DE RATEL GAET
Allereerst wens ik u graag namens het bestuur alle goeds voor 2015. Als u dit leest, is de jaarlijkse bijeenkomst van bestuur en vertegenwoordigers van de werkgroepen op 5 februari 2015 al achter de rug. Op het moment van schrijven is dit nog niet zo, maar we kijken uit naar een levendige gedachtenwisseling. Op allerlei gebied wordt er hard gewerkt en nieuwe leden van werkgroepen blijven welkom. Op blz. 2 van dit blad vindt u de namen en telefoonnummers van de coôrdinatoren. Begin februari zal het bestuur ook een kennismakingsgesprek hebben met de nieuwe wethouder de heer Gerrit Pas.
Onze ledenavond op dinsdag 17 februari is gewijd aan Corrie ten Boom, verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog in Haarlem. Het belooft een boeiende avond te worden.
Dan kunnen we melden dat bij de RABO bank een aanvraag is gedaan voor subsidie voor een boekje over gevelstenen in Huizen. Hopelijk wordt deze aanvraag gehonoreerd door de leden van de bank. U hoort hier later meer over.
Agenda Zoals toegezegd tijdens de vorige jaarvergadering treft u de uitnodiging en agenda voor de jaarvergadering op 19 mei 2015 plus de jaarverslagen over 2014 aan in het hart van deze Ratel. De financiële stukken zijn na 1 mei op te vragen bij de secretaris Dirk Brugge en zullen tevens op 19 mei ter beschikking zijn.
Onze Facebook pagina wordt regelmatig bezocht en diverse reacties hebben bijdragen voor ons archief opgeleverd. In dit verband is het ook goed te vermelden dat Bert van Soest vondsten uit ons eigen archief zal laten zien na de jaarvergadering op 19 mei.
Dit jaar is het 70 jaar geleden dat geheel Nederland bevrijd werd. De Historische Kring Huizen zou hier graag aandacht aan besteden in de Ratel. Graag nodigen wij u daarom uit om herinneringen aan de dagen rond 5 mei 1945 in te sturen, zo mogelijk met een of meer foto's.
U vindt het redactieadres op blz. 2.
Graag tot ziens bij onze activiteiten.
Met vriendelijke groet,
Ingrid Groothoff (voorzitter) 17 februari 2015, 20.00 uur    Ledenavond in de Boerderij, Hellingstraat 9.
Mw. Jannie van Rijn houdt een lezing over Corrie ten Boom, verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog in Haarlem.
19 mei 2015, 20.00 uur Jaarvergadering. Na de pauze geeft Bert van Soest een kijkje achter de schermen van ons archief.
15 september 2015, 20.00 uur Het Centraal Station Amsterdam, een lezing door Dick Keijzer met onder meer een korte terugblik op de politieke verwikkelingen die aan de bouw voorafgingen.
17 november 2015, 20.00 uur De Grote Kerk te Naarden. Een lezing met gebruikmaking van de beamer door Jan van Tuin. Van de redactie
Dit nummer begint met de aankondiging van het nieuwe boek dat de Stichting Tussen Vecht en Een op 24 april 2015 zal presenteren. In 'Honderd Erflaters tussen Vecht en Eem' worden 100 personen beschreven die van groot belang zijn geweest voor onze streek. Na de bijdrage van de Dialect Werkgroep, wandelen we verder langs de IJsselmeerkust met Rinke Tolman (december 1946/januari 1947). Uit Schijndel (Noord-Brabant) kwam een email met betrekking tot hulp die Huizen aan die in de oorlog zwaar verwoeste gemeente verleende in de zomer van 1945. Kan iemand zich hier nog iets van herinneren?
Het is nog winter - wij zetten de CV een graadje hoger, maar in 1936 was het verstandig om een voorraadje kolen in de schuur te hebben. Hiervoor kon men sparen via een spaarfonds en het reglement daarvan vindt u verderop. Tenslotte een gedicht over Huizen, geschreven door 'de neef van Jacob Cats' en gepubliceerd in de Gooi- en Eemlander van 26 november 1922. Veel leesplezier gewenst,
Wendy van Noppen (redactie)

Honderd Erflaters tussen Vecht en Eem
De meeste mensen die onze streken vorm gegeven hebben kennen we niet bij naam. Van de mensen die wel bekend zijn, zijn er honderd bij elkaar gebracht in dit boek. Ze zijn afkomstig uit alle plaatsen binnen het werkgebied van de Stichting Tussen Vecht en Eem en uit alle eeuwen sinds de achtste eeuw. De erflaters zijn verdeeld over zeven categorieën: Onderwijs, kunsten & wetenschappen, Godsdienstig leven, Bestuur & politiek, Oorlogen & verzetsstrijders, Landschap & architectuur, Economisch leven, en het Sociale leven. Van de musicus Cees Andriessen tot Jan van Zutphen, stichter van sanatorium Zonnestraal.
Op 24 april 2015 wordt het boek officieel gepresenteerd en wel tijdens de Ludenlezing en de uitreiking van de Ludenprijs in het stadhuis van Naarden (start 20.00 uur).
De bundel telt 144 pagina's en is rijkelijk geïllustreerd. In de winkel gaat het EUR 17,50 kosten. TVE stelt de donateurs van TVE in de gelegenheid om het boek te bestellen voor EUR 15,00. Bestellingen kunnen worden gedaan via het bestelformulier op de website van TVE of bij de penningmeester, telefoon 035-6947726.
Wat Huizen betreft, heeft de Historische Kring twee bijdragen geleverd: nr. 48, Antonie Vos, Huizer bakker en bevlogen bestuurder (1862-1935) en nr. 68, Wijgert Kooij, daadkrachtig bouwer en projectontwikkelaar in Huizen (1855-1919). Daarnaast zijn opgenomen nr. 25, Hillebrandus Cunaeus, de allereerste dominee van Huizen en Blaricum (? -1613) en nr. 43, Lambert Rijckszoon Lustigh, schepen en geschiedschrijver te Huizen (1656 - 1727). Red.
                         Wendy van Noppen Van de dialect werkgroep
Klaas Schipper

Op verzoek van Ineke van Herwerden schrijf ik, Klaas Schipper, in deze uitgave van De Ratel het stukje van de Dialectgroep. Ineke is heel druk met het Huizer Woordenboek, vandaar haar vraag aan mij.
Hoewel het Huizer dialect een uitstervende 'taal' is volgens velen, leeft het op dit ogenblik wel in Huizen. Naast het Woordenboek is er in de wintermaanden elke laatste dinsdagavond van de maand het Huizer café in het theater van Ontwaakt aan de Bakboord. En dan Ontwaakt zelf. Elk jaar een stuk in het Huizers in de Graaf Wichman. Vier avonden een vrijwel uitverkochte zaal. Best leuk om een keer mee te doen, weet ik uit ervaring.
Dan elke week de belevenissen van de 'dree nennetjies'in de Huizer Courant. lk vind dat een hele prestatie van Henk Heynen, om elke week maar weer met een stukje te komen.
Verder ben ik zelf nog steeds bezig met de artikelen over de verdwenen winkeltjes van 't ouwe darp. lk ben ook weer benaderd door Lucille Willemsen van Cultuureducatie om op twee basisscholen samen met Sandra Riemens en misschien Annet Rebel een schoollied in het Huizer dialect aan de schoolkinderen te leren en wat te vertellen in het Huizers. Cultuureducatie is een project van de gemeente Huizen, dat op de basisscholen wordt aangeboden. Er is een leskoffer met daarin onderwerpen over visserij, boerderij, bouwen en dialect, o.a. U ziet, er gebeurt wel wat in Huizen met het dialect.
Toch kan het beter. De ouderen onder ons, die het dialect nog spreken, zouden het moeten promoten. Ze zouden Huizers moeten gaan praten tegen hun kinderen en kleinkinderen. Ook (voor)lezen uit de boeken van Haindruk van 't Noorderainde bijvoorbeeld zou helpen. En als er interesse is in 't Huizers, maar men is het dialect niet (goed) machtig, dan is er altijd nog de mogelijkheid om op Huizer les te gaan. lk geef nu zo'n anderhalf jaar les aan verschillende mensen. Op dit ogenblik zijn er vier volwassenen, van wie twee van buiten Huizen, die wekelijks de les volgen.
Er zijn ook ondernemers die hun zaak een Huizer naam geven. Zoals de pas geopende 'Suikelaat schuur' op de Havenstraat hoek Middenweg. Ook Vlaanderen, van de benzine, heeft een poging gedaan om de mensen te verleiden om een "bakkie te kôrnmen doeën", mar hij had misschien beter eerst de Huizer lessen kunnen volgen, dan had hij dat tenminste goed geschreven. Ook op de nieuwste botter, de HZ 92, van de Huizer Botterstichting, staat op het deurtje naar het vooronder een Huizer tekst. Alleen jammer dat 't vol met fouten staat.
Maar zo blijkt dat er initiatieven genoeg worden ondernomen om het dialect in stand te houden.
En waarom ook niet. Een tijdje geleden zag ik André Rieu op de televisie met een concert van hem in Maastricht. En zijn aankondigingen deed hij gewoon in het Maastrichts. En toen dacht ik, dat moet toch ook in Huizen kunnen. Dus minsen, vur zoëvéër juillie 't nog kannen, draag 't uit.
As toetje hem ik nog een stukkie in 't Huizers. Kannen juillie d'r goeëd an wennen. 't Gaet over oëme Jaap. Dee hem ik echt. Wat oëk echt is, is dat een tante van mijn (3p latere leeftijd is ëvreugen deur een man, daer mie ëtrouwd is en d'r héële leven samen mét hum ëwooënd het. Mar vur de rest, maggen juillie 't zellëf weten. Lees mar.
De romantische belevenissen van oëme Jaap.
Hoo oëme Jaap an z'n minsie kwam en wat t'r beurden.
Oëme Jaap, m'n leste oëme, de jongste oëme van m'n moeder, scheut al aardig (3p naer de veertig, too dee nog ammar thuis wooënden. Ze wooënden héëlemol in de noord, vlakbij de boerderij waar of tie werkten. Z'n moeder, mijn oëtjen, veun 't wel gezellig zoë'n jooën over de déël te hemmen, want oëta was al jaren uit de tijd uit.
De minsen in 't darp zaien welderies teugen Jaap, je hemmen zeker gien vrouwenvlais an je lijf dat je nog ammar vrijgezel binnen. Mar wat of de minsen oëk zaien, 't Jaap niks schéëlen. Hij keek nijt Ôm naer de vrouwtjies. Mar dat vurangerden Ômslag too oëtjen kwam te sterrëven. Hij veun 't huissien Ôpéëns zoë leeg en hij had zoëvuul meute mét eten koken, kleren wassen en zoë meer, dat ie bij z'n aigen docht; ik mos toch mar 's een minsie zien te vijnden. Nou wooënden d'r een aintjen vederÔp een man dee dree ongetrouwde maiden thuis had. Daer zit meschien wel wat vur mijn bij, docht oëme Jaap. 't Wazzen wel nijt zukke knappers en ze wazzen oëk al een daggie ouwer, mar veder viel d'r niks van te zeggen. 't Wazzen Ôppassende maiden.
Dus (3p een zekere aauwud, Ôm een uur of zeuven, gong oëme Jaap d'r (3p uit Ôm te kijken of 't niks kÔn wurren mét één van dee dree. Too die effen later mét Teun, want zoë heetten dee man, bij de kachel zat, praatten ze samen de godganse aauwud over koeëjen en kalveren, twijs de dree maiden stilletjies d'r aigen gang gôngen. Mar too de wekker (3p de schoorstie hallëf 'tnege angaf, kwam oëme Jaap overainde en zai: Kwam, 't wurdt tijd da'k 's (3p bedde angae, want marrëgen is 't weer vroog dag, mar

wa'k nog zeggen wou Teun, hij jij meschien vur mijn nijt een papkoker?' '06, kwam je daer vur' zai Teun. 'Nou wat mijn betreft wel, want ik het t'r toch nog dree thuis, mar an wellëke had je ëdocht?' 'Nou man, ik had an Jansie ëdocht', zai oëme Jaap.'Oë dee', zai Teun, 'nou mijn best, mar wat denk jij d'r van Jansie, wul jij mét Jaap mie?' 'Bijjanuk', zai Jansie, ' 't kan mijn nijt schéëlen.' 'Vur mekaar', zai Teun, 'da's dan ovvëspreuken. Je zienen mar wanneer of dat juillie gaen trouwen, Jaap.' En (3p zoë'n charmante menier kwam oëme Jaap an z'n mins.
Mar 't mét ëzaid wurren, ze kônnen 't goeëd vijnden mét mekaar en ze bleven d'r héële vedere leven saampies. Oëme Jaap was groës (3p z'n Jansie en hij het t'r oëk nog nooit mét één vinger annëraakt Ôm d'r wat an te dooën. Wat of tie mét z'n are vingers het ëdaen, dat weet ik nijt.
Mar één keer, too het ie z'n aigen toch laeten gaen. 't Beurden (3p een aauwud dat ze vroog naer bedde too wouwen, want ze gaapten allebai van de slaep. Jansie gaapten zellëfs zoë harde, dat t'r môngd gien meer dicht wou. En wat of ze oëk prambeerden, ze bleef gapen as een spreeuw. 'Naer de dokter too!', reup oëme Jaap en truk z'n fiets uit de schuur en mét Jansie achterôp begun die te pezen, Op Obbink an. Jansie hield een rooëie zaddook teugen d'r môngd vur de kouwe wijnd en teugen de inkijk. En zoë riejen ze deur 't darp deur vur de broëdnoëdige medische hulpverléëning.
Bij Obbink annëkômrnen wurden ze gelijk ëhulpen. Mar Obbink kennende, dee dee nijt zoë meuielijk. Hij gaf een klain tikkie teugen Jansie d'r ôngerkaak en kijk daer, de boel sleut weer en ôpgelucht gôngen ze weer Op huis an. Mar wat denk ie dat t'r beurt? Thuis ëkômmen mos Jansie nog een keertje gapen. En weer bleef t'r môngd wagenwijd eupen staen en wazzen ze weer net zoë veer as een uurtje ëliejen. 'Wat krijgen we nou', reup oëme Jaap kwaad. 'Je denken toch zeker nijt da'k weer dat héële ainde naer 't darp too gae fietsen? lk zal je zel16f wel genezen.' En metéënen verkocht ie d'r zoë'n ôplawaai dat t'r môngd dichtsleug as een molleklem en al d'r kiezen rammelden. 'Zoë', zai oëme Jaap, 'en nou gien meer gapen en rap 6p bedde an, want 't is al over 'tnegene.'
Uit: Hoeksewaardse Vertellingen, deel 3; oorspronkelijk geschreven in het 's Gravendeelse streekdialect door Lievaard. Ômmëschreven deur Klaas van Ils van Jaap en Jannemeut van IJzuk.

Naar het IJsselmeer in de winter wandelingen langs de Gooise kust (slot)
Het nu volgende gedeelte van de reeks aHike/en geschreven door Rinke Tolman en gepubliceerd in 'IN WEER EN WIND' van maan f947 (9e jaargang nr. 10) is het verslag van wandelingen langs de Gooise kust op 30 december f946 en 4 januari 1947. We hebben alleen dit nummer van In Weer en Wind, en hier houden de verslagen op. Red.
Rinke Tolman
(30-12-1946). Een grote ommekeer voltrok zich in acht dagen tijds. Reeds de dag na onze zevende tocht nam de strengheid van de vorst af; heel de dag was er boven de aarde een egaal grijze, sombere lucht gespannen en er ontdooiden, zelfs zonder dat de loodgieter (die gouden dagen beleefde) eraan te pas kwam, enkele kranen. Toen ik het gevogelte in mijn tuin zich op het voer te goed zag doen (huis- en heggemus, roodborst en vink, koolmees en merel namen gretig de gestrooide gaven, terwijl laatstgenoemde bovendien verwoed met zijn snavel maaide en zwaaide in het dorre blad, dat op het aardbeibed te hoop was gewaaid), zei ik tot mijzelf: 'Het regime van de winter zal nu in een ommezien ten einde zijn.' 's Avonds tooiden de arabesken der ijsbloemen weer ruiten, er flonkerden weer honderden sterren, maar het rook naar mijn gevoel toch enigszins naar dooi.
Nacht- en dagvorst duurden inmiddels voort, zij het gematigder. De plaatselijke regen, die voor 23 December werd voorspeld, bleef wel-is-waar uit, maar een deel van de dag werd niettemin door bewolking gekenmerkt en 's ochtends sierden purperen en zeegroene kleuren de kim. De nacht daarna vroor het nog bijna tien graden Celsius, maar toen had de vorst zijn krachten uitgeput: om een uur of tien s'ochtends steeg het kwik reeds tot slechts een paar graden onder nul en in de avond van de vale, fletse, zonloze dag voelde ik tegen mijn gezicht een prettige aandoende natte neerslag, die de wegen gevaarlijk glad maakte. Een prijscourant voor tuinbouw- en bloemzaden, die in mijn brievenbus viel, past wondergoed bij deze weerswisseling.
Voor de beide Kerstdagen en de dag daarop kon genoteerd worden: zelfs des nachts blijft de vorst uit. Dag- en nachtdooi, regen en wind, vooral in de nachtelijke uren, vaagden alle wintergedachten weg; voor de tijd van het jaar was het zacht, soms nevelig, soms met een dun, zelfs brekend wolkendek en als de zon scheen, zat er, warempel, zelfs iets lenteachtigs in de atmosfeer. Maar deze verandering kwam te laat voor de kievit, die ik op Eerste Kerstdag in mijn tuin onder een Taxus baccata zal liggen: geen greintje vlees zat er meer op de botten van de vogel, die de dood vond in een voor hem wel zeer vreemd milieu. En blauwe reiger vloog over; die had het leven er dus afgebracht; nu hebben blauwe reigers, wanneer de nood aan de man komt, heel wat pijlen op de boog; ik heb ze in barre winters wel muizen zien vangen in de Eempolders.
Wel zakte de temperatuur in de nacht van 27 op 28 December nog een ietsje onder nul, maar de dag die erop volgde, was volkomen vorstvrij: van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat maakte een dichte mist de wereld, waarin het bijna hoorbaar stil was, nauw en benepen. Je oor werd getroffen door het gemiesper der goudhaantjes en welgemoed zaten de ringmussen, oudergewoonte, saâmgetroept in de meidoorns naast de ontoogste aardappelveldjes; voor het lot van de geelgorzen, die sinds het midden van de maand nogal talrijk rondzwierven op de grens van hei en bos, behoefde ik niet bang te zijn: in overvloed was het voer bereikbaar voor hun snebben
Als ik vanmorgen op de slaapkamer mij sta te scheren en, onderwijl af en toe door de ruiten kijkend, vaststel, dat het weer al even grijs en stil is als gisteren, toen het alleen een ietsje neveliger was, hoor ik in een boom bij mijn huis een houtduif koeren, alsof wij al midden in het voorjaar zitten. En — het is haast niet te geloven — als ik bij de halte Soest-Zuid op het lokaaltje sta te wachten, dringt ook uit het geboomte op het terrein van 'Trein 8.28' zeer nadrukkelijk houtduivengekoer tot mij door. Als je dan tevens ziet, dat op de eng-akkers fris de winterrogge groent, dan valt het wel heel gemakkelijk reeds nu in gedachten het prille voorjaar te beleven.

De haven van Huizen is gedeeltelijk open. Er zwemt een eenzame wijfjessmient, die op een ijsschots klimt, haar vleugels telkens uitslaat en heel netjes en rustig haar veren gaat kuisen. Als wij even later op de pier staan — die verdraaid hardnekkige zulte zit nog vol knoppen en is niet eens bevroren — ervaren wij, dat het IJsselmeer nog één ijsvlakte is. Toch zijn alle grote troepen talingen en eendachtigen, die uit vele honderden individuen bestaan, teruggekeerd, maar het merendeel staat op het van smeltwater blinkende ijs; slechts enkele vogels zwemmen: tussen het ijs bevinden zich dus vermoedelijk enkele spleten open water. Corviden schuimen rond aan de oever en het meeuwenvolkje — mantelaars, zilvers en kokken; de laatste zijn het talrijkst — staat eveneens op het ijs geposteerd.

De vissersschepen in de Huizer haven wachten op de lente.
Dan vliegt ineens een mannelijke blauwe kiekendief met zijn markant meeuwentintje boven onze hoofden. Hij lust graag muizen en is dus een concurrent van torenvalk en buizerd, twee roofvogels, die wij later op onze wandeling naar Oud-Valkenveen eveneens ontmoeten: de eerste ijverig met strakgespannen waaierstaart biddend, de laatste sierlijke cirkels beschrijvend. Het schrille kreetje der graspiepers horen wij meer dan eens en zelfs jagen wij nog een akkerleeuwerik op, die hier bleef hangen. Er roffelen weer ronde wieken van een klucht patrijzen en een haas, die wij opjagen uit de oevervegetatie, zoekt haastig zijn heil in de vlucht. Uit de belendende bossen klinken kreten en roepen tot ons door: grote bonte specht, Vlaamse gaai en merel geven door hun stemgerucht blijken van hun aanwezigheid. Opnieuw constateren wij, dat de troepen groenlingen, die zaden te kust en

    IJszetler met schaatsenrijders. Foto W.A. van Elmpt.    Kruiend ijs in de havenmond.
te keur kunnen vinden, numeriek weer sterker zijn geworden: vaak zien wij ze in groepen van zestig of daaromtrent bijeen, hetzij vliegend, hetzij foeragerend.
Maar als wij dan de Valkenveense laan terugwandelen naar de tramhalte — in een villatuin staat na de periode van pittige vorst nog een Alyssum te bloeien! - spreekt het meest een concentratie van houtduiven tot onze verbeelding: zij tekenen zich tegen de grijze lucht, waaruit zo nu en dan een spatje regen valt, af als een formidabele donkere ballon; als wij ramen, dat de troep duizend individuen sterk is, is onze schatting stellig aan de lage kant. Voor een slechtvalk een aanblik om ervan te watertanden!
(4-1-'47). Er staan vanmorgen bloemen op de ruiten van de slaapkamer. Wij zitten opnieuw in de winter. Heel geleidelijk is het in zijn werk gegaan. Op Oudejaarsdag was het van 's ochtends tot 's avonds grijs en enigszins kil: toen het donkerde, viel er een pak natte sneeuw. De inzet van het nieuwe jaar werd gekenmerkt door wolkpartijen, die prachtig afstaken tegen 't hemelblauw; een weldaad was de zonnestraling. Een grijze dag, zo somber, dat je het overdag niet zonder kunstlicht kon stellen, volgde: regen en natte sneeuw waren de neerslagvormen. Op 3 Jan. konden wij een bescheiden nachtvorst, die de grond prettig hard onder de voet maakte, noteren. Wolken versierden een blauwe hemel, waaruit aangenaam de zon scheen; af en toe trad een lichte nevelvorming op. De kranten waarschuwden inmiddels, dat er vorst op til was. De voorspelling der meteorologen is uitgekomen.
Wij reizen vandaag weer naar Huizen, waar de spreeuwen in de knotlinden zitten te zingen. Het is ditmaal een verkenningstocht, die nieuw terrein geldt. Wanneer wij de vorige keren op de linker havenpier liepen, lokte aan de andere kant steeds een ruig en wild gebied, waar wij nog nooit eerder hadden rondgeneusd. Van den meentwachter hebben wij toestemming gekregen, dit terrein te betreden.
Zo lopen wij dan in de ochtend, met boven ons een volkomen wolkeloze hemel, over de weiden naar de oever van het IJsselmeer. Een kanjer van een haas schrikt op uit zijn leger; er maroderen wat corviden, enkele kokmeeuwen vliegen over. De honderden donkere molshopen zijn koepels geworden, hard als cement. En als wij over de dijk heen zijn, ligt het paradijs, dat nu in de winter wat kil aandoet, voor ons. Gelukkig dat de vorst ons wat ter wille is, want anders zouden wij er zonder flinke laarzen niet droogvoets zijn afgekomen. De wildernis is hier, terzijde van de rechter havenpier, nog aanmerkelijk uitgebreider dan op het kustgedeelte Huizen - Oud Valkeveen.

Het sierlijk gepluimde riet beslaat er een ferme oppervlakte en honderden 'sigaren' van de grote lisdodde, waarvan de stengels meermalen geperforeerd zijn door Nonagria-rupsen, steken scherp af tegen de lucht. Zulte is er zeer overvloedig opgeschoten; bij één dier zeeaster-planten stellen wij prachtig het verschijnsel der fascinatie vast. Waterweegbree bereikt er een aanzienlijke hoogte en hetzelfde geldt voor de wolfspoot. Grote moten oevergrond worden door harige wilgenroosjes in beslag genomen, terwijl ook cyperaceeën in massa van de partij zijn.
De planten staan er indrukwekkend gegroepeerd: alleen beleven zij in de winter natuurlijk niet hun glorietijd: verlept en verflenst, van hun kleurige bloemensier beroofd, staan zij nu bruin en stakerig te dorren, of, juister uitgedrukt: vele staan er voorlopig nog, maar ook zijn er al door weer en wind neergeslagen. Als eenmaal al deze kruiden bloeien, zullen de ogen van den waarnemer een verbijsterende pracht aanschouwen. Maar ook in dit voor planten ongunstige seizoen verblijven wij gaarne, ondanks de gevoelige koude, een paar uurtjes in dit nu nog wat rommelig aandoende milieu om foto's en een voorlopige inventaris op te maken; het is interessant zo'n boedellijst vooraf te bestuderen en bijvoorbeeld na te gaan welke insecten daarmee geassocieerd zijn. Ook de vegetatie van de dijk zal stellig te zijner tijd onze aandacht hebben, wanneer de Eryngiums, het boerenwormkruid, het gedoornd stalkruid, de wilde peen en wat al niet meer er glorieus te bloeien staat.
Uit de aard der zaak kunnen wij vandaag maar terloops aandacht wijden aan de vogelwereld. Wij ontmoeten op onze omzwervingen door het riet een voedselzoekende koolmees, enkele graspiepers laten hun welbekende kreetje horen en er vliegen met joedelend geluid ook een paar akkerleeuweriken rond. Een meerkoet schiet haastig boven onze hoofden voort. Op de pier kunnen wij zien, dat een deel van het IJsselmeer open is, maar deze omstandigheid heeft de zwanen er nog niet toe verleid terug te keren. Alleen zitten op ijsschotsen enkele meeuwen en eend-achtigen, die echter te ver af zijn om ze met de kijker te determineren. Zij gaan op de vleugels, als met een geweer gewapende militair hen tracht te naderen. Langs de oever is het ijs der voormalige Zuiderzee echter nog solide: het wordt bereden door fietsers en schaatsenrijders.
Zonder succes staat een torenvalk urenlang boven de dijk en de verre weiden te bidden. Toch maken wij kennis met een op onze tochten langs het IJsselmeer tot dusver nog niet waargenomen vogelsoort: een bruine kiekendief, die boven de rietpluimen en lisdodde-sigaren zeilt. In beginsel zou hij er in het voorjaar kunnen broeden: het terrein vormt een voor de soort geschikt biotoop. Er zijn zelfs twee exemplaren. Ook stoten wij in de wildernis een loom vliegende blauwe reiger op, die even later neerstrijkt tussen de molshopen.
Op de terugweg zijn wij nog getuigen van een boeiend verschijnsel: een enorme donkere vogelhoos hangt in de lucht. En dan ineens tuimelen al die vogels naar beneden. Het lijkt, of het vogels regent. Duizenden en nog eens duizenden spreeuwen zijn het, die uit de hemel vallen en op de uitgestrekte weiden zich groeperen tot een geweldige cirkel van vogels, die later de hoefijzervorm aanneemt. En al die spreeuwen babbelen en pikken, pikken en babbelen, alsof hun leven er van af hangt. Als wij later achterom kijken, zien wij op verre afstand nog steeds de schare bedrijvig voedselzoekende spreeuwen, die als een massale groep donker tegen de egale velden afsteken.
Groot en oranje zakt vroeg in de avond de zon naar de kim. In de warme trein wordt ijverig het radionieuws besproken: 'Het zal vannacht tien of vijftien graden vriezen.'
(Slot)
Schijndel en Huizen - 1945
Henk Schipper

Wat hebben Schijndel en Huizen met elkaar? Dat vroegen we ons af toen onze secretaris een knipsel uit Schijndel ontving. De Historische Kring in Schijndel stuurde ons een

krantenknipsel gedateerd 28-09-1945, waarin een bericht werd overgenomen van de Huizer Courant. Onder de titel 'Huizen helpt Schijndel' werd verslag gedaan van een bezoek van de
SCHIJNDEL IN DE FRONTLIJN
Huizer locoburgemeester Bruyns als lid van het plaatselijk Volkscomité van de Hulp Actie Rode Kruis (HARK). De Schijndelse burgemeester bedankte Huizen voor de hulp die aan de Schijndelse bevolking verleend werd. Helaas is het oorspronkelijke nummer van de Huizer Courant waar dit in stond (misschien van 15 september 1945) niet meer aanwezig.
Schijndel had zwaar geleden onder de oorlogshandelingen in september-oktober 1944 waarin 79 burgers sneuvelden. Het boekje 'Schijndel in de Frontlijn', beschrijft de vernielingen: 1589 woningen, 143 winkels en cafés, 4 kerken, 23 openbare gebouwen, enz. Na de bevrijding van de rest van Nederland hielp Huizen met huisraad en textiel. Een zekere heer Mos verklaarde dat vanuit Huizen een boot van 227 ton goederen en één van 127 ton verzonden

waren. Later zou er nog 127 ton verzonden worden. Dat werd allemaal door de Huizers bijeengebracht. Hij zei verder dat er in Huizen een nijpend gebrek aan klompen was. Schijndel wilde daar wel bij helpen. In maart 1946 deelde de afdeling Huizen van de HARK nog mee dat meubelen en huishoudelijke artikelen naar Schijndel werden verzonden. Een hartelijke dankbetuiging werd ontvangen. De HARK werd opgericht op 9 mei 1945 en opgeheven op 31 mei 1947.
Weet iemand van onze lezers hier nog iets over te vertellen?
Zie: De Schijndelsche Krant 28-09-1945
De Huizer Courant 22-09-1945, 30-03-1946,
15-06-1946

Spaarfonds voor brandstoffen
Reglement voor het eerste jaar, 1935/1936
Het is weer winter en dan gaat de kachel aan, dat wil zeggen dan zetten we tegenwoordig de centrale verwarming een graadje hoger. Vroeger was het zaak om voor voldoende kolen te zorgen om er in de winter warm bij te zitten. Tussen de papieren die wij van Gerrit Jongerden kregen bevond zich ook het reglement voor een spaarfonds voor brandstoffen, uitgaande van de Huizer Besturen Bond. Een zoektocht naar deze bond leverde vooralsnog niets op. Misschien weten onze leden er meer van? Het spaarfonds zou nog tot ongeveer 1960 hebben bestaan. De oorspronkelijke spelling is aangehouden. Red.

Als het om uw woning gaat gaan ze bii Hagedoorn-makelaars nét een stapie verder, lopen ze nét wat harder. Als dat nét is wat u nodig heeft bel dan 035-526 69 10
Hagedoorn 
m a k e l a a r s
Eemlandweg 2 | 1271 KS Huizen
T 035-5266910 | F 035-52665 89 | Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. www.hagedoorn-makelaars.nl    NVM

Damesmode
„De Gunst"
Een vertrouwd adres in een nieuw jasje. Een kijkje is zeer de moeite waard.
Damesmode
„De Gunst"
Lindenlaan 7, 1271 AV Huizen, 035 - 5253747      W a l d e r    S e t t    F r e y a    S o m m e r m a n 11
    T o n i    r re s    I c o    F re e t e x     Vann Nl(DHuEKLEIN

Kaaphoornstroom 20, Tel. (035) 526 23 15
Beursweg 16, Tel. (035) 525 38 32
HUIZEN
Donderdag op de markt in Bussum,
Wilhelminaplantsoenn
Zaterdag op de markt in Huizen,
Oude Raadhuispleinu
40 SOORTEN BONBONS
EN DIVERSE ANDERE
CHOCOLADE HEERLIJKHEDEN.
IN EEN PRACHTIG AUTHENTIEK PAND op DE HOEK
HAVENSTRAAT/MIDDENWEG. KOM KIJKEN EN GENIETEN!
OPENINGSTIJDEN
    WOENSDAG    13.00 - 17.00 UUR
DONDERDAG 13.00 - 17.00 UUR VRIJDAG 10.00 18.00 UUR
    ZATERDAG    1 0.00 - 17.00 UUR
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
035-7852191
Guido Ste rk
    J U     r

Oude Raadhuisplein 3 - Huizen DE BOEDELWAGEN
    -2014-    - HUIZEN -         HUISRAAD EN DECO
VAN DEN TOL
Oude Raadhuisplein 4, 1271 RH Huizen
Tel. 035 - 525 38 55 Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Oostermeent-00st 84, 1274 SN Huizen Tel. 035 - 525 38 53 Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. www.vandentolopticiens.nl
Traditie in kwaliteit

TOPSHOENL                 iiiflìRlÏIiìl
    Lindenlaan 3 • 1271 AV Huizen • tel 035 52 51185    HOFLEVERANCIER
SINCE 1734
reoep€oes
VA
REGLEMENT Spaarfonds tot aankoop van Brandstoffen, enz. uitgaande van den
Huizer Besturen Bond
Art. 1.
 Het doel van het Spaalfonds is, door onderlinge samenwerking, gelden bijeen te brengen, waarmede op voordelige wijze, brandstoffen, enz. kunnen worden ingekocht.
                 Art. 20 Zij tracht haar doel te bereiken door:
a. het betalen van een vaste wekelijksche bijdrage:
b. de gelegenheid open te stellen, tot het doen van stortingen boven de vaste bijdrage;
c. betalingen ineens.
Art. 30
 Tot het lidmaatschap kunnen worden toegelaten de leden van de Huizer Besturen Bond en nevenorganisaties.
  Wie als lid wenscht toegelaten te worden, wendt zich tot het Bestuur. Bij toelating wordt f 0.15 betaald, plus kosten Reglement.
Art. 40
Het Bestuur bestaat uit 5 leden en wordt door de leden van het Spaalfonds gekozen. Het dagelijks Bestuur wordt in functie gekozen. Het Bestuur treedt ieder jaar in zijn geheel af en is terstond herkiesbaar.
Art. 50
 Eens per jaar wordt een leden-vergadering gehouden. De leden zijn verplicht deze vergadering bij te wonen. Op deze vergadering brengen Secretaris en Penningmeester hunne verslagen uit. In het jaarverslag van den Secretaris, worden de werkzaamheden van het Spaalfonds vermeld, terwijl de Penningmeester een overzicht geeft van de ontvangsten en uitgaven der Spaarkas. Deze behoeven voor hunne vaststelling de goedkeuring van het Bestuur en de Leden-vergadering. Op deze vergadering worden ook de Bestuursleden gekozen. Verder worden leden-vergaderingen gehouden als minstens 10 leden dit noodig achten.
DE RATEL/ FEBRUARI 2015
Art. 6.
 De Voorzitter leidt de leden- en bestuursvergaderingen en neemt met de Secretaris kennis van alle ingekomen stukken. De Secretaris is belast met het bijhouden der Notulen en voert de conespondentie. De Penningmeester beheert de gelden van het Spaarfonds. De gelden voor zoover die niet onmiddellijk noodig zijn, worden op een solide wijze rente-gevend belegd. Voor het opnemen der gelden wordt de handteekening van de Voorz., Secr. en Penningm. vereischt. Over vergoeding aan bestuursleden beslist de ledenvergadering telkens voor éénmaal.
Arto 70
 De vaste bijdrage voor het Spaarfonds bedraagt f 0.25 per week. Dit bedrag is geheel voor besparing bestemd. Boven het vaste bedrag, kan ook een andere worden toegevoegd.
Art. 80
 Dadelijk bij de betaling worden de ontvangen bedragen door of namens de Penningmeester op een daarvoor bestemde kaart of boekje gekwiteerd. Dit bewijsstuk bewaard men als vordering op het Spaarfonds. Bij betaling van door het Spaarfonds geleverde goederen of bij terug-betaling der gelden wordt de som op de kaart of boekje afgeschreven.
Art. 9.
Vrijstelling van betaling der vaste bijdrage, is alleen mogelijk:
a. bij ziekte;
b. bij werkloosheid.
Het Bestuur beslist of vrijstelling zal worden verleend en voor hoelang.
                Art. 10. Het lidmaatschap eindigt:
a. door bedanken of niet meer voldoen aan art. 4;
b. door overlijden;
c. door vertrek;
d. door royement.
 Het lid, dat zonder verlof van het bestuur de vaste bijdrage gedurende 6 weken niet betaald heeft, of handelingen pleegt, die in strijd zijn met de belangen van het spaarfonds, kan geroyeerd worden. Het royement, geschiedt door het Bestuur, behoudens beroep op de leden-vergadering, die in dat geval uitspraak doet of het royement al of niet gehandhaafd zal worden.
11
Art. 11.
 De bijeen gebrachte gelden zijn bestemd om gezamenlijk inkoopen te doen van brandstoffen, enz. Voor de inkoop wordt de leden de gelegenheid gegeven bestellingen te doen, waarvan het bedrag het te goed niet te boven gaat.
 Zoo een lid zulks wenscht, zal hem, in de maand September terugbetaling der gestorte gelden gedaan worden.
a. bij verhuizing naar een andere Gemeente;
b. bij overlijden;
c. bij bedanken;
d. bij royement.
 In de gevallen a. en b. worden de gelden binnen 14 dagen zonder eenige aftrek toegezonden. In de gevallen sub c. en d. kan het Bestuur teruggave der gelden weigeren tot September.
Art. 120
Jaarlijks zal, door de leden-vergadering een contrôle-commissie benoemd worden, bestaande uit 3 leden waarvan per jaar I aftreedt. Op ongezette tijden controleert zij de boeken van den Penningmeester, minstens eens in de 3 maanden, waarvan zij de Penningmeester 2 x 24 uur kennis moet geven.
Arto 13e
 Geen lid zal ooit terzake van zijne uit dit reglement voortvloeiende aanspraken het Fonds in rechten kunnen betrekken.
Arto 140
 Het boekjaar van het Spaalfonds loopt van I Sept. tot 31 Aug. Het eerste boekjaar eindigt 31 Aug. 1936.
Arto 150
 In gevallen waarin .dit Reglement niet voorziet, beslist het Bestuur, behoudens bekrachtiging der leden vergadering.
Arto 160
 Het Bestuur van den Huizer Besturen Bond heeft ten allen tijde het recht van inzage en contrôle van het Spaalfonds.
  Goedgekeurd en vastgesteld door de Huizer Besturen Bond.


Een beroepsfotograaf (zijn schaduw is te zien op de voorgrond) maakte dit plaatje omstreeks 1934.
Enorme vrachten kolen (antraciet) worden in opdracht van Kolenhandel Willem Vlaanderen en de gemeente Huizen aangeleverd bij de Oude Haven.
12    DE RATEL/ FEBRUARI 2015
Zondag 26 November 1922
De Gooi- en Eemlander Zondagsblad
Sin-spreucken en exempelen
Met gedichten daerop passende door Jacob Cats' neef.
VI
HUYSEN
Woegh iemant recht syn eygen schult, Hy sagh noyt op syns mackers bult.
Waer rustloos 't siltigh nat ons Goy-lant koomt beroeren,
Daer woont een stoer geslacht van visschers en van boeren
Sy wonen bij het strant en aen een groene wey, En tusschen sandigh velt en vruchtbaar landerye,
Sy wercken op het lant, sy swalcken op de baeren, Sy gaen de werelt in als koene handelaeren.
Sy syn een krachtigh volck, gehart in weer en wint,
En keestigh als in 't Goy men niet een tweede vint.
Sy draegen baert noch hoet, gaen liefst in korte buysen, Geen steetsche pralerye en acht het volck van Huysen.
Zes dagen van de weeck doen sy getrou hun werck, Sy rusten Sondaghs fel en gaen geducht ter kerck.
Sy laeten 't geestlick liet soo wonder-plechtigh galmen,
Sy kennen uyt het hooft al de berymde psalmen, In hun recht-sinnigheyt en stellen sy een eer,
Sy syn van heel het Goy het suyverst in de leer.
Hun vrouwen syn, als sy, gesond en sterck van leden, Arbeytsaem, huyselick en van gestrenghe seden. Haer kleet is sonderlingh maer wonder-net en fraay,
Vol cier de blanke mutse, vol swier de rocken-swaay.
Hun dochtren syn het puyck van alle Goysche schoonen, Hoe wonder-saght het vel! Hoe wonder-frisch de koonen!
Sy draege laagh de rock, haer hals is wel bedeckt;
Geen steetsche blootigheyt die kriele sinnen weckt;
DE RATEL/ FEBRUARI 2015    13
Haer deughtsaemheyt en magh sulck wuft gewaed niet yen,
Toch syn sy seer bequaem en naerstigh in het vryen,
En menigh steetsche maeght en kan op 't stuck der min, Nog wel ter schole gaen by soo een Huyserin.
Ja, 't is een prachtigh ras, ofschoon het raeckt verbastert,
Maer het is niet ge-eert, het wort veeleer belaster;
Sy heeten ruw en woest, baldaedig sonder maet,
Och, van het Huyser volck spreeckt graeg een ieder quaet.
Ja, als in 't jongh gemoet dier visschers en dier boeren, De driften omme-gaen, de tochten omme-voeren,
Dan, als aen 't sondigh vleys geen breydel wort geleght, Syn s' onbedaerlick raeu en doen sy oock wel slecht. Maer ick en vraegh het u, syn in beschaefde steden, De jonghe-luy soo deun en van soo sachte seden?
En doen sy niet meer quaet al doen sy 't meer verhult?
En treft den jonghen Huyser wel een grooter schult? Maer doen sy in hun jeught wel vele dwaese dinghen,
Veel beter syn sy toch dan ghy, ghy stedelinghen! Guy blyft meest Godde-loos uw heele leven door,
Terwijl de Huyser raeckt heel ras in 't rechte spoor.
Hoe fel de driften gaen in syne jonghe jaeren,
Sy syn gaeu uyt-geraest en hy koomt tot bedaeren,
Soodra hy als een man syn huys heeft opgebouwt,
En met een Huyserin (soms haestigh) is getrouwt,
Dan is hy dadelick tot alle deughden vaerdigh,
Dan wort hy vroom en streng, recht-sinnig en eer-waerdigh,
Dan gaet hy trou ter kerck, wel drie-mael in de weeck,
En noyt valt hy in slaep by een te langhe preeck. Hy druckt op syn bestaen een seer God-vreesent stempel, En is het steetsche volck voortduren ten exempel. Ach, woegh het steetsche volck eerst recht syn eygen schult,
Het sou soo groot niet Sien dan op des Huysers bult.