun benen en dan hoorde hij ze zeggen: “Donder. Heb jij dat ook. Het lijkt wel of een beessie me prikt.” 
Wouter van Beek had op het postkantoor van 
Amerongen gewerkt ten tijde dat de in 1918 uit Duitsland gevluchte Keizer Wilhelm II in kasteel Huis Doorn zat. Een adjudant die regelmatig brieven op het postkantoor bracht, vertelde allerlei bijzonderheden over de keizer aan directeur Van Beek. Hierdoor wist hij in detail aan de Duitsers over hun Keizer te vertellen, waarmee hij hun vertrouwen won en bepaalde dingen voor elkaar kreeg. Hij wist bijvoorbeeld te vertellen dat de ene arm van de keizer korter was dan de andere en dat hij daarom steeds met een gebogen arm of met zijn hand in een broek- of jaszak op de foto wilde worden gezet. Zo bemachtigde hij via de Ortscommandant van Bussum een biljet met de tekst ‘Anstechende Krankheit’ die hij in geval van nood op het postkantoor plakte om de Duitsers weg te houden. 
Directeur van Beek vernam via de Ortscommandant in Bussum dat er iets in de kelder van het postkantoor zou liggen; de Duitsers hadden springstoffen aangebracht in de kabelkelder van het postkantoor, op de plek waar de telefoonkabels binnenkwamen. Ze hoefden maar op een knop te drukken of het hele postkantoor zou de lucht invliegen. Omdat ze bang waren dat de Duitsers na de oorlog nog een daad wilden stellen, lieten ze de technische dienst de springstoffen verwijderen en vervangen door dummy’s. Er was ook een luisterpost van Radio Oranje, die codeberichten doorgaf. Die codeberichten werden via via doorgespeeld en alleen de laatste persoon wist wat de code betekende. De Duitsers hadden vier versterkers van de radiodistributie in een kamertje op de bovenverdieping neergezet. Deze versterkers werden stiekem voor Radio Oranje gebruikt. 
Bronnen:
De Ratel april 1995
Stichting De Vijverberg Leven in Vrijheid, 60-jarige bevrijding in Huizen
Huizen in Verdrukking en Verzet 1940-1945, Jady Snel Met speciale dank aan Jady Snel voor de foto’s Na de oorlog bewees Wouter van Beek de Politieke Opsporings Dienst en de Binnenlandse Strijdkrachten een grote dienst, omdat hij precies wist waar de leidinggevende NSB’ers zich in Huizen bevonden. In december 1944 moesten alle telefoontoestellen, behalve die van de politie, het postkantoor en de zenderwacht buiten gebruik werd gesteld. Door deze maatregel zijn ook NSB-telefoonabonnees enige tijd zonder telefonische verbinding geweest. Op last van de Duitse Einsatzleiter Peters te Bussum, werden de NSB’ers die telefonisch aangesloten waren, opnieuw aangesloten. Omdat die heraansluiting gebeurde vanuit de schakelkast in het kantoor van de directeur, ontving Wouter van Beek een lijst van Peters met 31 aansluitingen. Deze lijst overhandigde hij na de oorlog aan de P.O.D. en de B.S. die de leidinggevende NSB’ers arresteerden.
In die tijd telde het aantal telefoonaansluitingen in Huizen 1635. 
Vrijheid
Vlak voor de bevrijding dropten geallieerden voedselpakketten. In Huizen dropten ze die op de Tafelbergheide. Een van de vliegtuigen vloog laag over en de mensen begonnen spontaan te juichen. 
Direct na de bevrijding moest alles weer op de rails komen. De Huizer bevolking had ernstig honger geleden. De visvangst werd steeds door de Duitsers in beslag genomen. Al waren er geen huizen of gebouwen verwoest, ze waren wel ernstig beschadigd of door de Duitsers uitgewoond. De bevrijding was in Huizen rustig verlopen, maar werd uitbundig gevierd. Na de oorlog telde Huizen 11.150 inwoners. De politie bestond uit 13 man; één was geschorst, de rest was betrouwbaar. De urgentie lag bij de door de NSB’ers en Duitse soldaten verlaten woningen toe te wijzen aan in aanmerking komende personen. Veel Huizer mannen die gedwongen in Duitsland moesten werken kwamen in erbarmelijke staat uit Duitsland terug. Ze hadden enkel nog wat lompen om het lijf en dus werd er een kledinginzamelingsactie gestart. Het militair gezag in Hilversum verzocht iedereen die wist waar mijnen, wapens en munitie lagen dit te melden en de scholen weer te laten beginnen om de kinderen van straat te houden. Eenieder van wie een rijwiel door de Duitsers was gevorderd en deze nodig had voor zijn/haar werk, werd na overhandiging van het vorderingsbewijs een rijwiel uit het depot ter beschikking gesteld. 
De winkeliers pakten de draad weer op. In de Huizer Courant van 12 mei 1945 begonnen veel advertenties met: heropening. 
Huldigingen
Hier worden leidinggevenden van het Huizer Verzet bedankt voor hun inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Huizen. Dit gebeurde bij het oude gemeentehuis aan de Naarderstraat, mei 1945. Vooraan van links naar rechts: Willem Donkelaas, Ypma, J. Van Paasschen, Jan Kooy, Herman ten Heuw, dokter A. Schaberg, Jan Fortuin, Piet Kos, Jan van der Lugt en Hendrik Bruijns. 
‘De Havenploeg’ maakte deel uit van de bewakingsdienst en werd ingezet tegen sabotagehandelingen. De foto is genomen in juni 1945 voor het kantoortje van de Huizer Houthandel (bij de haven). Achterste rij van links naar rechts: Lampie Veerman, Rijk Hasselt, Joost Westland en Jan Kos. Voorste rij van links naar rechts: Henk van Amstel, Piet Veerman, Klaas Schaap, Schaap van de rijwielhandelaar, Klaas Kooij. 
Gedenkplaatje
De bekendste onderduikers en adressen in Huizen en directe omgeving zijn: De Zonnehoek, Zeeweg 43 en ’t Hooge Nest. Er waren grote bedragen gemoeid met de financiering van het verzet en met name de hulp aan onderduikers vergde veel geld. Het N.S.F, het Nationaal Steunfonds, zorgde daarvoor. Alle onderduikadressen en medewerkers van de L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers) in Huizen kregen een gedenkplaatje aangeboden voor hun inzet tijdens de oorlogsdagen.

Deze rubriek, een interview over vroeger met Uit het leven van…werd gelost. Voor de Duitsers of mogelijk voor     schoonvader. Veel ouderen weten wel dat deze     was in de oorlog geprepareerd tot schuilplaats.  een Huizer of Huizense, is een vast onderdeel in De Ratel (kwartaalblad Historische Kring Huizen) en wordt afgenomen en opgetekend door Gerrit Jongerden, erelid van de Historische Kring Huizen. Dit interview met Jan Visser gaat over zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Huizen.
‘Mijn naam is Jan Visser, geboren op 15 mei 1938 op de Warandestraat, na de geboorte van Prinses Irene omgedoopt in Prinses Irenestraat. In de oorlog weer Warandestraat geheten, tot mei 1945 natuurlijk. Het was toen de meest noordelijke straat van Huizen. Gezien mijn geboortejaar, is het duidelijk dat ik de eerste oorlogsjaren niet bewust heb beleefd. Van zo ongeveer de laatste twee jaar, herinner ik me nog veel. Heel duidelijk staat me voor de geest, dat er in een huishouden eigenlijk maar twee dingen belangrijk waren: 
1. Er moest iets te eten zijn.
2. ‘s Winters, vooral heel moeilijk in de laatste Oorlogswinter, ook wel ‘hongerwinter’ genoemd: de kachel moest blijven branden.
Vader, die toen bij de gasfabriek werkte, gebruikte de laatste oorlogsjaren iedere vierkante meter grond waarover hij kon beschikken om aardappels en groente te verbouwen. Te koop was er weinig. Voor ons gezin van toen acht personen: onze ouders en zes kinderen, was er uiteindelijk nauwelijks meer iets te eten. Ik ging in die laatste winter met mijn oudere broer Dirk naar de haven, waar een schip met aardappels de gaarkeuken? Dat weet ik niet. Vader had aan een steel van een hark een spijker vastgemaakt. Ik ging bij dat schip staan en pikte telkens met die spijker een aardappel op! Die deed ik dan in een speelgoedemmertje. De mannen die dat schip losten, moeten dat gezien hebben maar ze dachten waarschijnlijk: och, laat dat kind er maar een paar pakken. Als mijn emmertje vol was, liep ik ermee naar mijn broer die met een jutezak achter de toenmalige Potterie zat te wachten. Dat een aantal keren herhalende, kwamen we toch al gauw met een halve mud aardappels thuis! 
Je vraagt of ik als kleine jongen geleden heb onder die toch wel droevige omstandigheden? Nee, eigenlijk niet. Zeker als kind van die leeftijd accepteerde je wat je overkwam en het leven was toen eenmaal zo. Ik had er helemaal geen idee van dat aan dat alles het vreselijke woord ‘Oorlog’ was verbonden. Dat besef kwam pas veel later.
Ik kan over de haven, de razzia’s in de Noord en de oefeningen van de Duitsers op de Noorder Enge (nu Naarder Eng red.) nog wel een bladzij vol schrijven. Mogelijk krijg ik nóg een keer de gelegenheid om deze zaken en verdere bijzonderheden over mijn kinderjaren op te tekenen in deze Historische Kring-serie ‘Uit het leven van… ‘k Zou het met genoegen doen.’
Over de oorlog en na de oorlog
‘Toen ik in 1965 trouwde, konden wij een huis huren in de Oranje Weeshuisstraat op nummer 19, eigendom van Piet Kos, die er tot dan toe had gewoond. Hij was een neef van mijn Piet Kos één van de belangrijkste mensen was in het verzet in Huizen, als commandant van de L.O. alhier, (Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers) misschien wel de belangrijkste. In de boeken van Jady Snel (Huizen in Verdrukking en Verzet 1940-1945 red.) over de oorlog en het verzet in Huizen, wordt er veel over hem verteld. Hij woonde er met z’n ouders. Zijn vader, Jacob, was visserman geweest. Piet is niet oud geworden: 66 jaar. Nabestaanden en vrienden menen, dat zijn bijzonder intensieve en stressvolle leven in de oorlog, zijn gezondheid achteraf zeer geschaad heeft. De laatste jaren van zijn leven woonde hij op de Savornin Lohmanlaan met zijn zuster Marretje VlaanderenKos en haar man Piet, die hem verzorgden. Hij leed aan het einde van zijn leven aan een zeer agressieve vorm van Parkinson. Als mijn ‘huurbaas’ heb ik hem vaak bezocht. Hij had speciaal gevraagd of we de huur elke week persoonlijk bij hem kwamen afleveren, zodat hij nog eens een praatje kon maken. Toen wij in 1965 in Piets huis kwamen wonen, zaten de bedsteden er nog in. Het huis is van 1881. 
Nadat we er enkele jaren woonden, kwam 
Piets zus, Marretje, bij ons aan de deur met een Frans echtpaar en hun dochtertje van een jaar of twaalf. Deze man had hier ondergedoken gezeten en wilde het huis graag nog eens zien. Van de bedsteden beneden hadden we een soort linnenkasten gemaakt maar de originele constructie was nog duidelijk te zien. Het onderste deel van een van de bedsteden, dus het gedeelte onder de planken waar het beddengoed op lag, Die Franse onderduiker was een piloot. Piet had een vervalst persoonsbewijs georganiseerd. Dat was van een evacué uit Zuid-Nederland. Als bijzonderheid stond daarop: ‘Doofstom’. Zouden de Duitsers de Fransman te pakken hebben gekregen, als hij buiten liep, zou hij dus nooit één woord gezegd hebben! 
De Duitsers zaten in de oude Openbare School aan de Schoolstraat, minder dan 100 meter vanaf Piet z’n woning. Op een of andere manier had hij wel eens contact met een paar Duitsers. Omdat hij op z’n werk bij de Chemische Fabriek in Naarden aan jenever kon komen, bood hij ze een Schnaps aan en vonden ze hem zodoende een beste kerel. Als je een foto ziet van Piet, zie je daar geen grote forse stoere indrukwekkende kerel. Schijn bedriegt: hij was een echte held!
Vermeldenswaardig en interessant in samenhang met dit verhaal, is een gesprek dat ik eens met Gijs van Wik had, zoon van Jauwik Kos, de groenteboer van Hellingstraat 5. Gijs was eens op bezoek in Canada of de Verenigde Staten bij een zwager die daarheen was geëmigreerd. Toen door een beambte zijn paspoort werd gecontroleerd, bleek de man opeens een beetje aangedaan. Gijs begreep helaas geen Engels. Door middel van gebaren, probeerde de beambte een Huizer muts uit te beelden. Het werd Gijs zodoende duidelijk, dat hij het dorp Huizen bedoelde en wees de plaatsnaam op Gijs zijn paspoort aan. Omdat hij ook ‘Kos’ heet, ging bij die man een licht op. Er kwam ten slotte uit, dat ook hij in Huizen ondergedoken had gezeten en, jawel, bij Piet Kos.’


Jongedames tijdens een bevrijdingsfeest in de ‘Noord’ (Noorderbuurt) bij de Ireneboom aan de Prinses Irenestraat, die in de oorlog door de Duitsers Warandestraat werd genoemd. Zij vormen de letter W van Wilhelmina.


Terwijl er allerlei voorbereidingen voor evenementen gaande waren met betrekking tot 75 jaar Vrijheid en alle mensen die in de Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn, vroeg ik me af wat vrijheid eigenlijk betekent. En toen ik mijn gedachten daarover liet gaan, kregen we massaal - en ook nog eens wereldwijd - te maken met het Coronavirus. Dat heeft geen verdere uitleg nodig. Ineens kregen we te maken met de beperking van onze vrijheid. Het lijkt bijna op onderduiken, maar dan voor een onzichtbare vijand. Eén die ongenadig om zich heen grijpt. Weg vrijheid. Het wringt, want ineens kunnen we niet meer doen wat we willen. We kunnen 

Vrijheid
niet meer doen wat we gewend waren. De menselijke contacten verlopen via sociale media, internet en videobellen. Prachtig dat het kan, maar is toch anders. 
Het moet voor de onderduikers in de oorlog vreselijk geweest zijn. Het voortdurend bang zijn dat je ontdekt wordt en dan? Wat gebeurt er daarna? Je hele dagelijkse leven is ontwricht. Zo voelt dat voor ons nu ook. De ouderen zijn afhankelijk van wat anderen voor ze willen doen. Veel ouderen zijn onvrijwillig verstoken van contact met de familie. Voor de groep mensen met een verstandelijke beperking is het niet te vatten. Kortom, we worden met onze neus op  het feit gedrukt dat we op dit moment niet vrij zijn. Het geeft ons tegelijkertijd de gelegenheid ons te realiseren hoe goed we het normaal hebben en hoe we kunnen genieten van het leven in een vrij land. Er zijn genoeg voorbeelden te bedenken van landen waar dat niet zo is. Het positieve van deze tijd is dat mensen weer creatief worden. En de mensen die in de samenleving voor ons allemaal belangrijk zijn, worden nu extra gewaardeerd. Denk aan de mensen in de zorg en alle anderen die moeten zorgen dat het land staande blijft. Ook iets dat heel positief is: dit hele gebeuren heeft een goede uitwerking op het klimaat, onze eerste crisis. En er heerst weer 
onderlinge verbondenheid en solidariteit, net als in de Tweede Wereldoorlog. Ondanks het feit dat we nu 75 jaar Vrijheid niet kunnen vieren en alle mensen die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen niet kunnen herdenken, zoals de bedoeling was, herdenken we nu de mensen die door de Coronacrisis zijn omgekomen en denken we aan alle mensen die daardoor hun dierbaren moeten missen. Onze bewegingsvrijheid is momenteel wel beperkt, maar we leven nog altijd in een vrij land. 
© José Koopmanschap, auteur en dichter

Interview 
Veteranendoor Janine van der Hulst-Veerman andere veteranen leggen er de bloemen. Rein diende vanaf mei 1954 acht jaar bij de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) en werd in 1956 voor anderhalf jaar uitgezonden naar Nieuw-Guinea te Biak. ‘We kwamen daar aan en daar was helemaal niks. Geen enkele voorziening, geen wc’s, je billen veegde je af met een bananenblad. Geen douches, jezelf wassen deed je met een stukkie zeep in de zee. Er stonden allemaal gammele vliegtuigen waar we aan sleutelden en in die kisten zaten vechtrantsoenen uit de Tweede Wereldoorlog. Hutspot met klapstuk, kapucijners met spek. We hadden een brander en een emmer water, we prikten een paar gaatjes in het blik en dan werd die opgewarmd. Op een gegeven moment kwam er een nieuwe maat, die had gezien wat wij deden, maar die had niet gezien dat 

Bij het herdenken en vieren van 75 jaar Vrijheid horen ook de oorlogsveteranen die zowel in Nederland als in andere landen hebben gevochten, in vredesmissies werden uitgezonden of andere belangrijke functies als soldaat hebben vervuld. Vandaar dat we in deze speciale uitgave van de Huizer Courant ook aan hen en hun onmisbare inzet voor vrijheid aandacht schenken. 
Op uitnodiging van de penningmeester van de Veteranensociëteit, Paul Schiffers, toog ik op een donderdagmiddag naar de Brassershoeve waar iedere derde donderdag van de maand, van 14.00-17.00 uur, de Veteranensociëteit bijeenkomt. Bij binnenkomst merk ik een bepaalde sfeer waar ik niet meteen de vinger op kan leggen. Ik krijg stevige handdrukken van stoere potige kerels en ze brandden met hun zware nog altijd krachtige bassen meteen los met hun verhalen. 
‘Het begrip veteraan betekent in Nederland overigens iets anders dan in andere landen. In Nederland ben je pas een veteraan wanneer je in een oorlogssituatie op missie hebt gezeten of daarmee overeenkomende situaties zoals vredesmissies. In andere landen, bijvoorbeeld Duitsland, is iedereen die bij defensie heeft gezeten na zijn diensttijd veteraan. Maar hier bestaat wel discussie over. De Koude Oorlog bijvoorbeeld, dat was niet eens een oorlog, maar een aantal hebben daar in Duitsland wel aan de grens gezeten en dat was toen wel een spanningsgebied. Die waren toen eigenlijk kanonnenvlees,’ vertelt Rob Moerman. Rob Moerman is momenteel de jongste bezoeker van de Veteranensociëteit. 
De Veteranensociëteit is op 19 november 2008 opgericht door destijds Burgemeester van Gils en wijlen Wim Baljet. Wim Baljet diende tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet. In 1941 kreeg hij een oproep om in Duitsland te werk te worden gesteld. In plaats van zich te melden, dook hij onder bij een boer in Lieshout en belandde bij een verzetsploeg. In september 1944, na de mislukte operatie Market Garden - ook bekend als ‘Een brug te ver’-, werd hij in Eindhoven opgehaald door een Britse militair en toegevoegd bij de Derde Britse Divisie voor de slag bij Overloon en Venray. Op 23-jarige leeftijd fungeerde hij als tolk bij de enige tankslag die ooit op Nederlandse bodem heeft plaatsgevonden. Om te kunnen dienen in het Britse leger had hij voor een jaar de Britse nationaliteit aangenomen. 
De herinneringen aan de slag bij Overloon zou hij zijn hele leven met zich meedragen. Dat blijkt wel uit het feit dat hij na zijn pensioen in Huizen de Veteranensociëteit opricht. Naast oprichter van de soos was hij raadslid, de eerste en enige ereburger van Huizen en geridderd in de Orde van Oranje Nassau. In februari 2016 overleed hij, drie dagen na slachtoffer te zijn geweest van een babbeltruc, op 94-jarige leeftijd.
De leeftijden van de veteranen in de soos varieren van 60 tot 93 jaar. Nieuwe veteranen zijn van harte welkom om zich aan te sluiten. De afgelopen jaren is de groep aanzienlijk uitgedund. Van 25 naar nu pakweg 13/14 man. Dit heeft te maken met de op hoge leeftijd zijnde mannen die wel heel graag willen komen, maar niet meer kunnen wegens ziekte, maar ook doordat ze ontvallen zijn. Ze zouden graag jonge aanwas zien in de Veteranensociëteit. Ze denken daarbij aan veteranen die gediend hebben in Libanon, voormalig Joegoslavië of Afghanistan. Maar ze begrijpen dat de jongere garde nog werkt en geen gelegenheid heeft om overdag naar de bijeenkomst te komen. Er zijn jongere veteranen geweest, maar de een na de ander blijft uiteindelijk toch weg. Ze hebben wel een lijst met namen maar volgens de wet op de privacy mogen ze die personen niet benaderen. Niet alle veteranen zijn deze middag aanwezig, één is ziek en een aantal zijn aan het overwinteren in een warmer klimaat. Ik geef ze geen ongelijk. Geen van de veteranen heeft bij elkaar in dienst gezeten, ze hebben elkaar via de Veteranensociëteit leren kennen. 
De veteranen op deze donderdagmiddag hebben respectievelijk gediend in voormalig Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea, Suriname en Libanon. 
‘Omdat Suriname geen oorlogsgebied was, mag ik eigenlijk geen veteraan genoemd worden, waar ik het overigens niet mee eens ben, want ik ben wel uitgezonden geweest,’ vertelt Lex Tissing. Lex Tissing verbleef in de jaren ’60-’61 als soldaat in Suriname. Hij was dienstplichtig en kon er voor kiezen om in Nederland zijn diensttijd uit te zitten of om uitgezonden te worden. In Nederland vond hij het er niet zoveel aan en hij besloot om naar Suriname uitgezonden te worden. Hij heeft daar een geweldig goede tijd gehad met de Troepenmacht in Suriname (TRIS). Hij vond Suriname een prachtig land. ‘Suriname was net als Nederlands-Indië een kolonie van Nederland en wij moesten daar optreden om Suriname te beschermen. Machtsvertoon.’ Laatst vond hij nog een grammofoonplaat met een kerstgroet van zijn ouders. Deze werd in die tijd opgenomen en naar de soldaten buiten landsgrenzen gestuurd. Toen hij onlangs terugluisterde en de stemmen van zijn ouders weer hoorde, bezorgde dat hem opnieuw een emotioneel moment. Hij had graag beroeps willen worden, maar voor zijn ouders ging dat net een stapje te ver. Waarschijnlijk heeft hij die wens onbewust op zijn zoon overgedragen, want zijn zoon zit als beroeps bij de luchtmacht en heeft tien jaar met zijn gezin in Amerika gewoond. Hij heeft ze daar regelmatig opgezocht. Hij bezocht ook Las Vegas, waar aan de ene kant de glitter en glamour je tegemoet scheen, maar aan de andere kant de *Vietnam-veteranen langs de straten vergeten onder een boom lagen te verrekken. Lex Tissing heeft uiteindelijk van de nood een deugd gemaakt en van het leger zijn hobby gemaakt; hij was 20 jaar vrijwilliger bij Defensie en heeft in de loop der jaren heel veel boeken en films verzameld over de Tweede Wereldoorlog. De kennis die hij daarover heeft vergaard deelt hij met zijn kleinzoon van 12, die zich daar ook in interesseert en later bij de marine wil.
Rein Wolvetang (83) houdt ieder jaar met de herdenking erewacht bij het oorlogsmonument bij het Sint Bernhardplein in Huizen. Twee wij er gaatjes in prikten. Dus we staan daar en we horen een klap! De hutspot zat aan het plafond.’ Rein laat me een foto zien van de militaire luchtmacht. ‘Dat waren maten van me.’ De foto is genomen op zondag 18 november 1956 na de oefening ‘Nijptang’ te Biak.
‘In die bridges, had je een urinoir, een slang met een trechter. Als er een nieuwe kwam, die niet wist wat het was, dan zeiden wij: ‘Joh, je moet hier even doorheen praten, dan gaan wij in de cockpit zitten en dan moet je flink hard praten, dan kunnen we kijken of we je kunnen verstaan. En dan zeiden we dat we hem niet konden verstaan en dat hij de trechter strakker tegen zijn mond moest houden. Hij had de striemen om zijn mond staan. In plaats van naar de cockpit liepen we stiekem naar achter en hij maar schreeuwen.’ 
Rein vertelt me nog een leuke anekdote: ‘Ik spreek vloeiend Maleis, althans, dat dacht ik. We zaten er nog maar pas en Papoease werkstertjes waren in de barakken aan het schoonmaken. Eén van hen heette Maria. Ik wilde haar vragen of ze de gordijnen dicht wilde doen, dus ik vraag: “Maria buka tjelana.” Maar dat wilde ze niet doen en ik vond dat vreemd, maar toen zei mijn maat: “Dat zeg je verkeerd. Je vraagt nu aan haar: “Maria trek je broek uit.” Het ergste dat Rein heeft meegemaakt is dat het wel gebeurde dat jongens ‘s morgens niet wakker werden. Soms kwam dat door een hartstilstand. ‘We lagen in stapelbedden en de jongen die onder mij lag die had verschrikkelijk heimwee. Ik zag hem zo wegteren, maar hij mocht niet naar huis. En er was een jongen die zonder mondkapje verf op het vliegtuig spoot en later kreeg hij botkanker. Het eten was niks. We kregen aardappels, maar die waren allemaal verrot. We dronken Bintang bier, maar dat was lauw en de flesjes werden omgespoeld met arsenicum.’ Jaren geleden maakte hij een rondreis door Indonesië en konden ze een visum in Jakarta aanvragen, maar vanwege de reden van hun bezoek, kregen ze geen toestemming. Vorig jaar wilde hij met een aantal maten opnieuw teruggaan, want het visum kan tegenwoordig in Nederland worden aangevraagd, maar toen ze hoorden dat ze 29 uur onderweg zouden zijn, haakten ze af. Dat is op hun leeftijd niet meer te doen. 
Rein laat me een foto van een watervliegtuig zien, een Catalina met de naam Karel Doorman, 
Veteranen 2019

vernoemd naar de schout-bij-nacht van de Koninklijke Marine die omkwam bij de Slag in de Javazee in Nederlands-Indië. De Catalina is verkocht aan Amerika. ‘Eeuwig zonde,’ vindt Rein. ‘De gereviseerde motor was een paar jaar geleden in elkaar gedraaid en de reparatie kostte €85.000,- . Vervolgens maakte het vliegtuig een waterlanding die niet goed ging en kwam het vliegtuig op zijn neus terecht. Dat was €50.000,- schade. Dat werd verholpen en hij vloog weer. Maar niet veel later draaide de andere motor in de soep. Dat kostte weer €85.000,-. Dat was bij elkaar dik twee ton. De regering wilde in dit vliegend monument geen geld meer steken en werd de Catalina aan Amerika verkocht.’ In de Tweede Wereldoorlog werd dit vliegtuig veelvuldig gebruikt in Nederlands-Indië. Omdat het toestel op water kan landen werd het gebruikt om Nederlanders uit Indië te evacueren. Lastige plekken rondom Java en Sumatra konden zo bereikt worden. Het vliegtuig stond in Lelystad, maakte rondvluchten en vloog over bij herdenkingen.
‘Bij het gemeentehuis ligt een plaquette en niemand die dat weet!’ vertelt Rein. Hij toont me een foto uit de krant van vorig jaar, waarop zes veteranen op de Huizer Veteranendag salueren bij het monument. ‘Het zou schoongemaakt worden en de overwoekerende struiken, zouden worden teruggesnoeid. We hebben al voorgesteld het monument te laten verplaatsen naar het monument aan het Sint Bernhardplein. Dat zou ook een logischer plek zijn.’ Elk jaar op Huizer Veteranendag komen de veteranen van de Huizer Veteranensociëteit bijeen. Ook bezoeken ze de Nederlandse Veteranendag, een nationaal evenement in Den Haag en nemen ze deel aan het defilé. Dit jaar is de Nederlandse Veteranendag op zaterdag 27 juni. Op 4 mei brengen ze normaal gesproken een eerbetoon aan de gevallenen te Soesterberg bij Vliegbasis Soesterberg en een bloemengroet aan de graven van de bemanningsleden van de op 26 juni 1962 omgekomen Dakota X-11 op het ereveld te Loenen. 


Vliegtuig Catalina met de naam Karel Doorman. In het midden Rein Wolvetang    Veteranen Soesterberg 


Dit jaar zou er op 2 mei een Regionale Veteranendag met alle gemeenten uit het Gooi zijn. Geheel in het teken van 75 jaar Vrijheid in Naarden Vesting, die voor de gelegenheid voor verkeer zou worden afgesloten. Echter, alle evenementen zijn tot 2 juni geannuleerd. Het is nog niet bekend of dit evenement naar een latere datum wordt verschoven. Houdt u daarom de evenementenagenda goed in de gaten. Het evenement zou niet alleen voor de veteranen uit de regio zijn, maar ook voor het grote publiek. Voor de veteranen zou er een bijeenkomst met lunch in de Grote Kerk zijn. Voor het publiek zouden in de vesting de volgende activiteiten zijn: voorlichting over het leger, speeddaten met veteranen, film over veteranen, colonne van militaire voertuigen en een grote stormbaan van meer dan honderd meter. Gezinnen met kinderen zouden van harte welkom zijn, want ook voor hen zou er veel te doen zijn. 
Rein speelt muziek, hij kan op alle koperen blaasinstrumenten spelen. Hij is met trompet begonnen en eindigde met een saxofoon. Hij speelde in het marinekapel en speelde door heel Nieuw-Guinea. ‘De favoriet was toch wel ‘Geef mij maar Amsterdam’ en ‘Bij ons in de Jordaan’. Wat me het meest is bijgebleven? Ik was vliegtuigmonteur en werd geplaatst in een landingsdivisie. We gingen op patrouille en liepen door de bush, en op een gegeven moment schreeuwde een Papoea in zijn taal dat ik moest stoppen en  naar boven moest kijken. Hing er een meter boven me een boa boven mijn hoofd. Nou, ik was als de dood voor slangen. Ik wist niet hoe hard ik weg moest lopen.’
Rein vertelt ook dat als een veteraan verkering had of getrouwd was ten tijde dat hij werd uitgezonden en hij had die hele periode steun aan zijn partner en ze had op hem ‘gewacht’, dan kreeg je bij terugkeer in Nederland een Zilveren Roos van het veteraneninstituut om aan je partner als blijk van waardering te geven. ‘Die terugkeer in Nederland gaat tegenwoordig anders dan toen. In die tijd kwam je terug op het oude Schiphol, je kreeg een verlofbriefje dat je zes weken verlof had en een sinaasappel in je handen gedrukt en zie maar dat je thuis komt. Je moest met eigen vervoer zien thuis te komen. Dan was je blij als je ouders je kwamen ophalen.’
Thom van der Schuyt (84) zat van 1955 tot 1957 in dienst bij de Korps Mariniers en werd van februari 1956 tot mei 1957 als mortierschutter naar Nieuw-Guinea uitgezonden. Na NieuwGuinea werd hij voor een paar jaar naar Indonesië uitgezonden. Tijdens de zesdaagse Koude Oorlog (5-10 juni 1967) patrouilleerde hij voor de kust van het Midden-Oosten. Na deze oorlog werkte hij op een booreiland en heeft hij over de hele wereld gezworven. Ook werkte hij op een Zeppelin en zegt daarover: ‘Als enige Nederlander ben ik bemanning geweest op een luchtschip, op een Zeppelin. Daar heb ik ‘sympathieke’ din- gen gezien. Want je kon er mee stilhangen. Ik heb dat vier jaar gedaan van Canada tot Mexico.’ Paul Schiffers laat me zijn tekening van de nog jonge Thomas van der Schuyt zien. ‘Toen was ie nog knap,’ grappen de anderen.
Steef de Boer (86) volgde een technische opleiding als torpedomaker bij het Marineopleidingskamp in Hilversum. In 1951 was hij een half jaar kustbewaker van Nieuw-Guinea. President Soekarno, de president van Indonesië, vond dat Nieuw-Guinea bij Indonesië moest horen. Steef had voor zes jaar bijgetekend en ging na dat half jaar terug over Sourabaja, langs Ceylon, Sri Lanka, door het Suezkanaal via de Middellandse Zee weer richting Den Helder. Ook volgde hij drie weken een opleiding in Amerika en op Hawaï. Daarna ging hij naar Pearl Harbour, de Hawaï-eilanden en de Marchalleilanden.
Ben Horst is de oudste (bijna 93) en de enigste Indonesië-ganger van de soos. Ben Horst oogt nog zeer vitaal en aan zijn uiterlijk zou ik hem geen 93 geven. Er zijn niet meer zoveel Indonesië-gangers meer in leven. Ondanks ziekte en verdriet te hebben meegemaakt in zowel zijn diensttijd als zijn persoonlijk leven, beschikt Ben over een positieve instelling en de nodige humor. Ben diende van juni 1947 tot en met oktober 1950 bij de Koninklijke Luchtmacht in Nederlands-Indië. Hij was gesitueerd in Noordwest-Sumatra. Op zeker moment liep hij malaria  Plaquette bij gemeentehuis
op. Dit duurde zes maanden. Hij kan het zich nog goed voor de geest halen: ‘Het was 35 graden en ik ging in de zon zitten, maar ik rilde van de kou. Ik heb 6 maanden op hospitaalschip de Groote Beer gelegen. Ik had zo’n dorst. Naast mijn bed stond een emmer gevuld met vijf liter water. Die dronk ik binnen de kortste keren leeg.’ Die malaria-aanvallen kwamen en gingen. Zelfs maanden later kon hij plotseling, alsof het naweeën waren, nog een aanval krijgen. Toen hij midden in de bush-bush zat, en een andere tropische ziekte had opgelopen, heeft het geloof hem gered. Hij zegt daarover: ‘Bidt en u zal gegeven worden. En daar geloofde ik in en dat gebeurde ook. Ik heb intens gebeden en de volgende dag was de ziekte over.’ Ook overleefde hij een frontale botsing. In de Tweede Wereldoorlog was Ben tussen de 13 en 17 jaar. Van het laatste oorlogsjaar herinnert hij zich dat hij regelmatig in greppel of hooi ‘onderdook’. Hij was een ‘uit de kluiten gewassen knul’ zoals hij zichzelf noemt en liep het risico op de wagen gezet te worden en weggereden naar Duitsland. In de zomer van 1947 was het tropisch warm en zocht hij verkoeling in de in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebouwde bunkers. 
Cris Velthuis (89) diende van 1948-1960 bij de mariniers en kreeg diverse standplaatsen. Hij was onder andere chauffeur in Nieuw-Guinea. Ook hield hij met de infanterie de wacht bij het radiostation van Soerabaja. Er was geen eten en er waren geen koelkasten. Vervolgens ontstond er muiterij en kregen ze wel koelkasten. Toen hij in het najaar van 1950 naar huis mocht, ging hij niet in uniform, maar in burger. Al wat hij droeg was een overhemd en een broek. Eenmaal aangekomen op Schiphol-Oost bleek dat het 15 graden vroor en er een meter sneeuw lag. Hij diende het leger onder een streng regime, zes jaar bij de marine en zes jaar als reserve. Na zijn diensttijd heeft hij 33 jaar als directiechauffeur gewerkt bij Ceteco. Hij werd uit één van de 78 sollicitanten gekozen en weet bijna zeker dat hij deze baan dankte aan zijn marinier verleden. 
Rob Moerman (60) heeft bij de infanterie van 1980-1985 gediend en is in ’81-’82 voor een half jaar uitgezonden geweest naar Libanon en zit sinds anderhalf jaar weer in dienst. Hij is gekleed in een dagelijks legertenue en heeft er een ‘sterretje’ bij. Om te weten te komen wat dat toch was wat ik bij binnenkomst merkte en waar ik niet meteen de vinger op kon leggen stel ik aan Rob Moerman de vraag wat dat toch is met ‘het leger’. Waarom komen deze mannen bij elkaar? Wat trekt elkaar zo aan? Rob antwoordt: ‘Heel veel jongens gaan er jong in. Ze zijn 17 of 18 jaar. In de opleiding krijg je het groepsgevoel. Je leert: als individu ben je niks, als team ben je alles. Dat groepsgevoel is waanzinnig belangrijk. Als je uitgezonden wordt, maak je uitzonderlijke dingen mee. Dat versterkt het groepsgevoel, dat versterkt het gevoel dat je er echt toe doet en echt iets bijdraagt. Kom je terug in Nederland dan ziet de wereld er opeens heel anders uit. De saamhorigheid valt weg. Iedereen is weer een individu. Iedereen gaat voor zichzelf en voor zijn carrière. Natuurlijk kun je bepaalde vrienden vertrouwen, maar dat is anders dan met iemand die je eigenlijk niet goed kent, die waarschijnlijk nooit je vriend zal worden, maar die er wel ècht voor jou is op het moment dat je in moeilijkheden komt. Dat is een heel ander gevoel dan dat je een vriend hebt, waarvan je dénkt dat die er voor je is, maar als het moeilijk wordt: is die persoon er dan ook? Ik denk het niet. Dus, als je weer terug in Nederland komt, met name de oudere veteranen zoals hier, die tijdelijk in dienst hebben gezeten, mis-
sen dat gevoel. Hun hele leven blijven ze ver- langen naar een stukje spanning aan de ene kant de hechte kameraadschap aan de andere kant. Het blijft trekken, een bepaald gevoel dat je niet kwijtraakt. Kijk, een vriend kan je laten vallen, maar een maat in het leger, daar kun je blind op vertrouwen. En dat gevoel, die wetenschap, dat  delen we hier. Tijdens de opleiding wordt heel erg gecultiveerd dat je als groep gaat handelen en werken. Je laat nooit iemand achter, je bent er altijd voor elkaar, je hebt altijd buddy’s. Maar dat is ook nodig, want als groep ben je sterker.’  *Vietnam-veteranen: Vietnam telt drie miljoen gedemobiliseerde militairen - nog afgezien van degenen die in het Zuid-Vietnamese leger hebben gevochten. In overgrote meerderheid leven zij in schrijnende armoede, vooral degenen die als dienstplichtigen hebben gevochten en dus 
geen aanspraak kunnen maken op een militair pensioen. Alleen beroepsoffi cieren met een staat van dienst van minstens 25 jaar hebben recht op een uitkering, maar die is veel te laag om van te leven. (Bron Volkskrant online)

Meneer de Koekepeer 
Voor grote en kleine kinderen, herinne- zijn gejat. Mijn klompen klossen in de stille ik over de brug naar hem toe. Er staan twee ringen aan de oorlogstijd van de in Hui- straat; schoenen zijn onbetaalbaar. andere jongens bij Robert uit de ‘hoe-oj’zen wonende auteur Alexander Jansen Ik roep: ‘Hoe-òp, hoe-òp, hoeoeoe-òp! buurt. Die ene heet Maarten. Maarten noemt die in de oorlog in Voorburg woonde. Komt er iemand buiten spelen?’ In de an- de ander Stef. dere buurt roepen ze: ‘Hoe-oj!’ Daar ken ik ‘Bij Park Leeuwensteijn kun je veilig Voorburg, medio januari 1945 er wel een paar van, maar daar speel ik nooit schotsje lopen,’ meent Stef. ‘Ieder z’n eigen 
Als Mam haar zin begint met ‘Mamma’,     mee.    verantwoording,’ bepaalt hij, ‘anders gaan 
word je als een kind behandeld. Begint ze Ik roep nog een keer: ‘Hoe-òp!’ er twee tegelijk koppie onder.’ met ‘Ik’, dan hoor je bij de volwassenen. Robert de Waard komt naar buiten. ‘Kom we gaan daarnaartoe!’ zegt Robert. Mam staat boven aan de trap. ‘Ben jij daar, Ik vraag: ‘Bij jou thuis? Postzegels ruilen?’ Traag drijven ijsschotsen met de wind mee. Ton? Kom gauw boven. Ik wil iets met jou ‘Gaat niet, mijn moe is met de naaimachine Van de wal op de eerste schots springen is bespreken.’ Een dikke tak die van een boom bezig. Ze moet profi teren van het daglicht. Ik spannend. Je moet geen natte poot halen en was afgewaaid sleep ik mee de trap op. Voor krijg een nieuw stuk in m’n broek, want die bijtijds overspringen op een andere schots, in de kachel. Laatst vond ik ook een winter- was helemaal dóór. Bij jou?’ vraagt Robert. anders drijf je af. Voor de terugweg klautepeen. Wat was mamma daar blij mee! ‘Ook niet. Mijn moeder doet de was.’ ren we even op het droge, anders ‘telt het We wonen in de slaapkamer van mijn ou- Uit gewoonte lopen we naar school. Geen niet’. Maar vanmiddag komen we niet aan ders: bedden aan de ene kant, tafel en stoe- leven te bekennen. Eng, zo’n donker verla- de terugweg toe. Twee Duitse soldaten staan len aan de andere kant en de kachel in ’t ten gebouw. ons al op te wachten en trekken ons de kant midden. Om zoveel mogelijk warmte af te ‘Meneer Boom, komt er aan,’ zegt Robert. op. Verderop klinkt het geluid van zware geven loopt de kachelpijp dwars door de Iedereen kent hem, vroeger was hij conduc- motoren met zijspan.
kamer tegen het plafond aan richting de teur op de Blauwe Tram. Alles had hij met- ‘Schau mal, Heinz! Was das doch für Soldaschoorsteen. Kolen? Allang onbetaalbaar! een in de gaten. Hij is gepensioneerd, maar ten sind! Gewinnen wir nochmal den Krieg! Nu zijn ze er helemaal niet meer. De Lim- draagt nog steeds een broek met rode tres- Bestimmt genau!’ roept de een.
burgse mijnen liggen in bevrijd gebied. sen. Dagelijks maakt hij tochten door heel ‘Glaubst du?’ mompelt de ander en tegen In het ijskoude zijkamertje waar mijn bed Voorburg, lopend of op de fi ets. Hij heeft ons brult hij: ‘Jetzt aber schnell weg! Bevor staat, neemt Mam mij apart. Zij slaat een zelfs nog luchtbanden! der Leutnant kommt. Weg! Weg!’
arm om mij heen. ‘Lieverd. Ik weet dat jij dit We halen onze handen uit de zakken, want Met een driftige zwaai en een brede grijns niet fi jn zult vinden. Volgende week word dat hoort zo. We hebben geen zin in een op zijn gezicht zet hij zijn woorden kracht jij acht jaar, maar er komt geen verjaarspar- standje. bij. Duits verstonden wij niet, maar duidetijtje. Ik vind het zo sneu! Niet alleen voor Ik groet beleefd: ‘Dag meneer Boom.’ Wat lijk was het zeker!
jou, hoor! Je weet hoe wij eraan toe zijn. We wordt beantwoord met een vriendelijke knik Stef en Maarten gaan naar huis. Wij ook. Zij dachten met kerst bevrijd te zijn, maar ‘ze’ en: ‘Dag jongens.’ zorgen dat de brugwachter mij niet in het vizijn nog altijd niet vertrokken. Nijmegen is Robert zei iets anders! zier krijgt.
bevrijd, Arnhem is er vreselijk aan toe en in     ‘Wàt zei jij nou?’     
België laait de strijd weer op. Wij houden Hij trekt een parmantig gezicht: ‘Dag me- Mam wacht mij op, beneden in de kou bij ons hart vast. Dàt Hitler wordt verslagen is neer de Koekepeer, zei ik!’ de voordeur. ‘Meneer Boom was even aan zeker. Maar wanneer…?’ ‘Hè? Durf jij dat?’ de deur. Jij bent de enige man in huis. Stel 
Arnhem en Nijmegen kon ik aanwijzen op Robert begint te schateren: ‘Wat je zegt je voor, dat ze je…’ Geen verwijt over het de blinde kaart. Daar kreeg ik een acht voor maakt niet uit; meneer Boom is toch hart- ‘schotsje springen’. Meneer Boom heeft ons van meneer Markus. Over mijn verjaar- stikke doof. Echt waar!’ gezien en heeft Mam alleen van die soldaten dag haal ik m’n schouders op. Geeft niks! Dat wist ik niet. Met Robert kun je lol heb- verteld. Vriendjes van school zie ik bijna niet meer, ben. Wij lopen naar de Vliet om over het ijs  want er is vaker geen school dan wél. Er is naar de andere kant te komen. O nee! De ***
geen verwarming in de school, zeggen ze. ijsbreker heeft het ijs gebroken! De dikke Een dag later horen wij, dat meneer Boom is Nou, ik weet wel beter: meneer Markus is schotsen zijn vast groot genoeg om ons te doodgeschoten. Hij was opnieuw gaan kijondergedoken. Daar weten wij zogenaamd houden. Bij dat lage stukje kademuur onder- ken op die plek bij de Vliet, waar geschut niets van. We verraden niemand! aan de brug stapt Robert gemakkelijk op een werd geïnstalleerd.
‘Ik ga de was doen,’ zegt Mam. ‘Ga jij een grote schots. Maar dan horen we de stem ‘Halt! Nicht weiter!’ riepen de soldaten, poosje de straat op. De zon schijnt.’ Mam zet van de tierende brugwachter! ‘Sodemieter ‘Stehen bleiben!’ een teil met wasgoed op de kachel. De teil nog an toe! Moet jij ook verzuipen, jochie? Meneer Boom zag alles, maar hoorde niets. wiebelt en de kamer raakt vol waterdamp en Is één niet genoeg geweest? Jij vertoont  vieze luchtjes. Straks moet ik meehelpen de je eigen daar nooit meer, anders zwaait er Voor het eerst huilde ik voor het slapen was uit te hangen op zolder. Om de was he- wat. Begrepen?’ Hij knijpt in mijn wang en gaan... om de oorlog.
lemaal droog te krijgen, wordt alles later op in mijn arm. Zijn handen stinken naar dieeen rekje gehangen en voor de kachel gezet. sel. Een knallende zwaai voor mijn kop, een 
     schop onder mijn kont. ‘Opsodemieteren!’
Ik stop mijn handen diep in de zakken zodra Robert staat al aan de overkant op mij te ik op straat kom. Ik hàd wanten, maar die wachten. Met nog de schrik in de benen loop 
lang en zwaar liggend in water
vult regen de holtes
worden waterspiegels één
 vrijheid
 
in vertekening van horizon
in verschuiving van betekenis
in ontaarding van bedoeling
 
wilskracht vloeibaar op de deining
drijft af naar een ver vroeger op de natte ogen
spiegelt de maan in stilte
© Erica Wesseling
Voor  meer gedichten en kunstwerken  zie ook  www.ericawesseling.nl


Wat wilden de Duitsers met het beton bij de Phohi-zenders? Het betonmysterie
Van het bestuur van de Historische Kring Huizen

door Dick Kos
Tussen 1937 en 1957 bevond het zenderpark van Radio PHOHI zich nabij de plek waar nu de Phohi-fl at in Huizen staat. PHOHI staat voor Philips Omroep Holland Indië en was de verbinding tussen Nederland en Nederlands-Indië. De zendmasten waren tot ver in de omtrek te zien. In de oorlogsjaren waren de Duitsers er aanwezig. Zij verbleven in barakken bij het zenderpark.
Omwonenden van destijds zagen dat de Duitsers tijdens enkele warme zomerdagen in de zomer van 1943 of 1944 - jaartal is niet meer precies te achterhalen - met een dragline een groot en diep gat groeven, achter het zenderpark, in het verlengde van de Tulpstraat, en in het midden van de Studiostraat, die er toen nog niet lag. Er is gezien dat er werd gegraven tot aan de wel. In het gegraven gat dat door ooggetuigen werd geschat op een kuil van ongeveer 50 x 60 meter en 3 meter diep, werd vervolgens beton gestort. De ooggetuigen die nog leven, waren destijds kinderen. Zij gingen kijken, ondanks dat ze bij de zenders eigenlijk niet mochten komen. Het zenderpark had echter wel een bepaalde aantrekkingskracht. Er waren houten en stalen masten, en tussen sommige masten waren draden gespannen waar de vliegers van de buurtkinderen soms in verstrikt raakten. Ook werd er wel geklommen in de houten masten. In de buurt hoorde je vaak een zoemend geluid vanuit het zenderpark en het geluid van water, dat mogelijk gebruikt werd ter verkoeling van de apparatuur. In de kuil waarin het beton was gestort, ontstond een betonnen plaat. De nog levenden omwonenden die dit gezien hebben, zijn er van overtuigd dat de Duitsers hier een bunker gingen bouwen, waar de betonnen plaat de fundering van zou zijn. Echter was die betonnen plaat bijna 2 meter dik.
Er wordt verteld dat de Duitsers er een commandopost wilden gaan bouwen voor de Duitse Wehrmacht en van daaruit de zenders wilden gaan beschermen. Ooggetuigen zagen destijds grote activiteit bij de kuil. Grote wagens met daarop grote hoeveelheden ijzer, werden door de Duitsers naar de kuil gereden. Het ijzer werd in de kuil gestort. Eén Huizer zag dat de hond van de Duitsers, een jachthond die de naam Nero had, door één van de wagens werd aangereden en daarna door de politie werd doodgeschoten. De bewoners van de Huizer-zuidbuurt van destijds zagen deze wagens af en aan rijden, via de Haardstedelaan richting de zenders. Omdat het eind van de oorlog naderde, hebben de Duitsers de klus nooit kunnen voltooien. Bij de bevrijding lag de kuil nog open, met daarin de betonnen plaat en daarop grote hoeveelheden ijzer.
Veel Huizers die de bevrijding meemaakten hebben toen het betonijzer uit de kuil gehaald en hebben daar erebogen van gemaakt, die opgesteld werden tijdens de bevrijdingsfeesten. Ook werd tijdens de bevrijdingsfeesten de Nederlandse vlag in de 60 meter hoge houten zendmast, die in het verlengde van de Tulpstraat stond, gehangen. Deze vlag raakte echter los en waaide weg tot op het Meentpad, een pad dat vanuit de omgeving Haardstedelaan richting het Gooimeer langs de Oostermeent lag. Na de oorlog heeft het gat met de betonnen plaat nog lange tijd open gelegen. Er bleef een kuil over waar kikkers en salamanders in zaten. 
Na het leeg komen van het zenderpark, eind jaren 50, en het neerhalen van de zendmasten, begon men met het bouwen van de Zenderwijk. De betonnen funderingen die onder de neergehaalde zendmasten stonden werden in stukken langs de Gooimeerkust neergelegd, maar de betonnen plaat in de kuil, was zodanig groot dat men deze in de grond heeft laten zitten en na het dichten van de kuil is de Studiostraat erop gebouwd. Om precies te zijn: de betonnen plaat meet 40 x 40 meter met een dikte van 1,75 meter, die 1,70 meter onder het maaiveld ligt.
De plaat ligt onder de perceelnummers 16 t/m 28 van de Studiostraat en onder de perceelnummers 21 t/m 25, die later zijn gebouwd. Bij het bouwen van de wijk Gemeenlanden, eind jaren 90, stuitte men weer op de betonplaat (zie foto).
Het beton was toen een obstakel. In krantenberichten van destijds was te lezen dat niemand precies wist waarom dat beton daar lag. Men heeft uiteindelijk besloten om de betonplaat te laten liggen en een aantal huizen werden gebouwd boven de betonplaat. Ik heb vorig jaar de betonplaat gezien in de kruipruimte van één van deze huizen. 
De betonplaat blijft echter een mysterie, want in de gemeente- en streekarchieven is niets te vinden over de reden waarom dit beton daar is gestort. Er zijn meerdere mogelijkheden. De Huizers die destijds gezien hebben dat de Duitsers hier aan het werk waren, zijn er allemaal van overtuigd dat hier een bunker gebouwd werd. Sommigen hebben het zelfs over meerdere bunkers en ondergrondse kelders waar nog munitie en wapens zouden liggen. Keldertoegangen zijn nooit gevonden, er waren ook geen ventilatieopeningen. 
Als het dan niet bedoeld was om een bunker te bouwen, wat dan wel? Het was geen grondplaat voor een zendmast. Op die plek stond geen zendmast en een nieuw te bouwen zendmast hoefde niet op een plaat van een zo groot formaat en dikte te staan. Misschien was het de basis voor een V1-lanceerplaats, dat zou kunnen, maar aannemelijker is het volgende: De plaat was hoogstwaarschijnlijk bedoeld voor een FLAK-stelling.  FLAK staat voor Flugabwehrkanone (Duits luchtafweer geschut). Rondom het IJsselmeer zijn er meerdere van die stellingen geweest, omdat de bezetter de vliegtuigen van de geallieerden uit de lucht wilden halen. Er zijn in het land in de kustprovincies en bij uitstulpingen nabij het IJsselmeer meer van die platen van dezelfde afmetingen 40 x 40 meter gevonden.  Het luchtafweergeschut woog 1500 kilo en had radarstellingen. Gezien het gewicht en de trillingen van de radarstellingen was een grote betonplaat nodig met een grote dikte waar veelal ook betonnen munitienissen in zaten. De 1,75 meter dikte van de plaat was nodig, omdat het gevaar was dat het beton zou gaan scheuren door de trillingen van de radar, als de plaat minder dik zou zijn.
Op het Zeepad in Harderwijk is ook een FLAKstelling gevonden.  De resten van de betonplaat zijn daar nog te zien, maar liggen momenteel wel wat verscholen tussen bomen nabij een voetbalveld aldaar. Ook schijnen er nabij Utrecht betonplaten gevonden te zijn van dezelfde afmetingen. Ik vind dit zeer aannemelijk, maar een 100% zekerheid is er niet. Maar misschien is het ook wel leuk dat er een vleug van mysterie omheen blijft hangen.  
Bij de bevrijding heeft het in ieder geval een rol gespeeld, het ijzer had toen gelukkig een feestelijk doel.
(Veel van de informatie uit dit artikel is aan mij verteld door ooggetuige dhr. Izaäk Wiesenekker, die geboren is in 1935 en in de oorlogsjaren als kind op de Bloemenweg in Huizen woonde) Meer artikelen over de Phohizenders kunt u lezen in de komende Ratels. 
Vele individuen en organisaties in Nederland hadden al lang prachtige plannen om de 75ste verjaardag van de 5 mei= Bevrijdingsdag te vieren. Zij wilden evenementen organiseren, verhalen over de Tweede Wereldoorlog vertellen en de betekenis van Vrijheid overbrengen. De 
Historische Kring Huizen (HKH) hoorde daar- en methoden zijn goed en onontbeerlijk, maar bij. De landelijke en lokale overheid verstevigde deze worden veel effectiever in combinatie met deze plannen met het initiatief ‘75-jaar-Vrijheid’ historische kennis en bewustzijn (= ”geschiedemet daarin meer coördinatie en breedte dan de nis”). Laten ook wij aan beide werken en laten oorspronkelijke 5 mei-1945 oriëntatie. De Ge- wij daarom de spiegel van 75 jaar geleden blijmeente Huizen en de HKH sloten zich daar, ven bekijken!
met vele andere Huizer organisaties enthousiast 
bij aan. Er werd hard (samen)gewerkt aan vele Deze krant is inhoudelijk te danken aan vele initiatieven, ook door de HKH. Jammer genoeg auteurs, een zeer actief redactieteam en de memoesten wij buigen voor het COVID19 virus dewerking van Drukkerij Bout, niet alleen een en hebben we alle groepsevenementen uit of af professionele vormgever/drukker, maar ook zeer moeten stellen. welwillend met hun archief en auteursrechten en 
                                         duidelijke betrokkenheid met de historie van In goed overleg met de Gemeente Huizen en Huizen. Dank daarvoor!
de 75-jaar-Vrijheid-organisatie is besloten het 
HKH-plan om een Vrijheidskrant uit te brengen Financieel was het niet gelukt zonder de subsijuist wel door te laten gaan. En deze ligt nu voor diebijdrage van de Gemeente Huizen, de royale u en is gratis verspreid bij 18.500 huishoudens bijdrage van Visser Bouw Maatschappij BV en in Huizen. Dit alles kon met inachtneming van de HKH-kas die jarenlang gevoed werd en wordt de gedragsafspraken over COVID19. door leden en donateurs. Daarnaast natuurlijk de Het is een krant geworden die voortbouwt op adverteerders, die veelal niet uit direct gewin - en daarmee een ode brengt aan - de 75 jaar meedoen, maar omdat ze de historie van Huizen geleden door Drukkerij Bout uitgegeven Huizer en/of het Vrijheids-thema een warm hart toeBevrijdingskrant. De inhoud is gemaakt door dragen, ondanks de minder goede economische vele auteurs en materiaalaanbrengers uit Hui- tijd waarin we nu leven. De HKH waardeert al zen en omstreken en poogt een weerspiegeling deze bijdragen zeer, ook omdat velen van hen te zijn van de veelheid aan invalshoeken van deze steun bij eerdere projecten ook al gaven. het 75-jaar-Vrijheid-thema met de nadruk op Daarom ook hiervoor: heel veel dank! Huizen, zoals: geschiedschrijving, persoonlijke beleving, ellende en terreur, slachtoffers, moed Maar nu eerst de krant zelf: geniet ervan. en opoffering, strijd, vrijheid toen en nu, vrij- En als u zelf nog aanvullende herinneringen, inheidsviering, hoe ga je verder, hoe voorkom je teressante nieuwe dingen, suggesties of correcherhaling, en nieuwe strijd op andere vrijheids- ties heeft, aarzelt u dan niet dit aan de redactie terreinen. door te geven. In ons kwartaalblad De Ratel is dit hele jaar extra aandacht voor het thema 75 Met de recente ‘invasie’ van het coronavirus ko- jaar Vrijheid. En, als u nog geen lid bent van men deze dilemma’s weer naar boven: individu- de HKH, hopen wij dat u na het lezen van deze ele vrijheid is soms in strijd met de veiligheid krant overweegt om lid te worden ter ondersteuvan anderen. En voorkoming van ellende voor ning van onze toekomstige publicaties en activiallen vraagt herijking van eigen gedrag, disci- teiten en/of daar gratis aan te kunnen deelnemen.
pline, opoffering en zelfs acceptatie van slacht- Namens het bestuur van de HKH offers. Kennis over het verleden helpt bij het 
kiezen van de juiste maatregelen in het heden en Ewoud Doyer, voorzitter de bereidheid deze op te volgen. Nieuwe kennis 
Geschiedenis?
Familie leeft slechts in haar dromen. Te jong nog voor dat grote verdriet, oud door goddeloosheid die ze ziet.
Teruggekeerd, maar nooit thuiskomen.
Haar geschiedenis lekt langzaam weg. Haar verleden wordt amper geloofd, en bestaat alleen nog in haar hoofd. Als het failliet van haar lijdensweg.
Bevrijd, al vijfenzeventig jaar!
Het schrijnen is nog steeds niet geheeld. De wereld, een brandhaard vol gevaar.
Laat onze vrijheid niet weer begraven, oorlog mag je niet tolereren.
Blijf immer aan die vrede schaven.
Cecile Koops ©2020

Waargebeurd verhaal over een onderduikkind: De papegaaien van Moshe
geschreven door Ineke Kievit-Broeze
Wat doet het met je wanneer je als tweejarig kind moet onderduiken, en je je ouders niet meer ziet?
Ineke Kievit-Broeze, woonachtig te Huizen, ging op zoek naar het onderduikkind Jopie, dat vanaf 1943 bij haar grootouders in Nijverdal verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze vond hem, inmiddels een bejaarde man, en bezocht hem in Israël. Het verhaal van haar zoektocht, en van haar ontmoeting met Moshe (zoals hij eigenlijk heet), heeft ze opgeschreven in het boek ‘De papegaaien van Moshe’, dat de derde week van maart is verschenen.
‘Ik had al een boek geschreven over mijn grootmoeder,’ vertelt Ineke Kievit, ‘en dacht dat ik daarmee wel klaar was met schrijven. Dat was ‘De zuster van mijn moeder’. Totdat het verhaal van ons onderduikkind Jopie weer boven kwam. Toen werd me duidelijk dat ik ook een verhaal moest schrijven over mijn grootouders aan vaders kant. Wat zij hebben gedaan in de oorlog, blijft heel bijzonder. Ga maar na: ze hadden al 9 kinderen, en zouden die allemaal in gevaar brengen als ze een Joods kind in huis zouden nemen. En tóch hebben ze het gedaan.’
In het jaar waarin we in heel Nederland 75 jaar Vrijheid vieren en gedenken, blijken de verhalen over de tijd van toen nog altijd springlevend, en actueel. Het blijft nodig om na te denken over de keuzes die je maakt, over je houding ten opzichte van je medemens. ‘Na de oorlog is zo vaak gezegd: ‘Dit nooit weer’, en toch zie je het antisemitisme weer groeien, zijn mensen haatdragend naar medemensen van buitenlandse afkomst. Ik maak me zorgen over waar we met zijn allen op afstevenen,’ aldus Ineke. 
‘Maar dat zijn de grote lijnen. Waar ik in mijn zoektocht naar Moshe vooral tegenaan ben gelopen, is het verhaal van het individu: hoe komt iemand ertoe om de keuze voor een onderduikkind te maken, om het toch op te nemen, met alle risico’s van dien? En ook: hoe verschrikkelijk moet het voor de ouders zijn geweest om hun kind achter te laten, niet wetende wat zou komen? Je kunt je afvragen wie het dapperst was. En met al hun goede bedoelingen: welk effect heeft het gehad op dat tweejarige jochie, die zijn ouders kwijtraakte, die na de oorlog naar een oom en tante werd gebracht die hij nauwelijks kende, en die zelfs gescheiden opgroeide van zijn broer en zus die de oorlog ook overleefd hadden?’ 
Dat het levenslang is blijven doorwerken, blijkt wel uit het verhaal dat Ineke Kievit van Moshe en zijn familie hoorde, toen ze hem eenmaal gevonden had in Israël en hem opzocht. Het aangaan van verbindingen, van echte relaties, is voor Moshe altijd lastig, zo niet onmogelijk gebleven. Behalve dan bij zijn papegaaien, daar houdt hij onvoorwaardelijk van en zij krijgen zijn liefde wel, zonder grenzen. 
De zoektocht van Ineke ging via familieleden, social media en vele archieven. Het leverde iets heel moois op: haar grootouders hebben postuum de Yad Vashem-onderscheiding gekregen. Maar ook leverde het een prachtig boek op: ‘De papegaaien van Moshe’, dat vanaf de derde week van maart overal verkrijgbaar zal zijn.
Uitgever: Nabij Producties
ISBN 9789492055750
176 pagina’s Prijs: €17,50
Colofon De Huizer Courant 75 jaar Vrijheid is een uitgave van:
Historische Kring Huizen
Achterbaan 82 
1271 TZ Huizen
Telefoon: 035-5250223
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Redactie: Ewoud Doyer en Klaas Schipper
Eindredactie Janine van der Hulst-Veerman, Schrijven & Redactie
De verspreiding is huis-aan-huis in brievenbussen met een nee-ja sticker of zonder sticker. Oplage 18.500
Vormgever en drukker: 
Drukkerij J. Bout & Zn.
Ceintuurbaan 32-34
1271 BJ Huizen
Telefoon: 035-5253293
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. Lid worden van de Historische Kring Huizen met kwartaalblad de Ratel en gratis toegang tot diverse leden activiteiten en lezingen kost vanaf 
€15,- per jaar. Aanmelden kan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of bellen met secretaris Martin Geers, telnr.: 06-512 92 423 © Copyright: Op de teksten, de foto’s en het ontwerp/vormgeving van de Huizer 
Courant, 75 jaar Vrijheid rust copyright bij de Historische Kring Huizen, Drukkerij J. Bout & Zn. en/of Jady Snel, tenzij anders vermeld. De foto van het koningsgezin is afkomstig van de website van het RVD en volgens hun richtlijnen geplaatst. Voor de overige afbeeldingen hebben we getracht de rechthebbende(n) te achterhalen. Mocht u van mening zijn de rechthebbende van een afbeelding te zijn, dan kunt u zich wenden tot de uitgever. Niets mag op welke wijze dan ook worden overgenomen, 
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder toestemming van de uitgever Historische Kring Huizen en/of Drukkerij J. Bout & Zn. en/of Jady Snel. PERSBERICHT
25 maart 2020
Activiteiten 75 jaar vrijheid afgelast en/of uitgesteld Alle bijeenkomsten en evenementen tot 1 juni verboden
Het besluit van het kabinet om alle bijeenkomsten en evenementen tot 1 juni af te gelasten, heeft ook gevolgen voor de activiteiten rond 75 jaar vrijheid. Alle activiteiten worden uitgesteld of komen te vervallen, met uitzondering van de Historische Courant van Historische Kring Huizen. 
“Wel uitstel, geen afstel”
De activiteiten en evenementen die in de steigers stonden voor de komende tijd zijn inmiddels afgelast of uitgesteld. Marianne Vos, secretaris 4 mei comité en verbinder van 75 jaar Vrijheid Huizen: “Het is met pijn in het hart, maar het kan nu niet anders. En dat begrijpt ook iedereen. Veel mensen hebben de afgelopen maanden keihard gewerkt om de activiteiten van de grond te krijgen. Ik weet zeker dat ze dat – wanneer het wel kan – opnieuw gaat lukken. Want we gaan ervan uit dat we op een later moment alsnog op een 
passende en mooie manier stil kunnen staan bij het feit dat we 75 jaar vrijheid vieren. Via de website www.75jaarvrijheidhuizen.nl kan iedereen op de hoogte blijven van de wijzigingen.”
Zoals het er nu uitziet, wordt de remake van de oorspronkelijke 5 mei 1945 Bevrijdingscourant met veel thema’s over 75 jaar vrijheid wel uitgebracht. Deze bijzondere Huizer Courant wordt verzorgd door de Historische Kring Huizen en eind april/ begin mei verspreid in Huizen. Voor de herdenking op 4 mei worden door het 4 mei comité andere vormen, zoals live streaming onderzocht.
Heeft u er weleens aan gedacht om uw uitvaartwensen bekend te maken?
Vraag vrijblijvend ons advies voor later.
’t Hooge Nest/ Roxanne van Iperen 
Ook als e-book
Twee joodse zusjes duiken onder in villa ‘t Hooge Nest in het Gooi en ondernemen van daaruit actie tegen de Duitse bezetter. ’t Hooge Nest is een verhaal over moed, verraad en menselijkheid in barbaarse tijden, en brengt een ongekende geschiedenis met kracht tot leven.
Veertig herfsten/ Nina Willner Ook als e-book
Geschiedenis van vijf vrouwen uit é é n Duitse familie, die door de opsplitsing van Duitsland in oost en west van elkaar gescheiden raakten. Er wordt een duidelijk beeld geschetst hoe het leven in oorlogstijd voor de OostDuitsers is geweest.
De Oorlogsbruid/ Edith Hahn Beer 
Ook als e-book 
(eerder uitgegeven als de Joodse bruid)
Het leven van een Oostenrijks-joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog trouwt met een Duitse legeroffi cier om aan de jodenvervolgingen te ontkomen. Heel bijzonder aan dit verhaal zijn de details van de alledaagse gang van zaken die worden verteld.
De rechtvaardigen/ Jan Brokken Ook als e-book
Geschiedenis van de Nederlandse diplomaat Jan Zwartendijk (1896-1976) die als consul in Litouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog talrijke joden het leven redde door visa uit te schrijven voor Curaç ao. Een meeslepend epos, waarin een treffend beeld wordt geschetst van een wanhopige tijd.
Een schitterend vergeten leven 
De eeuw van Frieda Belinfante/
Toni Boumans
Ook als e-book
Mijn naam is Selma/ Selma Van de Perre Ook als e-book 
Memoires van een joodse vrouw (1922) die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet belandde, werd gearresteerd en een verblijf in het concentratiekamp Ravensbrü ck overleefde. Ze was zeventien toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Tot dan toe had het feit dat Selma joods was geen grote rol in haar leven gespeeld, maar nu werd het ineens een kwestie van leven en dood. Hoewel ze in 1942 werd opgeroepen om zich te melden voor een werkkamp, wist ze daar onderuit te komen. Ze sloot zich aan bij het verzet: onder de naam Margareta van der Kuit, ofwel Marga, vervalste ze documenten en koerierde ze door het hele land. Verscheidene 
JEUGDBOEKEN
Oorlog en vriendschap/ Dolf Verroen vanaf 10 jaar
Het is voor Joop (11) meteen duidelijk: Kees en hij worden vrienden. Voor altijd. Maar er is oorlog en Joop ontdekt al snel dat er weinig voor altijd is. keren ontsnapte ze aan de nazi’s, maar in juli 1944 werd ze verraden en via kamp Vught naar Ravensbrück getransporteerd. Anders dan haar zusje Clara en haar ouders overleefde ze de gruwelen van het kamp. Al die tijd wist niemand dat ze joods was, en niemand kende haar echte naam. Pas na de oorlog durfde ze die weer uit te spreken: Selma.
Paolo’s oorlog/ Shirley Hughes vanaf 12 jaar
Italië , 1944. Paolo (13) raakt betrokken bij het verzet tegen de Duitse bezetter. Zijn moeder neemt geallieerde soldaten in huis. Als Paolo hen naar een andere schuilplek moet brengen, gaat het mis. Al snel volgen er huiszoekingen en bedreigingen. 
Kiezen in de oorlog/ Marte Jongbloed vanaf 13 jaar - als e-book
Wat gebeurde er nu eigenlijk in de Tweede Wereldoorlog? ‘Kiezen in de oorlog’ is een spannend verhaal dat de hele oorlogsperiode van begin 1940 tot na de bevrijding beslaat. Hoe was het om jong te zijn tijdens de bezetting? Wat betekende het om lid te zijn van de Jeugdstorm of in een NSBgezin op te groeien? Hoe gevaarlijk was het om in het verzet te gaan? Waarom vielen er nog zoveel doden in die laatste 

In De Ratel wordt ook aandacht aan oorlogsverhalen geschonken. Onderstaand verhaal werd in het mei-nummer van 2019 opgenomen. Het luik in de keukenmoet zijn gestorven. Zij had mij dan wel geleerd 
dat ene zinnetje in het Duits te zeggen, maar zij 


Het gezicht van…


Naast oorlogsverhalen, besteden we ieder jaar in een rubriek aandacht aan oorlogsslachtoffers verzorgd door het 4 mei Comité Huizen. 
Langs de Randweg in Huizen staat een oorlogsmonument dat is opgericht ter nagedachtenis  aan de drie medeburgers Jacob Brands, Klaas Snel en Arie de Waal en die op 28 september 1944 door de bezetter zijn gefusilleerd. De tekst op het monument:
Tijdens de herdenking op 4 mei 2018 werd onderstaande tekst door Donald de Marcas, ((joods) Huizer ingezetene, voormalig nieuwslezer en hoorspelacteur, voorgelezen:
Gezicht 3
In de loop van augustus 1944 krijgt Paul de Vries, leider van het verzet hier in Huizen, opdracht een plan te maken de PHOHIzenders in handen te krijgen.
Verzetsleider De Vries schrijft:
‘Ik verzocht daarom de agent van politie Arie de Waal, mijn meest toegewijde medewerker, eens poolshoogte te nemen en te zien of de situatie bij de Duitsers zodanig was, dat door omkoping of list, de zenders in onze handen konden komen.’
Na een paar weken meldt De Waal dat hij in contact met de Commandant van de zenders is gekomen. Deze man, een Duitser, is al een paar jaar ingekwartierd bij fi etsenmaker Jakob Brands. Samen luisteren ze naar de Engelse radio en de Commandant laat zich altijd zeer antinazi uit.
Verzetsleider De Vries schrijft: 
‘Om kort te gaan, men vertrouwde hem volkomen.’
De Commandant wil het verzet wel helpen. In ruil daarvoor wil hij na de oorlog offi cieel Nederlander worden. Het klinkt allemaal heel simpel. Maar wat u niet mag vergeten is dat het inmiddels september 1944 is en dat de Slag om Arnhem in volle gang is. De geallieerden lijken aan de winnende hand en het is niet uitgesloten dat de Commandant van de zenders zich wil indekken tegen een naderende Duitse nederlaag. 
Naast De Waal en Brands is Klaas Snel de derde man in het complot. Snel heeft een timmerfabriek die uitkijkt op de zenders. Hier vinden de onderhandelingen plaats. Een paar dagen zijn er geen ontwikkelingen en de Commandant dringt aan op meer daadkracht bij het Huizer drietal. Hij begint De Waal te stalken, zouden we nu zeggen. De Vries, de leider van het verzet in Huizen, vertrouwt het niet en geeft Arie de Waal de raad het contact met deze drammende Duitser te verbreken. Arie de Waal weigert omdat hij de Commandant vertrouwt. Ten onrechte zal al snel blijken.
Inmiddels hebben de geallieerden de slag bij Arnhem verloren. 
Verzetsleider De Vries schrijft: 
‘Ik dring er bij De Waal op aan van het toneel te verdwijnen daar wij de toestand hoogst gevaarlijk voor hem vonden. De Waal deelde onze mening niet daar hij een groot vertrouwen in de Commandant had.’
Dit gesprek had plaats op 27 september om 1 uur in de middag. Dien zelfde middag om 5 uur werd ik gewaarschuwd dat De Waal, Brands en Snel gearresteerd waren.’ 
Het drietal wordt de dag erop, zonder enige vorm van proces, gefusilleerd bij de steenfabriek. Naar verluidt met het gezicht naar de zenders.
Philips Omroep Holland-Indië (PHOHI) is opgericht in 1927. Het is de eerste radiozender die vanuit Nederland Koloniën kan bereiken. Men hoopt dat deze radioverbinding na de oorlog weer in gebruik genomen kan worden. 
Dochter van Klaas Snel
De dochter van Klaas Snel, mevrouw Muts-Snel, schreef de redactie van De Ratel wat er nadien gebeurde: ‘Na de fusillade op 28 september 1944 van mijn vader de heer Klaas Snel en de heren Jaap Brands en Arie de Waal, moesten wij binnen 6 weken ook uit ons huis Eemnesserweg 60 en uit de Timmerfabriek Eemnesserweg 64. We konden bij een broer van mijn moeder en zijn vrouw, de fam. J.H. van Hees, komen. Ook Opa Snel ging mee. We hebben daar tot 31 december 1944 gewoond, de meubels waren opgeslagen. 
Toen kreeg mijn moeder via Makelaar van den Born de woning aan Populierenlaantje 4. De bewoners waren naar Amsterdam bij hun bedrijf. Tot drie keer toe kwam er ‘s avonds een Duitse militair om te vertellen, dat er een houtbewerkingsmachine was meegenomen. 
Na de bevrijding op 5 mei 1945 wilde mijn moeder heel snel in de fabriek kijken. Ze zocht contact met de heer van Wiefferen en binnen één week konden we erheen. We moesten vanaf het machinegebouw erheen lopen, allemaal tussen vlaggetjes door, want er lag nog veel munitie in de grond verborgen. Dat is later door Duitse militairen opgeruimd. 
De motor van mijn vader stond ook in het machinegebouw. Een Douglas. Die had een aantal jaren in de grond verborgen gezeten. 

Nu is de kans op een snel einde van de oorlog verkeken.